Sport
Het Koninginnefeest
Etalage-wedstrij d
Plaatselijk Nieuws
Kerkagenda
Gevonden Voorwerpen
Het Perzische Tapijtje
KORFBAL.
De Korfbalclub „Sport Vereent" te Bloemendaal/Sant-
poort houdt op 2 September en op 9 September op
hare terreinen nabij de Ruïne van Brederode groote
serie-wedstrijden.
Den eersten dag hebben ingeschreven 52 twaalftallen
uit Rotterdam, Den Haag, enz., welke in halve com
petitie-verband 78 wedstrijden zullen spelen op acht
velden.
Den tweeden dag spelen 20 twaalftallen uit den N.K.B.
in winnaars- en verliezers-ronden.
Des middags om twee uur Eere-wedstrijd tusschen
Swift 1 (Amsterdam) en H.K.V. (Den Haag), beide
le klasse N.K.B.
Fietsenstalling is op het terrein aanwezig.
De entrée-prijs is gesteld op 15 cent incl. bel.
VOETBAL.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan, schonk de
heer P. W. Waller, lid van het Eere-Comité, de ver-
eeniging Bloemendaal een prachtigen zilveren beker,
om deze als wisselprijs te doen verspelen, tusschen de
jubileerende, en 3 nader aan te wijzen vereenigingen
(V.V.A., Alcmaria Victrix en W.F.C.).
Zondag a.s. heeft de eerste ronde dezer seriewedstrij
den op het Bloemendaal-terrein plaats.
Om 1 uur treden V.V.A. en Alcmaria Victrix tegen
elkaar in 't krijt, om 3 uur Bloemendaal en W.F.C.
Zondag 9 September wordt de finale gespeeld, indien
de betrokken elftallen tenminste vrij zijn van de com
petitie, welke op dien datum een aanvang neemt. Deze
wedstrijden zullen voortaan elk jaar plaats vinden, en
vormen dus een waardig begin (of slot) van het
seizoen. Van de sterkste der mededingers is ons mo
menteel te weinig bekend, om een oordeel te vellen.
Bloemendaal verschijnt waarschijnlijk in deze opstel
ling:
le Elftal: J. Beijk
J. Yfs C. A. Bakker
J. Cassee H. Beijk P. J. Parson
G. Kopjes Niemann Ph. Immer N.N.
H. J. de Jong M. Strik
's Morgens speelt het tweede een oefenwedstrijd tegen
I.V.O. met het volgende elftal:
2e Elftal: H. J. Lever
H. Spoor J. Parson
K. Kievit G. v. Dam L. v. d. Meij
C. Vogel Fr. Bakker H. Eijsten H. v. Beem
N. v. Dillewijn
Wij moeten deze week volstaan met vast te stellen, dat
het Koninginnefeest dit jaar wederom uitnemend is
geslaagd; ongeveer twee dagen aaneen is het dorp, in
het bizonder de wijk Bloemendaal in een prettige opge
wekte feeststemming geweest.
Alle hulde aan Bloemendaal's Bloei, aan de Feestcom
missie, het Gemeentebestuur en de winkeliers voor wat
zij, ieder op eigen terrein, hebben verzorgd en ten
beste gegeven.
Uitslag van den op 30 en 31 Augustus te Bloemendaal
en Overveen gehouden Etalagewedstrijd:
Publieksprijs: Th. W. de Vries, Overveen; Zilveren
Beker.
GROEP I.
le Prijs: J. Balm, Bloemendaal, medaille BI. Bloei.
2e Prijs: H. Franken Jr., Overveen.
3e Prijs: Th. W. de Vries, Ov.erveen.
4e Prijs: A. v. d. Ham, Bloemendaal.
GROEP II.
le Prijs: J. A. Boskamp, Overveen,
medaille Gemeentebestuur.
2e Prijs: Gebr. Beekman, Bloemendaal.
3e Prijs: Bos-v. d. Ende, Bloemendaal.
4e Prijs: C. de Jong, Overveen.
GROEP III.
le Prijs: W. Beunder, Bloemendaal;
Zilveren lauwertak voor hoogst aantal
punten.
2e Prijs: Gebr. v. Riessen, Bloemendaal.
3e Prijs: Gebr. Koebrugge, Bloemendaal.
