Binnenland
Buitenland
Denken en Leven
Onze Plantendokter
Allerlei
(VEBFT-STOOHTJ
GOED-SNEL
JLOTTGERING
R IA-WATER
A. G. G. M. GIORGIS ZN.
STODMERU-VERVERU,
r4
Zondagmorgen is het uit met den strijd om het dag
licht, de stille strijd tusschen officieele zomertijd en
natuurlijke zonnetijd. In den vroegen morgen, nog
vóórdat één koe het waagt te denken, dat het melkuur
nadert, worden de klokken een uur stilgezet en kunnen
de stedelingen nog een uur langer van de rust van den
vroegen Zondagmorgen genieten.
De begrooting van P.T.T. voor 1929 sluit in inkomst
en uitgaaf op 86.738.977. Van belang is de mede-
deeling, dat het streven gericht blijft op tariefverlaging.
Zullen we nu binnenkort dan de verlaging van het
steeds nog abnormaal hooge briefport mogen beleven?
De Antwerpsche „Neptune" meldde, dat het Belgische
Departement van Buitenlandsche Zaken thans in het
bezit is van de nieuwe Nederlandsche voorstellen,
welke als basis van verdere onderhandelingen zouden
kunnen dienen. Dit wordt van officiëele zijde beves
tigd. Tegengesproken wordt echter' de voorstelling
van de Neptune, als zouden de voorstellen onaanneme
lijk zijn, en de Belgische regeering op internationalisa
tie van het vraagstuk, in laatste instantie zelfs een be
roep op den Volkenbond, willen aansturen.
Verschillende streken van ons land, het Westland,
Rotterdam, de Noordelijke eilanden enz. hebben Dins
dag een zeer interessant schouwspel genoten. Het groo-
te Duitsche luchtschip „Graf Zeppelin" vloog name
lijk dwars over ons land, bij een proefvlucht naar
Engeland en terug. Berlijn bracht draadlooze verbin
ding met het luchtschip tot stand, terwijl het boven de
Noordzee voer.
In Den Haag, in het villapark Marlot, heeft men een
proef genomen met van gemeentewege geplaatste
ketels voor een vuilnisophaaldienst. Voor het bewaren
van afvalstoffen wordt van gemeentewege een gegal
vaniseerd ijzeren vuilnisketel (60, 90 of 100 liter) in
bruikleen gegeven. De ketel is voorzien van een goed
afsluitend deksel, zoodat men de afvalstoffen een week
kan bewaren. Wekelijks wordt de ketel dan door de
werklieden van den dienst gehaald, geledigd en weer
teruggebracht. Een proefneming, die zeker navolging
verdient en veel kan bijdragen tot verhooging van net
heid en zindelijkheid in de steden.
De bekende vakvereenigingsleider Stenhuis, die on
danks het aandringen van het partijbestuur der S. D.
A. P. geweigerd heeft zijn zetel beschikbaar te stellen
en tot het einde van de zittingsperiode in de Kamer zal
blijven, al wordt hij niet meer erkend als vertegenwoor
diger van de S. D. A. P., heeft nu een nieuw maand
blad doen verschijnen, De Vlam, „onafhankelijk socia
listisch maandblad", een revolutionnair socialistisch
orgaan. Stenhuis schrijft over de oprichting: „Het is
gekomen, omdat we wat te zeggen hebben tot dat deel
van de Nederlandsche arbeiders, dat het socialisme een
begeerlijk goed vindt en den strijd voor zijne verwezen
lijking noodzakelijk acht."
In de Zaanstreek duurt de actie tegen de tollen, onder
auspiciën van het dagelijksch bestuur van de Zaansche
vereeniging voor vreemdelingenverkeer voort. Men
heeft evenwel de, door velen als revolutionnair be
schouwde, maatregel om betaling van tolgelden te
weigeren en tollen te forceeren, laten varen, en men
houdt nu lange protestoptochten van auto's, waarbij
massa's vlugschriften worden verspreid en de wagens
met diverse plakkaten met opschriften behangen zijn.
Tot nog toe verloopen de postvluchten naar Indië in
groote orde en met een bewonderenswaardige regel
maat. Het derde vliegtuig heeft averij bekomen. Een
mécanicien der K.L.M. is op weg om het toestel te
rapareeren.
