TWEEDE BLAD Plaatselijk Nieuws Kunst Onze Plantendokter BIJ BRAND j Feuilleton Onderwijs en Opvoeding De vrouw van Sinterklaas. Het Bloemendaalsch Weekblad No. 48. ZATERDAG 1 DECEMBER 1928. Er zijn van die spreuken, waaraan men in het dage- lijksch leven nog weieens herinnerd wordt. B.v. als men op een avond gezellig bij den haard zit met vrouw en kinderen, terwijl buiten de storm loeit en buldert. Dan denkt menigeen: Eigen haard is goud waard of Oost, West, Thuis Best. Tal van spreuken zijn. er, waar zelden aangedacht wordt b.v.: Gedenk te sterven. In het tegenwoordige leven, waarin zooveel van onze zenuwen gevergd wordt, hebben we geen tijd daaraan te denken. Alleen als we een familielid of een goed vriend verliezen en we staan om een groeve op het kerkhof geschaard om hem of haar, die ons dier baar was, de laatste eer te bewijzen, ja, dan komen we tot rust en dan denkt men weieens aan de spreuk: Gedenk te sterven. Daaraan dachten we ook, toen we Maandagmorgen aan het eind van den Zeeweg ston den en met verstard oog naar een gestrand schip keken, waarop zich 25 man moesten bevinden. Van het schip zelf was weinig meer te zien, alleen twee masten, schoorsteen en de kaartenkamer; het dek werd geheel door de golven overspoeld. Op dit schip in zoon positie worstelden levende wezens met den dood. Men klemde zich aan touwen vast, klom in de schoor steen en woof met de hand en wachtte uren lang op hulp, die niet gegeven werd. Van deze worsteling met den dood zijn honderden menschen getuige geweest. Redders met reddingsbooten waren op het strand en trachtten de Salento, zoo heette het gestrande schip, te bereiken. Als leeuwen vochten zij tegen de woeste golven. Zij waagden hun leven voor hun medemen- schen. Er MOEST geholpen worden. Het was een strijd op leven en dood. Voor de tweede keer koos een reddingsboot uit IJmuiden zee bemand met stoere lieden, die aan geen vrees dachten maar alleen voor oogen hadden dat ééne doel te bereiken: het wrak, het wrak, waarop menschen waren ver van vrouw en kinderen, aan de zee die geen meelij kent en alles neemt wat hij krijgen kan, overgeleverd, te redden. O. schrikkelijk noodlot, het mocht niet zoo zijn. De boot met bemanning sloeg om; 11 van de 12 lieden werden gered, terwijl de twaalfde verdronk. Lang is men met den drenkeling bezig geweest, maar het mocht niet gelukken de levensgeesten op te wekken. Toen heeft men het lijk, een zekere Visser, oud 52 jaar, man en vader, op een brancard gelegd en werd hij weg gedragen. Velen namen eerbiedig den hoed af. Deze man is als een held gestorven. Na deze poging werden alle verdere, die men nog in het werk wilde stellen om de Italianen te redden, door de autoriteiten verboden, omdat men niet meerdere slachtoffers wilde maken. Door dit verbod zijn heel wat menschenlevens ge spaard gebleven. De stoere redders uit IJmuiden, die met hun boot omgeslagen waren en een van hun mak kers hierbij verloren hadden wilde des middags weer den strijd met de golven aanbinden. Leden van de Haarlemsche reddingsbrigade stelden zich beschik baar om naar het wrak te zwemmen, maar het mocht en kon niet omdat de hevige branding te sterk was en niemand er doorheen kon komen. Maandagmiddag reeds was er geen spoor van de bemanning op de Salento te ontdekken. Vele gissingen werden gemaakt: het was nog niet onmogelijk dat er levende wezens aan boord waren. Maar waar bevonden zij zich dan? Vliegmachines die over het wrak heenvlogen keerden terug en de piloten deelden mede, dat ook zij niets meer zagen. Men wilde nog een poging wagen. De sleepboot Noordzee en de reddingsboot Dorus Rijkers kwam des nachts bij het wrak, beschenen door eenige zoeklichten, die door genietroepen op den Zeeweg waren opgesteld. Dit was in den nacht van Maandag op Dinsdag. Ook thans waren er weer duizenden aan wezig, die ademloos de verrichtingen der twee red dingsbooten gadesloegen. Men voer eenige keeren om het wrak