rie ïNST c.a. EFFECTEN - COUPONS Crêpe Schoenen Help U Zelf g£br. cassee wburg ïert :t rag. 3 ALOE M.NIEUWSenADVERTENTIEBLAD VooPKENNEMECLAND en HAARLEM EXPL7%nADMIN!":DRUKKER V T. TIMMER DE QEME5TETW EC.23, BLOEMEND haarlemsche bankvereeniging N Vf HET HIDDEN DE ERFENIS Kunst T ooneel Plaatselijk Nieuws rERFLY AKT ONBEMIND iE MARIE" E BAKVISCH /veduwnaar E GELIJK? RY DUGAN :ssen RY DUGAN itenbond worden bij ons Vakkundig gerepareerd L. FABER Zn.. KL. HOUTSTRAAT 10 Telefoon 12896 Opgericht 1898 WONINGBUREAU W - TELEFOON 1J837 PERETTE-F1LM SATERDAG 26 JAN. 1929 23e JAARGANG No. 4 ette, welke gedurende toond werd RAY en HOUSE PETERS ON, met medewerking LGA STRAWINSKY NORMA SHEARER dringend aanbevolen IEN 18 JAAR ELEFOOW 10188 UARi NEEL iek). Bernaid Shaw JAKI imerset Maughan UARI S'G Iste Strie ih en Hazzard JAR I RA 1SANG TAPALES VUARI MG 2de Serie NUARI JARI - NG 4de Seiit smaal ontbeert door geen r te stoker. Het is nu naf f 3.26 die Zuiniger ;er duurt. Bovendien te hitte; al die factoren voor een schijnbaar iets U veel aangenamer. U ruimschoots vergoed! ING Ce. A'dam. Bestel bij loemend.weg 57, Tel.22tS5 FIRMA WED. J. DE REIGER e r ij RWULFT 7 - en Reismanden .eparatie-Inrichting Giro 138934 DAAL >nds- 4, op door rk te eren D den haag WELKOM! mrjjpLOEkEy DA AL J €11 KBLAD TELEF. 22003 GIRO 30785 Abonnementsprijs 3.50 per jaar, 1.75 per halfjaar bij vooruit betaling vóór 1 Jan. of 1 Juli. Na dien datum verhooging van 0.15 incassokosten. Voor Indië en het Buitenland met verhooging der porto. Losse nummers 0.10. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan. Advertentiën: 18 cent per regel, bij contract belangrijke korting. Kleintjes: Vraag- en Aanbod, Huur en Verhuur, Koop en Verkoop, van 1 tot 5 regels 60 cent, elke regel meer 12 cent uitsluitend bij vooruitbetaling. Boven, onder of naast den tekst dubbel tarief. BIJKANTOOR: BLOEMENDAAL, BLOEMENDAALSCHEWEG 147 ADRESBOEK VAN BLOEMENDAAL 15E JAARGANG 1928 F 1.50 TELEFOON 22265 (Nadruk verboden) Het krijgen van een erfenis heet een benijdenswaardig voorrecht. In vele gevallen houden de toekomstige erfgenamen, maar evenzeer de toekomstige erflaters, er lang van te voren rekening mee. Vaak geeft de erfenis een band, welke hechter dan bloedverwant schap of persoonlijke genegenheid samensmeedt. En deze band blijft niet zelden kluisteren, lang nadat de eene partij ten grave is gedaald. De erfenis beheerscht, overheerscht tal van levens en levensverbindtenissen. Daarom is het geen wonder, dat onafhankelijke na turen de erfenis haten. Ouders, grootouders, ooms en tantes houden het jon gere geslacht met het wapen der erfenis onder voogdij. Nog geenszins is de praktijk uitgestorven, waarvan ouderwetsche romans met graagte gewagen: dat een vader, wanneer zijn geestelijk en zedelijk overwicht faalt, als laatste middel om zijn gezag te handhaven zijn weerspannigen zoon onterft. Zwakke, onbeteekenende, karakterlooze oude lieden houden als toekomstige erflaters de jeugd, die op groeit om hen straks van hun plaats te verdringen, in bedwang. Zulk een macht oefent de erfenis in de verbeelding uit, dat men aan de realisatie van hèt be grip heelemaal niet meer toekomt en zich ontgoocheld voelt, wanneer straks dat heilig mysterie zich als een armzalig douceurtje ontpopt. Heeft men voor enkele honderden guldens levenslang een menschelijk wezen een aureool om de slapen ge drukt, een kinderachtige heerschzucht ontzien, zijn persoonlijkheid geplooid en gevoegd naar de onrecht matige aanspraken van een vreemde, die om een weinig geld normen meende te mogen stellen? De erfenis doet mij steeds denken aan de zonderlinge godsvereering der wilden, die een stroopop of een boomstronk aanbidden. Ik wil niet het minste kwaad zeggen van de meestal goedmoedige schepselen, die in hun kring volslagen over 't hoofd zouden worden ge zien, zoo ze niet toevallig vrijgezel met een spaarduitje waren geweest. Nu verleent