In de hoofdstad arriveerde een kleine Amerikaansche
„schoener", genaamd The Pilgrim, 10 meter lang, met
een bemanning van één man aan boord, een Amerikaan,
kapitein Drake genaamd, die met deze notedop een
reis om de wereld maakt. Hij heeft het schip zelf in
5 maanden gebouwd en is er al mee onderweg sedert
Mei '25, toen hij ermee van Seattle naar San Francisco
vertrok. Bij zijn overtocht over de Oceaan werd hij
eenmaal door een groote Italiaansche stoomer gepraaid,
die dacht, dat hij een schipbreukeling was. Hij laat zijn
schip in elke haven tegen entrée bezichtigen, en dekt
zoo zijn kosten. Hij vaart nu verder, door het Suez
kanaal naar China en Japan, om dan naar huis te
zeilen.
Engeland. Het Britsche kabinet besloot, naar aan
leiding van de Amerikaansche nota, alle corresponden
tie betrekking hebbende op het Fransch-Britsche ac-
coord, aan Washington ter inzage te zenden. De naar
Washington gezonden stukken omvatten ook die, welke
de Britsche instemming behelzen nopens het Fransche
standpunt inzake militaire reserves.
Op het congres der arbeiderspartij, waaraan meer dan
1000 afgevaardigden deelnamen, werd de huidige bui
tenlandsche politiek der regeering sterk gehekeld. Een
samengaan met de liberalen werd definitief van de
hand gewezen. Het congres nam voorts met overwel
digende meerderheid een voorstel aan, om de commu
nisten uit de rijen der partij uit te sluiten. Een ver
nietigende nederlaag van Moskou dus.
Frankrijk. Poincaré heeft weer, zooals vrijwel op
eiken Zondag, een monument voor gevallen strijders
onthuld en daarbij een politieke rede gehouden, waarin
hij er op wees, dat Frankrijk de eerste is, om den weg
naar de ontwapening in te slaan. Over de Rijnlandbe
zetting sprekend (zonder deze nochtans te noemen)
verklaarde hij, dat de hoofdzakelijke voorzichtigheid,
dié men in acht moet nemen. Frankrijk niet toelaat,
zich lichtvaardig van zijn panden te ontdoen. „Wij
dulden niet dat men van ons zegt, dat wij de bespre
kingen openen met de bijgedachte de zaken te laten
traineeren en ze te laten afspringen; integendeel, wij
zullen ze zoo spoedig mogelijk beginnen en ze met ver
trouwen voortzetten."
De moeilijkheden inzake de bevoegdheden van den
minister voor de luchtvaart schijnen opgelost te zijn
Minister Eynac diende bij den ministerraad een besluit
in, waarin die bevoegdheden zijn vastgesteld. De Mi
nister van koloniën was ook al niet fortuinlijk. Hij brak
zijn arm bij een auto-ongeluk.
Duitschland. In verschillende takken van de Duit
sche nijverheid doen zich arbeidsmoeilijkheden voor,
tengevolge van hoogere looneischen. Een gewoon ver
schijnsel in een tijdperk van economische opbloei. In
het West-Duitsche textielgebied werden 45.000 man
uitgesloten, waardoor alle fabrieken stil kwamen te
liggen. In den scheepsbouw te Bremen en aan den be-
neden-Wezer staken 15000 scheepsarbeiders. In Ham
burg kwamen opstootjes voor.
Naar thans uit officieele berichten inzake den zwendel
met aanmelding van oorlogsleeningen blijkt, heeft het
Rijk tengevolge van deze knoeierijen slechts 128.000
Mk. schade geleden, waarvan bijna de helft is terug
betaald, toen met vervolging werd bedreigd. Men krijgt
den indruk, alsof de zaak belangrijk gesust zal worden,
wellicht aangezien bij een algeheele en rigoureuze na
pluizing van de zaak, een schandaal-affaire van zoo-
danigen omvang zou onstaan, waardoor het aanzien
van den Staat in het gedrang zou kunnen komen.
