Sport Het Koninginnefeest Etalage-wedstrij d Plaatselijk Nieuws Kerkagenda Gevonden Voorwerpen Het Perzische Tapijtje KORFBAL. De Korfbalclub „Sport Vereent" te Bloemendaal/Sant- poort houdt op 2 September en op 9 September op hare terreinen nabij de Ruïne van Brederode groote serie-wedstrijden. Den eersten dag hebben ingeschreven 52 twaalftallen uit Rotterdam, Den Haag, enz., welke in halve com petitie-verband 78 wedstrijden zullen spelen op acht velden. Den tweeden dag spelen 20 twaalftallen uit den N.K.B. in winnaars- en verliezers-ronden. Des middags om twee uur Eere-wedstrijd tusschen Swift 1 (Amsterdam) en H.K.V. (Den Haag), beide le klasse N.K.B. Fietsenstalling is op het terrein aanwezig. De entrée-prijs is gesteld op 15 cent incl. bel. VOETBAL. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan, schonk de heer P. W. Waller, lid van het Eere-Comité, de ver- eeniging Bloemendaal een prachtigen zilveren beker, om deze als wisselprijs te doen verspelen, tusschen de jubileerende, en 3 nader aan te wijzen vereenigingen (V.V.A., Alcmaria Victrix en W.F.C.). Zondag a.s. heeft de eerste ronde dezer seriewedstrij den op het Bloemendaal-terrein plaats. Om 1 uur treden V.V.A. en Alcmaria Victrix tegen elkaar in 't krijt, om 3 uur Bloemendaal en W.F.C. Zondag 9 September wordt de finale gespeeld, indien de betrokken elftallen tenminste vrij zijn van de com petitie, welke op dien datum een aanvang neemt. Deze wedstrijden zullen voortaan elk jaar plaats vinden, en vormen dus een waardig begin (of slot) van het seizoen. Van de sterkste der mededingers is ons mo menteel te weinig bekend, om een oordeel te vellen. Bloemendaal verschijnt waarschijnlijk in deze opstel ling: le Elftal: J. Beijk J. Yfs C. A. Bakker J. Cassee H. Beijk P. J. Parson G. Kopjes Niemann Ph. Immer N.N. H. J. de Jong M. Strik 's Morgens speelt het tweede een oefenwedstrijd tegen I.V.O. met het volgende elftal: 2e Elftal: H. J. Lever H. Spoor J. Parson K. Kievit G. v. Dam L. v. d. Meij C. Vogel Fr. Bakker H. Eijsten H. v. Beem N. v. Dillewijn Wij moeten deze week volstaan met vast te stellen, dat het Koninginnefeest dit jaar wederom uitnemend is geslaagd; ongeveer twee dagen aaneen is het dorp, in het bizonder de wijk Bloemendaal in een prettige opge wekte feeststemming geweest. Alle hulde aan Bloemendaal's Bloei, aan de Feestcom missie, het Gemeentebestuur en de winkeliers voor wat zij, ieder op eigen terrein, hebben verzorgd en ten beste gegeven. Uitslag van den op 30 en 31 Augustus te Bloemendaal en Overveen gehouden Etalagewedstrijd: Publieksprijs: Th. W. de Vries, Overveen; Zilveren Beker. GROEP I. le Prijs: J. Balm, Bloemendaal, medaille BI. Bloei. 2e Prijs: H. Franken Jr., Overveen. 3e Prijs: Th. W. de Vries, Ov.erveen. 4e Prijs: A. v. d. Ham, Bloemendaal. GROEP II. le Prijs: J. A. Boskamp, Overveen, medaille Gemeentebestuur. 2e Prijs: Gebr. Beekman, Bloemendaal. 3e Prijs: Bos-v. d. Ende, Bloemendaal. 4e Prijs: C. de Jong, Overveen. GROEP III. le Prijs: W. Beunder, Bloemendaal; Zilveren lauwertak voor hoogst aantal punten. 2e Prijs: Gebr. v. Riessen, Bloemendaal. 3e Prijs: Gebr. Koebrugge, Bloemendaal. 