de gedachte aan de erfe nis hun den glans van het mysterie. Aan wie zouden zij eenmaal hun geld vermaken? Slechts bij den notaris en bij henzelven is dit geheim bekend. Eén verkeerd woord in hun bijzijn gesproken, één on handig gebaar, en ge zijt uit hun testament geschrapt. Allicht denken zij heelemaal niet aan u, maar ge kunt nooit weten. Eén vleierijtje, één handige zet, en uit hun mysterieus lachende oogen leest ge, dat ge bij hun overlijden misschien eigenaar zult zijn van een klein kapitaal. Er is geen goedkooper manier om gezag uit te oefenen dan door toekomstig erflater te zijn. Menschen dragen u op de handen zonder dat ze een wederdienst eischen; instellingen maken u eerelid zonder contributie van u te vragen. Het zijn tragikomische figuren, deze alge meen geachte nulliteiten, die lang na hun dood in de publieke vereering nog naleven, omdat ze aan kerk of weeshuis enkele honderden guldens hebben ver maakt. Want hun gezag houdt niet op bij hun dood. De uoodlottige werking der erfenis doet zich soms eeuwen lang gelden. Uit de graven regeeren de erflaters het nageslacht met hun testamentaire beschikking. De wereld verandert, de maatschappij wijzigt zich, ver houdingen en waarden keeren zich om, maar de tes tamentaire beschikking blijft. Men kan aan het eens verkregen legaat geen andere bestemming geven dan tlt erflater in zijn wijsheid eenmaal heeft voorge schreven. Dat hij rekening hield met de omstandig heden en opvattingen van zijn thans eeuwen ver ouderden tijd, zal geen wet of rechter vermurwen. Het nageslacht heeft den erflater gehoorzaam te blijven, on voorwaardelijk, slaafs. hr is geen beklagenswaardiger schepsel dan de erf genaam. Bij voorbaat aan de erfenis gebonden en na haar aanvaarding levenslang geteekend met het eigen domsmerk van zijn bezitter, leeft hij in ketenen een vozallenbestaan, met een effen gezicht de zotste ver plichtingen nakomend, welke zijn leenheer hem op- «gt. 'n de erfenis tracht het voorgeslacht zich tegen alle J^ten der natuur in te bestendigen. De erfenis is de Justdam tegen den levensstroom; de barricade op den *e9 der ontwikkeling; de leiband voor den zwakke- 'n9. die te lui is om op eigen beenen te staan. Zij j een belasting op het leven ter meerdere glorie van dood. H. G. CANNEGIETER Tentoonstelling van Hollandsche Kunst te Londen. (Van onzen specialen correspondent). Vervolg. <Y Bij deze groote aantallen doeken van enkele zoo geheel verschillende meesters uit ongeveer gelijke periode doen zich tevens mogelijkheden voor tot het vergelijken van hunne verschillende karakters, waar toe anders slechts de werkelijke experts gelegenheid hebben. Vooral in 't land van Shakespeare trekt men onwille keurig een parallel tusschen zijn komische en huise- iijke tooneelen en die van Jan Steen. Ter Borch's doe ken zijn bepaald echte tableaux de modes geweest in zijn dagen. Veel moeite deze kunst te „begrijpen" heeft men niet. Zij geeft het leven van alledag. Zie Metsu's „Moeder met haar zieke kind", of Maes' „Meisje aan het venster"; Ostade's „Visch-verkoop- sterof Ter Borch's „Rijke minnebriefschrijfster". Het zijn alle omstandigheden, waarin men zich direct kan verplaatsen en een speciale artistieke training om deze kunst te apprecieeren heeft men niet van noode. Rembrandt is dan geheel anders. Hoe romantisch is zijn portret; vooral zijn doeken met bijbelsche voor stellingen. Vergelijk enkele van zijn mysterieuse kop pen met de letterlijke portretten van zijn tijdgenooten. Men kan zich nauwelijks aan de gedachte ontworste len, dat zijn portretten stellig slecht „geleken" hebben. Zij zijn te zeer van alle tijden, en met een overgave en een vergeestelijkt oog gezien, die men ook bij Frans Hals niet vindt. Hoe gemoedelijk zijn vooral verschillende dezer vrou wengezichten. Zij zitten dan met hun beste japon aan, al denkende aan de tijd die zij verliezen met poseeren, en die toch zoo noodzakelijk in de keuken