Diversen. Het Amerikaansche antwoord op de
Britsch-Fransche vlootovereenkomst geeft te kennen;
dat deze geen rekening houdt met de behoeften der
Ver. Staten. De Amerikaansche marine kan niet toe-*
staan, dat de beperking der groote kruisers niet gepaard
gaat met een beperking der lichte kruisers, duik-
booten en hulpschepen, daar een onbeperkt aantal lich
te oorlogsschepen de Vereenigde Staten in een ongun
stige positie ten opzichte van de andere mogendheden
brengt. De Amerikaansche regeering doet geen voor
stel voor een ander plan, doch laat de deur voor verde
re onderhandelingen open en verklaart zich bereid elke
andere mogelijkheid onder de oogen te zien, welke
er toe kan leiden, de vloten te beperken.
Coolidge verklaarde, naar aanleiding van de beweerde
bedoeling van Poincaré om de ontruiming van het
Rijnland vast te koppelen aan de definitieve regeling
van de schadeloosstelling en de intergeallieerde schul
den, dat hij van meening was, dat voor de Ver. Staten
de kwestie der oorlogsschulden, die feitelijk alle ge
regeld waren, als gesloten kon worden beschouwd.
Naar aanleiding van de ontdekking van een nieuw
complot tegen het huidige regime in Spanje, besloot
Primo de Rivera tot uiterst strenge politie-maatregelen
over te gaan. Naar verluidt is de ontevredenheid der
bevolking in Navarro levendig.
Men zendt ons het nieuw tijdschrift „Hermeneus",
maandblad voor de antieke cultuur onder redactie o.a.
van dr. C. Spoelder te Haarlem, uitgave van W. E. J.
Tjeenk Willink te Zwolle. Op den omslag staat in
vignet Hermes de godenbode afgebeeld. Prof. D.
Cohen schrijft het volgende ter inleiding:
„De Vertolker, de Bode. Men kan Hermes zoo noemen,
die het woord der goden overbracht aan de menschen.
Vleugels had hij aan hoed, sandalen en staf. Want hij
kwam uit hoogere sferen naar de aarde en verkondig
de dus het bovenmenschelijke. Toch werd hij door de
menschen begrepen, omdat hij het godenwoord over
bracht in hun taal. Maar altijd wisten zij, al kwam hij
in vermomming, dat zijn gedachten hooger waren dan
de hunne en zij eerden in hem het Onbereikbare.
Zóó als deze menschen tegenover het godenwoord,
staan wij tegenover de Oudheid. De menschen die in
haar leefden en de werken die zij voortbrachten, schij
nen ons dikwijls boven menschelijk kunnen verheven,
en wij meenen in hen een vonkje van het goddelijke
genie te herkennen. Wij yragen vergeefs, waarom deze
bezieling juist in hen is gelegd en aanvaarden dus
dankbaar, zonder vragen. Want zij spreken in woord
en werk zóó duidelijke taal, dat wij in hen de vertolkers
eeren, die het boven-menschelijke voor ons begrijpe
lijk hebben gemaakt.
Voor ons. Laten wij liever zeggen: voor elk van ons
een klein, klein deeltje. En daarvan moeten wij ieder
op onze beurt weer vertolkers zijn voor anderen, op
dat wij elkander helpen iets te verstaan van het won
dere geheel, dat wij onder den naam van Oudheid
samenvatten. In dien zin wil ook dit Tijdschrift een
Vertolker zijn: ieder, die iets heeft onderzocht, of iets
heeft gelezen, dat hem trof zóó, dat hij meent het te
begrijpen, deelt daarvan aan anderen mede en wekt
bij hen nieuwe gedachten of maakt hun liefde voor
de Oudheid dieper en schooner. Daarom plaatsen wij
op den omslag het beeld van den Vertolker, die wij
allen willen zijn, al voelen wij het gebrekkige van ons
menschelijk vermogen.
Vertolkers van alles, wat wij in de klassieke Oudheid
vereeren. Dat is een grootsche, maar ook groote taak.