4e Prijs: K. Ouwejan, Bloemendaal. Het zal velen onzer lezers in Bloemendaal en Overveen interesseeren te vernemen, dat de heer en mevrouw J. H. Krul Sr. op Dinsdag 4 September a.s. 50 jaar ge trouwd zijn, een feit waarvan wij door een toeval kennis kregen. Wij bieden het echtpaar onze geluk- wenschen aan. De heer J. H. Krul Sr. werd in 1886 benoemd tot stationschef te Overveen, welke betrek king hij tot 1914, toen hij gepensionneerd werd, met eere vervulde. De heer Krul Sr. is ook tot 1 April 1928 chef geweest van den Brandstoffenhandel onder de firma J. H. Krul Jzn., een zaak geruimen tijd door een zijner zoons gedreven, wiens onverwacht overlijden een schaduw heeft geworpen op het leven van het Dinsdag in alle stilte jubileerend echtpaar. Zonder twijfel zullen echter toch velen Dinsdag den heer en mevrouw Krul een blijk geven van de sympa thie die zij, terecht, in zoo ruime mate in onze gemeente genieten. CONCERT. Het programma van het laatste buitenconcert op Don derdag 6 Sept. 's avonds 8 uur in de tent in het Bloe- mendaalsche Bosch, aangeboden door de Vereeniging Bloemendaal's Bloei en uit te voeren door het Chr. Fanfarecorps „Sursum" directeur J. A. Meng, met medewerking van de Zangvereeniging Vox Humana te Santpoort,luidt als volgt: 1. Vers l'Avenir, Marche 2. La Liberté, Ouverture 3. Euterpe, Fantaisie-Ballet 4. Woudzang a. Nachtzang Pauze. 5. Eindeloos Is. J. Olman a. Ellen Is. J. Olman 6. Le Chef de Corps, Marche Militaire V. Bury 7. La Ruche, Ouverture Fantastiqu Aug. Tack 8. Lodoiska, Fantaisie Ed. Larose 9. Finale. Terug te bekomen bij: A. Kok, Brouwersplein 6rood, Haarlem, een bruine padvinders-portemonnaie met in houd; A. G. Kooper, fiooge Duin en Daalscheweg 31a, Bloemendaal; een motorjekker en een paar hand schoenen; J. v. Steijn, Zandvoortschelaan 100, Heem stede, een regenjas; H. de Jong, Zandvoorterweg 27, Aerdenhout, een gummi kinderregenmanteltje; Hooge- veen, Rollandslaan 53, Haarlem, een zak-étui met in houd; H. Bakker, Corn. v. Noordenstraat 1, Haarlem, een rijwielbelastingmerk 1928; Pension van Alphen, Duinlustparkweg 8, Bloemendaal, een gouden speldje; Reinierse, Zijlweg 13 Overveen, een belastingmerk 1928; aan het bureau van politie te Overveen, twee kinderportemonnaies met inhoud, een kinderbeursje, een bruine portemonnaie, een bruin vilten dameshoed, een regenhoedje, een kwitantie ten name van mevr. Bijvoet-Bijvoet, een klut; aan den politiepost Noordzee strand: een jongenskous, een rozenkrans, twee con tactsleuteltjes van 'n Fordauto, een jongensjas, een ge breid luierbroekje, twee babybroekjes, een regenman tel, een regenjas, een huissleutel, een kindermuts, een wandelstok, een handdoek met badpak, een portemon naie met inhoud, een portefeuille ten name van H. J. M. de Graaf; in de Badinrichting aan het Bloemen- daalschestrand, een grijs kinderjasje; J. W. van der Veer, Bilderdijkstraat 13, Haarlem, een portemonnaie met inhoud; F. P. Bremer, Zuidertuindorplaan 4, Haar lem, een heerenarmbandhorloge, gemerkt H. O.; J. Kat, Gaelstraat 1 zw„ Haarlem, een rozenkrans in zilveren .étui; Wildeboer, Zandvoorterweg 88, Aerdenhout, een compositietang; J. v. d. Aardweg, L. van Dalelaan 2, Haarlem, een kinderschopje; J. Termaat, Stoel's Hofje 2, Bloemendaal, een beige regenjas; Mevr. Andriessen, Willemsparkweg 89huis, Amsterdam, een groen flu- weelen tasch met verm. zlveren beugel; J. Koster, Kleverlaan 121, Bloemendaal, een parapluie; Zegwaard, Zandvoortschelaan 95, Zandvoort, een gouden zegelring met steen en de letters C. B.; F. van Gardingen, Westergracht 15 zw„ Haarlem, een boa. ZONDAG 2 SEPTEMBER 1928. BLOEMENDAAL. NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur, Ds. P. J. de