DE ONTSNAPPING
SPORT
F fci y I L L T O H
HUMOR EN SATYRE
GEVONDEN VOORWERPEN
KORFBAL.
De Korfbalvereeniging „Sport Vereent" spelende
op een, terrein nabij de Ruïne van Brederode
(Jachtlust) ontvangt Zondagmiddag 2 uur No. 1 der
Westelijke Tweede Klas Nederl. Korfbalbond.
Waar a.s. Zondag in verband met den wedstrijd
Nederland'België in Amsterdam bijna of in 't
geheel iniet gevoetbald wordt, is dit voor sport
liefhebbers eens een mooie gelegenheid met Korf
bal, een specifiek Hollandsche sport, kennis te
maken.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur, De Genestetweg 23 Bloemendaal
PROBLEEM No. 162.
W. MARTINDALE.
Mat in drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kb6, Tf6 Lb4, c2, c4, d2, e4.
Zwart: Kd4, b7, e5.
PARTIJ No. 54.
Zesde matchpartij, .gespeeld te Amsterdam, 30
December 1926.
Wit: Zwart:
Dr. M. EUWE Dr. A. ALJECHIN
(Amsterdam). (Parijs).
INDISCH.
d2d4
1
Pg8—f6
c2c4
2
ele6
Pblc3
3
Lf8b4
Ddlc2
4
d7—d5
Pglf3
5
c7c5
c4Xd5
6
Dd8Xd5
a2a3
7
Lb4Xc3f
b2Xc3
8
O—O
e2e3
9
c5Xd4
c3Xd4
10
Lc8d7
Lflc4
11
Dd5h5
0—0
12
Tf8c8
Dc2d3
13
Pb8c6
DOOR
J. MORTON LEWIS.
(Nadruk verboden).
Haar aankomst veroorzaakte groote sensatie in
Landbrook. Ze was een kittig, opgewekt vrouw
tje, uitnemend gekleed en ze had een bijzonder
onderhoudende en aantrekkelijke conversatie, in
één woord, het type van een Francaise.
Landbrook ontleent zijn bekendheid uitsluitend
aan het feit, dat er een van de grootste gevange
nissen van Engeiand is, waar gedetineerden die
tot langdurige straffen zijn veroordeeld, gehuisvest
zijn. Verder zijn er een paar groote landgoederen
in de buurt, terwijl het meerendeel der bevolking
in zijn onderhoud voorziet door landarbeid.
Een van die groote landhuizen hald Mrs. Mo'nsame
gemeubeld gehuurd en in een paar weken was ze
de favoriet van het stadje geworden. Zelfs kolonel
Lakeside, de commendant van de gevangenis, een
erkend vrouwenhater, sprak over haar als een van
de charmantste dames die hij ooit ontmoet had.
De „groote wereld" van Landbrook beschouwde
de idylle die zich zienderoogen tusschen den ge-
strengen kolonel en het aardige mevrouwtje aan
het ontwikkelen was, met geamuseerde blikken,
maar tegelijk met groote spanning omtrent den
afloop.
Mevrouw Monsane maakte haar dagelijkschen
wandelrit op haar kastanjebruin merrie en niet
ver van haar huis haalde zij den kolonel in.
Goeden middag, ko.onel! riep zij opgewekt.
De hoofdofficier draaide zich halverwege in het
zadel om en zei op een toon van aangename ver
rassing:
Ah, madamel
In gedachten verzonken? ging ze vroolijk voort.
Zeker aan het peinzen over uw zware beroeps
plichten! Ze keek naar de grijze muren van de
gevangenis die zich een eind verder somber ver
hieven. Maar denkt u er wel aan, kolonel, d#t
u mij beloofd hebt dat u mij uw inrichting eens
zou laten, zien? Het interesseert me buitengewoon!
Er was een vreemde glans in haar oogen toen ze
dit zei, maar die ontging haren bewonderaar ten
eenenmale.
Het zal me een bijzonder genoegen zijn om u
rond te leiden, madame. Zegt u maar wanneer het
u het baste schikt.
Kunt u morgenmiddag? vroeg mrs. Monsame.
