Binnenland
Buitenland
EMSER-PASTILLES
iVERFT-STGDMTj
GOED-SNEL,
JtOTTGERIMG
Muziek
<J£enny cÏÏZüller, Jiorte Jileverlaan 26, %el. 22861, ^Bloemendaal
J/tiodern bloemwerk - Decoraties
A.G.G.M. GI0RGIS &Zn.;;
ZONNEKIND
SCHOORSTEENVEGERS
Ridderstraat 18a zw., Haarlem, Tel. 13310
STOOMER'J-VERVERU,
FEUILLETON
HEEFT NOG EN
SPORTHANDI
Het H. L. K. Rf
voor dit seizoen
r
Er zullen onderhandelingen met Amerika gevoerd
worden in zake een arbitrage-verdrag, zooals Amerika
dat met Frankrijk sloot. Immers het departement van
Buitenlandsche Zaken te Washington overhandigde
aan de Nederlandsche legatie aldaar een afschrift van
een arbitrage-verdrag Van den zelfden inhoud als dat
met Frankrijk, waardoor men aanneemt, dat de weg
voor onderhandelingen is geopend.
Zooals bekend wordt met ingang van 1 Mei de rijks
inkomstenbelasting in hoofdsom verlaagd met 25%.
Sommigen meenden, dat dit voor de provinciën aan
leiding zou zijn, het aantal opcenten te verhoogen. Dit
zal in de meeste provincies niet het geval zijn en het
aantal opcenten zal niet hooger zijn dan in 1927'28.
Voor Zuid-Holland, Gelderland en Drente bestaat
echter op dit punt nog geen zekerheid.
Op 22 April zal het veertig jaar geleden zijn, dat het'
Concertgebouw te Amsterdam werd opgericht, hetgeen
de aansporing zal zijn tot 'n algemeen muziek-réveil in
ons heele land. Er wordt een poging gedaan om een
fonds te vormen voor een nieuw orgel en voor het
orkest.
Thans is officieel bekend gemaakt, dat H.M. de Konin
gin voornemens is haar jaarlijksch bezoek aan de hoofd
stad des lands te brengen in de tweede helft van Sep
tember.
De Vrijheidsbond hield te Utrecht haar jaarvergade
ring waar o.m. besloten werd tot wijziging van den
naam in: De liberale staatspartij: „De Vrijheidsbond".
Nog werd een motie aangenomen, welke uitspreekt,
dat de zakelijke bedrijfsbelasting een belemmering is
voor de ontwikkeling van handel en industrie, dat er
bij de uitvoering geen rekening wordt gehouden met
de bedrijfsuitkomsten en die belasting dientengevolge
piet past in een stelsel van billijke belastingheffing,
reden waarom de wenschelijkheid wordt uitgesproken,
de desbetr. artikelen uit de Gemeente-wet te verwij
deren.
Luitenant-generaal H. L, van Oordt heeft in een
vergadering der gecombineerde officiersvereenigingen
van Breda gesproken over: De beteekenis van den
oorlog in het nieuwe volkenrecht. Hij gaf daarbij o.m.
als zijn meening te kennen, dat de vrienden van den
Volkenbond er zich bewust van moeten zijn, dat een
absoluut verzekerde vrede een onbereikbaar ideaal is,
maar dat zeker de Volkenbond voor zóódanige ont
wikkeling vatbaar is, dat de vrede op hechtere grond
slagen wordt gevestigd dan helaas nu het geval is.
Het medewerken aan de ontwikkeling van den Volken
bond in dezen zin was wel in de eerste plaats de taak
van Nederland, het vaderland van Grotius, den grond
legger van het Volkenrecht.
In Amsterdam is thans de Drentsche opbouwtentoon-
stelling reeds eenige dagen geopend. Hier is een aan
schouwelijk beeld gegeven van de ontginning van deze
tot voor kort zoo heel arme provincie. Er is een model
van de ontginning van het nieuw gestichte dorp Wit-
teveen. Er is voor diverse attracties gezorgd, o.a. een
Drentsche boerenbruiloft, kleederdrachten, enz.
Uit de gevangenis te Scheveningen hebben Zaterdag
avond j.l. een tweetal gevangenen de kans schoon ge
zien om te ontsnappen. De een had een beitel van de
kleermakerij weten te bemachtigen, waarmee hij een
slot wegstak, de adnere een stuk ijzer en kokosvezels,
waarmee 'n haak en touw werd gemaakt, om over de
4 M. hooge muren te komen. Hun gevangeniskleeren
zonden zij in een koffer aan den directeur van de ge
vangenis terug.
