TWEEDE BLAD
Plaatselijk Nieuws
Kunst
Onze Plantendokter
BIJ BRAND j
Feuilleton
Onderwijs en Opvoeding
De vrouw van Sinterklaas.
Het Bloemendaalsch Weekblad
No. 48.
ZATERDAG 1 DECEMBER 1928.
Er zijn van die spreuken, waaraan men in het dage-
lijksch leven nog weieens herinnerd wordt. B.v. als
men op een avond gezellig bij den haard zit met vrouw
en kinderen, terwijl buiten de storm loeit en buldert.
Dan denkt menigeen: Eigen haard is goud waard of
Oost, West, Thuis Best. Tal van spreuken zijn. er,
waar zelden aangedacht wordt b.v.: Gedenk te sterven.
In het tegenwoordige leven, waarin zooveel van
onze zenuwen gevergd wordt, hebben we geen tijd
daaraan te denken. Alleen als we een familielid of een
goed vriend verliezen en we staan om een groeve op
het kerkhof geschaard om hem of haar, die ons dier
baar was, de laatste eer te bewijzen, ja, dan komen
we tot rust en dan denkt men weieens aan de spreuk:
Gedenk te sterven. Daaraan dachten we ook, toen we
Maandagmorgen aan het eind van den Zeeweg ston
den en met verstard oog naar een gestrand schip
keken, waarop zich 25 man moesten bevinden. Van
het schip zelf was weinig meer te zien, alleen twee
masten, schoorsteen en de kaartenkamer; het dek werd
geheel door de golven overspoeld. Op dit schip in zoon
positie worstelden levende wezens met den dood.
Men klemde zich aan touwen vast, klom in de schoor
steen en woof met de hand en wachtte uren lang op
hulp, die niet gegeven werd. Van deze worsteling met
den dood zijn honderden menschen getuige geweest.
Redders met reddingsbooten waren op het strand en
trachtten de Salento, zoo heette het gestrande schip,
te bereiken. Als leeuwen vochten zij tegen de woeste
golven. Zij waagden hun leven voor hun medemen-
schen. Er MOEST geholpen worden. Het was een
strijd op leven en dood. Voor de tweede keer koos
een reddingsboot uit IJmuiden zee bemand met stoere
lieden, die aan geen vrees dachten maar alleen voor
oogen hadden dat ééne doel te bereiken: het wrak, het
wrak, waarop menschen waren ver van vrouw en
kinderen, aan de zee die geen meelij kent en alles
neemt wat hij krijgen kan, overgeleverd, te redden. O.
schrikkelijk noodlot, het mocht niet zoo zijn. De boot
met bemanning sloeg om; 11 van de 12 lieden
werden gered, terwijl de twaalfde verdronk. Lang is
men met den drenkeling bezig geweest, maar het mocht
niet gelukken de levensgeesten op te wekken. Toen
heeft men het lijk, een zekere Visser, oud 52 jaar, man
en vader, op een brancard gelegd en werd hij weg
gedragen. Velen namen eerbiedig den hoed af. Deze
man is als een held gestorven. Na deze poging werden
alle verdere, die men nog in het werk wilde stellen om
de Italianen te redden, door de autoriteiten verboden,
omdat men niet meerdere slachtoffers wilde maken.
Door dit verbod zijn heel wat menschenlevens ge
spaard gebleven. De stoere redders uit IJmuiden, die
met hun boot omgeslagen waren en een van hun mak
kers hierbij verloren hadden wilde des middags weer
den strijd met de golven aanbinden. Leden van de
Haarlemsche reddingsbrigade stelden zich beschik
baar om naar het wrak te zwemmen, maar het mocht
en kon niet omdat de hevige branding te sterk was
en niemand er doorheen kon komen. Maandagmiddag
reeds was er geen spoor van de bemanning op de
Salento te ontdekken. Vele gissingen werden gemaakt:
het was nog niet onmogelijk dat er levende wezens
aan boord waren. Maar waar bevonden zij zich dan?