4e Prijs: K. Ouwejan, Bloemendaal.
Het zal velen onzer lezers in Bloemendaal en Overveen
interesseeren te vernemen, dat de heer en mevrouw J.
H. Krul Sr. op Dinsdag 4 September a.s. 50 jaar ge
trouwd zijn, een feit waarvan wij door een toeval
kennis kregen. Wij bieden het echtpaar onze geluk-
wenschen aan. De heer J. H. Krul Sr. werd in 1886
benoemd tot stationschef te Overveen, welke betrek
king hij tot 1914, toen hij gepensionneerd werd, met
eere vervulde. De heer Krul Sr. is ook tot 1 April 1928
chef geweest van den Brandstoffenhandel onder de
firma J. H. Krul Jzn., een zaak geruimen tijd door een
zijner zoons gedreven, wiens onverwacht overlijden
een schaduw heeft geworpen op het leven van het
Dinsdag in alle stilte jubileerend echtpaar.
Zonder twijfel zullen echter toch velen Dinsdag den
heer en mevrouw Krul een blijk geven van de sympa
thie die zij, terecht, in zoo ruime mate in onze gemeente
genieten.
CONCERT.
Het programma van het laatste buitenconcert op Don
derdag 6 Sept. 's avonds 8 uur in de tent in het Bloe-
mendaalsche Bosch, aangeboden door de Vereeniging
Bloemendaal's Bloei en uit te voeren door het Chr.
Fanfarecorps „Sursum" directeur J. A. Meng, met
medewerking van de Zangvereeniging Vox Humana
te Santpoort,luidt als volgt:
1. Vers l'Avenir, Marche
2. La Liberté, Ouverture
3. Euterpe, Fantaisie-Ballet
4. Woudzang
a. Nachtzang
Pauze.
5. Eindeloos Is. J. Olman
a. Ellen Is. J. Olman
6. Le Chef de Corps, Marche Militaire V. Bury
7. La Ruche, Ouverture Fantastiqu Aug. Tack
8. Lodoiska, Fantaisie Ed. Larose
9. Finale.
Terug te bekomen bij: A. Kok, Brouwersplein 6rood,
Haarlem, een bruine padvinders-portemonnaie met in
houd; A. G. Kooper, fiooge Duin en Daalscheweg 31a,
Bloemendaal; een motorjekker en een paar hand
schoenen; J. v. Steijn, Zandvoortschelaan 100, Heem
stede, een regenjas; H. de Jong, Zandvoorterweg 27,
Aerdenhout, een gummi kinderregenmanteltje; Hooge-
veen, Rollandslaan 53, Haarlem, een zak-étui met in
houd; H. Bakker, Corn. v. Noordenstraat 1, Haarlem,
een rijwielbelastingmerk 1928; Pension van Alphen,
Duinlustparkweg 8, Bloemendaal, een gouden speldje;
Reinierse, Zijlweg 13 Overveen, een belastingmerk
1928; aan het bureau van politie te Overveen, twee
kinderportemonnaies met inhoud, een kinderbeursje,
een bruine portemonnaie, een bruin vilten dameshoed,
een regenhoedje, een kwitantie ten name van mevr.
Bijvoet-Bijvoet, een klut; aan den politiepost Noordzee
strand: een jongenskous, een rozenkrans, twee con
tactsleuteltjes van 'n Fordauto, een jongensjas, een ge
breid luierbroekje, twee babybroekjes, een regenman
tel, een regenjas, een huissleutel, een kindermuts, een
wandelstok, een handdoek met badpak, een portemon
naie met inhoud, een portefeuille ten name van H. J.
M. de Graaf; in de Badinrichting aan het Bloemen-
daalschestrand, een grijs kinderjasje; J. W. van der
Veer, Bilderdijkstraat 13, Haarlem, een portemonnaie
met inhoud; F. P. Bremer, Zuidertuindorplaan 4, Haar
lem, een heerenarmbandhorloge, gemerkt H. O.; J. Kat,
Gaelstraat 1 zw„ Haarlem, een rozenkrans in zilveren
.étui; Wildeboer, Zandvoorterweg 88, Aerdenhout, een
compositietang; J. v. d. Aardweg, L. van Dalelaan 2,
Haarlem, een kinderschopje; J. Termaat, Stoel's Hofje
2, Bloemendaal, een beige regenjas; Mevr. Andriessen,
Willemsparkweg 89huis, Amsterdam, een groen flu-
weelen tasch met verm. zlveren beugel; J. Koster,
Kleverlaan 121, Bloemendaal, een parapluie;
Zegwaard, Zandvoortschelaan 95, Zandvoort, een
gouden zegelring met steen en de letters C. B.; F. van
Gardingen, Westergracht 15 zw„ Haarlem, een boa.
