ALGE M. NIEUWS enADVERTENTIEBLAD VooR KENNEMEBLAND en HAARLEM EXPLTbiADMINT^DRUKKER V T. TIMMER, DE 0ENE5TETWE0.23, BLOEMEND] UITGAYE N.YHETMIDDEN Negatief Geluk Plaatselijk Nieuws Haarlemsch Gemeentebeleid VERWULFT EN PAARDESTEEG ZATERDAG 5 JAN. 1929 23c JAARGANG No. 1 <JFTlRL©EUEkJDAAL5eil_3 Weekblad iTELEF. 22003 Abonnementsprijs 3.50 per jaar, 1.75 per halfjaar bjj vooruit betaling vóór 1 Jan. of 1 Juli. Na dien datnm verhooging van 0.15 incassokosten. Voor Indië en het Buitenland met verhooging der porto. Losse nummers 0.10. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan. Advertentiën: 18 cent per regel, bü contract belangrijke korting. Kleintjes: Vraag- en Aanbod, Huur en Verhuur, Koop en Verkoop, van 1 tot 5 regels 60 cent, elke regel meer 12 cent uitsluitend bij vooruitbetaling. Boven, onder of naast den tekst dubbel tarief. (Nadruk verboden) Met de jaarwisseling hebben wij elkaar weer geluk gewenscht. Wederzijds hebben wij de hoop uitge sproken, dat we gespaard mogen blijven voor ziekten en tegenslagen. En we hebben met dankbaarheid er elkaar aan herinnerd, dat in het atgeloopen jaar geen rampen ons hebben getroffen. Merkwaardig is onze bescheidenheid jegens het lot. Wij zijn reeds erkentelijk, ais ons geen kwaad over komt. Up het goede meenen wij niet eens aanspraak te mogen maken. Wij verlangen niet te blaken van ge zondheid en kracht, maar nemen genoegen met de afwezigheid van ongemak en pijn. Wij begeeren geen rijkdom, maar zijn tevreden, zoo de armoede onze woning vermijdt. Wij wenschen geen weelde, maar vreezen ontbering. En het geluk is voor ons de ont stentenis van smart. Is dit alles niet zeer negatief? Het leven moet wel heel wreed zijn, ais het ons zoo weinig aanmatigend maakt. Het lijkt op een oostersch despoot, in wiens slavernij wij zuchten. Wij gluren door de ruiten van onze gevangenis, of de beul nog niet nadert. Elk oogenblik kan hij komen; zijn foiterwerktuigen staan klaar. En telkens als er weer een dag om is, staren de gevangenen eikaar aan, blij, dat de wreedaard hen met rust heeft gelaten. Zij slapen in met de bede, dat hij hen ook den volgenden dag mag vergeten. Het leven lijkt op een schuideischer, onmeedoogend als Shylock. Hij lcfbpt rond met een dwangbevel in den zak en als hij door onze straat waart, duiken wij weg achter de vensterbanken, opdat hij ons niet zal ont waren. Gelukkig, hij is weer voorbij en we zijn voor- loopig buiten gevaar. Maar hoelang zal dit duren? Wij zijn voorwaardelijk veroordeelden. Het leven is de officier van justitie; we behoeven maar een vinger uit te steken of we zijn er bij en moeten de straf uit zitten, die ons aanvankelijk werd kwijtgescholden. Wij sleepen ons bestaan voort met een opgeschort vonnis ten onzen laste. Hebben wij dan veel te verwachten? Geen sterfgeval in de familie, geen gebroken arm, geen longontsteking, geen faillissement, geen ongenoegen in huis, geen ruzie met een vriend, geen ontslag uit onze betrekking, geen opspraak in de buurt, dat is wel het meeste, waar voor wij erkentelijk mogen zijn en het meeste, waarop wij mogen hopen. Het blijft alles: geen, het blijft alles negatief. Och, zelfs dit negatieve is voor menigeen reeds een schat uit een sprookje. Een luchtkasteel, dat men nooit zal betrekken. Hoevelen zouden zich in den zevenden hemel wanen, als men hun het euvel of de teleurstelling, waaronder zij lijden, eens voor een oogenblik afnam. Als zij eens niet die eeuwige hoofdpijn hadden, niet dat gebrekkige been, niet die ongeneeslijke zwartgallig heid, niet dat heimwee, niet die wroeging, niet die on handigheid. Als zij eens niet meer in de schuld zaten, niet meer zich achteruitgezet voelden, niet meer tobden met een moeilijk kind. Hoe dankbaar zouden zij zijn. als het nieuwe jaar hun