heen, waarna de sleepboot Noordzee in de richting van Noordwijk verdween en de Dorus Rijkers koers zetten naar IJmuiden. Aldaar aangekomen werd rapport uitgebracht dat luidde: Geen levend wezen meer te zien. Schip in drieën. Alles staat vol met water. Hierna heeft men de hoop opgegeven en was het zoo goed als zeker dat de zon voor de arme lieden uit het zonnige zuiden voor goed is ondergegaan. Dat zij rusten in vrede. Slechts drie lijken zijn aangespoeld; waar zijn de ande ren? Dit is een vraag die tot heden nog niet opgelost is en waarschijnlijk nooit opgelost zal worden. De Bloemendaalsche politie houdt aan het Bloemen- daalsche strand de wacht voor het geval er lijken aanspoelen. Deze kunnen dan direct geborgen worden. Dinsdag was het wrak iets gezakt, terwijl men van de kust af duidelijk zien kon ,dat het schip gebroken was Masten en schoorsteen staken scheef boven het water' uit. Woensdag is de eene mast weggeslagen en thans steken alleen nog maar de schoonsteen en de andere mast, gelijk twee armen, die den toeschouwer toe roepen: Redt mij, boven het water uit. Deze schipbreuk met zoo'n treurig einde heeft bij onze dorpelingen, waarvan de meesten in die dagen aan den Zeeweg zijn geweest, diepen indruk gemaakt. Over het reddingsmateriaal van Zandvoort en IJmui den zullen wij niet veel zeggen. Het materiaal, waar mee men Maandag gepoogd heeft de schipbreukelin gen te redden, bleek niet voldoende, of liever gezegd; niet geschikt. Had men eenige goede resultaten willen berejken, dan had men dicht in de buurt een motor reddingsboot moeten hebben. IJmuiden heeft er een in aanmaak, maar daar werd niet meer aan gewerkt. Thans na deze schipbreuk heeft de Gemeenteraad van Velsen 5000.gevoteerd voor het afmaken van de motorreddingsboot. Hierbij komt ons de spreuk in de gedachten; Als het kalf verdronken is, dempt men de put. Door eenige lieden is ons gevraagd, hoe het mogelijk was, dat de Zandvoortsche politie Maandag op den Zeeweg (Bloemendaalsch grondgebied) het verkeer regelde, enz. We kunnen dit in het kort uitleggen. Toen in den vroegen Maandagmorgen omstreeks 4 uur door de Salento noodseinen werden gegeven, zooals men weet, worden daarvoor vuurpeilen gebruikt, ging de Zandvoortsche politie terstond op weg om zoo dicht mogelijk bij de plaats des onheils te komen. Op den Zeeweg aangekomen werden door haar direct maatregelen genomen ter voorkoming van wanorde lijkheden. De Bloemendaalsche politie die door de Zandvoortsche gewaarschuwd werd, was eveneens spoedig ter plaatse. Daar er veel te doen was en men een groote drukte verv/achtte, had men besloten om samen te werken. Melden we nog, dat Dinsdagmiddag eenige reddings boeien afkomstig van het wrak aanspoelde, later op den middag spoelde nog een kajuitstrap en een hout voetrooster aan. De Salento was oorspronkelijk een Hollandsch schip, dat indertijd aan de Italianen ver kocht is geworden. Aangezien onze lezers belangstellen in al wat de maat schappij en de volksontwikkeling betreft, nemen wij de vrijheid, hier iets over te nemen van het eigenlijk voor de ouders bestemde maandschriftje: „Mededee- lingen Kennemer Lyceum no. 4, Nov. '28. Men moet dan weten, dat Dr. Van Anrooy en Mia Peltenburg op 25 October in beschouwingen en voor dracht aan leerlingen en gasten een beeld van Schubert hebben gegeven. En nu heeft Dr. Van An rooy zich bereid verklaard, nog eens te komen. Op Donderdag 13 December zal hij met toelichting aan de piano voor leerlingen van de 4e, 5e en 6e klas met ouders en belangstellenden behandelen een trio van Schubert en een van Beethoven. Het trio De Clerck NoltheniusDe Nobel zal daarna kort iets doen hooren uit de besproken muziek. De twee trio's zullen op Zaterdag 15 Dec. te 8.15 's avonds als concert door genoemde 3 heeren volledig ten gehoore worden ge bracht, dit natuurlijk uitsluitend voor de echte lief hebbers. Begonnen wordt met het Trio no. 5 (D dur) van Beethoven, van Schubert