EFFECTEN - COUPONS Crêpe Schoenen Help U Zelf A. G. POST Boekhandel „Lectura" Het complete leven Plastische Kunst ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING STUDIEBOEKEN VOOR KENNEMERLAND EN HAARLEM UITGAVE VAN DE N.V. „HET MIDDEN" EXPLOITATIE EN ADMINISTRATIE: DRUKKERIJ T. TIMMER DE GENESTETWEG 23, BLOEMENDAAL, TELEFOON 22003, POSTGIRO 30785 BIJKANTOOR: BLOEMENDAAL, BLOEMENDAALSCHEWEQ 147 worden bij ons Vakkundig gerepareerd L. FABER Zn., KL. HOUTSTRAAT 10 Telefoon 12896 Opgericht 1898 ADRESBOEK VAN BLOEMENDAAL 15E JAARGANG 1928 F 2.50 Bloemendaalscheweg 123 - Telef. 22874 VERBINDINGSWEG 53 WAGENMAKER TUINBOUWGEREEDSCHAPPEN 22ste JAARGANG ZATERDAG 28 JULI 1928. No. 30. KI BIKCNULSCH lEEMUD Abonnementsprijs 3.50 per jaar, 1.75 per half jaar bij vooruitbetaling vóór 1 Januari of 1 Juli. N a dien datum verhooging van 0.15 incassokosten. Voor Indië en 't Buitenland met verhooging der porto. Losse nummers 10 cent. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan. Advertentiëns 18 cent per regel, bij contract belangrijke korting. Kleintjes: Vraag- en Aan bod, Huur en Verhuur, Koop en Verkoop, van 1 tot 5 regels 60 cent, elke regel meer 12 cent, uitsluitend bij vooruitbetaling. Boven onder of naast den tekst dubbel tarief BESTELT TIJDIG UW (Nadruk verboden) „Ik ween om bloemen in den knop gebroken," deze bekende versregel geeft de gevoelens weer, welke elk ontijdig sterven bij ons opwekt. Maar wanneer is sterven ontijdig? Is er wel één leven, waarvan men kan zeggen, dat het af is? Is niet elk sterven ontijdig, ook al sterft men op zijn negentigste jaar? Van dezen kant is het probleem omtrent de compleet heid van 't leven reeds vaker bekeken. Echter pleegt men te weinig zich te verdiepen in de tegenoverge stelde vraag: of misschien niet een leven, dat schijn baar ontijdig eindigt, compleet in zichzelf is. Ook hier weer zijn wij gebonden aan ons beperkt menschelijk gezichtsvermogen. Of meer nog misschien aan onze onbeperkte menschelijke fantasie. Wij leg gen het leven een door onszelf uitgedachte maatstaf aan. Het leven bekommert zich echter niet om maat staven. Het gaat zijn spontanen gang; het openbaart zich zonder zich te verklaren. Vroeger heeft men zich veelvuldig bekommerd over het nut. Wat is, vroeg men zich af, het doel, waar voor de appelboom is geschapen? En het antwoord lag voor de hand: om den smaak van den mensch met appels te streelen. Maar het venijnig insect? Waarom zijn er muggen en vliegen? En wederom had men zijn antwoord klaar: om de menschen wakker te houden en ze aan verdrietelijkheden te wennen. Altijd en over al het middelpunt: de mensch. Naarmate de smaak en de behoefte van de menschen veranderen, verandert zijn waardeering voor de levens verschijnselen. Onze voorvaderen, die bijna uitsluitend vleesch aten, beschouwden de koe als geschapen tot voedsel voor den mensch. En het paard was geschapen als trekdier. Nu de auto het trekdier vervangt en het eten van paardevleesch niet langer gelijk in vroegere eeuwen voor een afschuwelijkheid geldt, zou men er toe kunnen komen te zeggen, dat het paard de be stemming heeft den mensch te voeden. Maar, indien eenmaal het vegetarisme algemeen ingang zou vinden, zou men het doel van het koeien- en paardenleven in iets anders moeten gaan zoeken. Het is de mensch, die de dingen zijn maatstaf aan legt. Maar die maatstaf heeft slechts een zeer be trekkelijk gezag. En zoo is het niet alleen met de maatstaf van het nut, maar eveneens met de maat staf, waarmee men wil uitrekenen, of een bepaald menschenleven tot volle ontwikkeling is gekomen. Zeker dichter heeft in zijn jeugd de wereld met bi- zondere verzen tot bewondering gebracht. Zijn werk heeft een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de letteren ingeluid. Hij was een baanbreker, een her vormer: zijn optreden beteekende niets minder dan een omwenteling. Maar na zijn vijf en twintigste jaar is hij blijven stil staan. Het scheen, dat zijn scheppingsvermogen was