Binnenland Buitenland EMSER-PASTILLES iVERFT-STGDMTj GOED-SNEL, JtOTTGERIMG Muziek <J£enny cÏÏZüller, Jiorte Jileverlaan 26, %el. 22861, ^Bloemendaal J/tiodern bloemwerk - Decoraties A.G.G.M. GI0RGIS &Zn.;; ZONNEKIND SCHOORSTEENVEGERS Ridderstraat 18a zw., Haarlem, Tel. 13310 STOOMER'J-VERVERU, FEUILLETON HEEFT NOG EN SPORTHANDI Het H. L. K. Rf voor dit seizoen r Er zullen onderhandelingen met Amerika gevoerd worden in zake een arbitrage-verdrag, zooals Amerika dat met Frankrijk sloot. Immers het departement van Buitenlandsche Zaken te Washington overhandigde aan de Nederlandsche legatie aldaar een afschrift van een arbitrage-verdrag Van den zelfden inhoud als dat met Frankrijk, waardoor men aanneemt, dat de weg voor onderhandelingen is geopend. Zooals bekend wordt met ingang van 1 Mei de rijks inkomstenbelasting in hoofdsom verlaagd met 25%. Sommigen meenden, dat dit voor de provinciën aan leiding zou zijn, het aantal opcenten te verhoogen. Dit zal in de meeste provincies niet het geval zijn en het aantal opcenten zal niet hooger zijn dan in 1927'28. Voor Zuid-Holland, Gelderland en Drente bestaat echter op dit punt nog geen zekerheid. Op 22 April zal het veertig jaar geleden zijn, dat het' Concertgebouw te Amsterdam werd opgericht, hetgeen de aansporing zal zijn tot 'n algemeen muziek-réveil in ons heele land. Er wordt een poging gedaan om een fonds te vormen voor een nieuw orgel en voor het orkest. Thans is officieel bekend gemaakt, dat H.M. de Konin gin voornemens is haar jaarlijksch bezoek aan de hoofd stad des lands te brengen in de tweede helft van Sep tember. De Vrijheidsbond hield te Utrecht haar jaarvergade ring waar o.m. besloten werd tot wijziging van den naam in: De liberale staatspartij: „De Vrijheidsbond". Nog werd een motie aangenomen, welke uitspreekt, dat de zakelijke bedrijfsbelasting een belemmering is voor de ontwikkeling van handel en industrie, dat er bij de uitvoering geen rekening wordt gehouden met de bedrijfsuitkomsten en die belasting dientengevolge piet past in een stelsel van billijke belastingheffing, reden waarom de wenschelijkheid wordt uitgesproken, de desbetr. artikelen uit de Gemeente-wet te verwij deren. Luitenant-generaal H. L, van Oordt heeft in een vergadering der gecombineerde officiersvereenigingen van Breda gesproken over: De beteekenis van den oorlog in het nieuwe volkenrecht. Hij gaf daarbij o.m. als zijn meening te kennen, dat de vrienden van den Volkenbond er zich bewust van moeten zijn, dat een absoluut verzekerde vrede een onbereikbaar ideaal is, maar dat zeker de Volkenbond voor zóódanige ont wikkeling vatbaar is, dat de vrede op hechtere grond slagen wordt gevestigd dan helaas nu het geval is. Het medewerken aan de ontwikkeling van den Volken bond in dezen zin was wel in de eerste plaats de taak van Nederland, het vaderland van Grotius, den grond legger van het Volkenrecht. In Amsterdam is thans de Drentsche opbouwtentoon- stelling reeds eenige dagen geopend. Hier is een aan schouwelijk beeld gegeven van de ontginning van deze tot voor kort zoo heel arme provincie. Er is een model van de ontginning van het nieuw gestichte dorp Wit- teveen. Er is voor diverse attracties gezorgd, o.a. een Drentsche boerenbruiloft, kleederdrachten, enz. Uit de gevangenis te Scheveningen hebben Zaterdag avond j.l. een tweetal gevangenen de kans schoon ge zien om te ontsnappen. De een had een beitel van de kleermakerij weten te bemachtigen, waarmee hij een slot wegstak, de adnere een stuk ijzer en kokosvezels, waarmee 'n haak en touw werd gemaakt, om