TWEEDE BLAD
EFFE(
A.ZE
Raadsverslag
V olksgezondheid
Nabetrachting
ALGEM.I
VooRKEN
EXPLTW
DE 0ENE51
HAARLEM
Het Bloemendaalsch Weekblad
HERSTELLINGSOORD
„De Haarlemsche Buitenschool"
Verzekering
alle soort
en gere
Butst wiet
ra]
ZATERDAG 27 OCT.
No. 431^;
ZATERDAG 27 OCT. 1928
Vergadering van den Gemeenteraad
van Donderdag 25 October 1928.
Aanwezig: alle leden.
Voorzitter: de Burgemeester.
Na een langdurige besloten vergadering komen het
eerst in behandeling de
Ingekomen stukken.
1. Bericht van Gedeputeerde Staten, dat zij hunne
beslissing inzake het raadsbesluit tot ruiling van grond
met de Provincie Noordholland verdaagd hebben.
2. Naar aanleiding van een desbetreffende vraag in
de vorige .vergadering berichten Burgemeester en
Wethouders, dat de Commissie van bijstand voor de
bedrijven medegedeeld heeft, dat de directeur der
Haarlemsche Waterleiding zich niet ongenegen be
toonde te willen medewerken, dat de gemeente Haar
lem voor het door de bewoners van het geannexeerde
gebied betaalde recht van aansluiting aan de gemeente
waterleiding (n.l. van Bloemendaal) en voor de kosten
van die aansluiting een billijke vergoeding te ver
kenen. Nochtans zou met de berekening daarvan wel
een geruime tijd gemoeid zijn, ook omdat verscheidene
perceelen na de aansluiting in andere handen zijn over
gegaan en de kosten wel in den koopprijs zijn verdis
conteerd.
Bij punt 2 merkt de heer Prinsenberg op, dat het adres
dezer ingezetenen nooit aan den Raad is overgelegd.
Hij vraagt of hun het bovenstaande wordt bericht.
De Voorzitter zegt dit toe.
Eenige nieuwe ingekomen stukken worden om pre
advies gesteld in handen van B. en W.
Bij punt 2 stellen B. en W. voor om onder dezelfde
voorwaarden, waarop de Raad in zijne vergadering van
16 Februari j.l. besloot tot het aanvaarden der ver
gunning voor het leggen, hebben, gebruiken, onder
houden, wijzigen en opruimen van gasbuizen onder de
trambaan HaarlemZandvoort, de vergunning te aan
vaarden voor het leggen, hebben enz. van een riool
buis onder genoemde trambaan ter hoogte van de
Sparrenlaan.
Daartoe wordt besloten.
Punt 3. Wijziging der Bouwverordening.
Op verzoek van Gedeputeerde Staten wordt in artikel
II in punt i van artikel 7 in plaats van „44" M2. ge
lezen „45" M2., terwijl aan artikel 7 voornoemd nog
worde toegevoegd als alinea 2: „De bepalingen sub c,
„f en g gelden voor wegen, voorkomende in een over
eenkomstig de artikelen 31 en 32 der Woningwet
„goedgekeurd uitbreidingsplan, slechts voor zoover
„niet bij dat uitbreidingsplan afwijkende regelen ge-
„steld zijn."
De vermelding van den „Boekenroodeweg" en van den
„Militairenweg" vervalt in de bij Artikel III gewijzigde
tabel, terwijl de cijfers in de kolommen 2, 3, 4, 5, 6, 7,
8 en 9 van die tabel, voor zoover de drie onderstaande
wegen betreft voortaan gelezen worden:
Kerinemerweg 15 15 20 1
Kerkplein 10 15 15 15 1
Zuidlaan (Zuidz.) 10 10 10 2
Zuidlaan (Noordz.) 20 10 10 2
In Artikel X wordt de tweede zin van artikel 45 ge
lezen: „Wordt op het gemeenteriool aangesloten, dan
„kan voor alle afvoer volstaan worden met een water
dichte septictank van 2 M3. inhoud."
Punt 4. Ontheffing bepalingen der Bouwverordening.