wordt gegeven Trio no. 1 (Bes dur). De partijen zijn aldus verdeeld: Jos. de Kleck, viool, H, B. S. Nolthenius, cel, F. de Nobel, piano. De lezing van Dr. H. M. J. Oldewelt. getiteld: „De Grieksche geest" voor de 4e en de 5e klassen ge houden, moet een groot „succes" zijn geweest, vooral voor hen, die goed hebben geluisterd. Ten slotte dit: Een van de leden der Tweede Kamer heeft aan den Minister van Onderwijs enz. (in dat enz. zitten Kun sten en Wetenschappen en nog meer, de tegenwoordi ge minister Mr. Waszink n.l. is behalve minister van de Kroon, ook nog minister van een groep ongetrouwde heeren, die het land willen regeeren, maar dit gaat buiten het Kennemer Lyceum om en daarom hierover basta) gevraagd „of het waar was, dat aan het Kennemer Lyceum te Bloemendaal kinderen van min der gegoeden werden geweerd. De minister heeft aan het Bestuur inlichtingen gevraagd. Het antwoord namens het Bestuur door den secretaris D. A. Kool gegeven nemen wij hierover, om daaraan een woord toe te voegen. Het luid in zijn geheel aldus: „In antwoord op Uw verzoek om inlichtingen, de dato 8 November 1928 No. 15449 Afd. V.H.M.O., in zake toelating van leerlingen, heb ik de eer U het volgende te berichten. -De meening, dat op het Kennemer Lyceum kinderen wan minder gegoeden worden geweerd, berust op ge heel onjuiste inlichtingen. Het Bestuur onzer Vereeniging betreurt, dat het Ka merlid, vóór het stellen van zijn vraag, zich niet om inlichtingen gewend heeft tot ons Bestuur of tot den Rector van het Kennemer Lyceum. Van de oprichting onzer Vereeniging af heeft ons Bestuur zich op het standpunt geplaatst, dat kinderen ook van onbemiddelde ouders het Kennemer Lyceum zouden kunnen bezoeken. Dientengevolge is de school geldregeling, evenals de contributieregeling van het lidmaatschap der Vereeniging „Kennemer Lyceum", sterk progessief en voor sommige categoriën laag, zoodat het elkeen mogelijk is zijn kinderen op het Lyceum te laten gaan. Bovendien is het Bestuur in staat door voor dat doel bijeengebrachte giften min vermogende ouders van begaafde kinderen verder tegemoet te komen. In den cursus 19281929 zijn voor zoover op dit oogenblik de gegevens te onzer beschikking staan: dit staatje maakt geen aanspraak op volledigheid onder de leerlingen: 26 kinderen van onderwijzers L.O.; 15 van leeraren M.O.; 4 van predikanten; 33 van particulieren met een inkomen beneden 3000.15 van idem 4000. 30 van idem 5000.10 van idem 6000. Juist waar het Bestuur zich steeds met de grootste stelligheid op het bovengeschetste standpunt heeft ge plaatst, is het wel zeer onaangenaam, dat dergelijke vragen, op losse gronden, in een zoo gewichtig en openbaar stuk als het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer worden opgenomen. Het moet ons van het hart, dat bedoeld Tweede Kamer lid naar onze meening zijn Kamerlidmaatschap heeft misbruikt; deze vraag aldaar te stellen zonder eigen onderzoek, stempeld het bedoelde Tweede Kamerlid tot een rnensch, die als hij niet eenvoudig te lui is om zelf op informatie uit te gaan, blijkbaar op iets anders uit is dan de waarheid zonder meer. Ons Gemeente raadslid, de heer Schulz, zou in zoo'n geval zeggen: dat is geen zuivere koffie, daar moet iets achter zitten, anders doet men zoo iets niet. Kalender van Kees Koeman. Tot de beste kalenders, voor het a.s. jaar verschenen, behoort die, welke door Kees Koeman werd ontwor pen en in hout gesneden op zes kloeke bladen. De cijfers zijn duidelijk en van verre goed leesbaar; ieder blad is aan den kop versierd met een groote houtsnede, van de origineele blokken op stevig papier gedrukt. Het eerste blad stelt een waterhoentje voor; het tweede een scholekster; het derde een koppel duiven; het vierde een konijn; het vijfde een damhert en het zesde een eekhoorn, composities die uitmunten door gave karakteristiek en expressieve verdeeling van licht en donker. H.blad, avondblad. 