Uitstekend. Rijd u dan tot de poort; dan zal
ik u daar opwachten. Mevrouw Monsame scheen
zich op het bezoek aan de gevangenis te verheugen
alsof ze daar het joligste blijspel ter wereld zou
zien! En dan gaat u na afloop met mij naar
huis een kopje thee drinken, kolonel? zei ze lief.
Dat zal me bijzonder aangenaam zijn, ant
woordde de Cerberus op veelbeteekenden toon.
Den volgenden middag voerde de kolonel zijn uit
verkorene, langs somebere witgekalkte gangen,
waarop zware deuren met sterke sloten uitkwa-
Lc4a2
14
Pc6a5
Pf3e5
15
Pf6g4
Pe5Xg4
16
Dh5Xg4
Lel—d2
17
Pa5c6
f2f4
18
Pc6el
e3e4
19
ala6
Tfl—cl
20
Ld7b5
Dd3—f3
21
Wit heeft zijn stelling met zor^ opgebouwd en alle
verwikkelingen vermeiden. Met het Looperpaar en
een sterk centrum staat hij goed.
De tegenkansen van Zwart bestaan in het pionnen-
overwicht op den Dame-vleugel.
21 Dg4Xf3
g2Xf3 22 Tc8Xclf
TalXcl 23 Ta8c8
Kgl—f2 24 Tc8Xcl
Ld2Xcl 25 Kg8—f8
Ki2—e3 26 KfS—e8
Lel—d2 27 Lb5a4
Ld2b4 28 La4—dl
De Looper heeft een zwakken pion ontdekt (f3).
La2c4 29 g7gó
Lc4fl 30
Euwe vermijdt Lb4X«7, waardoor de partij stellig
remise zou worden; hij verwacht nog iets meer
van zijn Looperjaar.
3C
Ke8d7
Lflh3
31
Pe7—c6
Lb4c5
32
Pc6a5
Dreigt b5 en daarna
Pa5c4f.
f4—f5
33
e6Xf5
e4Xf5
34
Kd7—c6
f5Xg6
35
h7Xg6
f3—f4
36
Ldl—b3
f4—f5
37
b7b6
Lc5f8
38
Pa5c4f
Ke3d3
39
Pc4dó
f5Xg6
40
f7Xg&
Lh3g4
41
Remise.
OPLOSSING
PROBLEEM
No. 159.
(Mr. A. J. C. E. v. HEYCOP TEN HAM
1857—1925).
Standi der stukken:
Wit: Kal, Dh7, Ld6, Pf5, a5, h4, 'h5.
Zwart: Ke6, Te3, Le2, Pfl, al, d3, e4, f4.
1. Ld6—f8,
Ke5 (Kf6, Pg3, d2, Lg4); 2. De7f, Kd5; 3. Df7f, enz.
2. Kf5:; 3. Dd7f, enz.
1Tg3 (Lh5: of anders); 2. Pd4f, K. onv.; 3.
Df5f, enz.
Goede oplossing ontvangen van:
H. W. VAN DORT, te Haarlem.
Boer (tot apotheker): Zet U nu duidelijk op de
flesschen, voor wie het is, voor de roodbont en
voor de vrouw. Ik zou niet graag willen, dat de
koe iets overkwam.
uien. Ze liepen de eene gang irn, de andere uit;
het was als een hellevaart.
pen enkele maal opende hij een deur met een op
elk slot passende looper en gunde haar een vluch-
tigen blik in een cel.
Zit er bier geen enkele erg-beruchte mis
dadiger? vroeg zij op eens in een blijkbare, echt-
vrouwelijke neiging tot griezelen.
Ja zeker, antwoordde de kolonel gedienstig.
We zijn direct bij zijn cel. Een van de beruchtste,
en brutaalste juweelendieven, waar ik ooit van
gehoord heb; Antoine Gabrielle heet hij. Hij heeft
vijftien jaar gekregen voor zijn laatste berooving.
Madame rilde. Stel je voor dat zoo'n gevaar
lijke kerel ontsnapt! Ik zou geen nacht meer rus
tig kunnen slapen:
Dat is in een inrichting onder mijn commando
volstrekt buitengesloten! De kolonel zette een
noogen borst toen1 hij deze geruststellende ver
zekering gaf.
Eenige stappen verder schoof de kolonel een luikje
in een celdeur op zij. Hier zit Antoine Gabrielle.