Overeenkomstig het advies der Commissie van bij
stand voor Publieke Werken stellen Burgemeester en
Wethouders den Raad voor, ontheffing van artikel
7 der Bouwverordening te verleenen aan:
a. B. Boerrigter voor bouw eener garage aan de
Dahlialaan;
f). A. de Graaf voor bouw van twee garages met
bovenwoningen aan de Boschlaan;
c. N. Blankevoort voor bouw eener garage annex
bergplaats aan den Vijverweg;
d. H. G. van Veen voor bouw van twee garages aan
den Zandvoorterweg;
e. J. B. Sluiter voor bouw eener garage aan de Eiken
laan.
Eerst bij punt 5 komen de tongen los.
I. Op grond van een alleen aan de raadsleden bekend
rechtskundig rapport adviseerden Burgemeester en
Wethouders den Raad
a. te verwerpen het door G. v. d. Bel ingestelde
beroep tegen de beslissing van Burgemeester en
Wethouders, waarbij hem bouwvergunning ge
weigerd werd op een perceel grond aan den Mid
den Duin en Daalscheweg, daar dit terrein niet
voldoet aan de gestelde eischen;
b. afwijzend te beschikken op het verzoek van J. G.
v. d. Bel voornoemd om afwijking van het be
paalde bij artikel 7 der Bouwverordening voor
bouw eener villa op meergemeld terrein.
II. Burgemeester en Wethouders gaven voorts den
Raad in overweging te verwerpen het beroep, door
J. C. Ruigrok ingesteld tegen de beslissing van Burge
meester en Wethouders, waarbij hem geweigerd is
vergunning voor bouw van vier dubbele landhuizen op
een terrein nabij den Vogelenzangscheweg gelegen,
daar dit terrein niet grenst aan den openbaren weg,
die daar ter plaatse niet 22 M„ doch slechts 12 M.
breed is, terwijl de strook grond tusschen den weg
en adressants terrein indertijd is aangekocht, daar zij
„begroeid is met eikenhakhout, dat zeer nuttig is tot
„beschutting tegen den zeewind en veel bijdraagt tot
„verhooging van het natuurschoon", m.a.w. genoemde
strook diende niet om daarmede den weg te verbree
den en is dan ook niet bij den weg getrokken, draagt
op het kadaster bovendien een afzonderlijk nummer
is geen publiek terrein.
Aan het eind der vergadering is zonder discussie het
voorstel II aangenomen met alleen de stemmen der
hh. Nuyens en Verdegaal tegen.
Ad. I. De Voorzitter opent de besprekingen.
Wethouder Laan: Mijne heeren, wij kunnen in de zaak
van mijnheer v. d. Bel heel kort zijn. Karamel
(vrolijkheid, de heer Laan, die blijkbaar niet merkt,
waarop die vrolijkheid is gebaseerd gaat door) Kara
mel (uitgelatenheid) is verkaveld op 'n manier, die
heelemaal niet door den beugel kan. Elke woning moet
daar 2000 M2 grond hebben, het lijkt er niet naar;
de zijwaartsche afstanden zijn geen 20 Meter; het is
jammer als 't hier een verknoeide stratenboel wordt
in plaats van een mooie gemeente, we moeten voor
ieder hetzelfde en billijk blijven, de nieuwe bouwver
ordening moet nu toegepast worden; er kan geen huis
komen, ons hart mogen we niet laten spreken. De
Voorzitter opent wel de besprekingen, maar 't kan niet
en de Raad zal 't ook niet doen.
De heer Hogenbirk: Mij zou 't spijten als daar een huis
zou verrijzen; maar de wijze waarop 't hier zou gaan
is de mijne niet. De verkaveling van dit terrein heeft
plaats gehad onder de vorige bouwverordening. Mijn
heer X, wie doet er niet toe, heeft met die bouwveror
dening in de hand het terrein gekocht. De Raad heeft
gezegd: we moeten dat (zooiets) onmogelijk maken.
Ik juich 't in het algemeen toe, maar we brengen nu
nadeel toe aan degeen die te goeder trouw slachtoffer
wordt.
We geven geen vergunning, maar er moet iets voor
den man gebeuren; menschen die hier eerlijk over
redeneeren en zitten moeten iets doen.