28-11-'28. Wij herinneren liefhebbers van schilderijen en teeke- ningen aan de volgende tentoonstellingen van: I. Werken door L. W. R. Wenckebach, onzen voor- treffelijken duinschilder, van 24 Nov.31 Dec., bij de firma J. S. Fetter Co., Weteringschans 79, Amster dam. 2. Heden en Zondag: Geëncadreerde etsen van wijlen Waalko J. Dingemans, Remonstrantenhuis, Haarlem. 3. Frans Oerder, Schilderijen en teekeningen bij de firma J. A. Boskamp Zoon, Overveen, met Batik werk van Corry MullerIJtsema. Als de kas- en kamerplanten worden tekort gedaan aan vocht in de lucht, dan zullen zij in vele gevallen worden aangetast door thrips, bijna zeker, als de temperatuur daarbij hoog is, zooals meestal het geval zal zijn, omdat deze twee dingen gewoonlijk samen gaan, althans in kamers en serres. Aan de onderzijde der bladeren leven de gele larven en daar vinden we ook enkele der zwarte gevleugelde dieren, de volwassen thrips, die de lezers wellicht beter kennen onder de benamingen onweersbeestjes, krieu- welmugjes of knutten. Als het broeiend weer is, plagen zij mensch en dier, waarop zij zweet willen opzuigen, door ondraaglijk kriebelen en steken (bijten). In som mige streken wordt door deze diertjes in den zomer een dervolgende nummers opbellen: BLOEMENDAAL T f lft0fin OVERVEEN 1 leletoonnummer 10960 AERDENHOUT - Telefoonnummer 26103 S BENTVELD - - - Telefoonnummer 26017 VOGELENZANG - Telefoonnummer 28129 n het verblijf in de buitenlucht op vele avonden onmoge lijk gemaakt. De volwassen dieren bezitten twee paar vliezige vleu gels met franje aan de kanten. Met behulp van een vergrootglas kan men dit wel waarnemen, met het ongewapend oog de meesten weer niet, want zoo'n thripsje is zelden 2 millimeter groot, meestal is het korter. Aan de pootjes bevinden zich in de plaats van klauwtjes blaasjes, die als zuiglapjes dienst doen, even als bij de kamervliegen. De dierenorde, waartoe de thrips behoort, wordt om deze zuignapjes Blaaspooten genoemd. Deze kleine diertjes zijn in staat om de planten, waar op zij leven, ernstig te beschadigen. Zij schaven aan de onderzijde van de bladeren de opperhuid af en zuigen dan uit het blootgelegde bladweefsel het blad groen op. Hierdoor ontstaan aan den bovenkant zil verwitte stipjes en vlekjes, die weldra zoo talrijk wor den, dat het geheele blad zilverachtig grauw er uit ziet. Bij sommige planten gaat deze kleur in een bruin achtige over. Aan den onderkant van 't blad zien we bruine vlekken door de uitwerpselen van de thrips. De bestrijding van deze insecten is moeilijk. Voor komen is beter en geschiedt door de temperatuur niet te hoog te laten oploopen en door de atmosfeer vochtig genoeg te houden. Treedt desniettegenstaande thrips cp, dan moet in kassen worden gesproeid of gerookt met insecticide, terwijl kamerplanten het best grondig met een vet zeepsopje worden afgewasschen. Her haling is in de meeste gevallen na een tiental dagen noodig, omdat verschillende thripsoorten haar eitjes in de bladeren leggen, waar wij ze niet met ons bestrij dingsmiddel bereiken. Warmte en droogte bevorderen ook het optreden van plantenmijten, ook roode plantenspin of spint genoemd. De liefhebber en ook de vakman wordt meestal door het optreden van dit aan de spinnen nauw verwante diertje van nog geen 0.5 m.M. verrast. De bladeren der aangetaste planten worden aan de bovenzijde grauw, doordat de mijten, die aan de onderzijde huizen tusschen fijne spinseldraadjes, waaronder men naast de achtpootige, volkomen dieren de zespootige larven, de eitjes en de eihuidjes vindt. Deze mijten tasten niet alleen kas- en kamerplanten aan, maar ook boomen, heesters en andere buiten groeiende gewassen. Heel dikwijls moeten de linden het ontgelden, behalve de zilverlinde, waardoor zij soms einde Julibegin Augustus al het verdorde loof verliezen. Van de andere planten noem ik alleen de Azalea's Asparagus', Kentia's, Cocos', Salvia's, Anje lieren als zeer vatbaar voor aantasting door