TWEEDE BLAD EFFE( A.ZE Raadsverslag V olksgezondheid Nabetrachting ALGEM.I VooRKEN EXPLTW DE 0ENE51 HAARLEM Het Bloemendaalsch Weekblad HERSTELLINGSOORD „De Haarlemsche Buitenschool" Verzekering alle soort en gere Butst wiet ra] ZATERDAG 27 OCT. No. 431^; ZATERDAG 27 OCT. 1928 Vergadering van den Gemeenteraad van Donderdag 25 October 1928. Aanwezig: alle leden. Voorzitter: de Burgemeester. Na een langdurige besloten vergadering komen het eerst in behandeling de Ingekomen stukken. 1. Bericht van Gedeputeerde Staten, dat zij hunne beslissing inzake het raadsbesluit tot ruiling van grond met de Provincie Noordholland verdaagd hebben. 2. Naar aanleiding van een desbetreffende vraag in de vorige .vergadering berichten Burgemeester en Wethouders, dat de Commissie van bijstand voor de bedrijven medegedeeld heeft, dat de directeur der Haarlemsche Waterleiding zich niet ongenegen be toonde te willen medewerken, dat de gemeente Haar lem voor het door de bewoners van het geannexeerde gebied betaalde recht van aansluiting aan de gemeente waterleiding (n.l. van Bloemendaal) en voor de kosten van die aansluiting een billijke vergoeding te ver kenen. Nochtans zou met de berekening daarvan wel een geruime tijd gemoeid zijn, ook omdat verscheidene perceelen na de aansluiting in andere handen zijn over gegaan en de kosten wel in den koopprijs zijn verdis conteerd. Bij punt 2 merkt de heer Prinsenberg op, dat het adres dezer ingezetenen nooit aan den Raad is overgelegd. Hij vraagt of hun het bovenstaande wordt bericht. De Voorzitter zegt dit toe. Eenige nieuwe ingekomen stukken worden om pre advies gesteld in handen van B. en W. Bij punt 2 stellen B. en W. voor om onder dezelfde voorwaarden, waarop de Raad in zijne vergadering van 16 Februari j.l. besloot tot het aanvaarden der ver gunning voor het leggen, hebben, gebruiken, onder houden, wijzigen en opruimen van gasbuizen onder de trambaan HaarlemZandvoort, de vergunning te aan vaarden voor het leggen, hebben enz. van een riool buis onder genoemde trambaan ter hoogte van de Sparrenlaan. Daartoe wordt besloten. Punt 3. Wijziging der Bouwverordening. Op verzoek van Gedeputeerde Staten wordt in artikel II in punt i van artikel 7 in plaats van „44" M2. ge lezen „45" M2., terwijl aan artikel 7 voornoemd nog worde toegevoegd als alinea 2: „De bepalingen sub c, „f en g gelden voor wegen, voorkomende in een over eenkomstig de artikelen 31 en 32 der Woningwet „goedgekeurd uitbreidingsplan, slechts voor zoover „niet bij dat uitbreidingsplan afwijkende regelen ge- „steld zijn." De vermelding van den „Boekenroodeweg" en van den „Militairenweg" vervalt in de bij Artikel III gewijzigde tabel, terwijl de cijfers in de kolommen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van die tabel, voor zoover de drie onderstaande wegen betreft voortaan gelezen worden: Kerinemerweg 15 15 20 1 Kerkplein 10 15 15 15 1 Zuidlaan (Zuidz.) 10 10 10 2 Zuidlaan (Noordz.) 