Nabetrachting
Denken en Leven
Onze Plantendokter
Ingezonden
Plaatselijk Nieuws
Voor de Huisvrouw
Kerkagenda
vraagde dispensatie van Art. 7 der Bouwverordening
met te verleenen en op het beroepschrift afwijzend te
beschikken.
De heer Kremer wilde toestemming geven, omdat hij
het verzet wat klein vond.
Hiertegen kwam wethouder Van Nederhasselt op.
Wethouder Laan meende, dat als men ook in derge
lijke gevallen dispensatie geeft, de bouwverordening
wel kan worden opgeheven. Het betreft hier een
nieuwe bouw, waarbij men tevoren met de verorde
ning kon rekening houden.
Uit de verdere discussie bleek, dat de Raad in meerder
heid geen termen voor inwilliging van het verzoek
aanwezig achtte.
Punt 11. Plan Rijnegom.
De voorloopige vaststelling van het uitbreidingsplan
voor Rijnegom werd aangehouden.
Plan Groot-Bentveld.
Het uitbreidingsplan voor Groot-Bentveld werd voor-
loopig vastgesteld.
Rondvraag.
Bij de rondvraag bracht de heer Luden ter sprake een
vraag van Mr. A. J. Enschedé over een parkje door
Mr. H. D. D. Enschedé aan de gemeente afgestaan
ten gebruike van het publiek. Het park is echter ge
sloten.
Wethouder Van Nederhasselt zei, dat er nog gewerkt
wordt. Misschien kan voorloopig de sleutel van het
hek aan den heer Enschedé worden gegeven.
De heer Nuyens klaagde over de bestrating van den
Vogelenzangscheweg bij de Leidschevaart. Daar is
grijs en gemalen slakken opgebracht, wat een onhoud
bare verstuiving geeft. Spreker vroeg betegeling van
den weg.
Wethouder Laan gaf de verzekering, dat het goed
wordt. Er zal natuurlijk rekening worden gehouden
met de bezwaren. Een tegelpad kost 2.per M2.
De heer Noorman had met verbazing gezien, dat op
bet wielerpad aan den Zandvoorterweg basaltine
tegels zijn gelegd. Daartoe is naar spreker's meening
niet besloten.
De Voorzitter gaf een toelichting, die door Wethou
der Van Nederhasselt werd aangevuld.
Wethouder Laan deelde vervolgens precies mee hoe
het gegaan is. Het topeca-pad is op aandringen van
de heeren Springer en Van Nederhasselt versmald,
omdat zij meenden dat de boomen gevaar liepen. Dat
is volgens spreker overdreven; de boomen gaan niet
dood. Toen spr. weg was, is de topeca er uitgehaald en
er zijn tegels gelegd over \y2 M. breedte; dat is te
smal, en bovendien heeft dat 11.000 gekost.
Wethouder Van Nederhasselt leest uit de notulen
van B. en W. (waarbij de heer Laan tegenwoordig
was) voor, dat het rijwielpad 1 M. zou worden ver
smald en de bedekking te vervangen door basaltine-
tegels. De heer Laan moet niet de fout op anderen
schuiven, maar die bij zichzelf zoeken, omdat hij de
verharding niet in B. en W. heeft gebracht.
Er ontstaat een twist-gesprek tusschen de beide wet
houders, waarbij de Raad rustig toehoort.
De heer Luden merkte op, dat de oorspronkelijke toe
stand zeer gevaarlijk was voor wielrijders. Spr. is het
eens met den burgemeester en wethouder Van Neder
hasselt dat daarin verandering moest komen.
De heer Noorman was allerminst bevredigd. Hij heeft
nog altijd niet gehoord, dat er een raadsbesluit is.
Hebben B. en W. nu maar 11.000 uitgegeven op
eigen verantwoording? Hoe groot het bedrag is, kan
hem overigens niet schelen; maar de Raad moet toch
weten wat er gebeurt.
De heer Schulz meende, dat dit optreden van B. en
W. toch wel in strijd is met het algemeen belang. Zal
vandaag een lid van B. en W. een weg aanleggen,
die morgen door een ander lid wordt opgebroken?
Waar gaat het dan in de gemeente naar toe?
Wethouder Van Nederhasselt leest nog eens uit de
notulen voor, dat besloten is in B. en W. om de rijwiel
paden met tegels te beleggen.
De heer Schulz: Maar toch niet de pas aangelegde
paden, die al op andere wijze afgedekt zijn?
Wethouder Van Nederhasselt legde nog eens uit hoe
hij in deze is opgetreden.