Vliegmachines die over het wrak heenvlogen keerden
terug en de piloten deelden mede, dat ook zij niets
meer zagen. Men wilde nog een poging wagen. De
sleepboot Noordzee en de reddingsboot Dorus Rijkers
kwam des nachts bij het wrak, beschenen door eenige
zoeklichten, die door genietroepen op den Zeeweg
waren opgesteld. Dit was in den nacht van Maandag
op Dinsdag. Ook thans waren er weer duizenden aan
wezig, die ademloos de verrichtingen der twee red
dingsbooten gadesloegen. Men voer eenige keeren om
het wrak heen, waarna de sleepboot Noordzee in de
richting van Noordwijk verdween en de Dorus Rijkers
koers zetten naar IJmuiden. Aldaar aangekomen werd
rapport uitgebracht dat luidde: Geen levend wezen
meer te zien. Schip in drieën. Alles staat vol met water.
Hierna heeft men de hoop opgegeven en was het zoo
goed als zeker dat de zon voor de arme lieden uit het
zonnige zuiden voor goed is ondergegaan. Dat zij
rusten in vrede.
Slechts drie lijken zijn aangespoeld; waar zijn de ande
ren? Dit is een vraag die tot heden nog niet opgelost
is en waarschijnlijk nooit opgelost zal worden.
De Bloemendaalsche politie houdt aan het Bloemen-
daalsche strand de wacht voor het geval er lijken
aanspoelen. Deze kunnen dan direct geborgen worden.
Dinsdag was het wrak iets gezakt, terwijl men van de
kust af duidelijk zien kon ,dat het schip gebroken was
Masten en schoorsteen staken scheef boven het water'
uit. Woensdag is de eene mast weggeslagen en thans
steken alleen nog maar de schoonsteen en de andere
mast, gelijk twee armen, die den toeschouwer toe
roepen: Redt mij, boven het water uit.
Deze schipbreuk met zoo'n treurig einde heeft bij onze
dorpelingen, waarvan de meesten in die dagen aan
den Zeeweg zijn geweest, diepen indruk gemaakt.
Over het reddingsmateriaal van Zandvoort en IJmui
den zullen wij niet veel zeggen. Het materiaal, waar
mee men Maandag gepoogd heeft de schipbreukelin
gen te redden, bleek niet voldoende, of liever gezegd;
niet geschikt. Had men eenige goede resultaten willen
berejken, dan had men dicht in de buurt een motor
reddingsboot moeten hebben. IJmuiden heeft er een in
aanmaak, maar daar werd niet meer aan gewerkt.
Thans na deze schipbreuk heeft de Gemeenteraad van
Velsen 5000.gevoteerd voor het afmaken van de
motorreddingsboot. Hierbij komt ons de spreuk in de
gedachten; Als het kalf verdronken is, dempt men de
put.
Door eenige lieden is ons gevraagd, hoe het mogelijk
was, dat de Zandvoortsche politie Maandag op den
Zeeweg (Bloemendaalsch grondgebied) het verkeer
regelde, enz. We kunnen dit in het kort uitleggen.
Toen in den vroegen Maandagmorgen omstreeks 4 uur
door de Salento noodseinen werden gegeven, zooals
men weet, worden daarvoor vuurpeilen gebruikt, ging
de Zandvoortsche politie terstond op weg om zoo
dicht mogelijk bij de plaats des onheils te komen. Op
den Zeeweg aangekomen werden door haar direct
maatregelen genomen ter voorkoming van wanorde
lijkheden. De Bloemendaalsche politie die door de
Zandvoortsche gewaarschuwd werd, was eveneens
spoedig ter plaatse. Daar er veel te doen was en men
een groote drukte verv/achtte, had men besloten om
samen te werken.
Melden we nog, dat Dinsdagmiddag eenige reddings
boeien afkomstig van het wrak aanspoelde, later op
den middag spoelde nog een kajuitstrap en een hout
voetrooster aan. De Salento was oorspronkelijk een
Hollandsch schip, dat indertijd aan de Italianen ver
kocht is geworden.