Mevrouw Monsane gluurde naar binnen door den
nauwen spleet. Wat ziet die man er intelligent
uit, zei ze zacht tot haar geleider.
Ja, het is een slimme kerel. Jammer, dat er
niets beters uit hem gegroeid isl
Hij sloot het luikje weer met een enkele hand
beweging.
Antoi'n Gabrielle sprong overeind en raapte een
bijna onzichtbaar klein stukje papier van den vloer
van zijn cel op. Hij las de woorden die op het
papiertje gekrabbeld waren en een nieuw licht
van hoop rees in zijn ziel. Hij wreef het papiertje
tot een klein balletje, niet grooter dan een pil
en slikte het door.
Eenige meters vain de deur van Antoine's cel
bevond zich een zware deur die uit het bin
nenste gevangeniscomplex onmiddellijk naar de
buiten-terreinen voerde. De kolonel opende deze
deur met een betrekkelijk kleinen sleutel, die aan
een bos zat die hij in zijn zak droeg. Mevrouw
Monsane zag dat deze sleutel, door zijn eigen
aardig model goed van de anderen te onderschei
den was.
Hebt u altijd zoo'n hoop sleutels bij U? vroeg
Madame met kinderlijke verbaasdheid.
Altijd! Ze verlaten me nooit; dag noch nacht!
Toen zij buiten kwamen begon de avond te val
len en een dikke mist steeg op. U had 't daa-r-
net over ontsnappen, schertste de gevangenis-di
recteur, maar zoo'n avond zou er geknipt
voor zijn! Hij klopte met bravour op de sleutels
in zijn zak: Maar die zitten hier veilig, hoor.
Maak u maar niet ongerust. Die hier bij mij zitten
komen er niet uit vóór hun tijd om is!
De huisbewaarder liet, terwijl zijn meester af
wezig was, het huis en de schilderijen-galerij aan
een bezoeker zien.
Dat is een goed schilderij, zei de bezoeker,
zeker een oude meester?
Neen, was het antwoord, een oude mevrouw.
Dame (luid sprekend, terwijl ze het theater ver
laat): Nu moeter. we gauw onzen wagen opzoeken!
naar liefste vriendin leveneens luid): lk hoop lieve,
dat je niet aan de lus benoeft te hangen!
De klant had al een half uur gewacht, toen de
aellner kwam zeggen: Uw visch is er over 5 mi
nuten, meneer. N
weer verstreek een kwartier: toen was het geduld
van den klant uitgeput en hij riep: Zeg eens, kell-
ner, wat voor deeg gebruiken jullie?
Ober, kijk eens hier. Ik heb maar één mootje
van die visch gehad en U berekent me den heelen
vischl
Ja meneer, dat is zoo de regel van het huis.
Zoo, nu dan ben ik 'blij, dat geen biefstuk ge
nomen heb.
De Schotten, hoewel een uitnemend volk, hebben
in Engeiand nu eenmaal den roep van buitenge
wone zuinigerds en gierigaards.
Een Schot kwam dan een vriend te Londen be
zoeken en bleef volgens het verhaal van den
Engeischman een 'heele week plakken. De vriend
besioot hem dus een stille wenk te geven, om cp
te stappen.
Geloof je niet, vroeg hij, dat vrouw en kinderen
erg naar je zullen verlangen?
Wel, zei de Schot, ik geloof dat je gelijk hebt.
Dat is heel attent van je. Ik zal ze een boodschap
sturen, dat ze ook moeten komen.
Hendrik, lispelde het pasverloofde meisje, ik wil
je iets vragen.
Ja, engel, fluisterde hij.
Zeg ene dan, Hendrik, zou je even goed van me
genouiden hebben als je nooit ontmoet had?
Lies, aan het strand, spelend tot vriendin: Een
fijne vent, die Jansen, om een meisje mee uit roeien
te nemen.
.Vriendin: Waarom, wat deed ie dan?
Lies: Niets! Alleen maar roeienl
Klant: Dit haargroeimiddel is goed, zegt U?
Kapper: Ja, meneer! Ik heb een man gekend, die
de kurk van deze flesch met zijn tanden er uit
trok. En den volgenden dag had hij een snor.