Volgens den Wethouder Laan is het hier eigenlijk een
Rechthaberei van den heer Van Nederhasselt. De
kwestie van dit fietspad was een proef. Als men in dit
geval zijn gezonde verstand gebruikt had, zou men
gezegd hebben, dat er gevaar voor de boomen bij een
topecadek geen sprake was. Het is niets dan een
drijven geweest. Er is trouwens een plan van de
Vondellaan, dat precies gelijk is en dat wél is goedge
keurd. In elk geval had door B. en W. aan den Raad
een crediet moeten worden gevraagd.
De heer Prinsenberg achtte deze discussie buitenge
woon onaangenaam.
De heer Dorhout Mees keurde het zeer af, dat een
wethouder van de afwezigheid van een andere gebruik
maakt om een uitgaaf van 11.000 te doen.
De heer Schulz is nog niet overtuigd, dat het belang
van de gemeente op de beste wijze gewaarborgd is,
met een dagelijksch bestuur, waarin men zoo tegen
over elkaar staat. Laat men belangrijke uitgaven dan
eerst in den Raad brengen.
De heer Van Nederhasselt verzekerde, dat de
samenwerking van B. en W. goed is.
De heer Laan verklaarde, dat hoe het dan moge wezen,
het niet te pas komt, zoo iets te doen in spreker's af
wezigheid. Als ik te autocratisch ben, moeten de hee
ren het maar zeggen.
Daar de heer Van Nederhasselt op dit oogenblik de
vergadering verliet, bloedde de discussie dood.
Waarschijnlijk wordt in de volgende vergadering het
debat hervat.
De heer Cassee vroeg, naar aanleiding van een inge
zonden stuk in een der Haarlemsche bladen, of de
afzanding aan den Zeeweg op de terreinen van de
Ned. Israëlitische gemeente, niet stop gezet kon wor
den, b.v. door afkooping.
De Voorzitter antwoordt, dat dit volgens het contract
onmogelijk is.
Tevens wijst de heer Cassee op de minder gelukkige
plaats, welke ingenomen wordt door een autobus voor
het vervoer van passagiers langs den Zeeweg naar het
Bloemendaalsche strand.
Deze autobus is n.l. gestationneerd op den Militairen-
weg hoek Bloemendaalscheweg bij den eik, die in de
rotonde is blijven staan. Spreker voorziet daar in het
drukke seizoen ongelukken.
De Voorzitter zegt onderzoek toe.
Daarna gaat de Raad over in besolten zitting.
De openbare zitting wordt weer geopend. Op voorstel
van den heer Cassee wordt besloten tot aankoop van
het perceel Kerkplein voor de som van 25000.
Hierna sluiting.
Het zal omstreeks 1570 geweest zijn, dat uit Vlaan
deren zich een man te Haarlem vestigde die ongeveer
een halve eeuw daar zijn invloed deed gelden, maar
voor tal van eeuwen zijn gezegenden stempel op den
stadsbouw plaatste, Lieven de Keij. Een kunstenaar
en een karakter. Eerst alleen particulier metselaar,
beeldhouwer en architect, wat toen meer samenviel,
later ook leider van de Stadsfabryck, wij zouden nu
zeggen: het bureau van openbare werken. Na hem,
niets en nogmaals niets, na hem de ondergang der
bouwkunst in Haarlem, een volstrekte ondergang tot
aan de 20e eeuw toe, met enkele kleine uitzonderingen
immers aan het eind der 18e eeuw. Lieven de Keij
was een groot artiest, maar ook een strijdvaardig
man, een man, onverzettelijk van karakter, en de tijd
waarin en de Haarlemmers met wie hij leefde waren
nog genoeg in beroering, innerlijk levend en bewegend,
dat zij, hoewel het geld kostte, hem aan het roer lieten;
alleen de zelf ècht-levende niet-geniale mensch waagt
het te varen op het kompas van den geniale, want
zijn eigenschappen verschillen van die van den geniale
alleen in graad. Want genialiteit in een mensch is
niet anders dan grootere rechtschapenheid, fijner in
zicht, nobeler gevoel en sterker levensdurf dan de
gewone maat is voor een bepaalden tijd, maar dan die
eenigszins boven de tijdmaat ontwikkelde eigenschap
pen gecombineerd. Eerst in het Haarlem van Vroom
en Dreesman, Michiels, Bomans, Bruch, Slingenberg en
Reinalda, wat naar wij uit de geschiedenis met de
Paardesteeg begrijpen één pot nat is, is de invloed
van Lieven de Keij tot nul gereduceerd.
