Nabetrachting Denken en Leven Onze Plantendokter Ingezonden Plaatselijk Nieuws Voor de Huisvrouw Kerkagenda vraagde dispensatie van Art. 7 der Bouwverordening met te verleenen en op het beroepschrift afwijzend te beschikken. De heer Kremer wilde toestemming geven, omdat hij het verzet wat klein vond. Hiertegen kwam wethouder Van Nederhasselt op. Wethouder Laan meende, dat als men ook in derge lijke gevallen dispensatie geeft, de bouwverordening wel kan worden opgeheven. Het betreft hier een nieuwe bouw, waarbij men tevoren met de verorde ning kon rekening houden. Uit de verdere discussie bleek, dat de Raad in meerder heid geen termen voor inwilliging van het verzoek aanwezig achtte. Punt 11. Plan Rijnegom. De voorloopige vaststelling van het uitbreidingsplan voor Rijnegom werd aangehouden. Plan Groot-Bentveld. Het uitbreidingsplan voor Groot-Bentveld werd voor- loopig vastgesteld. Rondvraag. Bij de rondvraag bracht de heer Luden ter sprake een vraag van Mr. A. J. Enschedé over een parkje door Mr. H. D. D. Enschedé aan de gemeente afgestaan ten gebruike van het publiek. Het park is echter ge sloten. Wethouder Van Nederhasselt zei, dat er nog gewerkt wordt. Misschien kan voorloopig de sleutel van het hek aan den heer Enschedé worden gegeven. De heer Nuyens klaagde over de bestrating van den Vogelenzangscheweg bij de Leidschevaart. Daar is grijs en gemalen slakken opgebracht, wat een onhoud bare verstuiving geeft. Spreker vroeg betegeling van den weg. Wethouder Laan gaf de verzekering, dat het goed wordt. Er zal natuurlijk rekening worden gehouden met de bezwaren. Een tegelpad kost 2.per M2. De heer Noorman had met verbazing gezien, dat op bet wielerpad aan den Zandvoorterweg basaltine tegels zijn gelegd. Daartoe is naar spreker's meening niet besloten. De Voorzitter gaf een toelichting, die door Wethou der Van Nederhasselt werd aangevuld. Wethouder Laan deelde vervolgens precies mee hoe het gegaan is. Het topeca-pad is op aandringen van de heeren Springer en Van Nederhasselt versmald, omdat zij meenden dat de boomen gevaar liepen. Dat is volgens spreker overdreven; de boomen gaan niet dood. Toen spr. weg was, is de topeca er uitgehaald en er zijn tegels gelegd over \y2 M. breedte; dat is te smal, en bovendien heeft dat 11.000 gekost. Wethouder Van Nederhasselt leest uit de notulen van B. en W. (waarbij de heer Laan tegenwoordig was) voor, dat het rijwielpad 1 M. zou worden ver smald en de bedekking te vervangen door basaltine- tegels. De heer Laan moet niet de fout op anderen schuiven, maar die bij zichzelf zoeken, omdat hij de verharding niet in B. en W. heeft gebracht. Er ontstaat een twist-gesprek tusschen de beide wet houders, waarbij de Raad rustig toehoort. De heer Luden merkte op, dat de oorspronkelijke toe stand zeer gevaarlijk was voor wielrijders. Spr. is het eens met den burgemeester en wethouder Van Neder hasselt dat daarin verandering moest komen. De heer Noorman was allerminst bevredigd. Hij heeft nog altijd niet gehoord, dat er een raadsbesluit is. Hebben B. en W. nu maar 11.000 uitgegeven op eigen verantwoording? Hoe groot het bedrag is, kan hem overigens niet schelen; maar de Raad moet toch weten wat er gebeurt. De heer Schulz meende, dat dit optreden van B. en W. toch wel in strijd is met het algemeen belang. Zal vandaag een lid van B. en W. een weg aanleggen, die morgen door een ander lid wordt opgebroken? Waar gaat het dan in de gemeente naar toe? Wethouder Van Nederhasselt leest nog eens uit de notulen voor, dat besloten is in B. en W. om de rijwiel paden met tegels te beleggen. De heer Schulz: Maar toch niet de pas aangelegde paden, die al op andere wijze afgedekt zijn? Wethouder Van Nederhasselt legde nog eens uit hoe hij in deze is opgetreden. Volgens