Aangezien onze lezers belangstellen in al wat de maat
schappij en de volksontwikkeling betreft, nemen wij
de vrijheid, hier iets over te nemen van het eigenlijk
voor de ouders bestemde maandschriftje: „Mededee-
lingen Kennemer Lyceum no. 4, Nov. '28.
Men moet dan weten, dat Dr. Van Anrooy en Mia
Peltenburg op 25 October in beschouwingen en voor
dracht aan leerlingen en gasten een beeld van
Schubert hebben gegeven. En nu heeft Dr. Van An
rooy zich bereid verklaard, nog eens te komen. Op
Donderdag 13 December zal hij met toelichting aan
de piano voor leerlingen van de 4e, 5e en 6e klas met
ouders en belangstellenden behandelen een trio van
Schubert en een van Beethoven. Het trio De Clerck
NoltheniusDe Nobel zal daarna kort iets doen
hooren uit de besproken muziek. De twee trio's zullen
op Zaterdag 15 Dec. te 8.15 's avonds als concert door
genoemde 3 heeren volledig ten gehoore worden ge
bracht, dit natuurlijk uitsluitend voor de echte lief
hebbers. Begonnen wordt met het Trio no. 5 (D dur)
van Beethoven, van Schubert wordt gegeven Trio no.
1 (Bes dur). De partijen zijn aldus verdeeld: Jos. de
Kleck, viool, H, B. S. Nolthenius, cel, F. de Nobel,
piano.
De lezing van Dr. H. M. J. Oldewelt. getiteld: „De
Grieksche geest" voor de 4e en de 5e klassen ge
houden, moet een groot „succes" zijn geweest, vooral
voor hen, die goed hebben geluisterd.
Ten slotte dit:
Een van de leden der Tweede Kamer heeft aan den
Minister van Onderwijs enz. (in dat enz. zitten Kun
sten en Wetenschappen en nog meer, de tegenwoordi
ge minister Mr. Waszink n.l. is behalve minister van
de Kroon, ook nog minister van een groep ongetrouwde
heeren, die het land willen regeeren, maar dit gaat
buiten het Kennemer Lyceum om en daarom hierover
basta) gevraagd „of het waar was, dat aan het
Kennemer Lyceum te Bloemendaal kinderen van min
der gegoeden werden geweerd. De minister heeft aan
het Bestuur inlichtingen gevraagd. Het antwoord
namens het Bestuur door den secretaris D. A. Kool
gegeven nemen wij hierover, om daaraan een woord
toe te voegen. Het luid in zijn geheel aldus:
„In antwoord op Uw verzoek om inlichtingen, de
dato 8 November 1928 No. 15449 Afd. V.H.M.O., in
zake toelating van leerlingen, heb ik de eer U het
volgende te berichten.
-De meening, dat op het Kennemer Lyceum kinderen
wan minder gegoeden worden geweerd, berust op ge
heel onjuiste inlichtingen.
Het Bestuur onzer Vereeniging betreurt, dat het Ka
merlid, vóór het stellen van zijn vraag, zich niet om
inlichtingen gewend heeft tot ons Bestuur of tot den
Rector van het Kennemer Lyceum.
Van de oprichting onzer Vereeniging af heeft ons
Bestuur zich op het standpunt geplaatst, dat kinderen
ook van onbemiddelde ouders het Kennemer Lyceum
zouden kunnen bezoeken. Dientengevolge is de school
geldregeling, evenals de contributieregeling van het
lidmaatschap der Vereeniging „Kennemer Lyceum",
sterk progessief en voor sommige categoriën laag,
zoodat het elkeen mogelijk is zijn kinderen op het
Lyceum te laten gaan. Bovendien is het Bestuur in
staat door voor dat doel bijeengebrachte giften min
vermogende ouders van begaafde kinderen verder
tegemoet te komen.