spint, waarvan onder hiervoor gunstige omstandigheden maar weinig planten verschoond blijven. Er zijn verschillende soorten van plantenmijten, maar we willen ons hierin niet verdiepen, alleen vastleggen, dat van sommige de volwassen wijfjes, van andere de roode wintereitjes overwinteren. Dit heeft voor ons beteekenis, want de eerste kunnen gemakkelijker wor den gedood dan de eitjes. Het aantal bestrijdingsmiddelen, dat tegen spint wordt aanbevolen, is groot, waaruit we mogen concludeeren, dat de bestrijding verre van gemakkelijk is. Voor komen is veel beter en eenvoudiger. Onderhoud dus een voldoende luchtvochtigheid en een niet te hooge temperatuur. Treedt toch spint op, dan moet in kassen en bakken worden gesproeid met een der vele insec ticiden, die worden aanbevolen. In kassen en bakken met komkommers en druiven kan met succes nafta- line-poeder of -schilfers worden gestrooid, als bepaalde voorzorgsmaatregelen worden in acht genomen. Tijdig en herhaald zwavelen is goed, maar niet overal toe te passen. Kamerplanten zal men het best grondig kunnen reinigen door ze af te wasschen, als dit mo gelijk is, terwijl zij anders een bad krijgen in een oplossing van zeep met brandspiritus en tabaksaf treksel. DOOR H. G. CANNEGIETER (Nadruk verboden) Het was in den tijd, waarin het zich op straat vertoonen van meer dan één Sinterklaas tegelijk nog niet bij politie verordening was verboden. En zoo dacht Melis zijn slag te kunnen slaan door zich voor een week aan bakker Boukema te verhuren. Bakker Boukema was wel niet de voornaamste confiseur, cuisinier, patissier van het stadje; zijn winkel stond in de achterstraat van het arbeiderskwartier en zijn kwaliteit werd op de winkeldeur eenvoudigweg aangekondigd als: brood-, koek- en banketbakker. Maar voor Melis was hij een puike patroon, want het zou Melis om 't even wezen, als hij maar :een patroon had. Melis was heel den voorwinter werkloos geweest, en daar hij bij de autoriteiten om zijn vechtlustigheid en drankzucht niet al te goed aangeschreven stond, hield men hem kort. Van de toch reeds krap toegemeten uitkeering kwam al bitter weinig in de huishouding terecht, want de baas zelf ging voor en slechts wat er overschoot, indien hij zijn eigen zin voor geneugten bevredigd had, was voor moeder de vrouw. Moeder de vrouw had een harden dobber, om met dit over schotje haar vijftal kleuters te voeden en in de kleeren te houden. Toch voerde zij dapper den strijd tegen den ondergang. Schoon met moeite hield zij 't gezin er bovenop. Het baantje als Sinterklaas was voor Melis een aardige ver strooiing. Het was juist een kolfje naar zijn hand: zoo als de mooie meneer uitgedost niets te doen dan in een afgedankte victoria rond te rijden en reclame-biljetten te strooien onder de kinderen, die onderweg Sinterklaas aangaapten. De bakker zorgde voor het costuum en den baard en Melis kon zijn dageljjksche vergoeding netto opstrijken. Aan het eind van den dag was 't hem vergund, in den winkel audiëntie te houden voor de kinderen, die den Sinterklaastafel bezochten. Hij moest ze af en toe eens toespreken, over het hoofd aaien en informeeren, of ze heel het jaar zoet waren geweest. Hij kende zijn „smoessie" van buiten, maar zei het vrij katterig op, omdat hij zijn spraakwater ontberen moest. Want drank mocht hij niet gebruiken, zoolang hij in dienst was. Doch onmiddellijk nadat hij zijn centen had, ging hij zich schadeloos stellen in de eerste de beste kroeg om den hoek. En het duurde soms lang, eer hij goed en wel thuis kwam, waar zijn komst met angst en beving werd tegemoet gezien. Op den Zaterdag vóór Sinterklaas had de bakker een nieuwe opdracht voor hem. Er was een juffrouw in den winkel ge weest en die had een groote bestelling gedaan. Maar zij zou 't aardig vinden, wanneer Sinterklaas persoonlijk de marse- peinletters en het suikergoed bij haar kinderen aan huis uit kwam deelen. Tegen een kleine vergoeding zou