De bekende tuinarchitect Leonard A. Springer te
Haarlem is een jongere broer van Lieven de Keij, al
bouwt hij niet in steen vooral, maar bijna uitsluitend
in formatiën van grond en groen. Er is een tijd ge
weest, toen Lieven de Keij wat ouder werd, dat men
dacht het wel zonder hem te kunnen stellen, dat men
slapper en suffer geworden, allengs verlangde van dit
karakter ontslagen te zijn en die tijd groeide naarmate
zijn zon taande.
De historie is de spiegel der volken. Moge het met
Springer anders gaan dan met Lieven de Keij.
Wie iets weet van de geschiedenis van deze streek,
in het bizonder van die onzer gemeente, weet dat het
aan Springer's inzichten en adviezen, aan het onbe
grensd vertrouwen dat in hem is gesteld, aan-zijn op
rechtheid en aan zijn vasthoudendheid te danken is,
dat hier nog iets van natuur is gespaard. De geest
van materialisme, utilisme en Amerikanisme is als een
pest ook op ons land gestreken, heeft burgerlijke zoo
wel als kerkelijke overheden aangetast en die besmet
ten weer hun omgeving, en als niet machtige particu
lieren en vereenigingen een dam tegen de razeering
van het natuurwonder ook in dit deel van Nederland
hadden opgeworpen, dan was ons land nu reeds geheel
vervlakt en verdord.
Wij willen ons in de aangelegenheid van Het Kolkje
geen partij stellen voor huizenbouw of tegen huizen
bouw aldaar, omdat wij het beter zouden weten dan
wie ook (het „weten" in deze aangelegenheid van de
meeste menschen is niet meer dan een gelooven, een
hopen en een het-er-maar-op-wagen)wij stellen ons
alleen maar op het standpunt, dat alleen diegeen het
weet, die 't weet. En dat is naar onze overtuiging in
dit geval Springer en Springer alleen; niet omdat wij
in blind vertrouwen, op hem afgaan, maar omdat wij
altijd hebben gezien en nu hier weer zien, dat hij is
een mdö'van kennis, inzicht, fijn gevoel en karakter,
onbekrompen, vooruitziende, niet uit op voordeelen
voor een bepaalde klasse, niet tuk op kiezerswinst,
maar tuk op het volbrengen van de roeping, die in
hem gelegd is en hem is opgelegd, en welker vruchten
zich moeten uitstrekken over eeuwen.
De zaak van het Kolkje is de belangrijkste, zij 't ook
niet de pikantste, welke in de Raadsvergadering voor
kwam. Daarom hebben wij de correspondentie van
Springer met B. en W. in ons raadsverslag opgenomen.
B. en W. hebben ten deze den juisten weg gevolgd,
de openbare zaak moet openbaar behandeld worden.
Reactionair was het van den heer Noorman op het
publiceeren dier correspondentie aanmerking te maken.
Waar de heer Springer zoo vaak gelijk heeft gehad,
o.a. met den Zeeweg met name de ligging der voet
paden, en met het schrikbarend voorbeeld van het
begin van den Zeeweg voor oogen, alwaar blijkt hoe
voorzichtig men zijn moet met den drooggeworden
duingrond, geven wij den Raad in overweging liever
een stuk van welke vlak gelegen buitenplaats ook te
onteigenen voor den bouw der zoo noodige woningen,
dan deze duinen te vervlakken en te bebouwen.
Een duinstad moet er misschien eenmaal komen, maar
dan niet daar. De weg door den heer De Waal Male-
fijt aangewezen, lijkt ons een uitweg, mits dat partiëele
uitbreidingsplan wat veel omvat.
Over kibbelende wethouders, verwende politie-agen-
ten, en andere brave burger, slagers incluis, liet zich
ditmaal nog heel wat nabetrachten, maar dat laat de
plaatsruimte niet toe.
De Mij. v. Goede en Goedkoope Lectuur te A'dam
deed ons toekomen; De tweede, herziene druk van
Spinoza's Ethica, vertaald, ingeleid en toegelicht door
Jhr. Dr. Nico van Suchtelen. Voorts een werk van de
hand van Dr. Nico van Suchtelen: Tot het Al-Eene,
en een werk van Dr. A. Schierbeek: Instinkt of Ver
stand? Een inleiding tot de dierpsychologie. Van deze
werken volgt binnen kort uitvoeriger bespreking.