In den cursus 19281929 zijn voor zoover op dit
oogenblik de gegevens te onzer beschikking staan: dit
staatje maakt geen aanspraak op volledigheid onder
de leerlingen:
26 kinderen van onderwijzers L.O.; 15 van leeraren
M.O.; 4 van predikanten; 33 van particulieren met een
inkomen beneden 3000.15 van idem 4000.
30 van idem 5000.10 van idem 6000.
Juist waar het Bestuur zich steeds met de grootste
stelligheid op het bovengeschetste standpunt heeft ge
plaatst, is het wel zeer onaangenaam, dat dergelijke
vragen, op losse gronden, in een zoo gewichtig en
openbaar stuk als het Voorloopig Verslag van de
Tweede Kamer worden opgenomen.
Het moet ons van het hart, dat bedoeld Tweede Kamer
lid naar onze meening zijn Kamerlidmaatschap heeft
misbruikt; deze vraag aldaar te stellen zonder eigen
onderzoek, stempeld het bedoelde Tweede Kamerlid
tot een rnensch, die als hij niet eenvoudig te lui is om
zelf op informatie uit te gaan, blijkbaar op iets anders
uit is dan de waarheid zonder meer. Ons Gemeente
raadslid, de heer Schulz, zou in zoo'n geval zeggen:
dat is geen zuivere koffie, daar moet iets achter zitten,
anders doet men zoo iets niet.
Kalender van Kees Koeman.
Tot de beste kalenders, voor het a.s. jaar verschenen,
behoort die, welke door Kees Koeman werd ontwor
pen en in hout gesneden op zes kloeke bladen. De
cijfers zijn duidelijk en van verre goed leesbaar; ieder
blad is aan den kop versierd met een groote houtsnede,
van de origineele blokken op stevig papier gedrukt.
Het eerste blad stelt een waterhoentje voor; het tweede
een scholekster; het derde een koppel duiven; het
vierde een konijn; het vijfde een damhert en het zesde
een eekhoorn, composities die uitmunten door gave
karakteristiek en expressieve verdeeling van licht en
donker.
H.blad, avondblad. 28-11-'28.
Wij herinneren liefhebbers van schilderijen en teeke-
ningen aan de volgende tentoonstellingen van:
I. Werken door L. W. R. Wenckebach, onzen voor-
treffelijken duinschilder, van 24 Nov.31 Dec., bij de
firma J. S. Fetter Co., Weteringschans 79, Amster
dam.
2. Heden en Zondag: Geëncadreerde etsen van wijlen
Waalko J. Dingemans, Remonstrantenhuis, Haarlem.
3. Frans Oerder, Schilderijen en teekeningen bij de
firma J. A. Boskamp Zoon, Overveen, met Batik
werk van Corry MullerIJtsema.
Als de kas- en kamerplanten worden tekort gedaan
aan vocht in de lucht, dan zullen zij in vele gevallen
worden aangetast door thrips, bijna zeker, als de
temperatuur daarbij hoog is, zooals meestal het geval
zal zijn, omdat deze twee dingen gewoonlijk samen
gaan, althans in kamers en serres.
Aan de onderzijde der bladeren leven de gele larven
en daar vinden we ook enkele der zwarte gevleugelde
dieren, de volwassen thrips, die de lezers wellicht beter
kennen onder de benamingen onweersbeestjes, krieu-
welmugjes of knutten. Als het broeiend weer is, plagen
zij mensch en dier, waarop zij zweet willen opzuigen,
door ondraaglijk kriebelen en steken (bijten). In som
mige streken wordt door deze diertjes in den zomer
een dervolgende nummers opbellen:
BLOEMENDAAL T f lft0fin
OVERVEEN 1 leletoonnummer 10960
AERDENHOUT - Telefoonnummer 26103 S
BENTVELD - - - Telefoonnummer 26017
VOGELENZANG - Telefoonnummer 28129
n
het verblijf in de buitenlucht op vele avonden onmoge
lijk gemaakt.