Er heeft zich een commissie gevormd van vooraan
staande personen uit het maatschappelijke en politieke
leven, welke het voornemen heeft om ter gelegenheid
van het feit, dat op 2 Augustus a.s. de koningin-moeder
den 70-jarigen leeftijd bereikt, een gedenkboek uit te
geven, gewijd aan de algemeen geëerbiedigde persoon
lijkheid van de koningin-moeder en haar arbeid voor
ons land. H.M. de Koningin verklaarde zich bereid de
opdracht van dit boek te aanvaarden.
Naar verluidt is in verband met het verzoek van den
wettelijken tijd dit jaar te doen aanvangen op 14 April
beslist, dat de aanvangsdatum van den zomertijd ge
handhaafd blijft op 15 Mei.
ENGELAND. Het Lagerhuis heeft met 387 tegen
10 stemmen het wetsontwerp tot uitbreiding van het
vrouwenkiesrecht in tweede lezing aangenomen. Naar
aanleiding hiervan merkte Baldwin op, dat dit een
mijlpaal was in den strijd om de samenwerking van
mannen en vrouwen voor de wedergeboorte van hun
land en die der wereld.
De Egyptische premier Nahas pasja heeft aan de pers
verklaard, dat de jongste nota aan Engeland niet in
agressieve bewoordingen is vervat doch slechts de
zaak van Egypte uiteenzet en tracht de oorzaken voor
een conflict met Groot-Brittannië uit den weg te ruimen.
Volgens de Egyptische regeering was het jongste „aide
mémoirè" van Engeland rechtens en feitelijk onge
rechtvaardigd en een ongeoorloofde inmenging in de
Egyptische binnenlandsche aangelegenheden, waardoor
de taak van regeering en parlement in Egypte onmo
gelijk werd.
Austin Chamberlain zal binnenkort, vergezeld van zijn
vrouw Nederland bezoeken om de tulpenvelden te
zien.
FRANKRIJK. Blijkens de Fransche antwoord-nota
aan Amerika betreffende een verdrag tot uitbanning
van den oorlog, is de Fransche regeering nu bereid
afstand te doen van den eisch, dat het verdrag alleen
zou gelden voor een aanvalsoorlog. Daartegenover
wordt weer geëischt, dat het verdrag practisch ge
sproken alle landen van eenigerlei beteekenis zou
moeten omvatten-. Verder dat, zoodra een der onder
teekenaren zich niet aan de afspraak houden, alle
anderen hun vrijheid tegenover die onderteekenaren
zouden hernemen. Zoo zouden dus alle mogendheden
ter wereld zich verbinden, nooit meer oorlog te voeren.
Men verwacht, dat de voortzetting der onderhande
lingen nog wel eenigen tijd zal vorderen. Amerika
maakt geen enkel voorbehoud. Men beschouwt de
Fransche nota evenwel als een belangrijke stap van
vooruitgang.
De geruchten omtrent een Duitsch verzoek om her
ziening van het Dawes-plan worden tegengesproken.
Engeland noch Frankrijk hebben een dergelijk ver
zoek ontvangen. Zij zullen eventueele voorstellen ech
ter niet weigeren te onderzoeken, mits hun eigen ver
plichtingen betreffende oorlogsschulden ook herzien
worden.
DUITSCHLAND. Nadat de Rijksdag de begroo
ting met het noodprogram aanvaard had, is men uit
eengegaan. Deze Rijksdag is op 5 Januari 1925 bijeen
gekomen en zou dus tot December 1928 aan gebleven
zijn, indien er een regeeringsmeerderheid was geweest.
Wat de buitenlandsche politiek betreft, heeft deze
Rijksdag een vrij groote eensgezindheid getoond, onder
leiding van Stresemann. Men verwacht dat de nieuwe
Rijksdag een versterking van het soc.-democratische
element zal geven en voorspelt een „groote coalitie".
Dit zou beteekenen een voortzetting van de buiten
landsche. politiek van Stresemann.
DIVERSEN. In Augustus zal te Berlijn de Inter
parlementaire Unie bijeenkomen, ten einde een alge-
meene discussie te houden betreffende de werkzaam
heden der Unie voor de veiligheid, ontwapening en
den economischen wederopbouw van Europa.