Jong, Amsterdam. JONGELIEDENSAMENKOMST in gebouw „Maranatha", des voormidags 10 uur. De heer Fred. G. Beekman, Amsterdam. GEREFORMEERDE KERK, voormiddags 10 uur. De heer G. Zeyl, Cand. te Sneek. OVERVEEN. NED. HERV. GEMEENTE (Ramplaan) v.m. 10 uur. De heer K. Koopman. AERDENHOUT. „RELIGIEUZE KRING" Aerdenhout—Bentveld. Vereenigingslokaal Eikenlaan 5, v.m. 10.30 uur. Dr. C. E. Hooykaas, Rem. Pred. te Rotterdam. SANTPOORT. NED. HERV. GEMEENTE, voormiddags 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh van Eysinga. Doopsbediening Collecte Orgelfonds. Sam Vlessing F. Rousseau A. L. Doyen Is. J. Olman C. v. d. Linden NAAR HET ENGELSCH door BARRY PAIN (Nadruk verboren) Sommige dingen zijn op hun best als ze jong zijn, zoo als tuinboonen en aardige meisjes; andere dingen even wel toonen hun beste eigenschappen juist niet in hun prilste jeugd en tot deze categorie behooren o.a. ge teerde wegen. Op een goeden, of beter gezegd, kwaden dag, heeft schrijver dezes zulke onaangename ervarin gen met een pas geteerden weg opgedaan, dat hij die ervaring tot keering en waarschuwing voor anderen hier mededeelt. Om de waarheid te zeggen, er waren wel waarschu wingsborden geplaatst. Maar deze dingen kan ik niet lezen. Dat wil natuurlijk allerminst zeggen, dat ik niet lezen kan, integendeel. Ik kan zelfs spiegelschrift lezen, manuscripten in doode talen zelfs. Ook gewoon schrift kan ik lezen, behalve dat op belastingbiljetten voor komt. Maar, daar ik kunstenaar ben, kan ik niets zien wat tè duidelijk is, zooals ik ook niet hooren kan als iemand hard schreeuwt. Ik zag die waarschuwings borden dus niet, alhoewel er koeien van letters op stonden, zooals ik later gemerkt heb. Maar om tot dien geteerden weg terug te keeren. Ik moest naar een stadsgedeelte, dat St. John's Wood heet. Daar woont mijn vriend R. H. S. L. Wilkens, hij heeft net als ik een schilderatelier en ik zou bij hem gaan koffiedrinken. Wilkens heeft meer voorletters dan de meeste men- schen en nóg meer eigenaardigheden. Zijn atelier houdt het midden tusschen een museum en een zitkamer en bevat allerlei bijzondere en mooie dingen, maar slechts één schilderij van R. H. S. L. Wilkens. Naast het ate lier is een keuken, het domein van de volmaakte kook- kunstenares die er bestaat en daar achter is een ver trek waar Wilkens zich bezighoudt met iets, dat in zijn eigen oogen schilderen is. Hij schildert zelden in zijn atelier omdat hij bang is dat hij daar den boel smerig maakt. Ik wist van te voren dat ik op 'n Jacobean-stoel zou zit ten aan een Cromwelltafel met een Queen Anner zout vaatje voor me. Mijn mes zou een gesneden heft heb ben; ik zou mijn koffie uit een oud Chineesch kopje drinken en mijn whiskey-en-soda uit een ouden roe mer waarin Nelson's naam gegraveerd was. Wilkens gebruikt altijd die voorwerpen, die andere verzame laars in vitrines plaatsen. Zijn volmaakte keukenprin ses breekt nooit iets. Het Nanking-servies heeft hij al tien jaar en het mist maar één bord, hij brak het zelf op den dag dat hij het servies kreeg, toen hij de meid wilde wijzen hoe zij het moest afwasschen. Mijn weg voerde over dien meergenoemden, pas-ge- teerden weg. Toen ik weer een trottoir betrad, merkte ik dat mijn voeten bij iederen stap langzamer gingen.De zuigkracht van mijn zolen ontwikkelde zich tot een zoodanige graad, dat ik bang was dat zij het