ZONDAG 2 SEPTEMBER 1928.
BLOEMENDAAL.
NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur,
Ds. P. J. de Jong, Amsterdam.
JONGELIEDENSAMENKOMST in gebouw
„Maranatha", des voormidags 10 uur.
De heer Fred. G. Beekman, Amsterdam.
GEREFORMEERDE KERK, voormiddags 10 uur.
De heer G. Zeyl, Cand. te Sneek.
OVERVEEN.
NED. HERV. GEMEENTE (Ramplaan) v.m. 10 uur.
De heer K. Koopman.
AERDENHOUT.
„RELIGIEUZE KRING" Aerdenhout—Bentveld.
Vereenigingslokaal Eikenlaan 5, v.m. 10.30 uur.
Dr. C. E. Hooykaas, Rem. Pred. te Rotterdam.
SANTPOORT.
NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur,
Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga.
Doopsbediening
Collecte Orgelfonds.
Sam Vlessing
F. Rousseau
A. L. Doyen
Is. J. Olman
C. v. d. Linden
NAAR HET ENGELSCH
door
BARRY PAIN
(Nadruk verboren)
Sommige dingen zijn op hun best als ze jong zijn, zoo
als tuinboonen en aardige meisjes; andere dingen even
wel toonen hun beste eigenschappen juist niet in hun
prilste jeugd en tot deze categorie behooren o.a. ge
teerde wegen. Op een goeden, of beter gezegd, kwaden
dag, heeft schrijver dezes zulke onaangename ervarin
gen met een pas geteerden weg opgedaan, dat hij die
ervaring tot keering en waarschuwing voor anderen
hier mededeelt.
Om de waarheid te zeggen, er waren wel waarschu
wingsborden geplaatst. Maar deze dingen kan ik niet
lezen. Dat wil natuurlijk allerminst zeggen, dat ik niet
lezen kan, integendeel. Ik kan zelfs spiegelschrift lezen,
manuscripten in doode talen zelfs. Ook gewoon schrift
kan ik lezen, behalve dat op belastingbiljetten voor
komt. Maar, daar ik kunstenaar ben, kan ik niets zien
wat tè duidelijk is, zooals ik ook niet hooren kan als
iemand hard schreeuwt. Ik zag die waarschuwings
borden dus niet, alhoewel er koeien van letters op
stonden, zooals ik later gemerkt heb.
Maar om tot dien geteerden weg terug te keeren. Ik
moest naar een stadsgedeelte, dat St. John's Wood
heet. Daar woont mijn vriend R. H. S. L. Wilkens,
hij heeft net als ik een schilderatelier en ik zou bij hem
gaan koffiedrinken.
Wilkens heeft meer voorletters dan de meeste men-
schen en nóg meer eigenaardigheden. Zijn atelier houdt
het midden tusschen een museum en een zitkamer en
bevat allerlei bijzondere en mooie dingen, maar slechts
één schilderij van R. H. S. L. Wilkens. Naast het ate
lier is een keuken, het domein van de volmaakte kook-
kunstenares die er bestaat en daar achter is een ver
trek waar Wilkens zich bezighoudt met iets, dat in
zijn eigen oogen schilderen is. Hij schildert zelden in
zijn atelier omdat hij bang is dat hij daar den boel
smerig maakt.
Ik wist van te voren dat ik op 'n Jacobean-stoel zou zit
ten aan een Cromwelltafel met een Queen Anner zout
vaatje voor me. Mijn mes zou een gesneden heft heb
ben; ik zou mijn koffie uit een oud Chineesch kopje
drinken en mijn whiskey-en-soda uit een ouden roe
mer waarin Nelson's naam gegraveerd was. Wilkens
gebruikt altijd die voorwerpen, die andere verzame
laars in vitrines plaatsen. Zijn volmaakte keukenprin
ses breekt nooit iets. Het Nanking-servies heeft hij al
tien jaar en het mist maar één bord, hij brak het zelf
op den dag dat hij het servies kreeg, toen hij de meid
wilde wijzen hoe zij het moest afwasschen.