den Wethouder Laan is het hier eigenlijk een Rechthaberei van den heer Van Nederhasselt. De kwestie van dit fietspad was een proef. Als men in dit geval zijn gezonde verstand gebruikt had, zou men gezegd hebben, dat er gevaar voor de boomen bij een topecadek geen sprake was. Het is niets dan een drijven geweest. Er is trouwens een plan van de Vondellaan, dat precies gelijk is en dat wél is goedge keurd. In elk geval had door B. en W. aan den Raad een crediet moeten worden gevraagd. De heer Prinsenberg achtte deze discussie buitenge woon onaangenaam. De heer Dorhout Mees keurde het zeer af, dat een wethouder van de afwezigheid van een andere gebruik maakt om een uitgaaf van 11.000 te doen. De heer Schulz is nog niet overtuigd, dat het belang van de gemeente op de beste wijze gewaarborgd is, met een dagelijksch bestuur, waarin men zoo tegen over elkaar staat. Laat men belangrijke uitgaven dan eerst in den Raad brengen. De heer Van Nederhasselt verzekerde, dat de samenwerking van B. en W. goed is. De heer Laan verklaarde, dat hoe het dan moge wezen, het niet te pas komt, zoo iets te doen in spreker's af wezigheid. Als ik te autocratisch ben, moeten de hee ren het maar zeggen. Daar de heer Van Nederhasselt op dit oogenblik de vergadering verliet, bloedde de discussie dood. Waarschijnlijk wordt in de volgende vergadering het debat hervat. De heer Cassee vroeg, naar aanleiding van een inge zonden stuk in een der Haarlemsche bladen, of de afzanding aan den Zeeweg op de terreinen van de Ned. Israëlitische gemeente, niet stop gezet kon wor den, b.v. door afkooping. De Voorzitter antwoordt, dat dit volgens het contract onmogelijk is. Tevens wijst de heer Cassee op de minder gelukkige plaats, welke ingenomen wordt door een autobus voor het vervoer van passagiers langs den Zeeweg naar het Bloemendaalsche strand. Deze autobus is n.l. gestationneerd op den Militairen- weg hoek Bloemendaalscheweg bij den eik, die in de rotonde is blijven staan. Spreker voorziet daar in het drukke seizoen ongelukken. De Voorzitter zegt onderzoek toe. Daarna gaat de Raad over in besolten zitting. De openbare zitting wordt weer geopend. Op voorstel van den heer Cassee wordt besloten tot aankoop van het perceel Kerkplein voor de som van 25000. Hierna sluiting. Het zal omstreeks 1570 geweest zijn, dat uit Vlaan deren zich een man te Haarlem vestigde die ongeveer een halve eeuw daar zijn invloed deed gelden, maar voor tal van eeuwen zijn gezegenden stempel op den stadsbouw plaatste, Lieven de Keij. Een kunstenaar en een karakter. Eerst alleen particulier metselaar, beeldhouwer en architect, wat toen meer samenviel, later ook leider van de Stadsfabryck, wij zouden nu zeggen: het bureau van openbare werken. Na hem, niets en nogmaals niets, na hem de ondergang der bouwkunst in Haarlem, een volstrekte ondergang tot aan de 20e eeuw toe, met enkele kleine uitzonderingen immers aan het eind der 18e eeuw. Lieven de Keij was een groot artiest, maar ook een strijdvaardig man, een man, onverzettelijk van karakter, en de tijd waarin en de Haarlemmers met wie hij leefde waren nog genoeg in beroering, innerlijk levend en bewegend, dat zij, hoewel het geld kostte, hem aan het roer lieten; alleen de zelf ècht-levende niet-geniale mensch waagt het te varen op het kompas van den geniale, want zijn eigenschappen verschillen van die van den geniale alleen in graad. Want genialiteit in een mensch is niet anders dan grootere rechtschapenheid, fijner in zicht, nobeler gevoel en sterker levensdurf dan de gewone maat is voor een bepaalden tijd, maar dan die eenigszins boven de tijdmaat ontwikkelde eigenschap pen gecombineerd. Eerst in het Haarlem van Vroom en Dreesman, Michiels, Bomans, Bruch, Slingenberg en Reinalda, wat naar wij