afhielp van hun verdriet, van hun misère, van hun ondraaglijke last. Wij verlangen op de thermometer van ons geluk geen plus; wij zijn al blij, wanneer het minus verdwijnt en het kwik op nul is komen te staan. Wij begeeren geen tegoed op ons geluksboekje; als het tekort maar wordt aangezuiverd, zijn wij den koning te rijk. Het geluk zou voor ons af te beelden zijn met het cijfer nul, met een blanco register, met een kleur- loosen dag, zonder zon weliswaar maar goddank zonder regen, met een glas water, zuiver maar zonder smaak. Dit is het hoogste, waarvoor wij het afgeloopen jaar dankbaar geweest zijn; dit is het beste, wat wij in 't pasbegonnen jaar kunnen verlangen. In nieuwjaarswenschen, bruiloftsgedichten, verjaars- brieven gebruiken wij den term: gespaard. Gespaard blijven is voor ons bescheiden hart reeds het opperst verlangen, de innigste vreugde, omdat gespaard blijven voor ons het hoogst bereikbare is. Want deze bescheidenheid is geen natuurlijke eigen schap, maar een opgedrongen deugd. Wij leerden haar in de harde leerschool des levens. In ons hart koesteren wij een geluksverlangen, dat wel degelijk positief is. In ons hart zijn wij geenszins be scheiden. De verwachtingen, welke de jeugd van het leven koestert, bewijzen afdoende, hoe grenzeloos onze verlangens zijn. Wilde droomen, hartstochtelijke be geerten vullen de verbeelding van den opgroeienden mensch. Hij stelt zich de toekomst voor als een rijk van stralende schoonheid, als een hoorn van over vloed. Het land van belofte stroomt over van melk en honing en een simpele druiventros kan er nauwelijks door twee mannen worden gedragen. Wat de jeugd op Nieuwjaar wenscht, op de bruiloft droomt, voor zijn verjaardag op het verlanglijstje schrijft, overschrijdt de perken van het bereikbare. Het onmogelijke kan nimmer mogelijk worden. Althans hier niet. Elders wel? Hardnekkig is de illusie; in ons hart blijven wij kinderen tot onzen dood en we verplaatsen het doel onzer wenschen tot ver achter den horizon van dit aardsche bestaan. Zonder de ge dachte aan een positief geluk kunnen wij niet leven. Met ons ongerept lichaam, met onzen gaven geest, met ons onaangetast vermogen en onze onbedorven positie willen wij op verovering uit, willen wij een vreugde, een rijkdom behalen, welke onze verbeelding overtreft. Wij zijn niet tevreden met onze ongebroken wapenen, maar willen er ook mede vechten. Maar het leven lacht om onzen waan. Harde ervaring doet onze aanmatiging inkrimpen en van jaar tot jaar winnen we in bescheidenheid. Laat ons tevreden zijn, als ook dit jaar ons weder spaart! H. G. Cannegieter Het nieuwe fraaie gebouw van het Prov. Waterlei dingbedrijf in het Kinheimpark zal Vrijdag 11 Januari a.s. te 3 uur officieel door denCommissaris der Ko ningin geopend worden. Zooals we reeds schreven zal Mej. Kohier, Ged. Da meskapster alhier een kapsalon openen. De opening zou plaats vinden op 8 Jan. e.k. Door verschillende omstandigheden heeft thans de opening plaats op 10 Januari 1929. In den ouderdom van 65 jaar is alhier overleden de heer J. A. van den Enden. De heer v. d. Enden was als kapper alhier werkzaam en hielp zijn zoon in de kapperszaak, die hij mede heeft helpen oprichten. 