aal c.a.
mg f 2.-
EFFECTEN - COUPONS
Crêpe Schoenen
Help U Zelf
A w
Plaatselijk Nieuws
>ALACE
TRIANON
ZOELOE
UWBURG
UER
BALLET
5FURSTIN
VAN EEN
N
EMEN'S
ENHANDEL
ANTHRACIET
Speciaal"
ALÖE M.NIEUWSenADVERTENTIEBLAD
VooR KENNEMERLAND en HAARLEM
EXPL^ADMINT^DRUKKER V T.TIMMER
DE GENE5TETV/E(i.23. BLOEM ENDemlF-:
UITGAVE N.Y- HETHIDDEN
HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING
G£BR. cassee
Zorg voor het nageslacht
Twee nieuwe romans
zonder woorden
ENJOU
AN HEIDELBERG
ERWARMING
13, TEL. 22003
22003
30785
BIJKANTOOR: SLOEMENDAAL, BLOEMENDAALSCHEWES 147
worden bij ons Vakkundig gerepareerd
L. FABER Zn.. KL. HOUTSTRAAT 10
Telefoon 12896 Opgericht 1898
ADRESBOEK VAN BLOEMENDAAL
15* JAARGANG 1928 F 1.50
WONINGBUREAU
ZATERDAG 23 FEB. 1929
23e JAARGANG No. 8
iRLEM TELEFOON 11937
)EN
na met 2 attractiis
l'MMER:
in ziin nieuws* e sucre*
in 8 acu n
ruschinski te Amsterdam.
l'MMER:
n, door ATTILIO JATTI
IEDEN 14 JAAR
T:
t Lubitsch.
I» TELEFOON 10188
EBRUARI
FEBRUARI
'ERETTE:
EBRUARI
i 2e Serie (Roode kaart)
r£BRUARI
I—HOFSTAD TOONEEL
agt Melsert)
■DEN—V'iNK als gast in
STEFAN ZWE1G.
iCHOUWTJESLAAN 23
TELEFOON 10848
L CRONJÉSTRAAT 28
14, HEEMSTEDE, TEL. 26156
OP tijdig ii genomen,
ter voorkomen.
idipl. Drogist. - Tel. 22029
(ELAD
n
Abonnementsprijs 3.50 per jaar, 1.75 per halfjaar bij vooruit
betaling vóór 1 Jan. of 1 Juli. Nó dien datum verhooging van 0.15
incassokosten. Voor Indië en het Buitenland met verhooging der porto.
Losse nummers 0.10. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan.
Advertentiën18 cent per regel, bij contract belangrijke korting.
Kleintjes: Vraag- en Aanbod, Huur en Verhuur, Koop en Verkoop,
van 1 tot 5 regels 60 cent, elke regel meer 12 cent uitsluitend bij
vooruitbetaling. Boven, onder of naast den tekst dubbel tarief.
TELEFOON 22266
(Nadruk verboden)
Ook ten opzichte van de verplichtingen, welke men
zich jegens het nageslacht behoort op te leggen, is
een ingrijpend verschil ontstaan tusschen den ouden
en den modernen tijd.
Bij het oudere geslacht gold de zelfopoffering voor
de kinderen als de voornaamste en vanzelfsprekende
plicht. Zich ontberingen te getroosten, opdat de kin
deren het beter zouden hebben dan zij het hadden
gehad; opdat de kinderen het tot een hoogere maat
schappelijke positie zouden brengen dan zij; opdat de
kinderen zich in een onbekommerde toekomst zouden
verheugen, was het streven der ouders.
„Alles voor de kinderen!", was het parool. De ouders
waren overtuigd, geen aanspraak te mogen maken op
eigen geluk, aleer zij het geluk hunner kinderen hadden
gewaarborgd. Voor de kinderen lagen zij krom, werk
ten zij zich uit elkaar, legden zij alles terzijde, wat ze
konden besparen.
Er kwam bij dit gewetensoordeel mede een gevoel van
fatsoen. Een behoorlijk man moest bij zijn dood iets
nalaten. De gedachte aan de erfenis verzoende hem
eenigszins met het vooruitzicht op den dood. Stands-
trots, familietrots en persoonlijke trots werkten samen
om het bedrag der nalatenschap zoo omvangrijk
mogelijk te maken.
Men vindt deze opvatting nog bij het verdwijnend
geslacht der ouden van dagen. Zelfs strekt zij zich uit
over de kinderloozen. Waarom leven kinderlooze be
jaarden in uiterste zuinigheid van de opbrengst uit
hun bescheiden kapitaal inplaats van hiervoor een
lijfrente te koopen? Zij kunnen de gedachte niet ver
dragen, dat zij zouden heengaan zonder hun neven
en nichten iets na te laten, dat hen bij de overlevenden
in dankbare herinnering houdt.