besteed moest worden. Zij kijken wat koud en wat zelfgenoeg zaam den schilder aan, die ongetwijfeld zich hierover heeft gewroken door zijne modellen niet te flatteeren! Men verbaast zich werkelijk over een afwezigheid van schoonheid bij deze gezichten, waarover in onzen tijd misschien niet meer te klagen valt, maar waarvan de herkomst dan toch volgens de wetten der erfelijkheid moeilijk is te verklaren! Tot deze en vele andere overdenkingen geeft deze onvolprezen tentoonstelling aanleiding. Zoowel wat betreft zuivere kunst-overdenkingen als andere, die het zien van kunst en het gezien worden van kunst bij ons doen ontstaan. Vooral voor een Hollander, die, zooals Uw speciale correspondent, in de gelegenheid was op den dag, waarop de Londensche Society haar „private view" van deze verzameling had, aanwezig te zijn. De eerste dag van het gereed zijn der ver zameling werd n.l. voor de pers gereserveerd, die naar alle deelen der wereld haar loflied op onze vaderlandsche kunst seinde; maar de tweede dag ver zamelde zich een uitgelezen schare bezoekers in de zalen der Academy, welke op zichzelf al een bron van velerlei opmerkingen voor de journalistieke pen is! Daar verzamelt zich, die groote, kleine groep, waar van velen dragers van wereld-namen zijn. Uw corres pondent stond schouder aan schouder met Chamber lain, die, monocle in het oog, nog wat geteekend door zijn ziekte, rondgeleid door heeren van het comité, zich langzaam van doek naar doek bewoog. Met de pink aanduidend de partijen, die hem, intens belang stellend, bizonder troffen. Doch niet alleen hij kwam met werkelijke belangstelling. Hoevelen der typische Engelsche aristocratie, waarvan verschillende speci men in „splendid isolation" de meest fantastische eigen-mode blijven cultiveeren, om daarmede hunne minachting voor al wat gewoon-fashionable is, te demonstreeren hoevelen hunner komen anders niet om elkaar te zien? Nu verdrong men zich om te zien, niet om gezien te worden. Tijdens het drukst van den dag was het onmogelijk om b.v. het oesters-eetstertje van Jan Steen, dat bij de verkooping der collectie Six bijna 2 ton opbracht, doch niet grooter is dan een 15 centimeterook maar te naderen. En als men bedenkt, dat velen der bezoekers zelf inzenders waren, dan is de belangstelling voor deze „million show" zeer goed te verklaren. „G.B.S." de beroemde Shaw, was nu ook zoo verstan dig al zeer vroeg ter „private show" te komen. Gewoonlijk is de Labour-leider Ramsay MacDo- nald de eerste, maar ditmaal won Shaw de race. Hij bleef een goed uur en bleek één en al voldoening. Merkwaardig is het, te vermelden, dat hij slechts een vluchtige belangstelling toonde voor het werk van Vincent van Gogh, doch tweemaal terug kwam bij de Marissen. De Zondag volgende op den openingsdag bracht de Engelsche Koningin een bezoek met vele leden der Koninklijke familie, waaronder de Prins van Wales met zijn broeders. Vooral Koningin Mary bleek een groote belangstelling en groote kennis van het getoonde te hebben. Zij bieef er drie volle uren en con stateerde met verbazing de nieuwe glorie van de in zending des Konings, Rembrandt's „Aanbidding van de Magi", die hier zoo veel gunstiger belicht wordt dan in Buckingham Palace. Het blijkt ook hieruit weer, hoe vorstelijke paleizen niet steeds de beste bewaar plaatsen van zeldzame kunst zijn en ten opzichte van het „rendement", uit een nuttigheids oogpunt is het aardig te vermelden, dat de Prins en zijn broeders zeer geamuseerd waren door het vinden van enkele inzendingen huns vaders te midden van het oud-Hol- landsche zilversmeedwerk, waarvan geen hunner de aanwezigheid ten paleize kende! Dit edelsmeedwerk is trouwens een vermelding ten zeerste waard. De groote koepelhal in het midden van het tentoonstellingsgebouw is gevuld met borden, kan nen en schalen van ongeëvenaarde schoonheid en fijnheid van bewerking. Interessant is vooral, dat men verschillende dezer