Een bericht uit Engelsche bron meent, dat Brazilië
voorwaarden zal stellen voor zijn terugkeer tot den
Volkenbond, zoodat die terugkeer nog wel wat voeten
in de aarde zal hebben.
De beschuldigingen tegen de Duitsche ingenieurs,
die in Rusland gevangen gehouden worden, worden
gehandhaafd en het proces zal voortgang hebben. De
behandeling der gevangenen is evenwel geheel ver
beterd.
Een gerucht te Moskou beweert, dat Trotsky door
een Armeniër een jeugdig communist, zou zijn ver
moord.
HET AFDOENDE MIDDEL TEGEN HOEST, VERKOUDHEID EN ALLE
AANDOENINGEN DER SLIJMVLIEZEN. PRIJS PER ALUMINIUM KOKERTJE 60 CT.
De Poolsche regeering verleende aan een 50-tal
Japansche hoofdofficieren Poolsche decoraties voor hun
verdiensten in den Russisch-Japanschen oorlog en den
wereldoorlog. In Rusland zou men hierin een nieuw
bewijs van de toenadering tusschen Japan en Polen
zien, waardoor de Russische veiligheid bedreigd zou
worden.
Piano-recital Luise Thielemann.
Dat het debuut van deze begaafde Duitsche pianiste
bij de H.O.V. wel zeer gelukkig geweest is, bewees de
uitstekend bezette bovenzaal van het Gem. Concert
gebouw te Haarlem op Maandagavond 1.1.
Het selecte publiek was ook nu weer uiterst voldaan,
en een nieuw optreden in deze muzikale streken, zal
voor de jonge Duitsche ongetwijfeld succesvol zijn.
Uitvoering Sursum.
Zondag, 8 April (lsten Paaschdag), 's morgens 8 uur
zal het Chr. Fanfarecorps „Sursum", dir. J. A. Meng,
de volgende Opstandingsliederen bij de Ned. Herv.
Kerk ten gehoore brengen:
1.Gezang 209:1; 2. O Hoofd, bedekt met wonden;
3. 't Nacht'lijk duister is geweken; 4. Troost, troost
mijn volk.; 5. Gezang 49 1; 6. Dochter Sions; 7. Ver
heft nu in uw blijde lied; 8. Psalm 118: 11; 9. Daar
juicht een toon; 10. Gezang 50 1.
EEN PAASCHVERTELLING
door
H. G. CANNEGIETER
(Nadruk verboden)
„Rubber ziet er weer leelijk uitl", hervatte Woe
linga - het gesprek.
„Mij mijn zorg; ik idoe er gelukkig niet in," ant
woordde geeuwend zijn overbuur,
Woelinga vouwde de krant op, stak zijm bril in
den koker en keek gemelijk omhoog naar net
flakkerend lichtje. Lezen in den trein viel niet
mee.
„Guur, hé?", begon hij nog eens, met zijn ver
kleumde voeten tegen de verwarmingsbuis trap
pelend.
„Och, nog winter; wat zal je al anders verwach
ten. Blij, dat de vorst tenminste voorbij is."
„Tot hij terugkeert. Misschien zitten we er mor
gen al weer middenin."
En huiverend trok Woelinga zijn kraag op, als
om zich bij voorbaat reeds tegen den nieuwen
aanval te wapenen.
„Hij is over zijn tijdl", merkte de overbuur op,
zijn horloge raadplegend.
,,'t Gewone liedje!", bromde d'e adder terug.
Maar meteen werd er aan de portierkruk geram
meld, zenuwachtig en snel. De deur wou niet
open. i
Woelinga liet stil rammelen, 't risico was voor de
laatkomers.
Maar zijn overbuur schoot hoffelijk te hulp; een
flinke trap tegen 't paneel en deur zwaaide open.
„Instappen!!", riep waarschuwend een aanhollend
conducteur. De trein zette zich in beweging, nog
voordat de conducteur met een smak het portier
toegesmeten had achter het jonge meisje, dat nog
op 't nippertje mee kon.
„Dank u wel!", sprak het meisje, nog hijgend. Ze
plofte achter adem neer op de bank naast Woe
linga's overbuur.