over de 4 M. hooge muren te komen. Hun gevangeniskleeren zonden zij in een koffer aan den directeur van de ge vangenis terug. Er heeft zich een commissie gevormd van vooraan staande personen uit het maatschappelijke en politieke leven, welke het voornemen heeft om ter gelegenheid van het feit, dat op 2 Augustus a.s. de koningin-moeder den 70-jarigen leeftijd bereikt, een gedenkboek uit te geven, gewijd aan de algemeen geëerbiedigde persoon lijkheid van de koningin-moeder en haar arbeid voor ons land. H.M. de Koningin verklaarde zich bereid de opdracht van dit boek te aanvaarden. Naar verluidt is in verband met het verzoek van den wettelijken tijd dit jaar te doen aanvangen op 14 April beslist, dat de aanvangsdatum van den zomertijd ge handhaafd blijft op 15 Mei. ENGELAND. Het Lagerhuis heeft met 387 tegen 10 stemmen het wetsontwerp tot uitbreiding van het vrouwenkiesrecht in tweede lezing aangenomen. Naar aanleiding hiervan merkte Baldwin op, dat dit een mijlpaal was in den strijd om de samenwerking van mannen en vrouwen voor de wedergeboorte van hun land en die der wereld. De Egyptische premier Nahas pasja heeft aan de pers verklaard, dat de jongste nota aan Engeland niet in agressieve bewoordingen is vervat doch slechts de zaak van Egypte uiteenzet en tracht de oorzaken voor een conflict met Groot-Brittannië uit den weg te ruimen. Volgens de Egyptische regeering was het jongste „aide mémoirè" van Engeland rechtens en feitelijk onge rechtvaardigd en een ongeoorloofde inmenging in de Egyptische binnenlandsche aangelegenheden, waardoor de taak van regeering en parlement in Egypte onmo gelijk werd. Austin Chamberlain zal binnenkort, vergezeld van zijn vrouw Nederland bezoeken om de tulpenvelden te zien. FRANKRIJK. Blijkens de Fransche antwoord-nota aan Amerika betreffende een verdrag tot uitbanning van den oorlog, is de Fransche regeering nu bereid afstand te doen van den eisch, dat het verdrag alleen zou gelden voor een aanvalsoorlog. Daartegenover wordt weer geëischt, dat het verdrag practisch ge sproken alle landen van eenigerlei beteekenis zou moeten omvatten-. Verder dat, zoodra een der onder teekenaren zich niet aan de afspraak houden, alle anderen hun vrijheid tegenover die onderteekenaren zouden hernemen. Zoo zouden dus alle mogendheden ter wereld zich verbinden, nooit meer oorlog te voeren. Men verwacht, dat de voortzetting der onderhande lingen nog wel eenigen tijd zal vorderen. Amerika maakt geen enkel voorbehoud. Men beschouwt de Fransche nota evenwel als een belangrijke stap van vooruitgang. De geruchten omtrent een Duitsch verzoek om her ziening van het Dawes-plan worden tegengesproken. Engeland noch Frankrijk hebben een dergelijk ver zoek ontvangen. Zij zullen eventueele voorstellen ech ter niet weigeren te onderzoeken, mits hun eigen ver plichtingen betreffende oorlogsschulden ook herzien worden. DUITSCHLAND. Nadat de Rijksdag de begroo ting met het noodprogram aanvaard had, is men uit eengegaan. Deze Rijksdag is op 5 Januari 1925 bijeen gekomen en zou dus tot December 1928 aan gebleven zijn, indien er een regeeringsmeerderheid was geweest. Wat de buitenlandsche politiek betreft, heeft deze Rijksdag een vrij groote eensgezindheid getoond, onder leiding van Stresemann. Men verwacht dat de nieuwe Rijksdag een versterking van het soc.