20 10 10 2 In Artikel X wordt de tweede zin van artikel 45 ge lezen: „Wordt op het gemeenteriool aangesloten, dan „kan voor alle afvoer volstaan worden met een water dichte septictank van 2 M3. inhoud." Punt 4. Ontheffing bepalingen der Bouwverordening. Overeenkomstig het advies der Commissie van bij stand voor Publieke Werken stellen Burgemeester en Wethouders den Raad voor, ontheffing van artikel 7 der Bouwverordening te verleenen aan: a. B. Boerrigter voor bouw eener garage aan de Dahlialaan; f). A. de Graaf voor bouw van twee garages met bovenwoningen aan de Boschlaan; c. N. Blankevoort voor bouw eener garage annex bergplaats aan den Vijverweg; d. H. G. van Veen voor bouw van twee garages aan den Zandvoorterweg; e. J. B. Sluiter voor bouw eener garage aan de Eiken laan. Eerst bij punt 5 komen de tongen los. I. Op grond van een alleen aan de raadsleden bekend rechtskundig rapport adviseerden Burgemeester en Wethouders den Raad a. te verwerpen het door G. v. d. Bel ingestelde beroep tegen de beslissing van Burgemeester en Wethouders, waarbij hem bouwvergunning ge weigerd werd op een perceel grond aan den Mid den Duin en Daalscheweg, daar dit terrein niet voldoet aan de gestelde eischen; b. afwijzend te beschikken op het verzoek van J. G. v. d. Bel voornoemd om afwijking van het be paalde bij artikel 7 der Bouwverordening voor bouw eener villa op meergemeld terrein. II. Burgemeester en Wethouders gaven voorts den Raad in overweging te verwerpen het beroep, door J. C. Ruigrok ingesteld tegen de beslissing van Burge meester en Wethouders, waarbij hem geweigerd is vergunning voor bouw van vier dubbele landhuizen op een terrein nabij den Vogelenzangscheweg gelegen, daar dit terrein niet grenst aan den openbaren weg, die daar ter plaatse niet 22 M„ doch slechts 12 M. breed is, terwijl de strook grond tusschen den weg en adressants terrein indertijd is aangekocht, daar zij „begroeid is met eikenhakhout, dat zeer nuttig is tot „beschutting tegen den zeewind en veel bijdraagt tot „verhooging van het natuurschoon", m.a.w. genoemde strook diende niet om daarmede den weg te verbree den en is dan ook niet bij den weg getrokken, draagt op het kadaster bovendien een afzonderlijk nummer is geen publiek terrein. Aan het eind der vergadering is zonder discussie het voorstel II aangenomen met alleen de stemmen der hh. Nuyens en Verdegaal tegen. Ad. I. De Voorzitter opent de besprekingen. Wethouder Laan: Mijne heeren, wij kunnen in de zaak van mijnheer v. d. Bel heel kort zijn. Karamel (vrolijkheid, de heer Laan, die blijkbaar niet merkt, waarop die vrolijkheid is gebaseerd gaat door) Kara mel (uitgelatenheid) is verkaveld op 'n manier, die heelemaal niet door den beugel kan. Elke woning moet daar 2000 M2 grond hebben, het lijkt er niet naar; de zijwaartsche afstanden zijn geen 20 Meter; het is jammer als 't hier een verknoeide stratenboel wordt in plaats van een mooie gemeente, we moeten voor ieder hetzelfde en billijk blijven, de nieuwe bouwver ordening moet nu toegepast worden; er kan geen huis komen, ons hart mogen we niet laten spreken. De Voorzitter opent wel de besprekingen, maar 't kan niet en de Raad zal 't ook niet doen. De heer Hogenbirk: Mij zou 't spijten als daar een huis zou verrijzen; maar de wijze waarop 't hier zou gaan is de mijne niet. De verkaveling van dit terrein heeft plaats gehad onder de vorige bouwverordening. Mijn heer X, wie doet er niet toe, heeft met die bouwveror dening in de hand het terrein gekocht. De Raad heeft gezegd: we moeten dat (zooiets) onmogelijk maken. Ik juich 't in het algemeen toe, maar we brengen nu nadeel toe aan degeen die te goeder trouw slachtoffer wordt. We geven geen vergunning, maar er moet iets voor den man gebeuren; menschen die hier eerlijk over redeneeren en zitten moeten iets doen. Wethouder Laan: De bouwverordening is ongeveer 3 jaar geleden veranderd, nu na 3 jaar dispensatie