De volwassen dieren bezitten twee paar vliezige vleu
gels met franje aan de kanten. Met behulp van een
vergrootglas kan men dit wel waarnemen, met het
ongewapend oog de meesten weer niet, want zoo'n
thripsje is zelden 2 millimeter groot, meestal is het
korter. Aan de pootjes bevinden zich in de plaats van
klauwtjes blaasjes, die als zuiglapjes dienst doen, even
als bij de kamervliegen. De dierenorde, waartoe de
thrips behoort, wordt om deze zuignapjes Blaaspooten
genoemd.
Deze kleine diertjes zijn in staat om de planten, waar
op zij leven, ernstig te beschadigen. Zij schaven aan
de onderzijde van de bladeren de opperhuid af en
zuigen dan uit het blootgelegde bladweefsel het blad
groen op. Hierdoor ontstaan aan den bovenkant zil
verwitte stipjes en vlekjes, die weldra zoo talrijk wor
den, dat het geheele blad zilverachtig grauw er uit
ziet. Bij sommige planten gaat deze kleur in een bruin
achtige over. Aan den onderkant van 't blad zien we
bruine vlekken door de uitwerpselen van de thrips.
De bestrijding van deze insecten is moeilijk. Voor
komen is beter en geschiedt door de temperatuur niet
te hoog te laten oploopen en door de atmosfeer vochtig
genoeg te houden. Treedt desniettegenstaande thrips
cp, dan moet in kassen worden gesproeid of gerookt
met insecticide, terwijl kamerplanten het best grondig
met een vet zeepsopje worden afgewasschen. Her
haling is in de meeste gevallen na een tiental dagen
noodig, omdat verschillende thripsoorten haar eitjes in
de bladeren leggen, waar wij ze niet met ons bestrij
dingsmiddel bereiken.
Warmte en droogte bevorderen ook het optreden van
plantenmijten, ook roode plantenspin of spint genoemd.
De liefhebber en ook de vakman wordt meestal door
het optreden van dit aan de spinnen nauw verwante
diertje van nog geen 0.5 m.M. verrast. De bladeren
der aangetaste planten worden aan de bovenzijde
grauw, doordat de mijten, die aan de onderzijde huizen
tusschen fijne spinseldraadjes, waaronder men naast
de achtpootige, volkomen dieren de zespootige larven,
de eitjes en de eihuidjes vindt.
Deze mijten tasten niet alleen kas- en kamerplanten
aan, maar ook boomen, heesters en andere buiten
groeiende gewassen. Heel dikwijls moeten de linden
het ontgelden, behalve de zilverlinde, waardoor zij
soms einde Julibegin Augustus al het verdorde loof
verliezen. Van de andere planten noem ik alleen de
Azalea's Asparagus', Kentia's, Cocos', Salvia's, Anje
lieren als zeer vatbaar voor aantasting door spint,
waarvan onder hiervoor gunstige omstandigheden
maar weinig planten verschoond blijven.
Er zijn verschillende soorten van plantenmijten, maar
we willen ons hierin niet verdiepen, alleen vastleggen,
dat van sommige de volwassen wijfjes, van andere de
roode wintereitjes overwinteren. Dit heeft voor ons
beteekenis, want de eerste kunnen gemakkelijker wor
den gedood dan de eitjes.
Het aantal bestrijdingsmiddelen, dat tegen spint wordt
aanbevolen, is groot, waaruit we mogen concludeeren,
dat de bestrijding verre van gemakkelijk is. Voor
komen is veel beter en eenvoudiger. Onderhoud dus
een voldoende luchtvochtigheid en een niet te hooge
temperatuur. Treedt toch spint op, dan moet in kassen
en bakken worden gesproeid met een der vele insec
ticiden, die worden aanbevolen. In kassen en bakken
met komkommers en druiven kan met succes nafta-
line-poeder of -schilfers worden gestrooid, als bepaalde
voorzorgsmaatregelen worden in acht genomen. Tijdig
en herhaald zwavelen is goed, maar niet overal toe
te passen. Kamerplanten zal men het best grondig
kunnen reinigen door ze af te wasschen, als dit mo
gelijk is, terwijl zij anders een bad krijgen in een
oplossing van zeep met brandspiritus en tabaksaf
treksel.