uitgeput. Ook zijn kloeke, opstandige geest had zijn vuur verloren. Wel schreef hij nog door, maar wat hij schreef, werd een verwaterde herhaling van zijn eenmaal zoo pittig woord. Hij werd ouder en ouder. Maar met de jaren ver minderde zijn werk in beteekenis. Het werd laf en flauw en men ergerde zich aan zijn gewauwel. Men schaamde zich, als men dit werk las, voor hetgeen hij eenmaal geschreven had. Op zijn vijftigste jaar be gon hij reeds teekenen van kindschheid te vertoonen. Doch hij leefde maar voort en schreef. Op zijn tach tigste jaar schreef hij nog. Bij zijn dood herdacht men eerbiedig uitsluitend hetgeen hij vóór zijn dertigste jaar had gedaan. „Was hij," verzuchtten de bewonderaars van zijn jeugdverzen, „maar op zijn dertigsten verjaardag ge storven. Dan was zijn leven een afgerond kunstwerk geweest, een gaaf en compleet geheel. Maar nu wordt zijn nagedachtenis volslagen bedorven door dat on eervol verlengstuk." Hen andere dichter heeft zijn meesterwerk voltooid op zijn negentiende jaar. Toen is hij. gestorven. En het na geslacht, dat zijn ontroerende verzen leest en stil wordt van bewondering over hun verbluffende schoonheid, stamelt: „Wat jammer, dat hij zoo vroeg moest heen gaan, Wat zou zich, zoo hij tot rijpheid ware vol groeid, uit hem een genie hebben ontwikkeld. Wat beveelt zich beleefd aan voor alle voorkomende werk zaamheden in deze branche VERHURING VAN DRIEWIELIGE BAKFIETSEN EN HANDWAGENS zouden we ons kunnen laven aan een overvloed van boekdeelen, welke nu ongeschreven gebleven zijn!" Het eerste een voorbeeld van incompleetheid door een te lang, het tweede een voorbeeld van incom pleetheid door een te kort leven. Althans naar onzen ingebeelden maatstaf. Ware de eerste dichter na de opstandige en krachtige verzen zijner jeugd overleden, een groot, en naar later bleek, kenmerkend deel zijner persoonlijkheid ware verborgen gebleven. Maar, voert men aan, het beeld van zijn leven is toch door dit verlengstuk geenszins verfraaid. Wie zegt ons echter, dat een beeld, om compleet te zijn, uiteraard fraai moet wezen? Ook het in onze oogen minder mooie, ook het schijnbaar slechte, laffe en zwakke heeft in het oneindig verband der dingen allicht ziin beteekenis, gelijk ook een voor ons lastige vlieg of een voor ons onooglijke zeekwal zijn beteeke nis heeft. Wat er in iemand zit moet er uitgroeien en de eerstgenoemde dichter heeft in het tweede, naar het oordeel der omstanders minder eervolle deel van zijn leven zijn waren aard niet minder getoond dan toen hij in zijn jeugd de algemeene bewondering oogstte. En zou het waar zijn, dat de tweede dichter, zoo hij langer in het leven ware gebleven, zichzelf over troffen zou hebben?Het voorbeeld van zijn eerstgenoem- den kunstbroeder bewijst, hoe men zich in zijn toe komstverwachtingen vergissen kan. Zijn leven was in zichzelf compleet, gelijk een meteoorsteen compleet is of een bliksemstraal, welke als een verblindend stuk vuurwerk een ondeelbaar oogenblik het duisterdoor klieft. Een menschenleven is als een boek. De ouderwetsche lezer is niet tevreden, voor de gelieven elkaar krijgen. Het moet goed afloopen. Er moet een duidelijke draad gaan door het verhaal, het moet slot en zin hebben en de held mag niet sterven, voordat alles aan hem en om hem verklaard is. In een modernen roman loopt dit alles zoo vlot niet. „Men verwijt mij soms," zegt de Spaansche schrijver Pio Baroja, „wanneer ik iets vertel, dat het slot ont breekt. Zeker, antwoord ik, maar zoo is het toch ge beurd. Tegen één onderneming in 't leven, die begin, verloop en einde heeft, moeten er duizenden, ja milli- oenen zijn, die het begin, het verloop of het slot missen." Waarom willen wij het leven den pasvorm opdringen van onzen toevalligen smaak? De tijd is voorbij, waarin men in een schilderij, alle lijnen afgerond en alle kleu ren duidelijk aangegeven wenschte: waarin men een beeld eerst mooi vond, als de voorstelling zich opdrong: waarin men muziek waardeerde louter naar de