geven? Neen, dat is al te mal. De heer Schulz: Het juiste verband moeten we zien; de queastie van de verkaveling van den Karmel heeft ons geleid tot de wijziging van de Bouwverordening; maar die verordening is tot stand gekomen na de ver koop en verkaveling. Dus al sta ik niet geheel en al aan de juridische zijde van den heer v. d. Bel en zijn adviseur, los daarvan is veel gewichtiger de moreele kant er van (Wethouder Laan onderbreekt: Die is er niet). Misschien voor U, mijnheer Laan, niet, voor mij wel. Ik vind het immoreel, wat hier zou gebeuren. De verordening is terecht gewijzigd, om meerderen niet 't voorbeeld van v. d. Bel te doen volgen. Alleen die nu dergelijke gronden koopt mag tegengehouden worden; maar wanneer wij er niet tegen op zien om menschen die te goeder trouw waren aan zoo'n be paling te houden (met nadruk) zou niemand in de ge meente grond kunnen koopen (teekenen van instem ming) omdat de Raad zich zou toonen, vrij te houden om dadelijk z'n verordening te wijzigen. Als er geen ontheffing wordt verleend, dan ben ik met den heer Hogenbirk eens, dan schadeloosstelling. De heer Cassee wil niet in herhaling vervallen, maar sluit zich aan bij wat de heeren Hogenbirk en Schulz zeiden; hij wil echter één pertinente vraag aan B. en W. stellen: is toen Karmel verkaveld werd, daartoe toestemming gevraagd aan B. en W. of deed men dat op eigen houtje. De Voorziter: Niemand heeft ons iets gevraagd. De heer Cassee: Dank U. De heer Kremer waarschuwt tegen het voorstel Hogen birk om schadeloosstelling te geven, dan komen er an deren ook. Maar v. d. Bel's ongeluk wordt het ongeluk van zijn buurman, daar mogen wij niet toe meewerken. Wethouder Van Nederhasselt: Onze rechtskundige ad viseurs hebben een uitspraak gedaan en daar moeten wij ons aan houden. Het blijkt nu echter weer, dat ik destijds gelijk heb gehad, toen ik voorstelde dat de nieuwe bouwverordening een maand vooraf ter visie zou liggen, wat de heer Laan toen heeft tegengewerkt. Wethouder Laan: Alle handel is risico; ik ben zelf de dupe van iets dergelijks, achter en naast mijn huis heb ik bouwterrein gekocht, maar dezelfde verordening belet mij om er op te bouwen; zoo iets moeten we nu eenmaal over hebben voor 't algemeen welzijn. (Als Wethouder Laan zegt ik weet niet hoe mijnheer Bel zit bij Brand's Verkoopmaatschappij, roept de heer Cassee uit: „Als U zoo iets niet weet, moet U 't niet noemen"), de heer Laan vervolgt: 't is een verschrik kelijk hoog terrein met mooie boomen; Ged. Staten, die van a tot z zoo iets nakijken, hebben onze ver ordening goedgekeurd; 't komt niet te pas om aan v. d. Bel te geven wat je mij b.v. zou weigeren, ik ben 't zelfde als v. d. Bel, mijnheer v. d. Bel is 't zelfde als ik. Als de Raad zich zelf respecteert volgt men mij. De heer Hogenbirk: Heeft v. d. Bel niet reeds in 1925 'n plan ingediend? De Voorzitter: Als de Raad dit toestemt is 't hek van den dam. De heer Bornwater vindt 't een uiterst lastige zaak; de rechtskundige adviseur geeft zeer sterk in over weging niet af te wijken van de bouwverordening. Ook spreker acht het niet gewenscht den buurman gelukkig te maken, hij stelt voor met v. d. Bel te onderhandelen. De heer De Waal Malefijt: Als 't afgestemd wordt, komt dan de schadeloosstelling ter sprake? Stemmen: neen De heer Hogenbirk: Ik zal tegen afwijking van de Bouwverordening stemmen. De heer Prinsenberg: Wat wordt nu in stemming ge bracht? De