Want de tijden zijn voorbij, waarin men zich daarbij
geheel of zelfs in hoofdzaak tot de Letterkunde kon
beperken. Al zal deze steeds het middelpunt blijven
vormen, omdat zij het voornaamste is dat de tijden
ons hebben gelaten, toch kunnen wij thans veel andere
voortbrengselen der Oudheid om haar plaatsen en
naast haar vereeren. De bouwwerken, zelfs als ruïne
bewonderenswaardig, de beelden, ook als copie de
meesterhand verradend, de brieven, die ons een kijk
gunnen in het dagelijksch leven, zij alle helpen ons om
een begrip te krijgen van de Antieke Wereld, in vele
opzichten verheven schijnend boven de onze, in andere
gelijk aan onze tijd in haar eerzucht, haar wedijver,
haar strijd om persoonlijke belangen, haar aanhanke
lijkheid aan gezin en vrienden, haar menschenliefde,
haar streven naar rust en vrede. Als 'n wonder schijnt
het ons, hoe juist in de laatste jaren door toeval of
speurzin telkens nieuwe ontdekkingen in de landen der
Oudheid worden gedaan: steden, dorpen, paleizen wor
den blootgelegd, kunstschatten van ongemeene be
koring komen aan het licht, inscripties en papyri wor
den gevonden en ontcijferd. En al brengt elke vondst
naast nieuwe kennis ook nieuwe raadselen, wij hebben
de verwachting, dat deze kunnen worden opgelost. Zoo
rijst, wonder der historie, ook hier het Leven uit den
Dood en de wetenschap der Oudheid blijft in haar
groei van weten en inzicht eeuwig jong.
Van dit alles wil dit tijdschrift zijn lezers brengen. Om
het te ontvangen is noodig: een beetje kennis en een
groote belangstelling. Wij weten dat in kringen van
gymnasiasten, van oud-gymnasiasten, van allen, die
zich met de studie der Oudheid bezighouden of bezig
gehouden hebben, de liefde voor de Antieke Cultuur
groeiende is. Moge de bloei van dit tijdschrift er de
blijde getuige van zijn."
Wij deelen deze wensch van de redactie en zullen,
wanneer men het tijdschrift ons geregeld toezendt,
gaarne op belangrijke deelen van den inhoud de aan
dacht onzer lezers vestigen. In dit nuipmer vertaalt prof.
W. E. J. Kuiper twee zeer bekende gedichtjes van
Catullus geestig aldus:
„De invitatie aan Fabullus"
Dineeren zul je fijn, Fabullus, bij mij
Al binnen zeer kort. als de goden 't geven,
Wanneer je meebrengt, maat, een fijn, copieus
Diner (en niet vergeet je mooie meisje)
En wijn èn zout en al je guitigheden.
Wanneer jij, oolijkerd, dat meebrengt, zal je
Dineeren fijntjes, want je vriend Catullus
Die heeft zijn heele beurs vol spinnewebben.
Maar daarvoor krijg je in dank „parfait amour",
Of wat maar liefelijker is en chiquer.
Want ik fourneer parfum, die aan mijn meisje
De goede geesten der bekoring gaven.
Als jij die ruiken zult, vraag je de goden
Fabullus gansch en al tot neus te maken.
2. „Op den dood van Lesbia's musch".
Klaagt nu minnegoden, liefdegoden.
En al minlijker menschen scharen weeklaagt!
Muschje in henengegaan, mijn meisjes muschje,
O het muschje, mijn meisjes eigen schatje.
Dat zij meer dan haar eigen oogen liefhad.
Want een honnetje was hij en zijn vrouwtje
Kend'ie even zoo goed als 't kind van zijn moeder,
En hij wilde dan ook van haar schoot niet wijken.
Maar steeds hippend rondom haar her- en derheen
Tjilpt'ie almaar door tot de vrouw alleenig
Treedt nu voort langs het pad der duisternisse
Naar dat oord, waarvandaan geen schepsel
weerkeert.
Wee dan, wee over U, gij duistre machten,
Hellebroed, dat verslindt alles, wat schoon is.
Zoo'n mooi musscheke hebt gij mij ontnomen.
Ramp der rampen, ai ai rampzalig muschbeest.
Door uw toedoen nu zijn mijn meisjes oogen
Van den stroom harer tranen roodgezwollen.