trottoir zouden opbreken en ik onaangenaamheden zou krij gen. Bij een nauwgezet onderzoek bleek het mij dat onder aan mijn zolen een kleverige substantie zat, die ik op den geteerden weg moest hebben opgedaan. Als dat soort wegen eenmaal hard is, is het met de kleverig heid gedaan. Maar voor dien tijdWat kon ik in middels doen, om dat verhardingsproces op mijn zolen te bespoedigen? In een gat van den weg stond een plas water. Met alle kracht waarover ik beschikte trok ik mijn voeten van het trottoir en ging een minuut of wat in dat vijvertje staan. Dat bleek heel intelligent van mij, want toen ik weer op het trottoir kwam, was het of ik vleugelen had; de teer was heelemaal hard ge worden! Wilkens was niet in zijn atelier, maar Burrows, zijn knecht zei, dat hij met een minuut of vijf wel zou komen. Hij had op het laatste oogenblik nog even uit gemoeten. Ze hadden hem sinaasappelen gestuurd, die niet harmonieerden met de andere kleuren op zijn lunch-tafel en nu was hij ze even gaan ruilen voor minder felkleurige. Ik wachtte. Het was gruwelijk warm in het atelier. Een model had voor hem geposeerd en blijkbaar om indruk te maken -was hij in zijn heiligdom aan het werk geweest. Zooals gezegd, staat er maar één schilderij van R. H. S. L. Wilkens in het atelier. Ik stak den parketvloer over en bleef op een prachtig Perzisch kleed staan om er naar te kijken. Het is verwonderlijk wat een aan trekkingskracht leelijke dingen soms hebben. Het was het conterfeitsel van een geweldig lange dame, die neerkeek op iets wits aan haar voeten. Het heette „Leda en de Zwaan" waarom weet ik niet, want dat witte onderaan leek meer op een kussen dan op de sierlijke vogel die het moest voorstellen. Ik bleef een poosje over dit probleem nadenken, kon er geen oplos sing voor vinden en draaide me toen om. En die oude, waardevolle, Perzische kelim draaide ook. De overdreven hitte in het vertrek had haar werk gedaanmijn voeten leken wel aan het kleedje vastgeklonken! Heel voorzichtig schuifelde ik naar een stoel, het kleedje schuifelde mee. Met groote zorgvuldigheid pro beerde ik de intieme relatie tusschen mijn schoenen en het kostbare voortbrengsel van Oostersche tapijtkunst te verbreken, maar het was een hopeloos geval. Het kleedje was zoo oud en verrafeld, dat als ik een beetje ruw te werk ging, het ongetwijfeld zou scheuren. Het zweet brak me aan alle kanten uit. Het schoot mij te binnen dat Wilkens eens tegen me had gezegd: Ze vroegen honderd guineas voor dat kleedje en het heeft een week geduurd voor ik het voor vijf en zeventig kon krijgen. Ik zag me zelf al zitten eteTI met het Perzisch kleedje krampachtig aan mijn schoenen gekleefd Burrows, die mij de schotels met een eigenaardige uitdrukking in afjn oogen zou aanreiken, Wilkens, die naar mijn poovere verontschuldiging zou zitten luisteren met kwalijk-ver holen woede. En hoe zouden ze me later uitlachen! Ik voelde dat ik een uitweg moest vinden, dat ik hier, het kostte wat het wilde, vandaan moest zijn, vóór Wilkens terugkwam. En toen opeens kwam de in geving! Bij den zetel van het model zag ik een paar roode zijden muilen staan, die Wilkens eens in de bazar in Cairo gekocht had. In een paar tellen had ik mijn schoenen uit, de muiltjes aan en een briefje geschreven aan Wilkens, dat het mij zeer speet maar dat ik mij niet in staat voelde bij hem te lunchen. Mijn schoenen liet ik in hun allerinnigste