Voorzitter: eerst a (voorstel B. en W. om 't beroep af te wijzen) dan b (v. d. Bel's verzoek om dispensatie Het voorstel van B. en W. wordt met algemeene stem men aangenomen. In b stellen B. en W. voor het verzoek om dispensatie af te wijzen. Hiervoor stemmen de hh.: Bornwater Verdegaal, Prinsenberg, De Waal Malefijt, Hogen birk, Luden, Laan.Van Nederhasselt en Dorhout Mees; tegen de hh. Kremer, De Clercq, Cassee, Schulz, Noor man en Nuyens. De heer Hogenbirk brengt nu het voorstel ter sprake om schadeloosstelling te geven. Wethouder Laan: Hoe heeft de heer Hogenbirk dat eigenlijk gedacht? De heer Hogenbirk: Zoo,' dat geen precedent wordt geschapen. Wethouder Laan: Ze zijn allemaal geschaad. De heer Hogenbirk: Deze op eigenaardige wijze; de mijnheer die er naast woont is nu in staat om voor een appel en 'n ei het terrein te koopen. De heer Luden is 't met den heer Hogenbirk eens; het gaat nu alleen om het beginsel; we kunnen den heer Hogenbirk in 'n geheime vergadering nader hooren. Wethouder Laan: De heer Hogenbirk moet niet zeg gen, dat er een verplichting op den Raad rust; dat is niet zoo. De Voorzitter beschouwt de zaak eerst als afgehandeld en wil daarom overgaan in besloten vergadering. De heer Prinsenberg werkt er absoluut niet aan mee, iemand schadeloos te stellen omdat hij schade lijdt door 'n openbare verordening. De heer Nuyens: De stemming van den Raad is 't toch wel, hij stelt voor, daar er eenige aanleiding bestaat tot schadeloosstelling B. en W. op te dragen besprekin gen te houden en een voorstel te doen. Wethouder Van Nederhasselt: Er moet eerst onder zocht worden óf er eenige aanleiding voor bestaat. De heer Nuyens: Men voelt er hier toch wel voor! Weth. Van Nederasselt: Neen, mijnheer Hogenbirk heeft alleen gevraagd dat er onderzocht zou worden of er eenige aanleiding bestond om schadeloosstelling te geven. De Raad besluit om na afloop der agenda over deze een besloten vergadering te houden. De rondvraag. De heer Kremer klaagt over een hoop boomstronken, waar een schrijver van Haarl. Dagblad over gevallen was. De heer Laan antwoordt, dat gezocht wordt naar 'n ander terrein of misschien een boomstronken-verbran dingsoven zal worden aangeschaft. De heer Kremer klaagt ook over het te hard rijden der gemeente vrachtauto's; 't is onnoodig en door de dreuning worden de menschen 's morgens zelfs wak ker! Weth. Laan: Je hoort altijd klachten hierover van menschen, die niet aan de groote wegen wonen. Een tijd geleden klaagde Mevr. Kalff er mij over; ik zei: mevrouw houdt U nou even uw gemak; ik heb het haar later nog eens gevraagd, nee, zegt mevrouw, ik heb er niets geen last meer van. Als alles topeca is (zegt de heer Laan triomfantelijk), is alles in orde. De heer De Clercq vraagt B. en W. zich met de Ned. Spoorwegen te verstaan over den éénen forensen trein aan het nieuwe station HeemstedeAerdenhout. De heer Van Nederhasselt: Ik ben met een wethouder van Heemstede naar Utrecht geweest, met groote wel willendheid zijn wij ontvangen en de ingenieurs heb ben ons bewezen, dat in verband met de beperkte capaciteit van het stationemplacement Haarlem, het in leggen van meer stop-treinen niet mogelijk is. De Ned. Sp. zullen 't later wel anders regelen. De heer De Clercq verklaart zich over de activiteit van B. en W. op dit punt. Hij begrijpt echter niet, waarom de spoor daar dan toch zoo'n mooi station heeft ge maakt. Wethouder Van