alles overheerschende melodie. Moderne kunst vindt schoonheid ook in het broks gewijze en grillige, ook in het verwarde en schijnbaar tegenstrijdige, zij legt het accent niet zoo nadrukkelijk op het uiterlijk harmonische, verbreekt plotseling een accoord en wendt ook den dissonant aan als uitdruk kingsmiddel. Een modern kunststuk kan compleet zijn zonder het gladde en geleidelijke, het omlijste en het evenwichtige, dat men vroeger voor het kenmerk der schoonheid hield. Zoo is ook de moderne kijk op het leven minder aan vormen gebonden van die van vroeger. Het leven behoeft naar onze uiterlijke waarnemingen, niet „af", niet volledig te schijnen, om van binnen een hechte en onverbrekelijke eenheid te zijn. H. G. Cannegieter TENTOONSTELLING AART VAN DOBBENBURGH. Leesmuseum, Brugstraat 15, Zandvoort. 28 Juli5 Augustus. De te Bentveld wonende kunstenaar Aart van Dobben- burgh heeft in het zaaltje van het leesmuseum te Zandvoort een expositie ingericht van een goede 30 in Tirol" (recht over den ingang in den rechtschen hoek gehangen) met de litho daarnaast van het sim pele stilleven van een zwarte flesch en twee peren tegen een achterwand van enkele tegels; of men bezie enkele der andere laatst ontstane prenten o.a. die met de Cactussen of de groote druk van den Atelierhoek met de oude klok, de kast en de pot met anemonen ook uit compositair oogpunt een uitnememende prent met accentueering der verschillende partijen in drie hoeken. SCHEPEN VOOR KALKFABRIEK. grafische werken voornamelijk litho's, enkele hout sneden en een paar teekeningen.. Al eerder had ik gelegenheid op te merken hoe Van Dobbenburgh behoort tot onze belangrijkste jongere graphiekers en deze uitgebreide collectie komt mijn oordeel dat tot voorkort nog meer op enkele werken hier en daar tentoongesteld gebaseerd was in alle opzichten bevestigen. Reeds lang waren wij in staat dezen kunstenaar in zijn ontwikkeling te volgen en thans het mag met nadruk worden geconstateerd blijkt hoe dit talent voortdurend met zich zelf tot meerdere klaarheid komt. Wie het vroegere, vooral op het sierend element ingesteld, werk van Van Dobben burgh kennen, kunnen dit zonder meer toegeven, maar zelfs in de thans aanwezige lithografiën, die hoogstens een tijdperk van een paar jaren omspannen, blijkt hoe hij zijn visie voortdurend zuiverder weet te vertolken in een steeds meer gekristalliseerden vorm. Men vergelijke b.v. een oudere prent als „Bergmeer Houtsnede door Aart van Dobbenburgh. Opmerkelijk is het dat Van Dobbenburgh deze groote- re zuiverheid oftewel sereniteit heeft bereikt door mid del van het vette krijt en door zich af te keeren van de vroeger gevolgde methode der touche-schildering. Zijn werk heeft daardoor in de eerste plaats gewonnen aan klaarte en rust, tegenover de gezochte wildheid der vroegere prenten, waarin soms te veel losbandig ru moer was. Daarnaast schenkt hij toch zijn aandacht aan het de tail, hij is ookzakelijk, maar niet in den vorm van de inmiddels vrijwel drooggekookte „neue sach- lichkeit". Het is bij hem een aandacht voor het detail met een soms sterk poëtische inslag. Er is m.i. reden hierbij te denken, aan Redontische fantasie en Degouve de Nuncques droomverzonkenheid. Men zie daartoe vooral het mooie prentje met de pakhuizen en de daar voor liggende schepen. Is dit niet een blik in een andere wereld, waarin alle rumoer is afgestorven? De in het midden van de lange wand gehangen groote litho met de Bloeiende Cactussen is even direct van expressie als sterk van karakter. Ik zou onder de jon gere lithografen er werkelijk geen kunnen aanwijzen, die binnen de betrekkelijke beperkte grenzen van het onderwerp, zoovele schakeeringen van romantiek tot zuivere objectiviteit tot een zoo groote verklaarheid weet te brengen. Zeker, de keuze van het onderwerp in het heele oeuvre, de overwegende aandacht voor het „stille leven", het wijst op een beperking, ware het slechts door het ontbreken van de menschfiguur, het portret of welke