-democratische element zal geven en voorspelt een „groote coalitie". Dit zou beteekenen een voortzetting van de buiten landsche. politiek van Stresemann. DIVERSEN. In Augustus zal te Berlijn de Inter parlementaire Unie bijeenkomen, ten einde een alge- meene discussie te houden betreffende de werkzaam heden der Unie voor de veiligheid, ontwapening en den economischen wederopbouw van Europa. Een bericht uit Engelsche bron meent, dat Brazilië voorwaarden zal stellen voor zijn terugkeer tot den Volkenbond, zoodat die terugkeer nog wel wat voeten in de aarde zal hebben. De beschuldigingen tegen de Duitsche ingenieurs, die in Rusland gevangen gehouden worden, worden gehandhaafd en het proces zal voortgang hebben. De behandeling der gevangenen is evenwel geheel ver beterd. Een gerucht te Moskou beweert, dat Trotsky door een Armeniër een jeugdig communist, zou zijn ver moord. HET AFDOENDE MIDDEL TEGEN HOEST, VERKOUDHEID EN ALLE AANDOENINGEN DER SLIJMVLIEZEN. PRIJS PER ALUMINIUM KOKERTJE 60 CT. De Poolsche regeering verleende aan een 50-tal Japansche hoofdofficieren Poolsche decoraties voor hun verdiensten in den Russisch-Japanschen oorlog en den wereldoorlog. In Rusland zou men hierin een nieuw bewijs van de toenadering tusschen Japan en Polen zien, waardoor de Russische veiligheid bedreigd zou worden. Piano-recital Luise Thielemann. Dat het debuut van deze begaafde Duitsche pianiste bij de H.O.V. wel zeer gelukkig geweest is, bewees de uitstekend bezette bovenzaal van het Gem. Concert gebouw te Haarlem op Maandagavond 1.1. Het selecte publiek was ook nu weer uiterst voldaan, en een nieuw optreden in deze muzikale streken, zal voor de jonge Duitsche ongetwijfeld succesvol zijn. Uitvoering Sursum. Zondag, 8 April (lsten Paaschdag), 's morgens 8 uur zal het Chr. Fanfarecorps „Sursum", dir. J. A. Meng, de volgende Opstandingsliederen bij de Ned. Herv. Kerk ten gehoore brengen: 1.Gezang 209:1; 2. O Hoofd, bedekt met wonden; 3. 't Nacht'lijk duister is geweken; 4. Troost, troost mijn volk.; 5. Gezang 49 1; 6. Dochter Sions; 7. Ver heft nu in uw blijde lied; 8. Psalm 118: 11; 9. Daar juicht een toon; 10. Gezang 50 1. EEN PAASCHVERTELLING door H. G. CANNEGIETER (Nadruk verboden) „Rubber ziet er weer leelijk uitl", hervatte Woe linga - het gesprek. „Mij mijn zorg; ik idoe er gelukkig niet in," ant woordde geeuwend zijn overbuur, Woelinga vouwde de krant op, stak zijm bril in den koker en keek gemelijk omhoog naar net flakkerend lichtje. Lezen in den trein viel niet mee. „Guur, hé?", begon hij nog eens, met zijn ver kleumde voeten tegen de verwarmingsbuis trap pelend. „Och, nog winter; wat zal je al anders verwach ten. Blij, dat de vorst tenminste voorbij is." „Tot hij terugkeert. Misschien zitten we er mor gen al weer middenin." En huiverend trok Woelinga zijn kraag op, als om zich bij voorbaat reeds tegen den nieuwen aanval te wapenen. „Hij is over zijn tijdl", merkte de overbuur op, zijn horloge raadplegend. ,,'t Gewone liedje!", bromde d'e adder terug. Maar meteen werd er aan de portierkruk geram meld, zenuwachtig en snel. De deur wou niet open. i Woelinga liet stil rammelen, 't risico was voor de laatkomers. Maar zijn overbuur schoot hoffelijk te hulp; een flinke trap tegen 't paneel en deur zwaaide open. „Instappen!!", riep waarschuwend een aanhollend conducteur. De trein zette zich in beweging, nog voordat de conducteur met een smak het portier toegesmeten had achter het jonge meisje, dat nog op 't nippertje mee kon. „Dank u wel!", sprak het meisje, nog hijgend. Ze plofte achter adem neer op de bank naast Woe linga's overbuur. Haar blozend gezichtje en het melodieuse in haar stem hadden den nuc.iteren zakenman wonderlijk ontroerd. Aandachtig bekeek hij het fijne figuurtje en hij volgde iedere beweging der vingers, die knoop na knoop losmaakten van het zilvergrijze bontmanteltje, waaronder steeds meer van de blauwe sporttrui te zien kwam. ,,'t Is hier warm!", merkte het meisje op. Er lag iets vertrouwelijks in haar wijze van spreken, alsof ze haar reisgenooten al jarenlang kende. 