Nederhasselt: Dat gaat over ons hoofd heen. De spoor is voornemens de capaciteit van het station Haarlem te vergrooten. De Voorzitter vraagt of aan de Spoorwegen toch nog geschreven zal worden zooals de heer De Clercq wil. Wethouder Van Nederhasselt vindt, dat dit geen zin heeft, en dat in de gegeven omstandigheden zoo'n brief geen redelijken inhoud kan hebben. De Voorzitter: We zullen 't toch maar doen. De heer Cassee vraagt, hoe 't toch staat met de over weg aan de Kleverlaan. Wethouder Laan: U bedoelt zeker den tweeden weg die naast den bestaanden overweg zou komen? De heer Cassee: Ik bedoel den geheelen toestand. Weth. Laan: De gemeente zou alle onkosten van aan leg en bediening enz. voor haar rekening moeten nemen. We hebben gevraagd naar het bedrag daarvan, maar nog geen antwoord. De heer Schulz vraagt naar het geval Westhof die een afwijzende beschikking van B. en W. kreeg om onder hands een standplaats te pachten voor een verver- schingswagen, laat men zulke dingen toch in den Raad brengen; 't geldt ingezetenen, kleine menschen, die in aanmerking komen om geholpen te worden. Weth. Laan: De eenige juiste weg voor die dingen is openbare aanbesteding, dat brengt aardig wat in het laadje en dan krijgt die het wie 't toekomt. Wethouder Van Nederhasselt geeft den heer Schulz in verweging deze zaak ter sprake te brengen bij de begrooting. De heer Noorman wijst op het door den heer Prin senberg bij Ged. Staten ingediend bezwaarschrift tegen den aankoop van het stukje grond aan den Zeeweg en verzoekt den Raad, als B. en W. worden opgeroe pen om daarover te worden gehoord, een paar voor standers af te vaardigen,om den Burgemeester bij te staan, omdat de beide Wethouders tegenstanders zijn. Besloten wordt dat eventueel dr. Bornwater met het Dag. Bestuur zal medegaan. De heer Nuyens verduidelijkt zijn vroeger geuiten wensch over verbetering van den Woestduinweg; 't ging bij hem om verbetering van den uitweg, o.a. door het weghakken van hout. Wethouder Laan zal daarmee rekening houden. Tot besluit en slot doet Wethouder Van Nederhasselt de mededeeling op 'n vroeger gedane vraag van den hr. Schulz, dat hem is gebleken, dat de inspecteur van het L.O. wel pressie op het schoolhoofd, den heer Tinholt heeft uitgeoefend om no. 2 van de voordracht voor onderwijzeres voorop te stellen, doch dat de heer Tin- holt dit niet heeft gedaan. De Raad gaat hierna in besloten zitting. stoppen heeft ons verwonderd. Dat station is toch niet voor dit jaar alleen gebouwd! Eenigszins vermakelijk was de verlegenheid van den heer Van Nederhasselt over de redactie van den brief dien B. en W. tot de Ned. Spoorwegen hebben te richten en dien beoogt te wijzen op de wenschelijk- heid zoo spoedig mogelijk het nieuwe station aan zijn bestemming te doen beantwoorden. Ons komt het voor dat aan de welversneden pen van onzen gemeente secretaris het stellen van zulk een brief veilig kan worden toevertrouwd. Het is voor de heer Laan jammer, dat hij, in het vuur van het debat, in de zaak v. d. Bel een onwaarheid zeide; het terrein van dezen heer is niet, zooals de heer Laan zei, 2000 M2. groot, zoodat er derhalve geen heerenhuis c.a. op kan gebouwd worden. Het terrein is 3000 M2. Op 23 Juli 1903 heeft onze gemeenteraad bepaald, dat de Binnenlandsche (des tijds eigenares van geheel Duin en Daal) bij de uit- gifte van bouwterrein aldaar als regel had aan te nemen: bij één dubbele villa met bijgebouwen