Melis hier toe vast wel bereid zijn? Allicht zou er aan het huis, waar hjj zijn boodschap moest doen, ook nog wel iets overschieten. En zoo trok Melis op Sinterklaasavond in zijn bisschopscos- tuum er op uit met aan den arm een groote korf bakkers waren. Hij had het land, maar wat doe je al niet, als er iets valt te verdienen? Het gedrang van de straatjeugd, die hem begeleidde, hinderde hem nog niet het ergste; hieraan was hjj zoetjes-aan wel gewend geraakt. Maar dat hij vanavond zoo lang nuchter moest blijven, benauwde hem. Hij mocht niet eens pruimen, en had van den bakker de boodschap meege kregen, dat hij zich netjes moest houden, want het was een van de beste klanten, waar hij op bezoek zou gaan. Zoo sjokte hij voort met zijn zwaren mand aan den arm. Zijn staf als wandelstok gebruikend, zette hij er den pas in, opgejaagd door het gevolg van straatjongens, dat hem na- joelde: „Heb je ook wat voor mij, Sinterklaas?!" Zijn baard was ietwat scheefgezakt; het elastiek knelde hem achter zijn oor en toen hij zich met zijn mouw het zweet van 't gezicht wischte, schrok hij van de vlek, welke de aldus af gewreven schmink op zijn tabberd had achtergelaten. Je moest ook overal tegelijk aan denken! Hjj was blij, dat hij er was en toen de bel was overgegaan, zette hij met een zucht van verlichting den boodschapsmand op de stoep. Een dikke juffrouw kwam voor. Voorzichtig deed ze de deur op een kier en fluisterend waarschuwde ze Sinterklaas, zich niet te verraden. Ze nam zijn mand over, keek er eens in, knikte bevredigd en nam den Heilige mee in een kamertje vlak bij den ingang, om hem instructies te geven. Ze had drie kinderen, twee meisjes en een jongen. Het oudste meisje was negen jaar en heette Christien, het jongste was zeven en heette Greet. Met den jongen moest Sinterklaas wat voorzichtig zijn; 't was nog maar een ventje van vijf, haar Wimpie, en hij zou best kunnen gaan huilen, als hij van Sinterklaas schrok en dan was de avond bedorven, nietwaar? Melis doorzag het geval en beloofde, zijn best te zullen doen. Hjj had zelf ook kinderen, zei hij, en hjj wist, hoe je met dat kleine goed omgaan moest. De juffrouw lei hem uit, wat Christien moest hebben en wat voor Wimpie bestemd was en hoe hij Greet maar een beetje op 't gemoed werken moest vanwege haar slordigheid. In het kamertje stond een margarine-kist vol pakjes, groote en kleine. Op elk stond de naam en Sinterklaas kon dus ge makkelijk zijn taak vervullen. Als alles goed afliep, had de juffrouw ook nog een pakje voor hem. Janna, zoo heette de vrouw van Melis ,zat intusschen thuis bij haar kinderen. Zij had met uiterste zuinigheid nog een paar kwartjes overgespaard, om op den Sinterklaasavond voor haar kleuters een kleine verrassing te koopen. Maar het was met een zucht, dat ze de kleurige suiker ballen en het blikken stuk speelgoed uitstalde. Ze moest gauw wezen, want alles moest afgeloopen zijn, voordat Vader thuis kwam. Anders zou die weer vloeken over haar verkwistend gedrag en de kinderen zouden met een schop en een klap naar bed worden gejaagd. „Och", dacht ze bitter glimlachend, „dat heeft den tijd nog!" 't Zou wel heel laat worden vanavond, dat wist ze vooruit. Melis vertelde haar nooit, wat hij deed of waar hij zat. Hij had zich alleen laten ontvallen, dat hij deze week iets extra's verdiende. Maar waarmee, had hij niet verteld, 't Liet haar koud, want ze begreep, dat dit „extra-verdienen" voor haar uitsluitend beteekende, dat haar man extra-dronken en extra- laat thuiskomen zou. Op den Sinterklaasavond zou hij 't er wel van nemen; dan hoefde ze op een vroege thuiskomst heelemaal niet te rekenen. Eigenlijk was het maar gelukkig, want hij zou den feestavond der kinderen bederven. En, haar best doende vroolijk te kijken, zette ze met haar schrale stem ,,'t Heerlijk avondje" in, dat de oudsten al zoo'n beetje mee-neuriën

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1928 | | pagina 5