Er was een klein verkeersongeluk gebeurd en de
■eigenaar van een zeer klein auto'tje overstelpte
den 'verkeersagent met een stroom van beschuldi
gingen aan het adres van het slachtoffer, een keurig
gekleed jongmensch. Deze stond er geamuseerd bij.
Ik hoop dat ik u iniet te lang heb laten wachten,
zei ze op haar meest innemenden toon. Maar
pu krijgt u ook direct een kopje thee. Ik 6macht
przelf ook naarl
Ze dronken thee aan een kleine tafel vlak bij den
haard en Madame keuvelde allergezelligst over
wat ze dien middag gezien had en over honderd
andere dingen. Nadat de theetafel was opgeruimd
schoven gastvrouw en bezoeker hun gemakkelijke
stoelen dichter bij de haard en mevrouw Monsane
zag dat de kolonel er moe en onloochenbaar-slape
rig uizag.
7Geneer u niet en doe 'n dutje, antwoordde ze
yroolijk. Het is hier „vrijheid, blijheid", mijn
gasten moeten maar doen en laten, waar ze ple
zier in hebben.
Madame Monsane had een passie voor muziek.
Ze zette zich aan de piano en de lieflijke, wee
moedige melodiën van Beethoven „Sonate Pathé-
tique" parelden door de kamer.
Toen de laatste tonen verklonken waren, ontdekte
ze met een glimlach, dat de kolonel zijn oogen ge
sloten had en dat zijn hoofd op zijn borst was ge
zonken. Zijn regelmatige ademhaling bewees, dat
hij vast in slaap was. Snel opende ze de deur waar
achter Céleste reeds in afwaching stond.
De beide vrouwen naderden den slapenden man
en met een voor zoo'u deftige dame als madame
Monsame minstgenomen verdachte handigheid
haalde laatstgenoemde de sleutelbos uit zijn zak.
Ze herkende direct de twee, die zij noodig had:
den looper om een celdeur te openen en den eigen-
aardig-gevormden sleutel van de achter-uitgang.
Deze twee zijn het, Célestemaar schiet een
beetje op, de slaappoeder zal zoo heel lang niet
meer werken.
Madame zette zich in een stoel en had alleen oog
voor den slapenden man. Na een minuut of wal
kwam het meisje terug.
Zijn de afdrukken klaar? vroeg Mevrouw.
Het is in orde,
Prachtig! Madame Monsane liet de sleutels in
de zak van den koloenl terugglijden.
Toen deze na een poosje ontwaakte, stamelde hij
verwarde excuses, maar Madame praatte zoo lief
en begrijpend over zijn zwaren dienst en de plot-
Jinge warmte na den rit door de koude mist, dat
de goede man zic'h al gauw weer op zijn gemak
voelde en hij voelde zijn bewondering en waar
deering voor zijn vergevensgezinde en gemoede
lijke gastvrouw nog toenemen. En zij zette de kroon
op haar goedheid door hem uit Te noodigen den
volgenden Maandag-avond bij haar te komen door
brengen; er kwamen vrienden hun „week-end" bij
haar passeeren en ze zou het zeer op prijs stellen
haar vriend den kolonel aan hen voor te stellen.
Toen de automobieleigenaar buiten adem was, zei
de agent tot het slachtoifer: Vertelt U nu eens, hoe
het gebeurd is.
De jongeman keek den politie-agent aan, wierp met
een elegant gebaar zijn sigaret weg en sprak; Kijk,
eens agent, ik steek hier de straat over. Toen
voelde ik iets lang mijn beenen schuiven. Ik kijk
op en wat zie ik? Daar staat datdiehm
auto van die.... hmmeneer op mijn
groote teen!
Vriend: Ik hoor, dat je vrouw een ongeluk met
de auto gehad heeft, was het ernstig?
Echtgenoot: Niets bijzonders, een beetje verf af,
van alle twee.
Mevrouw, tot nieuw meisje, wier uiterlijk haar
niet bevalt: Heb je nog woorden gehad met je
vorige mevrouw, toen je wegging?
Nieuwe meid (bemoedigend): Heelemaal niet, me
vrouw! Ik heb haar in de badkamer opgesloten en
toen heb ik al mijn spullen bijelkaar gepakt en
ben zoo kalm als iets er vandoor gegaan!