voorwerpen op de schilderstukken terug vindt. Zoo is er een ovaal bord van Jan Lutma, uit het Rijksmuseum afkomstig, hetwelke men terug ziet op een van Rembrandt's portret-etsen van dezen zilversmid, uit de collectie I. de Bruyn. Een groot keur van zilver en glaswerk, op zeer voordeelige wijze uitgestald in goed bereikbare vitrines doet zoo de stoffeering der milieux van de oude kunst nog beter tot haar recht komen. Het is trouwens opmerkelijk hoe de geportretteerde dames hare juweelen juist zoo droegen als in onze dagen te doen gebruikelijk is. Parelcolliers en bracelets, vooral ook de vele „hangers" zijn voor onze oogen zeer gang baar gedragen versierselen. Ook de interieuren der oude meesters, met hunne goed op elkaar afgestemde kleuren en schoone vorm geving der meubels komen ons, ondanks ons aan char geering gewend modern oog, niet ongewoon rustig ot smaakvol voor. Wel een teeken dat onze binnenhuis kunst der laatste jaren ons oog weer voor het schoone meubel in strengen stijl geopend heeft. Zelfs de klee ding der statige vrouwen is wat stofkeuze betreft slechts een nuance van de tegenwoordige verschillend. De keuze van een fluweelen kleed met wit bont ge- orneerd is juist iets voor onze dagen. Dat vond echter een model van Vermeer ook reeds, zoodat ook hier „niets nieuws onder de zon" geldt. Dat overigens een zoo grooten opgang makende tentoonstelling inspi reerend op de mode zou kunnen werken is niet uit gesloten. Men voorziet nu reeds dat haar succès dat van de Vlaamsche Tentoonstelling in 1927 gehouden, zal overtreffen. Holland is troef in Piccadilly. Het is dat ook in „the public eye". En het is zooals onze gezant zeide, aan een lunch die de officieele opening der tentoonstelling voorafging, met een toepassing op het geleide der tor pedobooten, dat nu zooveel vreedzamer bedoeld was dan een vroeger opvaren der Theems voor onze oor logsbodem: Holland is Londen binnengevallen en heeft dat stormenderhand veroverd. Laten wij daarom het goede, dat in deze volkeren- toenadering te vinden is, niet versomberen door een zekere spijt, dat het juist de kunst van achter ons liggende perioden is, die deze appreciatie verwerft. Laten wij zelfs niet al te zeer treuren dat doeken als die van Vincent van Gogh wel heel erg moeilijk door een society-lid begrepen worden. Laat ons in tegen deel hopen, dat binnen weinige jaren ook onze heden- daagsche kunst een even warm onthaal zal mogen vinden. Dat zal dan een goede ure zijn èn voor onze kunst èn voor Londens Society! „Widower's Houses". Zaterdag j.l. gaf in den Stadsschouwburg het „Ver- eenigd Tooneel" Shaw's Huizen van den Weduw naar. „Widower's Houses" is het eerste van de drie „unpleasant plays", waarvan het tweede en derde zijn The Philanderer en Mrs. Warren's Profession. Shaw schreef het stuk oorspronkelijk in samenwer king met zijn vriend William Archer,'wiens plan voor een „well made play" van het toentertijd (in 1885) jn de mode zijnde type hij geheel verwrong er een volgens hem realistische en groteske openbaring van de huisjesmelkerij van maakte zoodat Archer niet meer met hem samen wilde werken. In 1892 maakte Shaw er een derde akte aan en gaf het aan een theaterdirecteur ter opvoering. Hij noemt de drie stukken unpleasant omdat zij volgens hem den toeschouwer dwingen tot het aanschouwen van on- pleizierige feiten, welke in Widower's Houses dan zouden bestaan in „Middenstandsfatsoen dat parasi teert op de armoede van de krotten als vliegen op het vuil". Shaw zegt van zich zelf dat hij een normaal oog heeft lichamelijk en geestelijk n.l. het oog van 10% van het menschdom, zoodat hij de overige 90% door de uitin gen van wat zijn oog hem openbaart noodzakelijk er geren moet. Of dit normale oog hem de waarheid der dingen openbaart is de vraag, maar waar is het, dat menigeen na een stuk van Shaw deze door hem voor spelde onwillekeurige ergenis ondervindt. Zoo is het met Pygmalion, zoo is 't