minstens 2000 M2. grond. De heer v. d. Bel gaat dus in zoover vrij uit, aangenomen, dat de Binnenlandsche deze be paling in een servituut heeft vastgelegd. Wij hopen voor den heer v. d. Bel, maar vooral voor de Gemeente, dat de heer Hogenbirk met zijn, door weth. Van Nederhasselt aan het slot van de behan deling dier zaak, verkeerd omschreven voorstel succes heeft. De heer Hogenbirk ging uit van de gedachte, dat de heer v. d. Bel schade lijdt door niet te mogen bouwen, daarop bouwde hij voort; de heer v. d. Bel was te goeder trouw, toen hij kocht, hij heeft dadelijk, nadat de hem fnuikende verordening was afgekondigd, dispensatie gevraagd, die is hem toen geweigerd; ten einde raad heeft hij zich voorgenomen de zaak tot in hoogsten aanleg uit te vechten en niet' alleen den Raad van onbillijkheid, maar ook de verordening van on wettigheid beticht. Het ging den heer Hogenbirk nu om de wijze waarop de Gemeente den beschadigde tegemoet zou komen. Legde men het voorstel Hogen birk uit zooals de heer Van Nederhasselt deed, dan zou men van voren af aan weer kunnen beginnen. Zijn onze laatste inlichtingen juist, dan zullen de heer v. d. Bel en de Gemeente elkander wel vinden. Blijkens een voordracht van Dr. W. Hilland: „Reini ging von Badewasser mit Chlor", besproken in de „Gesundheitsingenieur" 1928, blz. 510, trekt de des- infecteerende stof Chlooramine N H 2 Cl. meer en meer de aandacht, ook voor de behandeling van bas sinwater in overdekte zweminrichtingen. „Ons Bad" van October 1928 wijdt aan desinfectie van zwem baden door Chloor en chlooramine een hoofdartikel. De Commissie voor de Malariabestrijding door de be volking in Noordholland, die onder leiding staat van Dr. Doyer, den bekenden inspecteur der Volksge zondheid te Hilversum, gaf haar verslag over 1927. Er zijn nog gemeentebesturen, die weigeren de gevraagde subsidie van 1 cent per inwoner! Van de 161 artsen op wier medewerking door de commissie een beroep werd gedaan, hebben slechts 15 d.i. 9% die medewerking niet verleend. Slechts 3 o! 4 hebben zich tegenover de commissie geplaatst. Het meerendeel der artsen erkent de groote waarde van bloedonderzoek. In het onderzochte gebied bleek on geveer l/2% der bevolking aan malaria te lijden, waar van ongeveer 1/10 aan die ziekte overleed. Herdacht wordt het werk van Dr. Jac. P. Thijsse op het gebied der anti-malaria-propaganda. Van groote beteekenis bleken de vertooningen van de malariafilm te zijn. Deze film werd, dank zij den finantieelen steun door het Hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis verleend, voor welken steun onze Commissie hier gaarne openlijk haar dank uitspreekt, aanmerkelijk verbeterd door de toevoeging o.a. van het paraffi- neeren, het gebruik maken van bestrijdingsmiddelen als Flyosan en R.I.D.S. Een deel van den film, dat z.g. „verregend" was, werd op kosten van onze Commissie en met goedkeuring van het Ned. Roode Kruis vervangen door een nieuw ge deelte. Deze vernieuwing zal de film meermalen moe ten ondergaan. Ook thans zijn er weder „verregende' gedeelten. De filmavonden waren 27 jn aantal, waarvan 22 voor de ingezetenen. Al deze vertooningen op 2 na waren goed bezocht. Wij zijn ten volle overtuigd van de buitengewoon groote opvoedende en propagandistische kracht, die van de filmvertooningen uitgaat. De Raad heeft ditmaal veel afgedaan, al is er eigenlijk (behalve in de Rondvraag) alleen maar gesproken