Het nieuwe geslacht is tot het inzicht gekomen, dat
men er zijn kroost geen dienst mee bewijst, zoo men
zichzelf offert voor de zekere toekomst van zijn kinde
ren. Het vooruitzicht, voor zichzelf te moeten zorgen,
staalt de werkkracht en het vernuft. Bovendien kweekt
het de mannelijkheid, welke het aanvaarden van offers
als een vernedering en de afhankelijkheid als een
onwaardigheid voelt.
Maar ook de opvatting omtrent de persoonlijkheid
heeft zich gewijzigd. Het gezin is niet langer een al
taar, waarop kinderen in volstrekte gehoorzaamheid
eigen zin en vermogen dooden ter wille der ouders en
ouders eigen behoeften verloochenen ter wille der
kinderen. Het gezin is een kweekplaats geworden van
zelfstandige, oorspronkelijke en welbewuste geesten,
die in wederzijdsche vrijheid een onderlinge gemeen
schap in stand houden in het besef, dat deze gemeen
schap noodwendig van tijdelijken aard is.
Ouderplicht strekt zich thans niet verder uit dan tot
den leeftijd der mondigheid. De opvoedingstaak heeft
emancipatie ten doel. En deze emancipatie is weder-
keerig. Zoodra de ouders hun kroost de middelen
hebben verschaft om den maatschappelijken strijd te
aanvaarden, is hun bemoeienis afgeloopen. Met de
economische vrijheid is ook de gezinsband verbroken.
Dit laatste geeft men lang niet algemeen toe. En toch
is het geenszins een uitvinding van den door velen om
rijn radicale beginselen gesmaden modernen tijd. Men
zou zich bij deze bewering kunnen beroepen op de
natuur en zelfs op den Bijbel.
Zoodra de dieren volgroeid zijn en hun eigen weg gaan,
kennen zij de ouders niet meer, evenmin als de ouders
nog besef omtrent hun kinderen hebben. En laat het
Scheppingsverhaal God niet tegen de menschen zeg
gen. dat zij vader en moeder verlaten zullen om hun
echtgenoot aan te hangen?
Veel menschenlevens en combinaties van menschen-
levens mislukken inmiddels, omdat de ouders niet
tijdig van hun aanvankelijke rechten afstand weten te
doen. Zij blijven over de kinderen heerschen, reeds
lang nadat dezen meerderjarig geworden zijn. Ouders
en schoonouders bevoogden jonge gezinnen, bedillen
nieuwe opvattingen, matigen zich een oordeel aan om
trent de opvoeding van hunne kleinkinderen.
Zij begrijpen niet met welke pijnlijke botsingen zij
hierdoor onnoodig het leven verzwaren. Wanend
hun vaderlijke bescherming en hun moederlijke teeder-
heid te bestendigen, worden zij inderdaad de kwel
geesten van het nageslacht, dat zij uit een gevoel van
onmisbaarheid niet kunnen laten varen.
Niemand is echter onmisbaar en de natuur, die de
ouders doet sterven, wanneer de kinderen volgroeid
zijn, leert hiermede een harde les. Hun kroost op deze
onvermijdelijke scheiding voor te bereiden door zich
zelf overbodig te maken, is de ware zorg voor het
nageslacht.
H. G. Cannegieter
van
FRANS MASEREEL
La Ville, 100 Bois gravés
L'Oeuvre, 60 Bois gravés
Uitgave: Gallerie Billiët, Parijs
In deze dagen, nu het land van onze zuiderburen, we
mogen wel zeggen, in het brandpunt van belangstel
ling staat, komen twee nieuwe werken van den groo-
ten Vlaamschen houtsnijder Frans Masereel ons voor
de zooveelste maal overtuigen van het oerkrachtig en
diep menschelijk talent van deze meester onder de
Vlaamsche snijders.
De laatste tentoonstelling van Kunst aan het Volk in
de Haarlemsche raadzaal bood enkele zeer geslaagde
groote houtsneêbladen en verder een collectie van
zijn merkwaardigste prentenboeken, de romans zonder
woorden. Vele jaren geleden bracht De Bois in zijn
kunstkamers een zeer belangrijke collectie van Mase-
reels grafisch werk bijeen.
Volgens zijn Duitsche commentator Thomas Mann,
die een inleiding schreef tot de. zich in dit speciale
geval louter tot den titel bepalende, vertaling van het
allengs beroemd geworden dagboek: Mon livre
d'Heures volgens Thomas Mann werd Masereel
in 1889 te Blankenberghe, als zoon van „gutbürger-
lichen Eltern" geboren. En het is juist deze laatste
nadere kwalificatie, welke den beschouwer van de
hierboven vermelde nieuwste „kosmische prenten
boeken" (de zeer typeerende uitdrukking leen ik van
onzen geachten hoofdredacteur!), van dezen zwerver
door alle landen even doet glimlachen. Immers: Frans
Masereel is in deze en vroeger verschenen werken
wel zeer ver van zijn „gutbürgerliches Haus" ver
zeild geraakt.