De man en het meisje stonden in beschouwing van
het prachtige natuurtafereel verzonken het
was de derde dag van hun huwelijksreis.
Lieveling, zucntte zij, is het niet hemelsch?
Haar echtvriend zuchtte ook.
Weet je wat mij 'bedroeft, zei hij melankoliek,
dat het leven niet lang genoeg is voor ons geluk.
Als we boffen, kan ons huwelijk op zijn hoogst 50
jaar duren.
Is dat alles, kirde zij.
Ja, maar 50 jaar, om elkaar te beminnen!
Gauw, gauw, kus me dan vlug, liefste, zeide zij,
laten we geen tijd verspillen!
Een oude dame bezocht Amsterdam. Bij een poli-
tie-agent informeerde ze, hoe ze 't beste naar haar
plaats van bestemming kon komen. „Dan moet U
lijn 22 nemen," zei de agent.
Drie uur later kwam de agent op de zelfde plek
terug. Tot zijn stomme verbazing stond de oude
dame er nog steeds welgemoed.
Wat, heeft u uw tram nou nog niet, riep 'hij uit.
't Komt in orde, agentje, zei ze blij, kijk, die
tram die daar aan komt, dat is precies de twin
tigste die me gepasseerd is. 'Nog twee dus, dan
komt de mijne.
De heer en mevrouw Dik hadden kennissen op be
zoek. Toen het gesprek even stokte, zei de heer
Dik nonchalant: Ik denk dat ik dit jaar maar
een auto koop. Ik weet nog niet wat voor merk,
maar het moet een goeie zijn, van een 7 of 8
mille of zoo. Dat goedkoope spul is toch niks!
Terwijl de gasten met open monden toekeken bij
die achtelooze opmerking over zooên groot bedrag,
zei opeens het kleine zoontje van den heer Dik:
O, pa, en komt dan diezelfde brutale man, met
dat schele oog en die rooie pet weer elke week,
net als toen U die fiets voor me had gekocht?
bijgestapt was, stak de „priester" den gevangene
snel een klein pakje toe. Gabrielle nam ijlings een
gedeelte van een poot van zijn houten bed weg,
waardoor een ruw-weg-gesneden, kleine holte
openkwam. Het pakje verdween in die holte en
toen de wachter weer 'naar binnenkeek, zag hij
niet dan een ernstig-vermanende priester en een
ootmoedigen luisteraar.
Er was een opgewekt gezelschap van Fransche
lcgees en Landbrooksche notabelen waaronder
kolonel Lakeside natuurlijk niet ontbrak bij een
in de salons van het buiten van Madame Monsane.
De charmante, pittige gastvrouw was het middel
punt van de conversatie en niemand zou gezegd
hebben dat er op dat oogenblik maar een ding
haar gespannen belangstelling hadde klok.
Er was nog iemand die zijn volle attentie bij den
voortschrijdenden tijd had. Dat was Antoine Ga
brielle, juweelendief en valsche munter, die ge
duldig in zijn cel wachtte tot hij de dorpsklok acht
uur hoorde slaan. Toen stond hij langzaam van
bed op, haalde het pakje, dat hij bij het bezoek
van den priester gekregen had, uit de poot van
zijn beid. Hij pakte het uit en vond de twee sleu
tels die hij verwacht had. Toen ging hij naar de
celdeur en luisterde. Om acht uur had juist een
bewaker zijn ronde geëindigd en voor half negen
zou er geen weerkomen. Gabrielle opende behoed
zaam de celdeur en gluurde zorgvuldig-spiedend de
gang af. Deze was volkomen verlaten. Antoine
sloop uit de cel en sloot de deur van buiten voor
zichtig weer af. Aan het eind van de corridor was
de deur, die naar het buitenterrein voerde en
waarvan hij eveneens een sleutel had. Nauwelijks
een seconde was verstreken toen Antoine Gabrielle
weer in de mistige avondlucht stond. Hij ademde
diep. Hij was vrij! In de verte zag hij vaag het
ijzeren toegangshek en het verlichte portiershuisje.
Dien kant moest hij niet uitl Hij kroop naar een
plaats bij den buitenmuur waar een hoopje struik
gewas stond. Hij floot zachtgeen seconde
later werd een touwladder over den hoogen muur
geworpen en nog weer een moment later stond
hij aan den anderen kant.