Wethouder Laan: De bouwverordening is ongeveer 3
jaar geleden veranderd, nu na 3 jaar dispensatie geven?
Neen, dat is al te mal.
De heer Schulz: Het juiste verband moeten we zien;
de queastie van de verkaveling van den Karmel heeft
ons geleid tot de wijziging van de Bouwverordening;
maar die verordening is tot stand gekomen na de ver
koop en verkaveling. Dus al sta ik niet geheel en al
aan de juridische zijde van den heer v. d. Bel en zijn
adviseur, los daarvan is veel gewichtiger de moreele
kant er van (Wethouder Laan onderbreekt: Die is er
niet). Misschien voor U, mijnheer Laan, niet, voor
mij wel. Ik vind het immoreel, wat hier zou gebeuren.
De verordening is terecht gewijzigd, om meerderen
niet 't voorbeeld van v. d. Bel te doen volgen. Alleen
die nu dergelijke gronden koopt mag tegengehouden
worden; maar wanneer wij er niet tegen op zien om
menschen die te goeder trouw waren aan zoo'n be
paling te houden (met nadruk) zou niemand in de ge
meente grond kunnen koopen (teekenen van instem
ming) omdat de Raad zich zou toonen, vrij te houden
om dadelijk z'n verordening te wijzigen.
Als er geen ontheffing wordt verleend, dan ben ik
met den heer Hogenbirk eens, dan schadeloosstelling.
De heer Cassee wil niet in herhaling vervallen, maar
sluit zich aan bij wat de heeren Hogenbirk en Schulz
zeiden; hij wil echter één pertinente vraag aan B. en
W. stellen: is toen Karmel verkaveld werd, daartoe
toestemming gevraagd aan B. en W. of deed men
dat op eigen houtje.
De Voorziter: Niemand heeft ons iets gevraagd.
De heer Cassee: Dank U.
De heer Kremer waarschuwt tegen het voorstel Hogen
birk om schadeloosstelling te geven, dan komen er an
deren ook. Maar v. d. Bel's ongeluk wordt het ongeluk
van zijn buurman, daar mogen wij niet toe meewerken.
Wethouder Van Nederhasselt: Onze rechtskundige ad
viseurs hebben een uitspraak gedaan en daar moeten
wij ons aan houden. Het blijkt nu echter weer, dat ik
destijds gelijk heb gehad, toen ik voorstelde dat de
nieuwe bouwverordening een maand vooraf ter visie
zou liggen, wat de heer Laan toen heeft tegengewerkt.
Wethouder Laan: Alle handel is risico; ik ben zelf de
dupe van iets dergelijks, achter en naast mijn huis heb
ik bouwterrein gekocht, maar dezelfde verordening
belet mij om er op te bouwen; zoo iets moeten we nu
eenmaal over hebben voor 't algemeen welzijn.
(Als Wethouder Laan zegt ik weet niet hoe mijnheer
Bel zit bij Brand's Verkoopmaatschappij, roept de heer
Cassee uit: „Als U zoo iets niet weet, moet U 't niet
noemen"), de heer Laan vervolgt: 't is een verschrik
kelijk hoog terrein met mooie boomen; Ged. Staten,
die van a tot z zoo iets nakijken, hebben onze ver
ordening goedgekeurd; 't komt niet te pas om aan
v. d. Bel te geven wat je mij b.v. zou weigeren, ik ben
't zelfde als v. d. Bel, mijnheer v. d. Bel is 't zelfde als
ik. Als de Raad zich zelf respecteert volgt men mij.
De heer Hogenbirk: Heeft v. d. Bel niet reeds in 1925
'n plan ingediend?
De Voorzitter: Als de Raad dit toestemt is 't hek van
den dam.
De heer Bornwater vindt 't een uiterst lastige zaak;
de rechtskundige adviseur geeft zeer sterk in over
weging niet af te wijken van de bouwverordening. Ook
spreker acht het niet gewenscht den buurman gelukkig
te maken, hij stelt voor met v. d. Bel te onderhandelen.
De heer De Waal Malefijt: Als 't afgestemd wordt,
komt dan de schadeloosstelling ter sprake?
Stemmen: neen
De heer Hogenbirk: Ik zal tegen afwijking van de
Bouwverordening stemmen.