Dr. H. Knorringa eindigt zijn lezenswaardig artikel
over „De waardeering van handenarbeid in het oude
Athene" aldus:
De bevrijdende, verlossende kracht van eiken arbeid
onverschillig welke en onverschillig met welk doel
heeft het oude Athene in zijn bloeitijd niet gekend."
Er is dus voor ons wel wat af te dingen op het woord
der inleiding als zouden wij in elk opzicht tegenover
de oudheid staan, zóó als de ouden stonden tegenover
het godenwoord.
Maar dit doet aan de belangrijkheid van dit uiterlijk
bescheiden en keurig uitgegeven tijdschriftje niets af.
Moge het klein van formaat en exquis van inhoud
blijven! Er is al zooveel. T. Sr.
SCHOORSTEENVEGERS
RIDDERSTRAAT 18A ZW. - HAARLEM TEL. 13310
De lezers zullen de vorige keer wellicht de opmerking
hebben gemaakt, dat ik met de bestrijding van de
bladluizen al heel vlug gereed was. Inderdaad. Maar
waarom zou ik er veel meer van vertellen? Uit de
op de planten noodig is, zei ik en was ook duidelijk,
voren gekomen, dat het er in hoofdzaak opaan komt
vlug te handelen en dat hiervoor nauwkeurig toezicht
op de planten noodig is, zei ik en was ok duidelijk.
Waarom zou ik dan een groot aantal bestrijdings
middelen noemen? Alleen dit eene wil ik nog mee
geven: Sproei zooveel mogelijk tegen den avond, op
dat de vloeistof niet vlug opdroogt, want de meeste
middelen behoeven een zekeren tijd om hun uitwerking
te kunnen krijgen. Zet bespoten of ondergedompelde
kamerplanten nimmer in de zon, maar sproei ze na een
uur of vier met schoon water af. Aldus voorkomt men
mogelijke beschadiging.
Even eenvoudig is de bestrijding van de wolluizen,
die op sommige planten gaarne huizen, denken we aan
cacteeën, Clivia, Amaryllis, Hoye, enz. Vooral voor
deze luizen bouwen de mieren zoo gaarne haar stalletje,
waarin zij de „koetjes" kunnen bewaken en melken.
Als wij deze luizen zorgvuldig van de planten afborste
len, dan vinden wij ze na korten tijd toch weer op
haar terug. De mieren dragen de op den grond ge
vallen luizen spoedig weer op de planten en bouwen
haar nieuwe stalletjes. Geef dit borstelen maar op en
behandel de luizen liever zonder morsen met brand
spiritus, die met een penseel of fijn kwastje zoodanig
wordt uitgestreken, dat de wasdraden, waaronder de
luizen verscholen gaan, worden opgelost en de aldus
blootgelegde luizen direct door de doodende vloei
stof worden getroffen. Als men niet morst en de be
handelde planten niet in de zon zet, dan is de kans op
beschadiging bij vrijwel alle planten geheel uitgesloten.
Cacteeën, die met wolluis zijn bezet, zal men menigmaal
uit den pot moeten nemen, opdat ook de wortels van
deze luizen kunnen worden gezuiverd. Men doet dit
werk natuurlijk niet in den winter, maar in den groei
tijd, of beter nog in het begin hiervan. De behandelde
planten laat men goed opdrogen en pot ze daarna weer
op.
Hollandsche Kerk te Roubaix (N. Fr.).
De heer J. Rijks, Predikant van de Hollandsche ge
meente te Roubaix in Noord-Frankrijk, zal hier te
lande eenige spreekbeurten vervullen tot steun van
deze eenige Hollandsche Kerk in Frankrijk.
Ds. Rijks hoopt o.a. op te treden in Amsterdam, Alk
maar, Amersfoort, Arnhem, Deventer, Groningen,
Haarlem, Hengelo, Leiden, Leusden, Loosduinen en
Utrecht.
Op Woensdag 21 November a.s. zal de heer Rijks
voor de Radio spreken over het ontstaan, werken en
leven van die gemeente en de Hollanders, die in Noord-
Frankrijk wonen.
Bedoelde gemeente bestaat bijna 70 jaar en neemt als
Hollandsche gemeente een bijzondere plaats in onder
de buitenlandsche Protest.-gemeenten. Ze is echter
arm, maar doet zelf wat ze kan.