'Het was Woelinga, of er met haar binnen treden in de coupé iets veranderd was. De vieze en duffe lucht was doorgeurd van een prikkelend parfum, en het licht brandde plotseling helder, 't Was eensklaps genoeglijk en gezellig in het on gerieflijke hok. En, als of 't zoo vanzelf sprak, voldeed Woelinga aan haar onuitgesproken verzoek. „Ik zal de verwarming op koud zetten," zei hij. Met een argeloos gebaar trok het meisje haar hoed van het hoofd, nam huiselijk een zakspiegeltje uit haar tasch en haalde de kam door haar wilde haren. i Nu wist Woelinga het opeens en moest lachen, 't Was de zon, die was binnengekomen. Dat over dadige blond, waardoor met een bevallige arm beweging het meisje de kam trok, was als zon licht. Het straalde naar alle kanten; zachtgoud als koren; het wuifde weerbarstig terug eni rees triom fantelijk overeind, dwars tegen de bedoeling van de kam en het meisje in. Het was een weelde, naar dat kammen te zien en naar dat gezichtje, dat bloosde onder het zonnige haar. „Zonnekind," bedacht Woelinga, en hij begreep zelf niet, hoe hij op een dergelijke voor hem zon derlinge gedachte kwam. Inderdaad was deze aandacht zonderling voor hem. Want Woelinga had nimmer belangstelling bezeten dan voor zijn zaken. Hij woonde als vrij gezel in een verwaarloosd huis met een braak liggenden tuin die de schande was voor de buurt. Maar waarom zou Woelinga geld uitgeven voor bloemen? Hij had er geen oog voor en begreep niet, hoe zijn kennissen 't kaal en koud konden vinden in zijn onherbergzame kamer. Waarom zou hij die beleggen met kleeden en behangen met wandversiering? Hij kon zijn geld productiever be steden! Woelinga had geen vrouw, geen hond en geen kat. Hij had alleen zijn krant en zijn pijp met gcedkoope tabak en dan ginds in de hoofdstad natuurlijk zijn kantoor en zijn zaken. Dit was het eenige, wat er van waarde was in het leven. Zijn overbuur was met het meisje in een vroolijk gesprek geraakt en ook Woelinga mengde zich er in. Hij 'had er geen, erg in, hoe spraakzaam hij plotseling was. Elk oogen'blik lachte hij en ook het meisje had onafgebroken schik. Toen ze het eerste station passeerden, schrok Woelinga; het speet hem dat ze zoover al waren en dat deze pleizierige reis gauw uit zou zijn. „O, rijdt u geen schaatsen?", zei 't meisje. „Dan moet u 't nog leeren. Je bent daarvoor nooit te oud." „Nou, dat zou toch met mij zoo gemakkelijk niet gaan," wierp hij tegen. „Zou u kans zien, 'het mij nog te leeren?" „Natuurlijk!", riep ze geestdriftig uit. „Ja, zooidra de winter terugkomt en we weer ijs krijgen, 't Is toch zoo jammer dat het gedaan is. Gister hebben we nog zoo lekker gereden, op de ijsbaan. Kijk, ik heb mijn kaart waarempel nog op mijn trui zitten." „Dan moet ik dus ook nog lid van de ijsbaan worden? Laat eens kijken hoe ziet zoo'n kaart er eigenlijk uit?" Woelinga vond het alles even belangwekkend; 't was een mileuwe wereld voor hem. Het meisje stak hem de kaart toe. Het was, of er zon van het meisje uitstraalde, toen hij zich tot haar voorover boog. Een vreemde geluksgewaarwording be dwelmde hem. 