Ook ontvingen we de Mei-nummers van: Leven en
Werken en van Droom en Daad. Twee tijdschriften
voor vrouwen en jonge meisjes.
Droom en Daad geeft als bijlage het „Prinsesje" van
Paulus Moreelse, met een bespreking ervan door N.
Posthumus Meijjes. Dan is er een artikel van M. W.
Maclaine Pont, over Juliana van Stolberg. In een korte
biografie, die aan het artikel vooraf gaat, vertelt de
redactrice, mevrouw C. M. v. HilleGaerthé, dat de
schrijfster juist voor het verschijnen van het artikel
op zes en zeventigjarigen leeftijd overleden is, na een
leven van werken en lijden, en toch gelukkig zijn, om
dat zij weinig voor zichzelf vergde en veel wist te
geven. Het tijdschriftje bevat verder: Lentemarsch,
door Anny van Veen, een artikel over verschillende
meisjes-kampen, Roode Darwin tulpen door Tine Cool
en eenige bladzijde uit mevrouw M. v. Zeggelen's
roman: Dona Alve.
Leven en Werken opent met een artikel van Dr. J.
I Fransen over Madame de Lafayette, dat, mede door
de vele détails over het Parijsche leven in de 17e
eeuw, zeer boeiend is. Dan volgt een verhandeling
over het begrip: Roeping, door E. C. Knappert,
„Verzen" door A. HendriksKappelhoff, „Onze
Lieve Moeder" door Carla van Ommeren, hoofdstuk
IV uit „Het leven van Charles Dickens", door Annie
Salomons, en een vervolg van 't 2e deel van „Maal
stroom" door Henriëtte Mooy. Als bijlage: De Val
van Ikarus, door Breughel de Oudere, met beschrij
ving door E. C. K.
We ontvingen tevens een prospectus der volledige en
geïllustreerde Vondeluitgave, waarvan verleden jaar
het eerste deel verscheen.
Er gaan in den laatsten tijd stemmen op voor het,
ook voor leeken leesbaar, uitgeven van de werken
der 17e eeuwsche schrijvers. En inderdaad, de ver
schillende bestaande uitgaven, bestemd voor studee
renden, kunnen moeilijk aan dit doel beantwoorden.
Bovendien, nu eenmaal de aandacht is gevestigd op
het verschil tusschen de eenvoudige uitgave, die slechts
door den inhoud boeit, en de keurig verzorgde, die
ook wat vorm en uiterlijk aangaat, tot een lief bezit
wordt, dat niet alleen een genot voor den geest is,
doch ook voor het oog, nu wil het publiek zijn liefste
boeken ook in een mooi kleed gestoken zien. Het
uiterlijk van een boek moet een verleiding zijn, er
telkens naar te grijpen.
Zoo beoogt de Wereldbibliotheek met haar nieuwe
Vondeluitgave een dubbel doel.
We hopen ook op dit werk nog eens terug te komen.
Jeanne Veen.
De plant heeft stikstof noodig voor de vorming van
eiwit, dat we in alle levende cellen vinden. Gebrek
aan stikstof in den bodem doet zich aan de plant
kennen door geringe ontwikkeling der organen, zoo
dat er van zaadplanten dwergvormen ontstaan met
korte, dunne stengels en kleine bladeren. Aan heester
achtige gewassen worden de bladeren geel, een ver
schijnsel, dat we b.v. bij Buxes langs paden (z.g. rand-
palm) meermalen kunnen waarnemen. De bloei en de
vruchtproductie zijn onvoldoende (Azalea's en Came
lia's laten de bloemknoppen vallen, als wij de zich
daaronder ontwikkelende scheutjes niet tijdig weg
nemen, want zij stelen het voedsel, weshalve men ze
dieven noemt.) In bollen, knollen en andere opslag
plaatsen kan maar weinig reservevoedsel worden ver
zameld, waardoor de ontwikkeling het volgende voor
jaar zwak zal zijn. Peren, pruimen, meidoorn brengen
veel doornachtige takjes voort.
Overvloed van stikstof, waarvoor verschillende plan
ten, die zoogenaamd stikstofhonger hebben, zeer ge
voelig zijn, laat zich herkennen aan de volgende af
wijkingen: Abnormaal welige ontwikkeling der groei-
organen, waaronder soms de bloemvorming lijdt, ter
wijl enkele bloemen (rozen, Rhododendrons) er van
doorgroeien, d.w.z. bladeren en scheutjes boven de
bloemen dragen. De groeitijd wordt er door verlengd,
waardoor het gevaar bestaat, dat de scheuten onafge-
rijpt den winter ingaan en bevriezen. De vatbaarheid
voor ziekten wordt verhoogd (meeldauw en roest op
rozen, kanker en schurft op appels en peren). Bont-
bladerige planten (Aspidistra e.a. potplanten) worden
groen.