De heer Prinsenberg: Wat wordt nu in stemming ge
bracht?
De Voorzitter: eerst a (voorstel B. en W. om 't beroep
af te wijzen) dan b (v. d. Bel's verzoek om dispensatie
Het voorstel van B. en W. wordt met algemeene stem
men aangenomen.
In b stellen B. en W. voor het verzoek om dispensatie
af te wijzen. Hiervoor stemmen de hh.: Bornwater
Verdegaal, Prinsenberg, De Waal Malefijt, Hogen
birk, Luden, Laan.Van Nederhasselt en Dorhout Mees;
tegen de hh. Kremer, De Clercq, Cassee, Schulz, Noor
man en Nuyens.
De heer Hogenbirk brengt nu het voorstel ter sprake
om schadeloosstelling te geven.
Wethouder Laan: Hoe heeft de heer Hogenbirk dat
eigenlijk gedacht?
De heer Hogenbirk: Zoo,' dat geen precedent wordt
geschapen.
Wethouder Laan: Ze zijn allemaal geschaad.
De heer Hogenbirk: Deze op eigenaardige wijze; de
mijnheer die er naast woont is nu in staat om voor
een appel en 'n ei het terrein te koopen.
De heer Luden is 't met den heer Hogenbirk eens;
het gaat nu alleen om het beginsel; we kunnen den
heer Hogenbirk in 'n geheime vergadering nader
hooren.
Wethouder Laan: De heer Hogenbirk moet niet zeg
gen, dat er een verplichting op den Raad rust; dat is
niet zoo.
De Voorzitter beschouwt de zaak eerst als afgehandeld
en wil daarom overgaan in besloten vergadering.
De heer Prinsenberg werkt er absoluut niet aan mee,
iemand schadeloos te stellen omdat hij schade lijdt
door 'n openbare verordening.
De heer Nuyens: De stemming van den Raad is 't toch
wel, hij stelt voor, daar er eenige aanleiding bestaat
tot schadeloosstelling B. en W. op te dragen besprekin
gen te houden en een voorstel te doen.
Wethouder Van Nederhasselt: Er moet eerst onder
zocht worden óf er eenige aanleiding voor bestaat.
De heer Nuyens: Men voelt er hier toch wel voor!
Weth. Van Nederasselt: Neen, mijnheer Hogenbirk
heeft alleen gevraagd dat er onderzocht zou worden
of er eenige aanleiding bestond om schadeloosstelling
te geven.
De Raad besluit om na afloop der agenda over deze
een besloten vergadering te houden.
De rondvraag.
De heer Kremer klaagt over een hoop boomstronken,
waar een schrijver van Haarl. Dagblad over gevallen
was.
De heer Laan antwoordt, dat gezocht wordt naar 'n
ander terrein of misschien een boomstronken-verbran
dingsoven zal worden aangeschaft.
De heer Kremer klaagt ook over het te hard rijden
der gemeente vrachtauto's; 't is onnoodig en door de
dreuning worden de menschen 's morgens zelfs wak
ker!
Weth. Laan: Je hoort altijd klachten hierover van
menschen, die niet aan de groote wegen wonen. Een
tijd geleden klaagde Mevr. Kalff er mij over; ik zei:
mevrouw houdt U nou even uw gemak; ik heb het
haar later nog eens gevraagd, nee, zegt mevrouw, ik
heb er niets geen last meer van. Als alles topeca is
(zegt de heer Laan triomfantelijk), is alles in orde.
De heer De Clercq vraagt B. en W. zich met de
Ned. Spoorwegen te verstaan over den éénen forensen
trein aan het nieuwe station HeemstedeAerdenhout.
De heer Van Nederhasselt: Ik ben met een wethouder
van Heemstede naar Utrecht geweest, met groote wel
willendheid zijn wij ontvangen en de ingenieurs heb
ben ons bewezen, dat in verband met de beperkte
capaciteit van het stationemplacement Haarlem, het in
leggen van meer stop-treinen niet mogelijk is. De Ned.
Sp. zullen 't later wel anders regelen.