't Was of er iets in zijn innerlijk ontdooide, dat tot nu toe bevroren gewieest was. De trein stond stil; behendig wipte het meisje er uit met een vroolijken groet en de beide manuien stapten, na afscheid van elkander te hebben ge nomen, elk op eigen gelegenheid de kou in. Toen Woelinga des avonds in zijn rookerige huis kamer zat, ide schoorsteen wou weer niet trek ken en de huishoudster had de bokkenpruik op en vond het te koud om naar. den metselaar te gaan, kon hij het meisje maar niet vergeten» Haar zonnig gezichtje stond maar al voor hem en haar zonnige stem klonk hem maar al in de ooren. Wonderlijke gepeinzen trokken door zijn ontred derden geest. Voor het eerst vami zijn leven ver droot het hem, dat hij al ouid 'begon te worden. Wel was hij nog in de kracht van zijn leven, maar op het oogenblik voelde 'hij zich bejaard als Saturnus. Toen hij den volgenden dag naar zijn trein stapte, hinderde hem de aanblik van al die kwieke jong kerels, die hem met den overmoed op het gelaat voorbijliepen of fietsten, Hij kreeg een hekel aan al wat jong was. Van nu af spiedde hij voortdurend op het perron, of hij het meisje ook zag. Maar zij vertoonde zich niet. Toch, al verliepen de weken, Woelinga had maar één gedachte meer. Rubber en suiker konden hem geen klap meer schelen, zelfs de petroleum- afdeeling liet hem koud. Af en toe betrapte hij zich op zonderlinge specu laties. Er waren toch meer oude vrijers getrouwd'. De huwelijksaankondiging van een weduwnaar van zijn leeftijd schonk hem een blijde verrassing. Wat was leeftijd ten slotte? Maar dan zat hij weer diep in den put. Waar was ze toch gebleven, het zonnekind, dat zoo plotseling een omwenteling in zijn leven gebracht had? Op een nacht, dat hij den slaap niet kon vatten, deed hij eensklaps een ontdekking, welke hem hartklopping bezorgde. De naam, welke hij op de ijskaart gelezen had, schoot hem in den zin. De naam van het meisje, en van ide straat, waar ze woonde. Nu zou hij de kortstondige kennismaking dus kun nen hernieuwen! Zoozeer nalm deze ontdekking den vrijgezel in beslag, dat hij voor het eerst van zijn leven de reis naar 't kantoor verzuimde. In- plaats van naar het station lilep hij de stad in en zocht de straat, waar het meisje moest wonen, 't Was een stille winkelstraat, een beetje achteraf er in dit ochtenduur liep er, behalve hij, zoo goed als geen mensch. Woelinga gevoelde zich onrustig en beschaamd, nu hij hier liep; hij vreesde, dat men hem zou be trappen. Daar vond hij den naam op een winkelraam! 't Bleek een nering te zijn in bloemzaden, tuin-arti- kelen, vogels en vogelkooien. Ook drinkbakken voor kippen en voederbakken voor honden kon men er koopen. Allerlei vreemde dingen stonden er in de uitstalling, waarover de vrijgezel schich tig zijn oogen liet gaan. Lang durfde 'hij er, uit vrees voor ontdekking, niet toeven. Maar des avonds thuis in zijn onbehaaglijke kamer, verweet hij zich zijn lafheid. Waarom was hij niet kloekmoedig binnengetreden? 't Was zoo'n prach tige gelegenheid: hij kon toch wat koopen? Wie zou daarin iets Ongepasts kunnen zien? Den volgenden ochtend trok hij weer, inplaats van naar het sitation naar de stille winkelstraat. En nu overwon hij zijn schroom en stapte dapper den winkel binnen. Toen de dleur van het vertrek achter den winkel openging, brak echter het angst zweet hem uit. Wat zou het meisje wel denken, als hij onverwacht voor haar stond? Misschien zou ze hem wel niet eens meer herkennen. Maar 't was het meisje niet; 't was een oude vrouw, waarschijnlijk haar moeder. Wat moest Woelinga koopen? 