Stikstofovervloed heeft onvoldoende vorming van
reservevoedsel ten gevolge, hij verlaagt het zetmeel-
gehalte en geeft losse bollen en knollen met een spons
achtig weefsel. Bij aardappelknollen is hij b.v. oorzaak
van het hol worden, dat vooral op lichte gronden
wordt waargenomen en wordt in de hand gewerkt
door een zijde stikstofbemesting, vooral eene met ni
traten maar ook met stalmest en seradella als groente
bemesting. Door hun groote vatbaarheid voor zwam
men en rottingsbacteriën kunnen dergelijke knollen
moeilijk worden bewaard.
Ziehier enkele gevolgen van gebrek aan of overvloed
van stikstof in den bodem. Overvloed doet zich voor
al gelden, als de andere voedingsstoffen onvoldoende
aanwezig zijn en als zij is gegeven in den vorm van
salpeter. Hierover een volgende keer.
Wie helpt het zwakke schoolkind?
Hebt gij reeds plannen gemaakt voor de zomervacan-
tie? Gaat gij dit jaar naar zee of naar bosch en heide?
Heerlijk, om met het gezin eenige weken buiten te
kunnen doorbrengen. Vooral voor de kinderen zoo
goed. Doch wie helpt het zwakke kind op onze
Christelijke volksscholen in de groote steden van ons
land. wiens ouders niet in staat zijn naar buiten te
gaan? Juist deze veelal bloedarme kinderen hebben een
verblijf buiten zoo dringend noodig. Stevige voeding
en frissche lucht kunnen zoo belangrijk bijdragen tot
versterking der gezondheid en verhooging van het
weerstandsvermogen. Zoo komt „Vacantie Buiten"
weer aankloppen aan de deur van vele mede-christe
nen in de gezonde streken van ons land, om te vragen:
wilt gij niet een van deze kleinen voor tenminste vier
weken ontvangen in uw huis? Het zijn inderdaad alleen
zwakke kinderen voor wie wij uwe gastvrijheid in
roepen. Niet alleen de huisarts, doch ook de onzer
zijds keurende geneesheeren of schoolartsen hebben
van hun, na onderzoek verklaard, dat ze uitzending
naar buiten dringend noodig hebben. Kinderen, die
door hun gezondheidstoestand bijzondere verpleging
behoeven of gevaar opleveren voor de omgeving,
worden door ons niet uitgezonden; voor die wordt een
plaatsje in de Christelijke koloniehuizen gezocht. Doch
voor de vele anderen, die alleen maar zwak of bloed
arm zijn, zoeken wij, evenals in vorige jaren, plaats
in gezinnen op het platteland, die alleen uit Christe
lijke liefde zoo n bleekneusje gedurende tenminste vier
weken wenschen te huisvesten. Gedurende de twintig
jaren, dat Vacantie Buiten hierin werkzaam is, heeft
ze door dezen dienst der barmhartigheid ieder jaar
weer voor vele kinderen een plaatsje buiten mogen
vinden. Mag zij ook nu weer rekenen op veler hulp?
Laat dan een ieder, die deze uitnoodiging leest en
gelegenheid heeft, zijn huis voor een onzer kleinen te
ontsluiten, niet denken: „Er zullen wel anderen zijn,
die hulp bieden", doch zelf aan anderen het voorbeeld
geven. Doet gij het zelf, dan blijven ook anderen niet
achter. En kunnen wij vele ouders gelukkig maken
met de tijding: wij hebben een plaatsje gevonden voor
Uw kind.
Wilt gij nu helpen, deze vreugde te brengen aan vele
ouders van zwakke kinderen, meldt U dan aan bij den
Secretaris van „Vacantie Buiten" den heer G. Muijs,
le Hugo de Grootstraat 8, Amsterdam, die ook gaarne
alle gewenschte inlichtingen geeft.
Het Bestuur:
J. Th. R. Schreuder, Voorzitter.
Dr. J. H. v. d. Bend, Vice-voorz.
G. Muijs, le Secretaris,
le Hugo de Grootstraat 8, A'dam.
Notaris J. Klopper, 2e Secretaris.