25 jaar lang is de heer J. A. v. d. Enden in de zaak werkzaam geweest. Toen kwam de dag, dat v. d. E. ziek werd en niet meer in de zaak kon helpen. Kort daarna stierf hij. Doordat v. d. E. voor ieder een vriendelijk woordje over had en gemoedelijk met zijn klanten omging, wordt zijn heengaan door velen betreurd. Dat hij in vrede moge rusten. Dr. Van R, had zijn auto op Groot-Bentveld laten staan en was een wandeling in de duinen gaan maken. Toen hij terug kwam en weg wilde rijden bemerkte hij dat al de vier banden lek waren. Bij een nader onderzoek bleek, dat er drie banden waren doorge sneden en de vierde leeg was. De politie werd met het geval in kennis gesteld die spoedig de daders, eenige jeugdige Zandvoorters, te pakken had. Zij zullen er wel meer van hooren. Melden we nog, dat de boos doeners nadat zij het misdrijf gepleegd hadden een briefje in de auto hadden gelegd, waarin zij den eige naar aanraadden nooit zijn auto onbeheerd te laten staan. Inderdaad een vlegelachtige en niet eens gees tige waarschuwing in woord en daad. Over het aanbrengen van veranderingen aan het Ver- wuift en het voornemen van B. en W. om de Paarde- steeg (openbare weg) te verkoopen aan een particu liere firma is het een en ander te doen geweest. Hoe onoordeelkundig de door Haarlem genomen en door Gedeputeerde Staten en de Kroon goedgekeurde en doorgelaten beslissing ten deze is, blijkt o.a. uit het advies dat prof. J. A. G. van der Steur, Hoogleeraar te Delft, een Nederlandsch stedebouwkundige van den eersten rang, zoo vriendelijk was aan onzen hoofd redacteur te verstrekken. Hier volgt het: U heeft mij onder toezending van de noodige stukken verzocht mijn oordeel te willen geven over de plannen tot verruiming van het Verwulft met de ingangen van het Zuidelijk deel der Groote Houtstraat en der Gier straat te Haarlem, en zulks naar aanleiding van het, door den Raad der Gemeente Haarlem op 30 Novem ber 1927 genomen besluit over een overeenkomst aan te gaan met de firma Vroom Dreesman te dezer zake, waarbij tevens de Paardesteeg aan den open baren dienst zoude worden onttrokken. Ik wil mij daarbij bepalen tot de verkeers- en aesthe- tische overwegingen, terzijde latende of de finantieele besluiten, die in bovengenoemd Raadsbesluit mede zijn genomen op weloverwogen gronden berusten, ik kan dit moeilijk beoordeelen, omdat ik van de thans ut naariein geioenae prijzen onvoldoende op de hoogte oen. i en aanzien van de verkeerseischen springt onmid dellijk in net oog aat riaariem, evenais veie andere iNeaerlandscne en buitenianoscüe steoen, de moeinjK- neiu ondervindt, dat de Kern der oude middeieeuw- scne stad vrijwel het topogratiscn- en verKeerscentrum van oe nieuwe stad is geoieven. Getuigt dit eenerzijds van een gezonde en normale ontwiKKenng, anderzijds brengt net ais gevolg mede oat de groote verKeerswegen, die van buiten at in de stad voeren en waarlangs zich in de midden eeuwen de bebouwing het eerst heett ontwikkeld, in bet enge centrum te zamen komen en de hooidaderen ook van het moderne verkeer zijn gebleven, waarom zich ook de nieuwe stadsuitbreidingen in alle rich tingen hebben gegroepeerd. Al deze uitbreidingen, die wat het verkeer aangaat, telkens op die hooidaderen zijn aangewezen, gepaard aan 't steeds intensiever wordende intercommunaal ver keer, dat bij voorkeur door de stad heengaat, be lasten deze hootdverkeersaderen dermate, dat in de kern der stad een toestand ontstaat die steeds meer bezwaren geeft en die het noodig zal maken, zij het ook ten koste van groote tinancieeie offers, dat voor zieningen in de binnenstad zullen moeten worden ge troffen, die niet zuilen zijn te bereiken met kleine ver ruimingen op enkele plaatsen, maar die, bij zeer nauw gezette bestudeering van net stadsplan in verband met de nog te verwacnten ontwikkeling van het verkeer, vermoedelijk tot ingrijpende wijzigingen in dat plan zuilen leiden. De snelle groei van onze steden en de onverwachte ontwikkeling van het verkeer hebben de Gemeente besturen verrast en die besturen geplaatst voor de oplossing van moeilijkheden die, ware de groei ge leidelijker tot stand gekomen, misschien gemakkelijker tot bevredigende oplossing zouden hebben geleid, bij den bouw van een middeneeuwsche stad, die, zoo- ais Haarlem, voornamelijk het radiale type vertoont, al is het verkeer