Haar blozend gezichtje en het melodieuse in haar
stem hadden den nuc.iteren zakenman wonderlijk
ontroerd. Aandachtig bekeek hij het fijne figuurtje
en hij volgde iedere beweging der vingers, die
knoop na knoop losmaakten van het zilvergrijze
bontmanteltje, waaronder steeds meer van de
blauwe sporttrui te zien kwam.
,,'t Is hier warm!", merkte het meisje op.
Er lag iets vertrouwelijks in haar wijze van
spreken, alsof ze haar reisgenooten al jarenlang
kende. 'Het was Woelinga, of er met haar binnen
treden in de coupé iets veranderd was. De vieze
en duffe lucht was doorgeurd van een prikkelend
parfum, en het licht brandde plotseling helder, 't
Was eensklaps genoeglijk en gezellig in het on
gerieflijke hok.
En, als of 't zoo vanzelf sprak, voldeed Woelinga
aan haar onuitgesproken verzoek.
„Ik zal de verwarming op koud zetten," zei hij.
Met een argeloos gebaar trok het meisje haar hoed
van het hoofd, nam huiselijk een zakspiegeltje
uit haar tasch en haalde de kam door haar wilde
haren. i
Nu wist Woelinga het opeens en moest lachen, 't
Was de zon, die was binnengekomen. Dat over
dadige blond, waardoor met een bevallige arm
beweging het meisje de kam trok, was als zon
licht. Het straalde naar alle kanten; zachtgoud als
koren; het wuifde weerbarstig terug eni rees triom
fantelijk overeind, dwars tegen de bedoeling van
de kam en het meisje in. Het was een weelde,
naar dat kammen te zien en naar dat gezichtje,
dat bloosde onder het zonnige haar.
„Zonnekind," bedacht Woelinga, en hij begreep
zelf niet, hoe hij op een dergelijke voor hem zon
derlinge gedachte kwam.
Inderdaad was deze aandacht zonderling voor
hem. Want Woelinga had nimmer belangstelling
bezeten dan voor zijn zaken. Hij woonde als vrij
gezel in een verwaarloosd huis met een braak
liggenden tuin die de schande was voor de buurt.
Maar waarom zou Woelinga geld uitgeven voor
bloemen? Hij had er geen oog voor en begreep
niet, hoe zijn kennissen 't kaal en koud konden
vinden in zijn onherbergzame kamer. Waarom zou
hij die beleggen met kleeden en behangen met
wandversiering? Hij kon zijn geld productiever be
steden!
Woelinga had geen vrouw, geen hond en geen
kat. Hij had alleen zijn krant en zijn pijp met
gcedkoope tabak en dan ginds in de hoofdstad
natuurlijk zijn kantoor en zijn zaken. Dit was het
eenige, wat er van waarde was in het leven.
Zijn overbuur was met het meisje in een vroolijk
gesprek geraakt en ook Woelinga mengde zich
er in. Hij 'had er geen, erg in, hoe spraakzaam hij
plotseling was. Elk oogen'blik lachte hij en ook het
meisje had onafgebroken schik. Toen ze het eerste
station passeerden, schrok Woelinga; het speet
hem dat ze zoover al waren en dat deze pleizierige
reis gauw uit zou zijn.
„O, rijdt u geen schaatsen?", zei 't meisje. „Dan
moet u 't nog leeren. Je bent daarvoor nooit te
oud."
„Nou, dat zou toch met mij zoo gemakkelijk niet
gaan," wierp hij tegen. „Zou u kans zien, 'het
mij nog te leeren?"
„Natuurlijk!", riep ze geestdriftig uit. „Ja, zooidra
de winter terugkomt en we weer ijs krijgen, 't Is
toch zoo jammer dat het gedaan is. Gister hebben
we nog zoo lekker gereden, op de ijsbaan. Kijk, ik
heb mijn kaart waarempel nog op mijn trui zitten."
„Dan moet ik dus ook nog lid van de ijsbaan
worden? Laat eens kijken hoe ziet zoo'n kaart er
eigenlijk uit?"
Woelinga vond het alles even belangwekkend; 't
was een mileuwe wereld voor hem. Het meisje
stak hem de kaart toe. Het was, of er zon van het
meisje uitstraalde, toen hij zich tot haar voorover
boog. Een vreemde geluksgewaarwording be
dwelmde hem. 't Was of er iets in zijn innerlijk
ontdooide, dat tot nu toe bevroren gewieest was.