verbintenis met het kleedje achter. Ik nam mijn hoed en sloop weg. De muiltjes gaven mij een erg Oostersch gevoel; van den weeromstuit drukte mijn gezicht die kalme onbe wogenheid en ondoordringbare geheimzinnigheid van den Oosterling uit. Ik kwam twee vrouwen tegen, ze zagen er als werkvrouwen uit. De eene vroeg mij den weg naar den dierentuin; ik maakte een onvervalscht- Oostersche beweging met mijn arm en ze begrepen dat ik wilde te kennen geven dat ik het niet wist. Dat had ik je vooruit wel kunnen vertellen, dat hij het niet wist; het is een vreempje, kijk maar naar zijn schoenen, 'meende de ander. Dien nacht sliep is slecht. Ik brak nog steeds mijn hoofd er over, wat ik Wilkens moest zeggen. Toen ik den volgenden morgen beneden kwam, hoorde ik dat Bur rows een pakje gebracht had en de roode muilen was komen terughalen. O ja, zei mijn hospita, mr. Wilkens hoopte dat U vanmorgen weer heelemaal in orde was. Het pakje bevatte mijn schoenen en het Perzische kleedje, nog even innig verbonden was als den vorigen dag, benevens een kort briefje. Ik kan haast geen afstand doen van mijn kleedje, maar ik kan nog minder er toe besluiten mij je schoenen toe te eigenen, schreef mijn vriend. Er was nog een ander document voor mij gekomen, een rekeningetje van Aggavar, voor een reparatie, die hij voor mij gedaan had. In den regel ben ik niet erg enthousiast als er rekeningen arriveeren, maar deze rekening verheugde mij uitzonderlijk, want zij bracht mij op het illustre idee van Aggavar. Deze Oosterling heeft een klein antiquiteitenwinkeltje in Edgware Road. Hij herstelt schilderijen, heelt gebroken porce- lein; hij is erg knap, maar buitengewoon lui. Hij werkt nimmer meer dan twee uur per dag, maar wat hij doet doet hij voortreffelijk. Ik ging naar Mr, Aggavar, betaalde mijn rekeningetje en Warda, zijn vrouw, deed het geld in de geldla, want haar man was te moe om dit soort werk te doenen er bovendien boven verheven. Maar hij zette groote oogen op toen ik mijn pakje openmaakte. Dat is een mooi stuk werk, zei hij dadelijk. Hij be doelde het kleedje, niet de combinatie. Ja, mr. Aggavar, zei ik, het is heel mooi maar U ziet dat er een paar schoenen aan vast kleven. Dat heb ik inderdaad opgemerkt, zei de Oosterling wijsgeerig. Ik kreeg vanochtend een idioot op visite. Hij had juist op een pas geteerden weg geloopen, en zat met zijn voeten op dit kleed. En toen hij opstond Ik zie het, zei Aggavar. Het is jammer. Wel, kunt U die schoenen er af krijgen, zonder het kleedje te beschadigen. Dat kan ik niet. Het is een heel oud kleed en de vloeistof, die het teer moet oplossen, zal het weefsel aantasten. Maar ik zal mijn best doen om het zoo te bewerken, dat het onzichtbaar is. En in hoeveel tijd kunt U dat wonder volbrengen? Het is geen wonder. Ik hoop dat ik nooit zwaarder werk te doen krijg. Over twee uur is het klaar. Twee uur later verscheen ik weer. Aggavar toonde mij vol triomf het resultaat van zijn vaardigheid en vroeg mij of ik zien kon waar de schoenen gestaan hadden. Ik kon het niet zien, het was volmaakt gedaan! Uiterst verheugd betaalde ik hem en nam het kleedje mee, terwijl de schoenen door een jeugdigen Aggavar naar mijn huis zouden worden gebracht. Een taxi bracht me spoedig bij R. H. S. L. Wilkens. Ik had een schoon verhaal bedacht. Wilkens zat in zijn atelier. Ik kom je kleedje terug brengen, begon ik. Al hoewel je het niet