DOOR
H. G. CANNEGIETER
(Nadruk verboden)
Het was in den tijd, waarin het zich op straat vertoonen
van meer dan één Sinterklaas tegelijk nog niet bij politie
verordening was verboden. En zoo dacht Melis zijn slag te
kunnen slaan door zich voor een week aan bakker Boukema
te verhuren.
Bakker Boukema was wel niet de voornaamste confiseur,
cuisinier, patissier van het stadje; zijn winkel stond in de
achterstraat van het arbeiderskwartier en zijn kwaliteit werd
op de winkeldeur eenvoudigweg aangekondigd als: brood-,
koek- en banketbakker. Maar voor Melis was hij een puike
patroon, want het zou Melis om 't even wezen, als hij maar
:een patroon had.
Melis was heel den voorwinter werkloos geweest, en daar
hij bij de autoriteiten om zijn vechtlustigheid en drankzucht
niet al te goed aangeschreven stond, hield men hem kort.
Van de toch reeds krap toegemeten uitkeering kwam al bitter
weinig in de huishouding terecht, want de baas zelf ging
voor en slechts wat er overschoot, indien hij zijn eigen zin
voor geneugten bevredigd had, was voor moeder de vrouw.
Moeder de vrouw had een harden dobber, om met dit over
schotje haar vijftal kleuters te voeden en in de kleeren te
houden. Toch voerde zij dapper den strijd tegen den ondergang.
Schoon met moeite hield zij 't gezin er bovenop.
Het baantje als Sinterklaas was voor Melis een aardige ver
strooiing. Het was juist een kolfje naar zijn hand: zoo als de
mooie meneer uitgedost niets te doen dan in een afgedankte
victoria rond te rijden en reclame-biljetten te strooien onder
de kinderen, die onderweg Sinterklaas aangaapten. De bakker
zorgde voor het costuum en den baard en Melis kon zijn
dageljjksche vergoeding netto opstrijken. Aan het eind van
den dag was 't hem vergund, in den winkel audiëntie te
houden voor de kinderen, die den Sinterklaastafel bezochten.
Hij moest ze af en toe eens toespreken, over het hoofd aaien
en informeeren, of ze heel het jaar zoet waren geweest. Hij
kende zijn „smoessie" van buiten, maar zei het vrij katterig
op, omdat hij zijn spraakwater ontberen moest. Want drank
mocht hij niet gebruiken, zoolang hij in dienst was.
Doch onmiddellijk nadat hij zijn centen had, ging hij zich
schadeloos stellen in de eerste de beste kroeg om den hoek.
En het duurde soms lang, eer hij goed en wel thuis kwam,
waar zijn komst met angst en beving werd tegemoet gezien.
Op den Zaterdag vóór Sinterklaas had de bakker een nieuwe
opdracht voor hem. Er was een juffrouw in den winkel ge
weest en die had een groote bestelling gedaan. Maar zij zou
't aardig vinden, wanneer Sinterklaas persoonlijk de marse-
peinletters en het suikergoed bij haar kinderen aan huis uit
kwam deelen. Tegen een kleine vergoeding zou Melis hier
toe vast wel bereid zijn? Allicht zou er aan het huis, waar
hjj zijn boodschap moest doen, ook nog wel iets overschieten.
En zoo trok Melis op Sinterklaasavond in zijn bisschopscos-
tuum er op uit met aan den arm een groote korf bakkers
waren. Hij had het land, maar wat doe je al niet, als er iets
valt te verdienen? Het gedrang van de straatjeugd, die hem
begeleidde, hinderde hem nog niet het ergste; hieraan was
hjj zoetjes-aan wel gewend geraakt. Maar dat hij vanavond
zoo lang nuchter moest blijven, benauwde hem. Hij mocht niet
eens pruimen, en had van den bakker de boodschap meege
kregen, dat hij zich netjes moest houden, want het was een
van de beste klanten, waar hij op bezoek zou gaan.