De trein stond stil; behendig wipte het meisje er
uit met een vroolijken groet en de beide manuien
stapten, na afscheid van elkander te hebben ge
nomen, elk op eigen gelegenheid de kou in.
Toen Woelinga des avonds in zijn rookerige huis
kamer zat, ide schoorsteen wou weer niet trek
ken en de huishoudster had de bokkenpruik op en
vond het te koud om naar. den metselaar te gaan,
kon hij het meisje maar niet vergeten» Haar
zonnig gezichtje stond maar al voor hem en haar
zonnige stem klonk hem maar al in de ooren.
Wonderlijke gepeinzen trokken door zijn ontred
derden geest. Voor het eerst vami zijn leven ver
droot het hem, dat hij al ouid 'begon te worden.
Wel was hij nog in de kracht van zijn leven,
maar op het oogenblik voelde 'hij zich bejaard als
Saturnus.
Toen hij den volgenden dag naar zijn trein stapte,
hinderde hem de aanblik van al die kwieke jong
kerels, die hem met den overmoed op het gelaat
voorbijliepen of fietsten, Hij kreeg een hekel aan
al wat jong was.
Van nu af spiedde hij voortdurend op het perron,
of hij het meisje ook zag. Maar zij vertoonde zich
niet. Toch, al verliepen de weken, Woelinga had
maar één gedachte meer. Rubber en suiker konden
hem geen klap meer schelen, zelfs de petroleum-
afdeeling liet hem koud.
Af en toe betrapte hij zich op zonderlinge specu
laties. Er waren toch meer oude vrijers getrouwd'.
De huwelijksaankondiging van een weduwnaar van
zijn leeftijd schonk hem een blijde verrassing. Wat
was leeftijd ten slotte?
Maar dan zat hij weer diep in den put. Waar
was ze toch gebleven, het zonnekind, dat zoo
plotseling een omwenteling in zijn leven gebracht
had?
Op een nacht, dat hij den slaap niet kon vatten,
deed hij eensklaps een ontdekking, welke hem
hartklopping bezorgde. De naam, welke hij
op de ijskaart gelezen had, schoot hem in den zin.
De naam van het meisje, en van ide straat, waar
ze woonde.
Nu zou hij de kortstondige kennismaking dus kun
nen hernieuwen! Zoozeer nalm deze ontdekking
den vrijgezel in beslag, dat hij voor het eerst van
zijn leven de reis naar 't kantoor verzuimde. In-
plaats van naar het station lilep hij de stad in en
zocht de straat, waar het meisje moest wonen, 't
Was een stille winkelstraat, een beetje achteraf er
in dit ochtenduur liep er, behalve hij, zoo goed
als geen mensch.
Woelinga gevoelde zich onrustig en beschaamd,
nu hij hier liep; hij vreesde, dat men hem zou be
trappen.
Daar vond hij den naam op een winkelraam! 't
Bleek een nering te zijn in bloemzaden, tuin-arti-
kelen, vogels en vogelkooien. Ook drinkbakken
voor kippen en voederbakken voor honden kon
men er koopen. Allerlei vreemde dingen stonden
er in de uitstalling, waarover de vrijgezel schich
tig zijn oogen liet gaan.
Lang durfde 'hij er, uit vrees voor ontdekking, niet
toeven.
Maar des avonds thuis in zijn onbehaaglijke kamer,
verweet hij zich zijn lafheid. Waarom was hij niet
kloekmoedig binnengetreden? 't Was zoo'n prach
tige gelegenheid: hij kon toch wat koopen? Wie
zou daarin iets Ongepasts kunnen zien?
Den volgenden ochtend trok hij weer, inplaats van
naar het sitation naar de stille winkelstraat. En nu
overwon hij zijn schroom en stapte dapper den
winkel binnen. Toen de dleur van het vertrek
achter den winkel openging, brak echter het angst
zweet hem uit. Wat zou het meisje wel denken,
als hij onverwacht voor haar stond? Misschien zou
ze hem wel niet eens meer herkennen.
Maar 't was het meisje niet; 't was een oude
vrouw, waarschijnlijk haar moeder. Wat moest
Woelinga koopen? 't Was hem om het even. En
hij bestelde een voederbak voor den hond, dien hij
niet bezat.