verdient. Alsjeblieft. Hij wist blijkbaar niet hoe hij het had. Hij stamelde een paar woorden van dank en pakte het kleedje gretig aan. Hij bekeek het nauwkeurig aan alle kanten, legde het weer op zijn oude plaats en liet zich daarop in een stoel neervallen. Ik geef het op, zei hij. Ik ben een boon als ik er iets van begrijp. Wil je me de historie niet eens uitleggen? Ik geloof, antwoordde ik op ijzige toon, dat jij het eerst in aanmerking komt om een uitleg te geven. Waarom? Ik inviteer je om te lunchen, je blijft hier twee minuten en gaat er dan opeens van door na eerst je schoenen met een of ander kleverig goedje aan mijn prachtige kelim te hebben vast geplakt, die daardoor onherstelbaar is bedorven. Daarop sjouw je door de stad met Oostersche muilen aan, zoodat ik bang word dat je plotseling ongeneeslijk krankzinnig bent gewor den. En ten slotte kom je weer hier, zoo normaal als altijd en geeft me het kleedje volkomen ongeschonden terug. En dan mag ik zeker nog niet eens om uitleg vragen? Neem me niet kwalijk, ik dacht er niet aan, dat je niet in staat bent om de eenvoudigste dingen te begrijpen. Maar ik wil je wel vertellen, dat het jou eigen schuld is. Mijn eigen schuld? Natuurlijk. Gisteren toen ik kwam was het hier smoorheet in het atelier. Dat wil je toch zeker niet ontkennen? Omdat mijn model hier geposeerd heeft en het andere kamertje veel te koud is. Juist. En je zult toch ook wel willen toegeven, dat hier een parketvloer ligt? Ongetwijfeld. Maar wat heeft dat er mee te maken? Alles. De houten blokjes van een parketvloer wor den met een soort pek vastgelegd dat weet ieder kind en dat goedje smelt als het erg warm wordt. Ik stond op het kleedje dat schilderij van jou te be- studeeren, en het pek onder het kleedje was gesmolten, trok door het weefsel heen en omdat ik er met mijn volle gewicht op stond, bleef het kleedje aan mijn schoenzolen kleven. Ik was zoo woedend op je dat ik niet wilde blijven, en op die muilen van je naar huis ging. Och kom, dat had ik niet voor mogelijk gehouden. Dat verklaart ook wat Burrows tegen me zei. Wat zei die dan? Dat hij sporen van teer op andere plaatsen gevon den had. Natuurlijk, door de hitte, die het pek deed smelten. Zoo zal het dan wel geweest zijn, alhoewel ik nooit van zooiets gehoord heb. Maar hoe konden die schoe nen losgemaakt worden zonder het kleedje te be schadigen? Maar dat is immers doodeenvoudig, man. Ik heb een vloeistof die het pek oplost en waarmee je het in een stuk vloeipapier kunt laten trekken. Ik ben er nog geen twintig minuten mee bezig geweest. Waarom kon je dat zelf eigenlijk niet? Ik heb geen grein verstand van chemie. Maar het lijkt eenvoudig genoeg zooals je het vertelt en ik ben je heel dankbaar. Het zou me geweldig gespeten hebben om dat kleedje te moeten missen. Blijf je lunchen? Graag! Na de lunch, waarbij de beroemde keukenprinces de schitterendste blijken van haar talent had gegeven en de wijn fonkelde in zeldzame roemers, vond ik de situatie veilig genoeg om de ware toedracht te ver tellen. Want nu kon hij me niet meer met goed fatsoen uitlachen nu hij er zelf zoo lekker ingeloopen was met mijn verhaal over den parketvloer en de chemische vloeistof. Vertel altijd de waarheid, lezer. Ik ben er van overtuigd dat het het beste is. Maar soms is het beter om U er niet al te zeer mee te haasten!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 3