C. v. d. Bend, le Penningm.
K. v. d. Berg, 2e Penningm.
D. van Vliet Alg, Adj.
BLOEMEND AAL.
Gister (Vrijdag) was het 25 jaar geleden, dat de heer
G. Cornelissen zich als schoenmaker vestigde te Sant
poort.
Toen wij dit hoorden, zij we de jubilaris eens op gaan
zoeken, en na hem met dit heugelijk feit gefeliciteerd
te hebben, maakte we een praatje over zijn bedrijf,
waarbij de heer Cornelissen op de zijn eigen vlotte,
maar tevens bescheiden wijze, ons een en ander uit
de .geschiedenis van zijn zaak vertelde.
Zooals wij reeds opmerkten, vestigde de heer C. zich
te Santpoort „op hoop van zegen". De zegen bleef niet
uit, want, hoewel de eerste week naar de meening van
den jongen patroon „reusachtig" was (hij weet dit
echter aan ,,'t nieuwtje") bleek aan 't eind van 't jaar,
dat de eerste week de minste was.
Daarom kreeg de heer C. vrijheid om bouwplannen te
verwezenlijken.
De zaak bleef goed gaan, hoewel bij de geregelde uit
breiding van het huisgezin zuinigheid geboden bleef.
Hei idee was altijd, zich te Bloemendaal te vestigen.
De gelegenheid kwam toen Velthoven zijn zaak wilde
overdoen. Dat was in 1920. Voorloopig bleef ook de
schoenmakerij nog in Santpoort gevestigd maar op
den duur was een dubbel bedrijf toch te lastig.
Daarom vestigde de heer C. zich in 1923 ook met zijn
huisgezin te Bloemendaal (Bloemendaalscheweg 18)
om ten slotte in 't najaar 1927 te verhuizen naar den
overkant, No. 25.
Wij vertrouwen, dat het den ijverigen, vakkundigen
en energieken jubilaris gelukken zal, zijn bloeiende zaak
niet alleen op 't zelfde peil te houden, maar steeds
verder uit te breiden.
Vitaliteit bezit hij genoeg, om het vijftig jarig bestaan
mee te vieren. Dit zij hem gegeven.
In vele recepten voor het bakken van allerlei cakes
enz. komen groote hoeveelheden eieren voor, die voor
menige huisvrouw een bezwaar zijn. Een goed ver
vangingsmiddel voor eieren is een glas heete melk,
vermengd met een eetlepel gele stroop.
Zeemleeren handschoenen behouden hun kleur, wan
neer ze gewasschen worden in water, waarin een
nacht de schil van een sinaasappel heeft staan weeken.
Wanneer men citroenschil gebruikt, om een smaakje
te geven aan pudding of iets dergelijks, denk er dan
om, dat U vooral niet dat dikke- witte vel gebruikt,
maar uitsluitend de buitenste gele huid van den schil.
Het witte vel maakt bitter.
Een rok, die gewasschen is, moet nooit aan den zoom
opgehangen worden om te drogen, maar aan den
binnenband. Jii
ZONDAG 27 en MAANDAG 28 MEI 1928.
BLOEMENDAAL.
NED. HERV. GEMEENTE.
Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur:
Ds. J. C. van Dijk.
Zendingscollecte. Koorzang.
Tweede Pinksterdag v.m. 10 uur:
Ds. C. M. Briët, Heemstede.
Bidstond Zaterdag 26 Mei, 's avonds 9 uur,
in de consistoriekamer.
JONGELIEDENSAMENKOMST in „Maranatha",
Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur:
De heer J. IJserinkhuijsen, Amsterdam.
GEREFORMEERDE KERK.
Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur:
Ds. J. C. Brussaard.
n.m. 5 uur Ds. J. C. Brussaard.
NEDERLANDSCHE PROTESTANTENBOND.
Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur:
Ds. F. Kleijn, Den Haag.
Dinsdag 29 Mei v.m. 11 uur: Huwelijksinzegening
van Frans Wilhelm Jacob Brandsteder en Jose-
phina Catharina Ballestra door Ds. H. G. van
Wijngaarden van Amsterdam.
OVERVEEN.
NED. HERV. GEMEENTE.
Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur:
Ds. V. Roos, Em. Pred. te Bloemendaal.
Collecte voor de Zending.
SANTPOORT.
NED. HERV. GEMEENTE,
Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur:
Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga.
Met medewerking van het Vrouwenzangkoor der
afdeeling Santpoort der Vereeniging van Vrij
zinnig Hervormden.
Tweede Pinksterdag geen dienst.