Nu kreeg de weduwe geregeld dezen klant in den
winkel. Dagelijks stapte de vrijgezel, steeds dries
ter, er binnen en dagelijks kocht hij iets, dat voor
zijn huishouding overbodig was. De huishoudster
schold hem voor krankjorum en sprak van zijn
„museum", wanneer ze al die zonderlinge voorwer
pen telkens weer met een nieuw exemplaar
zag vermeerderen. Nu kwam hij thuis met een
streng raffia, dan met een bundel tonkin-stokken;
een grasschaar, een- onkruidhakker, een drinkbak
voor kippen, een snoeimes, een planitschop, een
gieter. Hij kocht slechts één ding tegelijk, want elk
voorwerp was een boodschap aan 't huis van het
zonnekind en een kans, haar te zien te krijgen,
't Werd er voor de huishoudster niet veel beter
op, toen haar meneer op een prillen lentedag in
Maart thuiskwam met een parkiet in een kooitje.
Deze nieuwe bewoner zou spoedig gevolgd worden
door een complete volière. Na een paar rijstvogel
tjes, een sijsje, een tamme ekster, een Saksische
kanarie en een sierduif, verscheen ten slotte een
prachtige kakatoe in een' glanzend gevederte van
groen en rood en een nog glanzender vergulde kooi.
Van nu af leefde het in de voorheen doodsche
huishouding van vogelgekweel en muziek, 's Mor
gens vóór dag en dauw begon het al en de huis
houdster, ontijdig ontwaakt, werd er humeuriger
door dan ze ooit was geweest. Maar voor haar
meneer was elke triller, elke krijsch en ieder ge-
klapwiek een herinnering aan het zachtblonde
haar van het zonnekind en de onvergetelijke trein
reis.
Van lieverlede werd de conversatie tusschen den
vasten klant en de verkoopster vertrouwelijker.
De oude vrouw stortte tijdens de onderhandelingen
over een nieuw merk aardappelschilmachine haar
hart uit over den slechten gang van zaken ia haar
nederig bedrijf. Ze kon met haar bescheiden zaakje
tegen de warenhuizen nliet concurreeren.
Woelinga, die ondanks de inniger verhouding het
gesprek tot nog toe nooit op 'haar dochter had
durven brengen vond in deze droeve mededeeling
aanlleiding, een groote bestelling bloembollen te
doen. Hij had er geen verstand van; maar het goed
hartige oudje legde hem geduldig uit, hoe hij
moest handelen met begonia-knollen; wanneer hij
de dahlia's en de lelies moest planten; 'hoe lang
het zou duren, voordat de anemonen bloeiden; wat
eigenlijk het verschil is tusschen een iris, een
gladiolus en een tuberoos.
Toen de vrijgezel zijtn tuin overdadig van bollen
en knollen voorzien had, droomde hij van het
genoegen, dat de op handen zijnde zomer hem zou
verschaffen; waarin een eindelooze verscheiden
heid van kleuren en geuren hem dagelijks de her
innering aan het zonnekind zou verlevendigen. De
kale en dooie lap grond, welke de ergernis was
yan de buurt, zou thans een paradijs worden.
Woelinga kreeg allengs zulk een aardigheid aan
al dit vertier om zich heen, dat hij bij-zijn ge
galvaniseerde drinkbak een toom heusche kippen
kocht en bij zijn steenien voederbakje een heuschen
hond. Wanneer de haan in den vroegen ochtend
kraaide en de hond, in den laten avond door hem
uitgelaten, blafte, verkneukelde de vrijgezel zich
in de herinnering aan haar, te wier eere de beesten
waren gekocht.
Eens, op een ochtend in de week vóór Paschen
vond hij de weduwe in den winkel in tranen. Toen
hij, zijn schuchterheid overwinnend, haar vroeg,
wat er aan scheelde, vertelde zij hem een trieste
geschiedenis. Haar dochter, eenig kind, was ver
loofd met een knappen en fatsoenlijken jongen,
maar ze konden niet trouwen, omdat ze geen geld
hadden. De ouders van den jongen waren arm en
haar winkel leverde ook al niet veel op. En ze
konden voor de zaak, die de jongen wou opzetten,
nergens geld opnemen, omdat ze geen onderpand
hadden. Geen behoorlijke instelling wilde htm
leenen en aan woekeraars vertrouwden ze zich
niet toe. Haar dochter, een fleurig meisje, kwijnde
weg van verdriet.