uit de geschiedenis met de Paardesteeg begrijpen één pot nat is, is de invloed van Lieven de Keij tot nul gereduceerd. De bekende tuinarchitect Leonard A. Springer te Haarlem is een jongere broer van Lieven de Keij, al bouwt hij niet in steen vooral, maar bijna uitsluitend in formatiën van grond en groen. Er is een tijd ge weest, toen Lieven de Keij wat ouder werd, dat men dacht het wel zonder hem te kunnen stellen, dat men slapper en suffer geworden, allengs verlangde van dit karakter ontslagen te zijn en die tijd groeide naarmate zijn zon taande. De historie is de spiegel der volken. Moge het met Springer anders gaan dan met Lieven de Keij. Wie iets weet van de geschiedenis van deze streek, in het bizonder van die onzer gemeente, weet dat het aan Springer's inzichten en adviezen, aan het onbe grensd vertrouwen dat in hem is gesteld, aan-zijn op rechtheid en aan zijn vasthoudendheid te danken is, dat hier nog iets van natuur is gespaard. De geest van materialisme, utilisme en Amerikanisme is als een pest ook op ons land gestreken, heeft burgerlijke zoo wel als kerkelijke overheden aangetast en die besmet ten weer hun omgeving, en als niet machtige particu lieren en vereenigingen een dam tegen de razeering van het natuurwonder ook in dit deel van Nederland hadden opgeworpen, dan was ons land nu reeds geheel vervlakt en verdord. Wij willen ons in de aangelegenheid van Het Kolkje geen partij stellen voor huizenbouw of tegen huizen bouw aldaar, omdat wij het beter zouden weten dan wie ook (het „weten" in deze aangelegenheid van de meeste menschen is niet meer dan een gelooven, een hopen en een het-er-maar-op-wagen)wij stellen ons alleen maar op het standpunt, dat alleen diegeen het weet, die 't weet. En dat is naar onze overtuiging in dit geval Springer en Springer alleen; niet omdat wij in blind vertrouwen, op hem afgaan, maar omdat wij altijd hebben gezien en nu hier weer zien, dat hij is een mdö'van kennis, inzicht, fijn gevoel en karakter, onbekrompen, vooruitziende, niet uit op voordeelen voor een bepaalde klasse, niet tuk op kiezerswinst, maar tuk op het volbrengen van de roeping, die in hem gelegd is en hem is opgelegd, en welker vruchten zich moeten uitstrekken over eeuwen. De zaak van het Kolkje is de belangrijkste, zij 't ook niet de pikantste, welke in de Raadsvergadering voor kwam. Daarom hebben wij de correspondentie van Springer met B. en W. in ons raadsverslag opgenomen. B. en W. hebben ten deze den juisten weg gevolgd, de openbare zaak moet openbaar behandeld worden. Reactionair was het van den heer Noorman op het publiceeren dier correspondentie aanmerking te maken. Waar de heer Springer zoo vaak gelijk heeft gehad, o.a. met den Zeeweg met name de ligging der voet paden, en met het schrikbarend voorbeeld van het begin van den Zeeweg voor oogen, alwaar blijkt hoe voorzichtig men zijn moet met den drooggeworden duingrond, geven wij den Raad in overweging liever een stuk van welke vlak gelegen buitenplaats ook te onteigenen voor den bouw der zoo noodige woningen, dan deze duinen te vervlakken en te bebouwen. Een duinstad moet er misschien eenmaal komen, maar dan niet daar. De weg door den heer De Waal Male- fijt aangewezen, lijkt ons een uitweg, mits dat partiëele uitbreidingsplan wat veel omvat. Over kibbelende wethouders, verwende politie-agen- ten, en andere brave burger, slagers incluis, liet zich ditmaal nog heel wat nabetrachten, maar dat laat de plaatsruimte niet toe. De Mij. v. Goede en Goedkoope Lectuur te A'dam deed ons toekomen; De tweede, herziene druk van Spinoza's Ethica, vertaald, ingeleid en toegelicht door Jhr. Dr. Nico van Suchtelen. Voorts een werk van de hand van Dr. Nico van Suchtelen: Tot het Al-Eene, en een werk van Dr. A. Schierbeek: Instinkt