Mijn weg voerde over dien meergenoemden, pas-ge-
teerden weg. Toen ik weer een trottoir betrad, merkte
ik dat mijn voeten bij iederen stap langzamer gingen.De
zuigkracht van mijn zolen ontwikkelde zich tot een
zoodanige graad, dat ik bang was dat zij het trottoir
zouden opbreken en ik onaangenaamheden zou krij
gen. Bij een nauwgezet onderzoek bleek het mij dat
onder aan mijn zolen een kleverige substantie zat, die
ik op den geteerden weg moest hebben opgedaan. Als
dat soort wegen eenmaal hard is, is het met de kleverig
heid gedaan. Maar voor dien tijdWat kon ik in
middels doen, om dat verhardingsproces op mijn zolen
te bespoedigen? In een gat van den weg stond een
plas water. Met alle kracht waarover ik beschikte trok
ik mijn voeten van het trottoir en ging een minuut of
wat in dat vijvertje staan. Dat bleek heel intelligent van
mij, want toen ik weer op het trottoir kwam, was het
of ik vleugelen had; de teer was heelemaal hard ge
worden!
Wilkens was niet in zijn atelier, maar Burrows, zijn
knecht zei, dat hij met een minuut of vijf wel zou
komen. Hij had op het laatste oogenblik nog even
uit gemoeten. Ze hadden hem sinaasappelen gestuurd,
die niet harmonieerden met de andere kleuren op
zijn lunch-tafel en nu was hij ze even gaan ruilen voor
minder felkleurige.
Ik wachtte. Het was gruwelijk warm in het atelier. Een
model had voor hem geposeerd en blijkbaar om
indruk te maken -was hij in zijn heiligdom aan het
werk geweest.
Zooals gezegd, staat er maar één schilderij van R. H.
S. L. Wilkens in het atelier. Ik stak den parketvloer
over en bleef op een prachtig Perzisch kleed staan om
er naar te kijken. Het is verwonderlijk wat een aan
trekkingskracht leelijke dingen soms hebben. Het was
het conterfeitsel van een geweldig lange dame,
die neerkeek op iets wits aan haar voeten. Het heette
„Leda en de Zwaan" waarom weet ik niet, want dat
witte onderaan leek meer op een kussen dan op de
sierlijke vogel die het moest voorstellen. Ik bleef een
poosje over dit probleem nadenken, kon er geen oplos
sing voor vinden en draaide me toen om.
En die oude, waardevolle, Perzische kelim draaide
ook. De overdreven hitte in het vertrek had haar werk
gedaanmijn voeten leken wel aan het kleedje
vastgeklonken!
Heel voorzichtig schuifelde ik naar een stoel, het
kleedje schuifelde mee. Met groote zorgvuldigheid pro
beerde ik de intieme relatie tusschen mijn schoenen en
het kostbare voortbrengsel van Oostersche tapijtkunst
te verbreken, maar het was een hopeloos geval. Het
kleedje was zoo oud en verrafeld, dat als ik een beetje
ruw te werk ging, het ongetwijfeld zou scheuren. Het
zweet brak me aan alle kanten uit. Het schoot mij te
binnen dat Wilkens eens tegen me had gezegd: Ze
vroegen honderd guineas voor dat kleedje en het heeft
een week geduurd voor ik het voor vijf en zeventig
kon krijgen.
Ik zag me zelf al zitten eteTI met het Perzisch kleedje
krampachtig aan mijn schoenen gekleefd Burrows,
die mij de schotels met een eigenaardige uitdrukking
in afjn oogen zou aanreiken, Wilkens, die naar mijn
poovere verontschuldiging zou zitten luisteren met
kwalijk-ver holen woede. En hoe zouden ze me later
uitlachen!