met Mrs. Warren en zoo was het ook weer hier. Een jong adellijk dokter bemint de mooie dochter van een rijken huisjesmelker, welke liefde wederzijdsch is. De zaak is geheel in orde tot de jonge man van den bron der verdiensten van den vader hoort. Hij wei gert diens geld. Het engagement raakt af. Later wordt de jonge man zelf betrokken in de op onteigening ge gronde bouwspeculaties van den weduwnaar. Hij ontmoet de dochter weer en hij doet verder vroo- lijk mee. Een bijna ledige schouwburg zag Verkade's weder gave van dit stuk Zaterdagavond aan. Alles was wat llets, wat slap en wat kleurloos, doch niet slecht. Ver- kade vermocht ons als Sartorius zelfs wel te boeien en het weinige leven dat er in de vertooning zat was veelal te wijten aan het als tooneelspel weinig boeiende stuk. Nels Stans als Blanche en Eerens. van Meerten en Huf als de dokter, diens vriend en de later rijkgewor- den huurophaler Lickheese stonden op ongeveer gelijk niveau. Madame Butterfly. Dinsdag j.l. kwam de Italiaansche Opera met Madame Butterfly van Puccini. De ster van dezen avond was de Japansche zangeres Isang Tapales die haar publiek in verrukking heeft gebracht door haar sublieme weergave van de titel rol. Haar mooie reine stem en zuivere gevoelige actie deden haar creatie van de ongelukkige Butterfly het ideale zeer nabij komen. Het orkest en de overige spelers en de aankleeding van deze opera waren harer waardig. Puccini's mooie muziek kan fijner en door zichtiger worden gespeeld; vooral in de eerste acte was de wedergave te zwaar voor de solostemmen. In het algemeen echter een loffelijke vertolking. Traverso als Pinkerton zong zeer goed, vooral in het duet aan het slot der eerste acte. Zijn actie kon ons minder be koren. Zeer te prijzen waren Santolini als de consul Sharpless en Squarzina als de dienstmaagd Soezoeki welke beide rollen met zeer veel begrip en muzikaliteit werden vervuld. Het decor van de tweede acte was werkelijk bijzon der goed. Het in de lengteas zeer verkorte tooneel met de smaakvolle roode paneelen en de enkele goed bij elkaar gezochte meubelen gaf een volmaakt illusie. Als hinderlijke kleinigheden als het voor de helft der toeschouwers zichtbaar maatslaan in de coulissen en het met lucifers aansteken van electrische lampions nu ook nog achterwege blijven, kunnen wij nog zeer veel genoegen beleven aan deze Italiaansche opera. Wij zouden nu gaarne La Bohème eens zien en hooren. Het ijsvermaak. Het bestuur van de Haarlemsche IJsclub heeft zijn programma ter gelegenheid van het 60 jarig bestaan der club gedeeltelijk uit kunnen voe ren. Tijdens de ijsperiode hebben we schik gehad in de wedstrijden voor kinderen, hebben we genoten van de bandywedstrijden en niet te vergeten van het kunst rijdend Belgische echtpaar, die ons heel wat mooie staaltjes van rijkunst heeft laten zien. Door ingetreden dooi zijn vervallen het schoonrijden en de hoofdscho tel van het programma het avondfeest en het vuur werk. We weten het nog wel van vroeger als de Haarlemsche ijsclub een ijsfeest organiseert, dan gaat het voor dien tijd dooien. Het kwik van den ther mometer blijft boven nul, de barometer loopt achter uit, dus het is te verwachten, dat de vorst nu wel gedaan zal zijn. Het feest hebben we in ieder geval nog te goed, zooals men weet, verzuurt meestal niets, wat in een goed vat zit. Zondag en Maandag hebben de leden van de Bloe- mendaalsche IJsclub nog kunnen profiteeren. Het ijs was tamelijk goed en beide dagen is van de Bloemen- daalsche ijsbaan druk gebruik gemaakt. Zondag waren tal van kunstrijders en schoonrijders op Duin en Daal, die door hun sierlijke manoeuvres of door het uit voeren van walsen op de schaats de belangstelling en bewondering van het groote aantal kijklustigen trokken. De dooi is ingetreden, de banen zijn gesloten we zullen maar zeggen: „tot wederziens bereid".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1929 | | pagina 1