of Ver stand? Een inleiding tot de dierpsychologie. Van deze werken volgt binnen kort uitvoeriger bespreking. Ook ontvingen we de Mei-nummers van: Leven en Werken en van Droom en Daad. Twee tijdschriften voor vrouwen en jonge meisjes. Droom en Daad geeft als bijlage het „Prinsesje" van Paulus Moreelse, met een bespreking ervan door N. Posthumus Meijjes. Dan is er een artikel van M. W. Maclaine Pont, over Juliana van Stolberg. In een korte biografie, die aan het artikel vooraf gaat, vertelt de redactrice, mevrouw C. M. v. HilleGaerthé, dat de schrijfster juist voor het verschijnen van het artikel op zes en zeventigjarigen leeftijd overleden is, na een leven van werken en lijden, en toch gelukkig zijn, om dat zij weinig voor zichzelf vergde en veel wist te geven. Het tijdschriftje bevat verder: Lentemarsch, door Anny van Veen, een artikel over verschillende meisjes-kampen, Roode Darwin tulpen door Tine Cool en eenige bladzijde uit mevrouw M. v. Zeggelen's roman: Dona Alve. Leven en Werken opent met een artikel van Dr. J. I Fransen over Madame de Lafayette, dat, mede door de vele détails over het Parijsche leven in de 17e eeuw, zeer boeiend is. Dan volgt een verhandeling over het begrip: Roeping, door E. C. Knappert, „Verzen" door A. HendriksKappelhoff, „Onze Lieve Moeder" door Carla van Ommeren, hoofdstuk IV uit „Het leven van Charles Dickens", door Annie Salomons, en een vervolg van 't 2e deel van „Maal stroom" door Henriëtte Mooy. Als bijlage: De Val van Ikarus, door Breughel de Oudere, met beschrij ving door E. C. K. We ontvingen tevens een prospectus der volledige en geïllustreerde Vondeluitgave, waarvan verleden jaar het eerste deel verscheen. Er gaan in den laatsten tijd stemmen op voor het, ook voor leeken leesbaar, uitgeven van de werken der 17e eeuwsche schrijvers. En inderdaad, de ver schillende bestaande uitgaven, bestemd voor studee renden, kunnen moeilijk aan dit doel beantwoorden. Bovendien, nu eenmaal de aandacht is gevestigd op het verschil tusschen de eenvoudige uitgave, die slechts door den inhoud boeit, en de keurig verzorgde, die ook wat vorm en uiterlijk aangaat, tot een lief bezit wordt, dat niet alleen een genot voor den geest is, doch ook voor het oog, nu wil het publiek zijn liefste boeken ook in een mooi kleed gestoken zien. Het uiterlijk van een boek moet een verleiding zijn, er telkens naar te grijpen. Zoo beoogt de Wereldbibliotheek met haar nieuwe Vondeluitgave een dubbel doel. We hopen ook op dit werk nog eens terug te komen. Jeanne Veen. De plant heeft stikstof noodig voor de vorming van eiwit, dat we in alle levende cellen vinden. Gebrek aan stikstof in den bodem doet zich aan de plant kennen door geringe ontwikkeling der organen, zoo dat er van zaadplanten dwergvormen ontstaan met korte, dunne stengels en kleine bladeren. Aan heester achtige gewassen worden de bladeren geel, een ver schijnsel, dat we b.v. bij Buxes langs paden (z.g. rand- palm) meermalen kunnen waarnemen. De bloei en de vruchtproductie zijn onvoldoende (Azalea's en Came lia's laten de bloemknoppen vallen, als wij de zich daaronder ontwikkelende scheutjes niet tijdig weg nemen, want zij stelen het voedsel, weshalve men ze dieven noemt.) In bollen, knollen en andere opslag plaatsen kan maar weinig reservevoedsel worden ver zameld, waardoor de ontwikkeling het volgende voor jaar zwak zal zijn. Peren, pruimen, meidoorn brengen veel doornachtige takjes voort. Overvloed van stikstof, waarvoor verschillende plan ten, die zoogenaamd stikstofhonger hebben, zeer ge voelig zijn, laat zich herkennen aan de volgende af wijkingen: Abnormaal welige ontwikkeling der groei- organen, waaronder soms de bloemvorming lijdt, ter wijl enkele bloemen (rozen, Rhododendrons) er van