ook in oude tijden van Noord naar knjd en omgekeerd belangrijker geweest dan in de richting \Vest-Uost en omgekeerd, en die zich vrij regelmatig naar alle zijden heeft uitgebreid, blijft de kern der oude stad het middelpunt ook van het mo derne zakenleven, al is van een eigenlijke cityvorming nog niet te spreken. Verruiming van de hoofdverkeerswegen zoude de meest wenschelijke oplossing geven om aan de ver- keersbezwaren tegemoet te komen. Deze oplossing is echter veelal te kostbaar om te kunnen worden over wogen, afgescheiden van het feit dat men het oor spronkelijke karakter der stad vernietigt en aan het historisch gegroeide onherstelbare schade toebrengt. Men ziet dan ook in dergelijke gevallen veelal het streven ontstaan om door een ringstraat, die dicht om de oude stadskern is gelegen, het radiaal gerichte verkeer op te vangen en om den eigenlijken stadskern heen te leiden, waardoor deze in zijn wezen blijft be staan en hoofdzakelijk voor de voetgangers blijft be stemd wat'voor de neringdoenden van groote be- teekenis is. In onze hollandsche steden, die vroeger dikwijls van kleinen omvang waren, is deze oplossing vaak mogelijk door de oorspronkelijke singelgrachten te dichten. Ook in het buitenland heeft deze oplossing vaak de moeilijkheden overwonnen en Weenen is daarvan altijd een der klassieke voor beelden. Amsterdam lijdt ten opzichte van den Dam aan het zelfde euvel als Haarlem en ook daar doet zich de behoefte aan zulk een ringverkeer om de stadskern sterk gevoelen; den Haag heeft door zijn nieuwen ver keersweg, die dicht om de stadskern heen ligt. een dergelijk beginsel gevolgd, hoewel daar, door het ont breken van een ringvormigen aanleg, groote en be langrijke doorbraken moesten worden tot stand ge bracht, de kern bleef evenwel voor het grootste deel ongeschonden bewaard. Wanneer men den stadsplattegrond van Haarlem be ziet, dan blijkt, dat Haarlem in de Gedempte Oude Gracht en de Nassaulaan zulk een gedeelte ringstraat reeds bezit voorzoover die 't eigenlijke zakencentrum raakt, de veranderingen die in de laatste jaren in deze verkeerswegen zijn aangebracht wijzen er op, dat het Gemeentebestuur het belang dezer verkeerswegen ter dege heeft ingezien, al is niet te ontkennen dat, waar deze verkeersweg aan de Oostzijde der stad het Spaarne ontmoet, onvoldoende contact bestaat met de binnenstad en met de naar buiten voerende hoofdver keersaderen, zoodat de gunstige ligging van deze ring straat in het Stadsplan daardoor ten deele wordt te niet gedaan. Gaat men van dit, naar mijn meening rationeele denk beeld voor de verbetering van het stadsplan uit, niet alleen voor de tegenwoordige behoeften, maar ook voor een verre toekomst, dan hangt daarmede samen, dat het verkeer, en ik bedoel hier het verkeer met voertuigen wat hoofdzakelijk de bezwaren geeft, ge leid moet worden langs die ringstraat, dat het vanaf die ringstraat slechts op enkele te verruimen punten toegang tot den eigenlijken stadskern mag krijgen, dat het intercommunaal verkeer niet tot in dien kern mag doordringen, maar uitsluitend van de ringstraat mag gebruik maken, dat op die ringstraat de hoofd verkeerswegen die van buiten op de stad aanvoeren, betrekkelijk ruim moeten zijn en dat de ringstraat zelf geen verkeersbelemmeringen mag opleveren. Het voetgangersverkeer, dat naar verhouding van deze ringstraat weinig gebruik zal maken omdat zij te lang is, kiest de kortere verbindingen, die voor rij wielen ongeschikt zijn, daarmede tevens de bezwaren ontgaande, die het verblijf op een drukken verkeers weg voor voertuigen bestemd, voor de voetgangers mede brengt. Hoe zich dat verkeer ontwikkelt kan blijken uit Keulen, waar de ringstraat vrij ver van de oude stadskern afligt. Bij den aanleg daarvan aanvan kelijk