Ik voelde dat ik een uitweg moest vinden, dat ik hier,
het kostte wat het wilde, vandaan moest zijn, vóór
Wilkens terugkwam. En toen opeens kwam de in
geving! Bij den zetel van het model zag ik een paar
roode zijden muilen staan, die Wilkens eens in de bazar
in Cairo gekocht had. In een paar tellen had ik mijn
schoenen uit, de muiltjes aan en een briefje geschreven
aan Wilkens, dat het mij zeer speet maar dat ik mij
niet in staat voelde bij hem te lunchen. Mijn schoenen
liet ik in hun allerinnigste verbintenis met het kleedje
achter. Ik nam mijn hoed en sloop weg.
De muiltjes gaven mij een erg Oostersch gevoel; van
den weeromstuit drukte mijn gezicht die kalme onbe
wogenheid en ondoordringbare geheimzinnigheid van
den Oosterling uit. Ik kwam twee vrouwen tegen, ze
zagen er als werkvrouwen uit. De eene vroeg mij den
weg naar den dierentuin; ik maakte een onvervalscht-
Oostersche beweging met mijn arm en ze begrepen dat
ik wilde te kennen geven dat ik het niet wist.
Dat had ik je vooruit wel kunnen vertellen, dat hij
het niet wist; het is een vreempje, kijk maar naar zijn
schoenen, 'meende de ander.
Dien nacht sliep is slecht. Ik brak nog steeds mijn hoofd
er over, wat ik Wilkens moest zeggen. Toen ik den
volgenden morgen beneden kwam, hoorde ik dat Bur
rows een pakje gebracht had en de roode muilen was
komen terughalen.
O ja, zei mijn hospita, mr. Wilkens hoopte dat U
vanmorgen weer heelemaal in orde was.
Het pakje bevatte mijn schoenen en het Perzische
kleedje, nog even innig verbonden was als den vorigen
dag, benevens een kort briefje.
Ik kan haast geen afstand doen van mijn kleedje,
maar ik kan nog minder er toe besluiten mij je schoenen
toe te eigenen, schreef mijn vriend.
Er was nog een ander document voor mij gekomen,
een rekeningetje van Aggavar, voor een reparatie, die
hij voor mij gedaan had. In den regel ben ik niet erg
enthousiast als er rekeningen arriveeren, maar deze
rekening verheugde mij uitzonderlijk, want zij bracht
mij op het illustre idee van Aggavar. Deze Oosterling
heeft een klein antiquiteitenwinkeltje in Edgware
Road. Hij herstelt schilderijen, heelt gebroken porce-
lein; hij is erg knap, maar buitengewoon lui. Hij werkt
nimmer meer dan twee uur per dag, maar wat hij doet
doet hij voortreffelijk.
Ik ging naar Mr, Aggavar, betaalde mijn rekeningetje
en Warda, zijn vrouw, deed het geld in de geldla,
want haar man was te moe om dit soort werk te
doenen er bovendien boven verheven.
Maar hij zette groote oogen op toen ik mijn pakje
openmaakte.
Dat is een mooi stuk werk, zei hij dadelijk. Hij be
doelde het kleedje, niet de combinatie.
Ja, mr. Aggavar, zei ik, het is heel mooi maar
U ziet dat er een paar schoenen aan vast kleven.
Dat heb ik inderdaad opgemerkt, zei de Oosterling
wijsgeerig.
Ik kreeg vanochtend een idioot op visite. Hij had
juist op een pas geteerden weg geloopen, en zat met
zijn voeten op dit kleed. En toen hij opstond
Ik zie het, zei Aggavar. Het is jammer.
Wel, kunt U die schoenen er af krijgen, zonder
het kleedje te beschadigen.
Dat kan ik niet. Het is een heel oud kleed en de
vloeistof, die het teer moet oplossen, zal het weefsel
aantasten. Maar ik zal mijn best doen om het zoo te
bewerken, dat het onzichtbaar is.
En in hoeveel tijd kunt U dat wonder volbrengen?
Het is geen wonder. Ik hoop dat ik nooit zwaarder
werk te doen krijg. Over twee uur is het klaar.
Twee uur later verscheen ik weer. Aggavar toonde
mij vol triomf het resultaat van zijn vaardigheid en
vroeg mij of ik zien kon waar de schoenen gestaan
hadden. Ik kon het niet zien, het was volmaakt gedaan!
Uiterst verheugd betaalde ik hem en nam het kleedje
mee, terwijl de schoenen door een jeugdigen Aggavar
naar mijn huis zouden worden gebracht.