Zoo sjokte hij voort met zijn zwaren mand aan den arm.
Zijn staf als wandelstok gebruikend, zette hij er den pas in,
opgejaagd door het gevolg van straatjongens, dat hem na-
joelde: „Heb je ook wat voor mij, Sinterklaas?!" Zijn baard
was ietwat scheefgezakt; het elastiek knelde hem achter
zijn oor en toen hij zich met zijn mouw het zweet van 't
gezicht wischte, schrok hij van de vlek, welke de aldus af
gewreven schmink op zijn tabberd had achtergelaten. Je
moest ook overal tegelijk aan denken!
Hjj was blij, dat hij er was en toen de bel was overgegaan,
zette hij met een zucht van verlichting den boodschapsmand
op de stoep.
Een dikke juffrouw kwam voor. Voorzichtig deed ze de deur
op een kier en fluisterend waarschuwde ze Sinterklaas, zich
niet te verraden. Ze nam zijn mand over, keek er eens in,
knikte bevredigd en nam den Heilige mee in een kamertje
vlak bij den ingang, om hem instructies te geven.
Ze had drie kinderen, twee meisjes en een jongen. Het oudste
meisje was negen jaar en heette Christien, het jongste was
zeven en heette Greet. Met den jongen moest Sinterklaas
wat voorzichtig zijn; 't was nog maar een ventje van vijf,
haar Wimpie, en hij zou best kunnen gaan huilen, als hij van
Sinterklaas schrok en dan was de avond bedorven, nietwaar?
Melis doorzag het geval en beloofde, zijn best te zullen doen.
Hjj had zelf ook kinderen, zei hij, en hjj wist, hoe je met
dat kleine goed omgaan moest.
De juffrouw lei hem uit, wat Christien moest hebben en
wat voor Wimpie bestemd was en hoe hij Greet maar een
beetje op 't gemoed werken moest vanwege haar slordigheid.
In het kamertje stond een margarine-kist vol pakjes, groote
en kleine. Op elk stond de naam en Sinterklaas kon dus ge
makkelijk zijn taak vervullen. Als alles goed afliep, had de
juffrouw ook nog een pakje voor hem.
Janna, zoo heette de vrouw van Melis ,zat intusschen thuis
bij haar kinderen. Zij had met uiterste zuinigheid nog een paar
kwartjes overgespaard, om op den Sinterklaasavond voor
haar kleuters een kleine verrassing te koopen.
Maar het was met een zucht, dat ze de kleurige suiker
ballen en het blikken stuk speelgoed uitstalde. Ze moest gauw
wezen, want alles moest afgeloopen zijn, voordat Vader thuis
kwam. Anders zou die weer vloeken over haar verkwistend
gedrag en de kinderen zouden met een schop en een klap
naar bed worden gejaagd.
„Och", dacht ze bitter glimlachend, „dat heeft den tijd nog!"
't Zou wel heel laat worden vanavond, dat wist ze vooruit.
Melis vertelde haar nooit, wat hij deed of waar hij zat. Hij
had zich alleen laten ontvallen, dat hij deze week iets extra's
verdiende. Maar waarmee, had hij niet verteld, 't Liet haar
koud, want ze begreep, dat dit „extra-verdienen" voor haar
uitsluitend beteekende, dat haar man extra-dronken en extra-
laat thuiskomen zou.
Op den Sinterklaasavond zou hij 't er wel van nemen; dan
hoefde ze op een vroege thuiskomst heelemaal niet te
rekenen. Eigenlijk was het maar gelukkig, want hij zou den
feestavond der kinderen bederven. En, haar best doende
vroolijk te kijken, zette ze met haar schrale stem ,,'t Heerlijk
avondje" in, dat de oudsten al zoo'n beetje mee-neuriën