't Was hem om het even. En hij bestelde een voederbak voor den hond, dien hij niet bezat. Nu kreeg de weduwe geregeld dezen klant in den winkel. Dagelijks stapte de vrijgezel, steeds dries ter, er binnen en dagelijks kocht hij iets, dat voor zijn huishouding overbodig was. De huishoudster schold hem voor krankjorum en sprak van zijn „museum", wanneer ze al die zonderlinge voorwer pen telkens weer met een nieuw exemplaar zag vermeerderen. Nu kwam hij thuis met een streng raffia, dan met een bundel tonkin-stokken; een grasschaar, een- onkruidhakker, een drinkbak voor kippen, een snoeimes, een planitschop, een gieter. Hij kocht slechts één ding tegelijk, want elk voorwerp was een boodschap aan 't huis van het zonnekind en een kans, haar te zien te krijgen, 't Werd er voor de huishoudster niet veel beter op, toen haar meneer op een prillen lentedag in Maart thuiskwam met een parkiet in een kooitje. Deze nieuwe bewoner zou spoedig gevolgd worden door een complete volière. Na een paar rijstvogel tjes, een sijsje, een tamme ekster, een Saksische kanarie en een sierduif, verscheen ten slotte een prachtige kakatoe in een' glanzend gevederte van groen en rood en een nog glanzender vergulde kooi. Van nu af leefde het in de voorheen doodsche huishouding van vogelgekweel en muziek, 's Mor gens vóór dag en dauw begon het al en de huis houdster, ontijdig ontwaakt, werd er humeuriger door dan ze ooit was geweest. Maar voor haar meneer was elke triller, elke krijsch en ieder ge- klapwiek een herinnering aan het zachtblonde haar van het zonnekind en de onvergetelijke trein reis. Van lieverlede werd de conversatie tusschen den vasten klant en de verkoopster vertrouwelijker. De oude vrouw stortte tijdens de onderhandelingen over een nieuw merk aardappelschilmachine haar hart uit over den slechten gang van zaken ia haar nederig bedrijf. Ze kon met haar bescheiden zaakje tegen de warenhuizen nliet concurreeren. Woelinga, die ondanks de inniger verhouding het gesprek tot nog toe nooit op 'haar dochter had durven brengen vond in deze droeve mededeeling aanlleiding, een groote bestelling bloembollen te doen. Hij had er geen verstand van; maar het goed hartige oudje legde hem geduldig uit, hoe hij moest handelen met begonia-knollen; wanneer hij de dahlia's en de lelies moest planten; 'hoe lang het zou duren, voordat de anemonen bloeiden; wat eigenlijk het verschil is tusschen een iris, een gladiolus en een tuberoos. Toen de vrijgezel zijtn tuin overdadig van bollen en knollen voorzien had, droomde hij van het genoegen, dat de op handen zijnde zomer hem zou verschaffen; waarin een eindelooze verscheiden heid van kleuren en geuren hem dagelijks de her innering aan het zonnekind zou verlevendigen. De kale en dooie lap grond, welke de ergernis was yan de buurt, zou thans een paradijs worden. Woelinga kreeg allengs zulk een aardigheid aan al dit vertier om zich heen, dat hij bij-zijn ge galvaniseerde drinkbak een toom heusche kippen kocht en bij zijn steenien voederbakje een heuschen hond. Wanneer de haan in den vroegen ochtend kraaide en de hond, in den laten avond door hem uitgelaten, blafte, verkneukelde de vrijgezel zich in de herinnering aan haar, te wier eere de beesten waren gekocht. Eens, op een ochtend in de week vóór Paschen vond hij de weduwe in den winkel in tranen. Toen hij, zijn schuchterheid overwinnend, haar vroeg, wat er aan scheelde, vertelde zij hem een trieste geschiedenis. Haar dochter, eenig kind, was ver loofd met een knappen en fatsoenlijken jongen, maar ze konden niet trouwen, omdat ze geen geld hadden. De ouders van den jongen waren arm en haar winkel leverde ook al niet veel op. En ze konden voor de zaak, die de jongen wou opzetten, nergens geld opnemen, omdat