doorgroeien, d.w.z. bladeren en scheutjes boven de bloemen dragen. De groeitijd wordt er door verlengd, waardoor het gevaar bestaat, dat de scheuten onafge- rijpt den winter ingaan en bevriezen. De vatbaarheid voor ziekten wordt verhoogd (meeldauw en roest op rozen, kanker en schurft op appels en peren). Bont- bladerige planten (Aspidistra e.a. potplanten) worden groen. Stikstofovervloed heeft onvoldoende vorming van reservevoedsel ten gevolge, hij verlaagt het zetmeel- gehalte en geeft losse bollen en knollen met een spons achtig weefsel. Bij aardappelknollen is hij b.v. oorzaak van het hol worden, dat vooral op lichte gronden wordt waargenomen en wordt in de hand gewerkt door een zijde stikstofbemesting, vooral eene met ni traten maar ook met stalmest en seradella als groente bemesting. Door hun groote vatbaarheid voor zwam men en rottingsbacteriën kunnen dergelijke knollen moeilijk worden bewaard. Ziehier enkele gevolgen van gebrek aan of overvloed van stikstof in den bodem. Overvloed doet zich voor al gelden, als de andere voedingsstoffen onvoldoende aanwezig zijn en als zij is gegeven in den vorm van salpeter. Hierover een volgende keer. Wie helpt het zwakke schoolkind? Hebt gij reeds plannen gemaakt voor de zomervacan- tie? Gaat gij dit jaar naar zee of naar bosch en heide? Heerlijk, om met het gezin eenige weken buiten te kunnen doorbrengen. Vooral voor de kinderen zoo goed. Doch wie helpt het zwakke kind op onze Christelijke volksscholen in de groote steden van ons land. wiens ouders niet in staat zijn naar buiten te gaan? Juist deze veelal bloedarme kinderen hebben een verblijf buiten zoo dringend noodig. Stevige voeding en frissche lucht kunnen zoo belangrijk bijdragen tot versterking der gezondheid en verhooging van het weerstandsvermogen. Zoo komt „Vacantie Buiten" weer aankloppen aan de deur van vele mede-christe nen in de gezonde streken van ons land, om te vragen: wilt gij niet een van deze kleinen voor tenminste vier weken ontvangen in uw huis? Het zijn inderdaad alleen zwakke kinderen voor wie wij uwe gastvrijheid in roepen. Niet alleen de huisarts, doch ook de onzer zijds keurende geneesheeren of schoolartsen hebben van hun, na onderzoek verklaard, dat ze uitzending naar buiten dringend noodig hebben. Kinderen, die door hun gezondheidstoestand bijzondere verpleging behoeven of gevaar opleveren voor de omgeving, worden door ons niet uitgezonden; voor die wordt een plaatsje in de Christelijke koloniehuizen gezocht. Doch voor de vele anderen, die alleen maar zwak of bloed arm zijn, zoeken wij, evenals in vorige jaren, plaats in gezinnen op het platteland, die alleen uit Christe lijke liefde zoo n bleekneusje gedurende tenminste vier weken wenschen te huisvesten. Gedurende de twintig jaren, dat Vacantie Buiten hierin werkzaam is, heeft ze door dezen dienst der barmhartigheid ieder jaar weer voor vele kinderen een plaatsje buiten mogen vinden. Mag zij ook nu weer rekenen op veler hulp? Laat dan een ieder, die deze uitnoodiging leest en gelegenheid heeft, zijn huis voor een onzer kleinen te ontsluiten, niet denken: „Er zullen wel anderen zijn, die hulp bieden", doch zelf aan anderen het voorbeeld geven. Doet gij het zelf, dan blijven ook anderen niet achter. En kunnen wij vele ouders gelukkig maken met de tijding: wij hebben een plaatsje gevonden voor Uw kind. Wilt gij nu helpen, deze vreugde te brengen aan vele ouders van zwakke kinderen, meldt U dan aan bij den Secretaris van „Vacantie Buiten" den heer G. Muijs, le Hugo de Grootstraat 8, Amsterdam, die ook gaarne alle gewenschte inlichtingen geeft. Het Bestuur: J. Th. R. Schreuder, Voorzitter. Dr. J. H. v. d. Bend, Vice-voorz. G. Muijs, le Secretaris, le Hugo de Grootstraat 8, A'dam. Notaris J. Klopper, 2e Secretaris. C. v. d. Bend, le