De heer De Clercq verklaart zich over de activiteit van
B. en W. op dit punt. Hij begrijpt echter niet, waarom
de spoor daar dan toch zoo'n mooi station heeft ge
maakt.
Wethouder Van Nederhasselt: Dat gaat over ons
hoofd heen. De spoor is voornemens de capaciteit van
het station Haarlem te vergrooten.
De Voorzitter vraagt of aan de Spoorwegen toch nog
geschreven zal worden zooals de heer De Clercq wil.
Wethouder Van Nederhasselt vindt, dat dit geen zin
heeft, en dat in de gegeven omstandigheden zoo'n
brief geen redelijken inhoud kan hebben.
De Voorzitter: We zullen 't toch maar doen.
De heer Cassee vraagt, hoe 't toch staat met de over
weg aan de Kleverlaan.
Wethouder Laan: U bedoelt zeker den tweeden weg
die naast den bestaanden overweg zou komen?
De heer Cassee: Ik bedoel den geheelen toestand.
Weth. Laan: De gemeente zou alle onkosten van aan
leg en bediening enz. voor haar rekening moeten
nemen.
We hebben gevraagd naar het bedrag daarvan, maar
nog geen antwoord.
De heer Schulz vraagt naar het geval Westhof die een
afwijzende beschikking van B. en W. kreeg om onder
hands een standplaats te pachten voor een verver-
schingswagen, laat men zulke dingen toch in den Raad
brengen; 't geldt ingezetenen, kleine menschen, die in
aanmerking komen om geholpen te worden.
Weth. Laan: De eenige juiste weg voor die dingen is
openbare aanbesteding, dat brengt aardig wat in het
laadje en dan krijgt die het wie 't toekomt.
Wethouder Van Nederhasselt geeft den heer Schulz
in verweging deze zaak ter sprake te brengen bij de
begrooting.
De heer Noorman wijst op het door den heer Prin
senberg bij Ged. Staten ingediend bezwaarschrift tegen
den aankoop van het stukje grond aan den Zeeweg
en verzoekt den Raad, als B. en W. worden opgeroe
pen om daarover te worden gehoord, een paar voor
standers af te vaardigen,om den Burgemeester bij te
staan, omdat de beide Wethouders tegenstanders zijn.
Besloten wordt dat eventueel dr. Bornwater met het
Dag. Bestuur zal medegaan.
De heer Nuyens verduidelijkt zijn vroeger geuiten
wensch over verbetering van den Woestduinweg; 't
ging bij hem om verbetering van den uitweg, o.a. door
het weghakken van hout.
Wethouder Laan zal daarmee rekening houden.
Tot besluit en slot doet Wethouder Van Nederhasselt
de mededeeling op 'n vroeger gedane vraag van den hr.
Schulz, dat hem is gebleken, dat de inspecteur van het
L.O. wel pressie op het schoolhoofd, den heer Tinholt
heeft uitgeoefend om no. 2 van de voordracht voor
onderwijzeres voorop te stellen, doch dat de heer Tin-
holt dit niet heeft gedaan.
De Raad gaat hierna in besloten zitting.
stoppen heeft ons verwonderd. Dat station is toch niet
voor dit jaar alleen gebouwd!
Eenigszins vermakelijk was de verlegenheid van den
heer Van Nederhasselt over de redactie van den brief
dien B. en W. tot de Ned. Spoorwegen hebben te
richten en dien beoogt te wijzen op de wenschelijk-
heid zoo spoedig mogelijk het nieuwe station aan zijn
bestemming te doen beantwoorden. Ons komt het voor
dat aan de welversneden pen van onzen gemeente
secretaris het stellen van zulk een brief veilig kan
worden toevertrouwd.
Het is voor de heer Laan jammer, dat hij, in het vuur
van het debat, in de zaak v. d. Bel een onwaarheid
zeide; het terrein van dezen heer is niet, zooals de
heer Laan zei, 2000 M2. groot, zoodat er derhalve
geen heerenhuis c.a. op kan gebouwd worden.