Vooruit, mon ami, zei een stem.
Ah! begroette Antoine zijn redder. Je hebl
voor deze gelegenheid je priestergewaad maar uit
gelaten, hè? spotte hij.
Tien minuten later was de vluchteling in het
huis van zijn vrouwvan Madame Monsane,
zooals ze in Landbrook heette.
Ze gaf hem een snel verslag van haar pogingen
om hem bij zijn ontvluchting behulpzaam te zijn.
Ik begreep dat je wat van plan was, toen ik je
met dien vervloekten kolonel samenzag, Marie,
zei hij.
Pas op, Antoine, schertse ze, die „vervloekte
kolonel" zit beneden in de salon! Daarop vertelde
ze hem, hoe de man aan de vermeende jonge
weduwe het hof had gemaakt en gaf vervolgens
instructies voor zijn verdere gedragslijn.
Ik geef op het oogenblik een avondpartij, die
niet eerder den tegen den morgen eindigt. Dan
ga je met mijn andere Fransche gasten per auto
naar Londen terug. Ik heb een heel stelletje oude
kennissen op bezoek! Je verkleedt je nu als dame
en mengt je gewoon onder de visite beneden,
maar blijf een beetje uit de buurt van den kolonel.
Terug te bekomen bij: H. Busé, van Beresteijnstraat
24, Haarlem, een yaie sleutel; Clematis laan 5, Aer-
denhout, een Aeredeale terrier; T. van Kessel,
Tuindorplaan 8, haarlem, een rijwielbeiastingmerk
1928; Bos, Leidschevaart 16, Vogelenzang, een
ieeren tasch, waarin kruik; Krijn, Hedastraat 4,
naailem, een zilveren broche; mej. de Graaf, Klei
ne houtstraat 75rood, Haarlem, een bruin lederen
pertemonnaie met inhoud; W. Janes, Eikenstraat
37, Haarlem, een autobinnenband; G. Koelemij,
Zuidertuindorplaan 9a, Haarlem, een kammetje in
etui; Samson, Raadhuisstraat 38, Heemstede, een
mand met waschgoed; aan het bureau van politie
te Gverveen, een dames blouse; een huissleutel;
aam den politiepost te Aerdenhout, een koperen
passer,.'Bosch en Duimlaan 22, rozenkrans in Ieeren
étui.
ZONDAG 11 MAART 1928
BLOEMENDAAL.
NED. HERV. GBMEENTE, voormiddags 10 uur,
Ds. C. J. van Paassen, Haarlem.
Bidstond Zaterdag 10 Maart, 's avonds 9 uur
in de consistoriekamer.
JONGFJ.IEl )EN SAAIEN KOMST in gebouw
„Alaranatna", des voormiddags 10 uur.
De heer M. C. Eailentm, Amsterdam.
Donderdag 15 Maart
n.m. 8 uur Ds. J. C. van Dijk, Bijbellezing.
GEREFORMEERDE KERK, voormiddags 10 uur,
Ds. J. C. Brussaard.
mm. 5 uur, dezelfde.
NEDERLANDSOHE PROTESTANTENBOND in het
Bonidskerikje, Potgieterweg 4, v.m. 10.30 uur.
Ds. A. Klaver, Hoorn.
OVERVEEN.
NED. HERV. GEMEENTE (Ramplaan) v.m. 10 uur,
Ds. J. C. van Dijk,
AERDENHOUT.
„RELIGIEUZE KRING" AerdenhoutBentveld.
Vereenigingslokaal Eikenlaan 5, v.m. 10.30 uur.
'Ds. A. Bmnerts, Doopsgez. Pred., Haarlem.
SANTPOORT.
NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur,
De heer J. van Rossum, Theol. Cand., Gouda.
Prof Dr. G. A. van den Ber.gh van Eysinga
spreekt Zondag 11 Maart v.m. 10 uur en mm.
6 in de Groote Kerk te Haarlem. Onderwerp:
„Waakt en bidt" (Mt. 26:41).
Dien zal ik wel voor mijn rekening nemen.