schakeering dan ook. Dit is een be perktheid van beeldend vermogen, een beperking voor de idee om zich te kunnen uitspreken. Het werk draagt in zijn groote eerlijkheid deze beperking echter als een loutering. Maar een jong kunstenaar, die zich deze strenge gra fische techniek kiest waarvan Odilon Redon in zijn prachtige dagboekbladen reeds opmerkte: il ne plait pas aux jeux et n'éveille aucune sensualité een, die daarbij bewust afstand heeft gedaan van de charme en de velerlei schakeeringen van het kleur-effect, zoo een moet een sterk geestelijke concentratie op het ge geven zelf bezitten en het kunnen heffen in de sfeer van het bovenpersoonlijke, buiten tijdelijke schouwen. En iets daarvan gaat reeds in vervulling in de laatste prenten, waaronder in 't bijzonder het kleine drukje „Haven", het „Sneeuwlandschap in Tirol" en de twee de groote voorstelling met de „Bloeiende Cactussen", zijn te rekenen. Keeren wij thans nog even terug tot de boven reeds vermelde prent „Bloeiende Cactussen" dan blijkt ons ook hoe juist daarin is partij getrokken van de werking der opengelaten deelen van den steen, die de soms zoo verrassend mooie papierkleur laten meespreken. Ik citeer alweer Redon de nog veel te weinig ge waardeerde Fransche grootmeester der moderne litho grafie waar hij zegt: Tout l'avenir de la lithografie git dans des ressources encore a découvrir du papier, qui transmet si parfaite- ment sur la pierre les plus fines et mobiles inflexions de l'esprit. Prachtig heeft Van Dobbenburgh verder 't haast reli gieuze gebaar der ontluikende cactus bloemen door zijn karakteristieke teekenwijze met het krijt uitgedrukt. De achtergrond wordt gevormd door een wand van oude tegels objets d'art voor een verzamelaar! waarop enkele Bijbelsche voorstellingen zijn afgebeeld. In een eenigszins vrije transcriptie heeft de kunstenaar hier de drie tafereelen: Christus in Getsemané, Predi king op het meer, en een Bewening aan het kruis tot een religieus en verdiept verhaal gemaakt en wat meer zegt deze religieuze beschroomheid ook in derdaad in de heele conceptie weten door te werken en vast te houden. Ik aarzel niet en ben mij volkomen bewust van het geen ik zeg dit een hoogte punt te noemen in den arbeid van dezen jeune-artist, die tegelijk zoo ver rassend jong en zoo opmerkelijk verdiept kan zijn. Hij doet ons in dit werk bijwijlen de werkelijkheid ver geten, terwijl zijn uitingen toch zoo sterk verankerd zijn met de diepste potenties van het werkelijke leven. Er is reden dit nadrukelijk vast te stellen tegenover de hopelooze overproductie der lieden die zich onder den banier scharen, waarin staat geschreven dat „de" kunst „het" doel is, maar aan wier uitingen „hét" leven met zijn soms wondere schakeeringen en onvermoede diepten zoo dikwijls vreemd is. Wel zelden schreef ik met meer ingenomenheid dan bij deze gelegenheid over het werk van een jong kun stenaar. De firma Boskamp stelde ter verdere stoffeering eenige door den meubelkunstenaar De Jong ontworpen pre- tentielooze doch zuiver uit het fraaie metier opgehaalde meubelen ter beschikking. Verder eenig aardewerk van de pottebakkerij „De Rijn" te Leiderdorp en enkele moderne weefsels. Het is opmerkelijk hoe goed al dit zuiver moderne werk zich aan past aan de stille sfeer, welke om het grafisch werk reeds is. Laat ons hopen, dat velen zich tusschen 28 Juli en 5 Augustus zullen opmaken om de tentoonstelling in het Zandvoortsche zaaltje te bezoeken, A. van der Boom. CONCERT. Programma van het concert in het Bloemendaalsche Bosch, op Woensdag 1 Augustus 1928 door de Haar- lemsche Orkestvereeniging onder leiding van Eduard van Beinum, des avonds te 8 uur. 1. Marsch „La Reine de Saba Ch. Gounod 2. Ouverture „La Princesse Jaune" Saint-Saens 3. Walzer An der schone blauen Donau J. Strauss 4. Ballet Egyptien A. Luigini 5. Ouverture „Eureanthe" Weber 6. Spanische Tanze Moskowski 7. Fantaisie „Madame Butterfly" G. Puccini.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 1