Met een gebroken hart kleerde de vrijgezel huis
waarts. Het was uit met het zonnekind. Ze had
een verloofde. Ze dacht aan trouwen.
Hij voelde lust, al de bollen en knollen 'kapot te
schoffelen, zijn „museum" aan scherven te smijten,
al zijn vogels den nek om te draaien, zijn hond op
te hangen en zichzelven daarbij.
Maar toen op den Paaschmorgen de klokken zoo
wondermooi over de velden luidden 'en de merels
floten, de spreeuwen kwetterden en de zon met
haar zachtblonde licht 'het teergroene Aprilgras
deed glanzen, was het of de gedachte aan het ge
luk van 'het zonnekind al zijn duistere wrok weg
vaagde. Een straal van blijheid boordle zich
door zijn zwarte gemoed. 'Een vroolijk wijsje flui
tend trok hij zijn Zondagsche pak aan en lilep zijn
dagelijkschen weg naar de weduwe.
Met de deur in huis vallend, vertelde hij haar, dat
hij als geldschieter wou optreden voor haar aan
staanden schoonzoon. Hij zou met een kleine rente
tevreden zijn en 'hij verlangde heelemaal geen af
lossing. Zelfs zegde hij een belangrijk bedrag als
bruidsgeschenk toe, op voorwaarde, dat de weduwe
nimmer verklappen zou, wie de weldoener van
't jonge paar eigenlijk was. Dit moest strikt geheim
blijven en de jongemenschen mochten hem ook
nimmer ontmoeten. Dit moest de moeder beloven,
op eerewoord.
Toen Woelinga aan den avond van diem dag in
zijn tuin stond, om die voorjaarszon over de weiden
te zien ondergaan, stak d'e weemoed hem opeens
fel in het hart. Maar toevallig viel zijn blik op een
oud stuk stam, dat achter in den tuin was blijven
staan, nadat de boom voor brandhout was omge
zaagd. Aan den voet van dat verweerde en ver
molmde brok waren een paar jonge loten ont
sproten. De twee te ere rijsjes strengelden hun bla
deren door elkaar heen; onbekommerd om den
vergallen tronk, in wiens schut9 ze. groeiden.
De vrijgezel tuurde er lang naar, en glimlachte be
vredigd:
VOE
Onze lagere elftallen hielde
staande den eersten April
in Zandvoort revanche vo<
en versloeg op zijn beurt
met 4—1. het vijfde won i
wijl de junioren op den ii
en met 52 van E.D.O.
prestaties van ons junior
extra vermelding. Na ee
werd eenige weken geledi
wel zóó energiek, dat vie
gewonnen werden, waard
op de ranglijst veroverd s
Eerste Paaschdag wordt
morgen speelt het tweede
reserves, de laatste wedst;
de eerste klas. Ze moeten
zoen degradeeren en 't v
tweede klas H.V.B.
Voor ons tweede is de sj
't kampioenschap is defini
weinig van 't resultaat a
spannenden wedstrijd. Im
schen de reserves van Z
kenmerken zich door een s{
lijk zullen Kroon c.s. hun
scheiden cijfers uit kunne
's Middags krijgen onze ac
toch komen 2 adspiranten
gche voetbalvereeniging
Er worden twee wedstrij
De eerste begint om twe
vier. Liefhebbers van jeugi
Paaschdag aan den Bred
Het tweede elftal komt al
2e Elftal: H. J
D. Kroon
H. Eijsten' G. va
C. Warlé Ad. Cassee Fi
TE BEV
KERKPLEIN 21
Oplossingen, bijdragen,
Schaakredacteur, De Ge
SCHERTSPR*
T. M. BRO\
Wit moet in 8 zetten ma
pion te nemen.
Stand der stukken:
Wit: Kb6, Te8, Th7, Lf
Zwart: Kd4, Td8, Le3,
d6, d7, f4.
Bovenstaande compositie
op schaakgebied, is bek
Brown".
PROBLEE
F. KOVAC
Mat in
Stand der stukken:
Wit: Kh6, Dg6, La5, Lc
Zwart: Kc7, Tb6, Tc2,
OPLOSSING P
(W. Mi
Stand der stukken:
Wit: Kb6, Tf6, Lb4, c2
Zwart: Kd4, b7, e5.
1. Lb4—
Kd4Xc4; 2. Tf6—dó. K
Kd4Xe4; 2. Lf8—g7, K