Het terrein is 3000 M2. Op 23 Juli 1903 heeft onze
gemeenteraad bepaald, dat de Binnenlandsche (des
tijds eigenares van geheel Duin en Daal) bij de uit-
gifte van bouwterrein aldaar als regel had aan te
nemen: bij één dubbele villa met bijgebouwen minstens
2000 M2. grond. De heer v. d. Bel gaat dus in zoover
vrij uit, aangenomen, dat de Binnenlandsche deze be
paling in een servituut heeft vastgelegd.
Wij hopen voor den heer v. d. Bel, maar vooral voor
de Gemeente, dat de heer Hogenbirk met zijn, door
weth. Van Nederhasselt aan het slot van de behan
deling dier zaak, verkeerd omschreven voorstel succes
heeft.
De heer Hogenbirk ging uit van de gedachte, dat
de heer v. d. Bel schade lijdt door niet te mogen
bouwen, daarop bouwde hij voort; de heer v. d. Bel
was te goeder trouw, toen hij kocht, hij heeft dadelijk,
nadat de hem fnuikende verordening was afgekondigd,
dispensatie gevraagd, die is hem toen geweigerd; ten
einde raad heeft hij zich voorgenomen de zaak tot in
hoogsten aanleg uit te vechten en niet' alleen den Raad
van onbillijkheid, maar ook de verordening van on
wettigheid beticht. Het ging den heer Hogenbirk nu
om de wijze waarop de Gemeente den beschadigde
tegemoet zou komen. Legde men het voorstel Hogen
birk uit zooals de heer Van Nederhasselt deed, dan
zou men van voren af aan weer kunnen beginnen.
Zijn onze laatste inlichtingen juist, dan zullen de heer
v. d. Bel en de Gemeente elkander wel vinden.
Blijkens een voordracht van Dr. W. Hilland: „Reini
ging von Badewasser mit Chlor", besproken in de
„Gesundheitsingenieur" 1928, blz. 510, trekt de des-
infecteerende stof Chlooramine N H 2 Cl. meer en
meer de aandacht, ook voor de behandeling van bas
sinwater in overdekte zweminrichtingen. „Ons Bad"
van October 1928 wijdt aan desinfectie van zwem
baden door Chloor en chlooramine een hoofdartikel.
De Commissie voor de Malariabestrijding door de be
volking in Noordholland, die onder leiding staat van
Dr. Doyer, den bekenden inspecteur der Volksge
zondheid te Hilversum, gaf haar verslag over 1927. Er
zijn nog gemeentebesturen, die weigeren de gevraagde
subsidie van 1 cent per inwoner!
Van de 161 artsen op wier medewerking door de
commissie een beroep werd gedaan, hebben slechts 15
d.i. 9% die medewerking niet verleend. Slechts 3 o!
4 hebben zich tegenover de commissie geplaatst. Het
meerendeel der artsen erkent de groote waarde van
bloedonderzoek. In het onderzochte gebied bleek on
geveer l/2% der bevolking aan malaria te lijden, waar
van ongeveer 1/10 aan die ziekte overleed. Herdacht
wordt het werk van Dr. Jac. P. Thijsse op het gebied
der anti-malaria-propaganda. Van groote beteekenis
bleken de vertooningen van de malariafilm te zijn.
Deze film werd, dank zij den finantieelen steun door
het Hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis
verleend, voor welken steun onze Commissie hier
gaarne openlijk haar dank uitspreekt, aanmerkelijk
verbeterd door de toevoeging o.a. van het paraffi-
neeren, het gebruik maken van bestrijdingsmiddelen
als Flyosan en R.I.D.S.
Een deel van den film, dat z.g. „verregend" was, werd
op kosten van onze Commissie en met goedkeuring van
het Ned. Roode Kruis vervangen door een nieuw ge
deelte. Deze vernieuwing zal de film meermalen moe
ten ondergaan. Ook thans zijn er weder „verregende'
gedeelten.
De filmavonden waren 27 jn aantal, waarvan 22 voor
de ingezetenen. Al deze vertooningen op 2 na waren
goed bezocht.
Wij zijn ten volle overtuigd van de buitengewoon
groote opvoedende en propagandistische kracht, die
van de filmvertooningen uitgaat.
De Raad heeft ditmaal veel afgedaan, al is er eigenlijk
(behalve in de Rondvraag) alleen maar gesproken
over ééne zaak, die van de bebouwing van een vroe
ger deel van Karmel.