Penningm. K. v. d. Berg, 2e Penningm. D. van Vliet Alg, Adj. BLOEMEND AAL. Gister (Vrijdag) was het 25 jaar geleden, dat de heer G. Cornelissen zich als schoenmaker vestigde te Sant poort. Toen wij dit hoorden, zij we de jubilaris eens op gaan zoeken, en na hem met dit heugelijk feit gefeliciteerd te hebben, maakte we een praatje over zijn bedrijf, waarbij de heer Cornelissen op de zijn eigen vlotte, maar tevens bescheiden wijze, ons een en ander uit de .geschiedenis van zijn zaak vertelde. Zooals wij reeds opmerkten, vestigde de heer C. zich te Santpoort „op hoop van zegen". De zegen bleef niet uit, want, hoewel de eerste week naar de meening van den jongen patroon „reusachtig" was (hij weet dit echter aan ,,'t nieuwtje") bleek aan 't eind van 't jaar, dat de eerste week de minste was. Daarom kreeg de heer C. vrijheid om bouwplannen te verwezenlijken. De zaak bleef goed gaan, hoewel bij de geregelde uit breiding van het huisgezin zuinigheid geboden bleef. Hei idee was altijd, zich te Bloemendaal te vestigen. De gelegenheid kwam toen Velthoven zijn zaak wilde overdoen. Dat was in 1920. Voorloopig bleef ook de schoenmakerij nog in Santpoort gevestigd maar op den duur was een dubbel bedrijf toch te lastig. Daarom vestigde de heer C. zich in 1923 ook met zijn huisgezin te Bloemendaal (Bloemendaalscheweg 18) om ten slotte in 't najaar 1927 te verhuizen naar den overkant, No. 25. Wij vertrouwen, dat het den ijverigen, vakkundigen en energieken jubilaris gelukken zal, zijn bloeiende zaak niet alleen op 't zelfde peil te houden, maar steeds verder uit te breiden. Vitaliteit bezit hij genoeg, om het vijftig jarig bestaan mee te vieren. Dit zij hem gegeven. In vele recepten voor het bakken van allerlei cakes enz. komen groote hoeveelheden eieren voor, die voor menige huisvrouw een bezwaar zijn. Een goed ver vangingsmiddel voor eieren is een glas heete melk, vermengd met een eetlepel gele stroop. Zeemleeren handschoenen behouden hun kleur, wan neer ze gewasschen worden in water, waarin een nacht de schil van een sinaasappel heeft staan weeken. Wanneer men citroenschil gebruikt, om een smaakje te geven aan pudding of iets dergelijks, denk er dan om, dat U vooral niet dat dikke- witte vel gebruikt, maar uitsluitend de buitenste gele huid van den schil. Het witte vel maakt bitter. Een rok, die gewasschen is, moet nooit aan den zoom opgehangen worden om te drogen, maar aan den binnenband. Jii ZONDAG 27 en MAANDAG 28 MEI 1928. BLOEMENDAAL. NED. HERV. GEMEENTE. Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur: Ds. J. C. van Dijk. Zendingscollecte. Koorzang. Tweede Pinksterdag v.m. 10 uur: Ds. C. M. Briët, Heemstede. Bidstond Zaterdag 26 Mei, 's avonds 9 uur, in de consistoriekamer. JONGELIEDENSAMENKOMST in „Maranatha", Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur: De heer J. IJserinkhuijsen, Amsterdam. GEREFORMEERDE KERK. Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur: Ds. J. C. Brussaard. n.m. 5 uur Ds. J. C. Brussaard. NEDERLANDSCHE PROTESTANTENBOND. Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur: Ds. F. Kleijn, Den Haag. Dinsdag 29 Mei v.m. 11 uur: Huwelijksinzegening van Frans Wilhelm Jacob Brandsteder en Jose- phina Catharina Ballestra door Ds. H. G. van Wijngaarden van Amsterdam. OVERVEEN. NED. HERV. GEMEENTE. Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur: Ds. V. Roos, Em. Pred. te Bloemendaal. Collecte voor de Zending. SANTPOORT. NED. HERV. GEMEENTE, Eerste Pinksterdag v.m. 10 uur: Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga. Met medewerking van het Vrouwenzangkoor der afdeeling Santpoort der Vereeniging van Vrij zinnig Hervormden. Tweede Pinksterdag geen dienst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 6