Een der vorige predikanten te Roubaix de heer Fred.
Beekman thans te Amsterdam gevestigd is een broer
van de hh. Beekman, de eigenaren der bekende auto-
en rijwielzaak- Hij sprak ons vaak over zijn werk in
Roubaix. Wij wekken onze lezers uit Bloemendaal op
zoo mogelijk de Haarlemsche spreekbeurt van Ds.
Rijks bij te wonen en te voren eenige „metalen" of
.papiertjes" bij zich te steken.
Een onzer lezers verzocht ons onderstaand gedichtje
jte Willen plaatsen.
BARMHARTIGHEID.
Indien de wees U vraagt,
De weduw' bij U komt,
Die onder 't armoejuk
Met zorg bezwaard, zich kromt
En bitt're tranen stort
Voor 't onmeêdoogend hart,
Dat, voor haar smeken doof,
Den spot drijft met haar smart.
Als gij het kind ontmoet,
Dat bijna ongedekt,
Door honger wreed gekweld,
De handen naar U strekt;
Als gij de arme ziet
Die aan de deuren tikt,
Men hem vergeefs laat staan.
Of weig'rend tot hem knikt.
Wanneer de kranke smeekt,
En naar verkwikking snakt.
De grijsaard tot U blikt
Door de armoe wreed geknakt...
O, ijl dan naar hen toe,
Strek beide armen uit
En stil met mild gemoed
Hun bitter klaaggeluid.
O, hij die meêlij toont,
Met zijn natuurgenoot,
En hem zijn bijstand schenkt,
In 't barnen van den nood,
Zal wis gezegend zijn!
Hem volge 't waar geluk,
Die 't schrikk'lijke verzacht
Van 't harde armoejuk.
Want die barmhartig is.
Diens mildheid is als dauw,
Die zachtkens nederzijgt,
Van 't avondhemelblauw
En boom en struik en bloem
Belangloos laaft en voedt
En bijna ongezien,
Altijd een weldaad doet.
J. L. KINGMA.
AARDIGE KUNSTJES OM ZICHZELF
EN ANDEREN TE VERMAKEN.
Een bord op een naald plaatsen,
en het dan laten ronddraaien.
De grootte van het bord doet niets ter zake. Maar hoe I
grooter bord, hoe grooter flesch: Want we hebben er
een flesch bij noodig en wel een flésch met een kurk
er op, waarin we een naald steken en wel zoo, dat de
punt naar boven steekt. Neem nu twee flinke kurken
en snijd die middendoor, zoodat er 4 helften komen.
Steek in ieder stuk aan het uiteinde een vork. Plaats nu
deze stukken met de ingeprikte vorken op gelijke af
standen langs den rand van het bord en wel zoo, dat
de stelen wat naar binnen wijken. Het aldus belaste
bord wordt nu voorzichtig op de punt van den naald
geplaatst. Even een stootje en het draait wel eenige
seconden in de rondte.
BIJ GEREGELD GEBRUIK
OBËRLAHNSTEIN
DIGESTIE BEVORDEREND
Wij vonden in een oud blad de volgende curieuse:
VLEESCH-CANTATE.
Koor;
Lieve koeien
Die daar loeien,
Wilt toch groeien.
Wordt toch vet.
Onze tonen
Zullen 't loonen,
Als met erwten of met boonen
Gij op tafel wordt gezet.
Tenor-solo:
Ja, gij trots van Hollands weiden.
Zult ons met uw vleesch verblijden,
Sopraan-solo:
Ach, reeds smakken onze lippen
Daar gij in de pan zult wippen.
Bariton-solo:
Lappen, biefstuk, karbonade,
Versche biefstuk en rollade,
Alle solisten te zamen:
Als wij dus zijn neergezeten,
Van uw smakelijk lichaam eten,
Is de schrale tijd vergeten
Wordt ge ons niet meer toegemeten.
Koor:
Dankbaar zullen wij dan groeien,
Lieve koeien,
Die daar loeien,
U met vette jus besproeien.
Onze kaken doodvermoeien.
Met geen zang ons meer vermoeien.
Als gij door een gragen mond,
In onz' maag uw einde vondtl