Een taxi bracht me spoedig bij R. H. S. L. Wilkens.
Ik had een schoon verhaal bedacht.
Wilkens zat in zijn atelier.
Ik kom je kleedje terug brengen, begon ik. Al
hoewel je het niet verdient. Alsjeblieft.
Hij wist blijkbaar niet hoe hij het had. Hij stamelde
een paar woorden van dank en pakte het kleedje gretig
aan. Hij bekeek het nauwkeurig aan alle kanten, legde
het weer op zijn oude plaats en liet zich daarop in een
stoel neervallen.
Ik geef het op, zei hij. Ik ben een boon als ik er
iets van begrijp. Wil je me de historie niet eens
uitleggen?
Ik geloof, antwoordde ik op ijzige toon, dat jij
het eerst in aanmerking komt om een uitleg te geven.
Waarom? Ik inviteer je om te lunchen, je blijft hier
twee minuten en gaat er dan opeens van door na eerst
je schoenen met een of ander kleverig goedje aan mijn
prachtige kelim te hebben vast geplakt, die daardoor
onherstelbaar is bedorven. Daarop sjouw je door de
stad met Oostersche muilen aan, zoodat ik bang word
dat je plotseling ongeneeslijk krankzinnig bent gewor
den. En ten slotte kom je weer hier, zoo normaal als
altijd en geeft me het kleedje volkomen ongeschonden
terug. En dan mag ik zeker nog niet eens om uitleg
vragen?
Neem me niet kwalijk, ik dacht er niet aan, dat
je niet in staat bent om de eenvoudigste dingen te
begrijpen. Maar ik wil je wel vertellen, dat het jou
eigen schuld is.
Mijn eigen schuld?
Natuurlijk. Gisteren toen ik kwam was het hier
smoorheet in het atelier. Dat wil je toch zeker niet
ontkennen?
Omdat mijn model hier geposeerd heeft en het
andere kamertje veel te koud is.
Juist. En je zult toch ook wel willen toegeven, dat
hier een parketvloer ligt?
Ongetwijfeld. Maar wat heeft dat er mee te maken?
Alles. De houten blokjes van een parketvloer wor
den met een soort pek vastgelegd dat weet ieder
kind en dat goedje smelt als het erg warm wordt.
Ik stond op het kleedje dat schilderij van jou te be-
studeeren, en het pek onder het kleedje was gesmolten,
trok door het weefsel heen en omdat ik er met mijn
volle gewicht op stond, bleef het kleedje aan mijn
schoenzolen kleven. Ik was zoo woedend op je dat ik
niet wilde blijven, en op die muilen van je naar huis
ging.
Och kom, dat had ik niet voor mogelijk gehouden.
Dat verklaart ook wat Burrows tegen me zei.
Wat zei die dan?
Dat hij sporen van teer op andere plaatsen gevon
den had.
Natuurlijk, door de hitte, die het pek deed smelten.
Zoo zal het dan wel geweest zijn, alhoewel ik nooit
van zooiets gehoord heb. Maar hoe konden die schoe
nen losgemaakt worden zonder het kleedje te be
schadigen?
Maar dat is immers doodeenvoudig, man. Ik heb
een vloeistof die het pek oplost en waarmee je het in
een stuk vloeipapier kunt laten trekken. Ik ben er
nog geen twintig minuten mee bezig geweest. Waarom
kon je dat zelf eigenlijk niet?
Ik heb geen grein verstand van chemie. Maar het
lijkt eenvoudig genoeg zooals je het vertelt en ik
ben je heel dankbaar. Het zou me geweldig gespeten
hebben om dat kleedje te moeten missen. Blijf je
lunchen?
Graag!
Na de lunch, waarbij de beroemde keukenprinces de
schitterendste blijken van haar talent had gegeven en
de wijn fonkelde in zeldzame roemers, vond ik de
situatie veilig genoeg om de ware toedracht te ver
tellen. Want nu kon hij me niet meer met goed fatsoen
uitlachen nu hij er zelf zoo lekker ingeloopen was
met mijn verhaal over den parketvloer en de chemische
vloeistof. Vertel altijd de waarheid, lezer. Ik ben er
van overtuigd dat het het beste is. Maar soms is het
beter om U er niet al te zeer mee te haasten!