ze geen onderpand hadden. Geen behoorlijke instelling wilde htm leenen en aan woekeraars vertrouwden ze zich niet toe. Haar dochter, een fleurig meisje, kwijnde weg van verdriet. Met een gebroken hart kleerde de vrijgezel huis waarts. Het was uit met het zonnekind. Ze had een verloofde. Ze dacht aan trouwen. Hij voelde lust, al de bollen en knollen 'kapot te schoffelen, zijn „museum" aan scherven te smijten, al zijn vogels den nek om te draaien, zijn hond op te hangen en zichzelven daarbij. Maar toen op den Paaschmorgen de klokken zoo wondermooi over de velden luidden 'en de merels floten, de spreeuwen kwetterden en de zon met haar zachtblonde licht 'het teergroene Aprilgras deed glanzen, was het of de gedachte aan het ge luk van 'het zonnekind al zijn duistere wrok weg vaagde. Een straal van blijheid boordle zich door zijn zwarte gemoed. 'Een vroolijk wijsje flui tend trok hij zijn Zondagsche pak aan en lilep zijn dagelijkschen weg naar de weduwe. Met de deur in huis vallend, vertelde hij haar, dat hij als geldschieter wou optreden voor haar aan staanden schoonzoon. Hij zou met een kleine rente tevreden zijn en 'hij verlangde heelemaal geen af lossing. Zelfs zegde hij een belangrijk bedrag als bruidsgeschenk toe, op voorwaarde, dat de weduwe nimmer verklappen zou, wie de weldoener van 't jonge paar eigenlijk was. Dit moest strikt geheim blijven en de jongemenschen mochten hem ook nimmer ontmoeten. Dit moest de moeder beloven, op eerewoord. Toen Woelinga aan den avond van diem dag in zijn tuin stond, om die voorjaarszon over de weiden te zien ondergaan, stak d'e weemoed hem opeens fel in het hart. Maar toevallig viel zijn blik op een oud stuk stam, dat achter in den tuin was blijven staan, nadat de boom voor brandhout was omge zaagd. Aan den voet van dat verweerde en ver molmde brok waren een paar jonge loten ont sproten. De twee te ere rijsjes strengelden hun bla deren door elkaar heen; onbekommerd om den vergallen tronk, in wiens schut9 ze. groeiden. De vrijgezel tuurde er lang naar, en glimlachte be vredigd: VOE Onze lagere elftallen hielde staande den eersten April in Zandvoort revanche vo< en versloeg op zijn beurt met 4—1. het vijfde won i wijl de junioren op den ii en met 52 van E.D.O. prestaties van ons junior extra vermelding. Na ee werd eenige weken geledi wel zóó energiek, dat vie gewonnen werden, waard op de ranglijst veroverd s Eerste Paaschdag wordt morgen speelt het tweede reserves, de laatste wedst; de eerste klas. Ze moeten zoen degradeeren en 't v tweede klas H.V.B. Voor ons tweede is de sj 't kampioenschap is defini weinig van 't resultaat a spannenden wedstrijd. Im schen de reserves van Z kenmerken zich door een s{ lijk zullen Kroon c.s. hun scheiden cijfers uit kunne 's Middags krijgen onze ac toch komen 2 adspiranten gche voetbalvereeniging Er worden twee wedstrij De eerste begint om twe vier. Liefhebbers van jeugi Paaschdag aan den Bred Het tweede elftal komt al 2e Elftal: H. J D. Kroon H. Eijsten' G. va C. Warlé Ad. Cassee Fi TE BEV KERKPLEIN 21 Oplossingen, bijdragen, Schaakredacteur, De Ge SCHERTSPR* T. M. BRO\ Wit moet in 8 zetten ma pion te nemen. Stand der stukken: Wit: Kb6, Te8, Th7, Lf Zwart: Kd4, Td8, Le3, d6, d7, f4. Bovenstaande compositie op schaakgebied, is bek Brown". PROBLEE F. KOVAC Mat in Stand der stukken: Wit: Kh6, Dg6, La5, Lc Zwart: Kc7, Tb6, Tc2, OPLOSSING P (W. Mi Stand der stukken: Wit: Kb6, Tf6, Lb4, c2 Zwart: Kd4, b7, e5. 1. Lb4— Kd4Xc4; 2. Tf6—dó. K Kd4Xe4; 2. Lf8—g7, K

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 2