De heer Laan, die zich vaak zeer komisch uitdrukt,
had het over 't Karamel-terrein, zoodat de raadsleden,
door hem weer dadelijk in een vrolijke stemming
werden gebracht.
Onder den hamer door ging het voorstel van B. en W.
om de bouwverordening te wijzigen, zoo als Ged.
Staten voorstelden. Het gemeentelijk Uitbreidingsplan
is nu voortaan de grondslag voor de breedten der
wegen.
De heer Laan heeft inzake de vrachtauto's den heer
Kremer bij de rondvraag geantwoord, dat wij hier
niet langzaam kunnen rijden met de gemeentelijke
vrachtauto's, omdat we vooruit moeten. Zoo iets
mogen we hooren.
De verwondering van den heer De Clercq over de
Spoor, die een mooi station bouwt bij Aerden
hout, doch er (dit jaar) maar één forensen-trein laat
Een groot sociaal belang voor onze streek is dat de oprich
ting van het „Herstellingswerk: De Haarlemsche Buiten
school een succes worde". Wij willen gaarne daaraan
een steentje bijdragen en deden dit door hierbij een in
schrijvingsbiljet af te drukken. Men vuile dit inknippe
het uit en zende het aan een der drie adressen:
Mr. I. H. Thiel, Vijverlaan 8, Dr. Tj. Halbertsma, van
Eedenstraat 11 of G. J. Droste Jr., Zijlweg 192, Haarlem.
De ondergeteekende
stelt ter beschikking van de Vereeniging:
Herstellingsoord: „De Haarlemsche Buitenschool'
een bijdrage in eens van
een jaarlijksche bijdrage van
Haarlem j
Bloemendaal
Heemstede
BIJKANTOOR:
De in dit blad opgenomc
zijn van de hand van dc
Tide man.
(Nadr
Verzekering is een var
dernen mensch. Vroege
ongeval alles kwijt. Mer
vergaan van een schip,
het sterven van zijn vi
katastrofe tot de onmc
premie en, er gebeure
sfoffelijke schade gevri
Hoeveel zorg en angst 1
Een gerustheid is over
spot met de aantijging,
zenuwachtiger zijn dan
nauwelijks meer opsch
brand, en bij onweer bl
Het verzekeringsstelse
zenuwen gewerkt dan
zamen, en allicht zou de
dat de langere levensdt
slacht mede door het
wordt.
Toen de oude dichter
dichtte: „Hoe genoeglij
landmans heen!", was
met de werkelijkheid,
leefde heelemaal niet g<
was een voortdurende
Stak de storm op, hij d
het onweer, hij dacht a
hem beven voor de ruit
droogte zoowel als ret
nachten uit benauwdhe:
in de krant omtrent eei
varkens of onder de a;
verbeelding reeds arm.
donkere wolken verdui
De versregels van Poe
den verzekerden landm;
hij verzekerd geweest,
rampen onbewogen ove
Aanvankelijk heeft het
moet in kringen, waari
de onderwerping aan t
Opperwezen beschikt,
dan moeten wij, aldus
de ramp gelaten aanv
beteekent: wijzer te wille
Bovendien, aan zijn n<
niet.
Tegen dit godsdienstig
dat de mensch van na
zich tegen de hem dreii
kleedt zich tegen de koi
sluit zijn huis tegen inf
len tegen ziekte. Waai
profijt mogen trekken v
welke knappe koppen h
schap in staat te stelle:
op zich te nemen?
Zedelijk rechtvaardigt h
het beginsel van solida
kanders lasten te drag
geringe bijdrage het v
voorkomen en hierdoor
te bewaren voor veeh
daarmee gepaard gaanc
Toch is er ondanks het
ringsstelsel gebracht hei
verbonden. Te ontkeni
roekeloosheid gekweekt
t Komt er niet op aan;
menigeen, als hij door
Stellig zouden er, om
noemen, minder brande
naars van de fabrieken
October 1928.
Handteekening:
Bedrag ingesloten
Overgemaakt op postrekening 82377
Per Haarlemsche Bank
Kan over worden beschikt.
KORTE KLEVERLA
MAAKT UW
ASPHALTPAPIEF