over ééne zaak, die van de bebouwing van een vroe ger deel van Karmel. De heer Laan, die zich vaak zeer komisch uitdrukt, had het over 't Karamel-terrein, zoodat de raadsleden, door hem weer dadelijk in een vrolijke stemming werden gebracht. Onder den hamer door ging het voorstel van B. en W. om de bouwverordening te wijzigen, zoo als Ged. Staten voorstelden. Het gemeentelijk Uitbreidingsplan is nu voortaan de grondslag voor de breedten der wegen. De heer Laan heeft inzake de vrachtauto's den heer Kremer bij de rondvraag geantwoord, dat wij hier niet langzaam kunnen rijden met de gemeentelijke vrachtauto's, omdat we vooruit moeten. Zoo iets mogen we hooren. De verwondering van den heer De Clercq over de Spoor, die een mooi station bouwt bij Aerden hout, doch er (dit jaar) maar één forensen-trein laat Een groot sociaal belang voor onze streek is dat de oprich ting van het „Herstellingswerk: De Haarlemsche Buiten school een succes worde". Wij willen gaarne daaraan een steentje bijdragen en deden dit door hierbij een in schrijvingsbiljet af te drukken. Men vuile dit inknippe het uit en zende het aan een der drie adressen: Mr. I. H. Thiel, Vijverlaan 8, Dr. Tj. Halbertsma, van Eedenstraat 11 of G. J. Droste Jr., Zijlweg 192, Haarlem. De ondergeteekende stelt ter beschikking van de Vereeniging: Herstellingsoord: „De Haarlemsche Buitenschool' een bijdrage in eens van een jaarlijksche bijdrage van Haarlem j Bloemendaal Heemstede BIJKANTOOR: De in dit blad opgenomc zijn van de hand van dc Tide man. (Nadr Verzekering is een var dernen mensch. Vroege ongeval alles kwijt. Mer vergaan van een schip, het sterven van zijn vi katastrofe tot de onmc premie en, er gebeure sfoffelijke schade gevri Hoeveel zorg en angst 1 Een gerustheid is over spot met de aantijging, zenuwachtiger zijn dan nauwelijks meer opsch brand, en bij onweer bl Het verzekeringsstelse zenuwen gewerkt dan zamen, en allicht zou de dat de langere levensdt slacht mede door het wordt. Toen de oude dichter dichtte: „Hoe genoeglij landmans heen!", was met de werkelijkheid, leefde heelemaal niet g< was een voortdurende Stak de storm op, hij d het onweer, hij dacht a hem beven voor de ruit droogte zoowel als ret nachten uit benauwdhe: in de krant omtrent eei varkens of onder de a; verbeelding reeds arm. donkere wolken verdui De versregels van Poe den verzekerden landm; hij verzekerd geweest, rampen onbewogen ove Aanvankelijk heeft het moet in kringen, waari de onderwerping aan t Opperwezen beschikt, dan moeten wij, aldus de ramp gelaten aanv beteekent: wijzer te wille Bovendien, aan zijn n< niet. Tegen dit godsdienstig dat de mensch van na zich tegen de hem dreii kleedt zich tegen de koi sluit zijn huis tegen inf len tegen ziekte. Waai profijt mogen trekken v welke knappe koppen h schap in staat te stelle: op zich te nemen? Zedelijk rechtvaardigt h het beginsel van solida kanders lasten te drag geringe bijdrage het v voorkomen en hierdoor te bewaren voor veeh daarmee gepaard gaanc Toch is er ondanks het ringsstelsel gebracht hei verbonden. Te ontkeni roekeloosheid gekweekt t Komt er niet op aan; menigeen, als hij door Stellig zouden er, om noemen, minder brande naars van de fabrieken October 1928. Handteekening: Bedrag ingesloten Overgemaakt op postrekening 82377 Per Haarlemsche Bank Kan over worden beschikt. KORTE KLEVERLA MAAKT UW ASPHALTPAPIEF

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 6