stil en verlaten, is deze ringstraat thans één der meest gebruikte verkeersaderen geworden. Toetst men nu het door den Raad genomen besluit aan de bovenstaande beginselen dan springt het vol gende in het oog: le. De toegangen tot de Gedempte Oude Grachten, Verwulft en Nassaulaan, die men als de in Haarlem aangewezen ringstraat kan beschouwen, zijn op ver schillende punten onvoldoende en zeer zeker betreft dat den hoofdtoegang n.l. de Groote Houtstraat uit Zuidelijke richting. Eene verruiming van de Groote Houtstraat over zijn geheeie iengte is uitgesloten, ter plaatse waar deze echter op Gedempte Uude Gracht en Verwulft uitmondt, is verruiming gebiedend noo dig; zoowel ter wille van het verkeer als van de over zichtelijkheid daarvan. 2. De ringstraat zelf mag geen verkeersbelemmerin gen geven, zij moet overzichtelijk zijn en geen ver anderingen in richting noodzakelijk maken. De een maal op de Gedempte Oude Grachten aangenomen rijweg in het midden moet onveranderd doorioopen en er mogen geen wachthuisjes of andere voorwerpen in dien rijweg worden opgenomen. Dat het gebruik van een deel der straat als markt is buitengesloten, behoeft wel geen betoog, een markt bovendien stelt zelve den eisch, dat het verkeer er terzijde langs en niet erover gaat. Wil dus het Verwulft als deel der ringstraat aan het doel beantwoorden, dan moet de bestrating in over eenstemming worden gebracht met de Gedempte Uude Grachten en zoude de rooilijn aan de Zuidzijde zfc 5 M. moeten worden teruggebracht. Meerder terug brengen is m.i. ook in verband met aesthetische eischen noch noodig, noch gewenscht. Aan de zijde der Gier straat zoude met een terugbrengen van de rooilijn van 3 M. kunnen worden volstaan. Juist dat niet onderbreken van de verkeersrichting acht ik van groot belang. Het wél onderbreken daar van door een verhoogd middentrottoir en smalle zij wegen, geeft thans aanleiding tot een groot aantal gevaarlijke kruispunten en tot onoverzichtelijkheid van het verkeer. Het ten opzichte van de rooilijnen der beide Gedempte Oude Grachten aan de Noordzijde van het Verwulft terugliggende huizenblok kan, door eene beplanting met dubbele rei, lage, plat te scheren boomen op een breed trottoir, medewerken tot het bereiken van afwisseling in het profiel van den ver keersweg terwijl het breede trottoir gelegenheid geeft tot het plaatsen van een laag wachthuisje voor de tram, een verzonken toiletinrichting, een couranten- kiosk enz., bovendien kan men door ter plaatse den rij weg iets breeder te houden dan het normale profiel, plaats scheppen voor stationneerende rijtuigen. Ter wille van het voetgangersverkeer is elke ver binding die een rustigen weg geeft buiten den eigenlijken verkeersweg van groote beteekenis. Vooral is dit het geval waar het verkeer door kruisingen zeer druk is en door zulk een verbinding de mogelijkheid bestaat op eenigen afstand van het kruispunt den verkeersweg over te steken. Het waardevol bezit van een dicht bij het kruispunt van Gedempte Oude Gracht en Groote Houtstraat ge legen smalle straat voor voetgangers als de Paar desteeg kan dan ook niet hoog genoeg worden aangeslagen en moet om die reden behouden blij ven. Door de sterke ontwikkeling bovendien van het Westelijk deel der nieuwe stad is deze verbin ding nog meer van waarde geworden omdat het wandelend publiek dat van die zijde komende, moet gaan naar het Z.O. deel der stad, de gelegenheid heeft het drukke kruispunt Gedempte Oude Gracht Verwulft, Groote Houtstraat geheel te mijden. Bij de groote beteekenis die de ringstraat Gedempte Oude GrachtVerwulftNasaulaan moet gaan .krijgen in een vooruitgaande stad van den omvang als Haarlem is dit punt niet licht te schatten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1929 | | pagina 1