Een half uur later werd een Parijsche vriendin van
mevrouw Monsane, die plotseling was gearriveerd
aan de gasten voorgesteld, maar op hetzelfde mo
ment kwam een gevangenisbewaarder aanrennen,
•die dringend den koionel te spreken vroeg. Na
even met den man gepraat te hebben, kwam de
kolonel bij de gastvrouw.
Madame, het spijt me ontzettend, maar ik
moet onmiddellijk heengaan. Er is helaas tijdens
mijn afwezigheid een gevaarlijke gevangene ont
snapt!
Ik dacht dat dat onder uw commando een
onmogelijkheid was, kon de kittige francaise niet
nalaten te vragen.
Er is een soort brutaliteit waar zelfs ik niet
tegen ben opgewassen, antwoordde de geweldige
grimmig en hij wist zelf niet, hoe dicht hij bij de
waarheid was.
Den volgenden morgen vroeg kwam de kolonel om
van zijn gasten afscheid te nemen. Hij moest tot
zijn kennelijke teleurstelling bekennen dat de
Vluchteling nog niet gepakt was, maar dat was,
meende hij, toch maar een kwestie van enkele
uren. Toen de fransche logees in de auto's 6tapten
die hen naar Londen zouden terugbrengen, stond
Lakeside naast zijn gastvrouw op de stoep en met
een zwierige buiging nam 'hij afscheid van een
knappe slanke Francaise, dezelfde die gisteren
avond gekomen was en die hij toen maar vluch
tig had kunnen begroeten.
Madame, zei de kolonel, toen de auto's uit
het gezicht waren verdwenen, ik moet weer
tot mijn plichten terugkeeren helaas geen aan
gename plichten vandaag. Maar ik moet u nog even
geluk wenschen met uw feest. Het was in één
woord een succes en het speet me innig dat ik er
zoo weinig van heb kunnen genieten.
Het doet me genoegen, kolonel, uit uw mond te
hooren, dat mijn bescheiden pogingen een succes
zijn geworden, was het charmante antwoord.
Eenige dagen later begon het flauw tot het brein
van den kolonel door te. dringen, hoe de vork
eigenlijk in de steel zat. En hij begaf zich, bege
leid door een paar gendarmen naar de gastvrije
woning van madame Monsane, echter met minder
hooggestemde 'bedoelingen dan bij zijn vorige be
zoeken. De kooi was echter leeg; de vogel was
gevlogen! De gendarmes forceerden de deur en
toen hij de welbekende ontvangkamer binnentrad,
zag de kolonel een enveloppe liggen, die zijn naam
droeg, Ze bevatte een klein briefje met den vol
genden inhoud:
Waarde Kolonel Lakeside,
Ik geloof vast dat u thans, nog sterker dan
paar dagen geleden, overtuigd zult zijn dat
mijn „week-end"-partijtje van Maandag een
succes is geweest. Ik hoop dat u mij zult
willen vergeven dat ik een beetje meer notitie
heb' genomen, dan u volgens uw charmes ver
dient. Maar bent u daar zelf niet verbaasd
over geweest?
Met vriendelijke groeten,
Uw
Marie Gabrielle
(alias Madame Monsane).
De gestrenge kolonel brieschte
Mevrouw Monsane had haar gast verzocht zich
even te amuseeren met de boeken en tijdschriften
op tafel, terwijl zij zich boven verkleedde.
Boven in haar kamer wachtte Céleste, haar dienst
meisje.
Mevrouw Monsane knikte bevestigend,
Als alles in orde is, Célese, hoe lang heb je dan
noodig?
Hoogsens vijf minuten, madame!
De kolonel keek verstrooid op van de plaatjes
van een tijdschrift, toen zijn gastvrouw weer
binnenkwam.
Er was een Fransche geestelijke naar Landbrook
gekomen, die meedeelde, 'dat hij de vroegere zie-
Leverzorger van den gevangene Antoine Gabrielle
was. Er bestond niet de minste reden om aan de
waarheid van deze mededeeling te twijfelen en
de commandant maakte dan ook geen bezwaar om
'de ziel van 'het afgedwaalde schaap zijner kudde
te behouden, toegang tot de cel van den Fransche
juweelendief te geven. Tijdens het gesprek liep
buiten een bewaarder op de gang hen en weer,
die voortdurend door den openstaande spleet in
de cel naar binnen keek. Juist toe hij weer voor-