Veel werd er reeds over Masereel geschreven. Men
heeft zijn in boekvorm uitgekomen platenreeksen en
ook de groote houtsneden, waarop het leven in en
tusschen de hooge wolkenkrabbers van den metropolis
werd verbeeld, de schrijnende in 1919 verschenen
FRANS MASEREEL ZELFPORTRET
oorlogsparaphrase „Debouts les Morts", de verrassen
de „Histoires sans Paroles", het prachtig en innig
werkje „Idee", sa Naissance, sa Vie, sa Mort
het bovengenoemde dagboek ,etc, voorzien van tijdige
en ontijdige, passende en onpassende (ik schrijf niet
onpasselijke!) commentaren. Men heeft ons dan mede
gedeeld, dat de groote oorlog Masereel de oogen ge
opend heeft, dat hij diensvolgens een soort openbaar
geweten is geworden, hem in zijn internationale sprake
tot een profeet van de komende broederschap tus
schen de Volkeren bestempeld. Zijn doorloopende
platenreeksen heeft men met het wezen der moderne
film vergeleken, er den nadruk op leggende, dat hij
zelf een filmmanuscript moet hebben geschreven. Toch
kan dat alles niet bijster imponeeren noch interes
seeren.
Het is nu eenmaal een verschijnsel van speciaal dezen
laatsten tijd, dat de commentaren op het werk van
den modernen kunstenaar diens eigenlijke roem (of
verguizing) meestal ver vooruit loopen. Er is dan
ook thans alle reden om„,het geval" Masereel te zien,
ontdaan van alle overtollige enthousiasmen, haastige
verrukkingen en overdrijvingen. Zien we Masereel
voorloopig als een groot artiest, als een waarlijk mo
dern houtsnijder, als een die het moderne leven in al
zijn schakeeringen en tragische verwikkelingen in
duizenden bewogen prenten heeft gepeild en veelal
naar zijn rudimentaire wezenlijkheid verbeeld.
Het is ook inderdaad belangrijk genoeg wat deze
meester graveur onder de weinige Vlaamsche snijders,
door z'n enorme werkkracht en met z'n vrijwel steeds
bezield scheppingsvermogen ons heeft geschonken in
een oeuvre, dat eerst na den oorlog, dus in luttele
jaren, ontstond, waar anderen zulks nog niet in een
gansch leven volbrengen.
De sneden voor La Ville, welke steeds naar de ori-
gineelen in een bundel gereproduceerd zijn (ik ver
moed dit althans, want de titel laat daaromtrent in he,
onzekere) verscheen reeds eerder in anderen vorm.
Het andere, kleinere, boekje L'Oeuvre is Masereel's
laatste chef d'oevre.
Is nu La ville een uiting van felle realiteits-weêrgave,
scherp soms vizioenair! gezien en verbeeld;
l'Oeuvre daarentegen is als een droom, een wijdsche
vlucht van uit de barre realiteit in een wereld, waar
in andere verlangens en andere idealen worden be
leden.
Dit merkwaardige boekje zou een moderne verbeel
ding kunnen zijn van Gulliver, de stoutmoedige reizi
ger naar Lilliput. Zoo zien we deze door het gansche
verhaal als een soort „Leitmotiv" opdoemende figuur
zich losmaken uit den gebeeldhouwden steenklomp
op het eerste prentje, zijn kluisters verbreken om zijn
vlucht over stad en land aan te vangen.
En dit verhaal is als een film, als een bonte reeks van
tafereelen, waarin het menschdom vreemd van onder
zijn sluiers opkijkt. Al bladerende ontmoet men pren
ten van een bijzondere suggestiviteit, waarin het ge
geven zijn expressie vond in een uiterste spanning van
zwart en wit. Ik noem hier speciaal die waar Mase-
reels „bovenmensch" op een kerkhof te midden van de
grafzerken een weinig rust neemt, geleund tegen de
kerk.
En van welk een lichtende pracht is de daarop vol
gende snede, waar de opgaande zon het ontwaken van
den zelfden mensch tot een gebeurtenis maakt, die het
louter accidenteele verre te buiten en te boven gaat.
Te ver zou het ons voeren het gansche verhaal in
beelden op den voet te volgen of omtrent de vele
sneden in critische beschouwingen te treden, wan.
natuurlijk zijn in een dergelijke reeks niet alle pren
ten even geslaagd en van gelijke waarde. Doch de
synthese van het geheel is meesterlijk.
Geheel anders zijn daartegenover de 100 prenten van
La Ville, waarin inderdaad de „cultuur" van dezen
tijd volledig voor het nageslacht is „beschreven".
En hoe ziet Masereel de stad, de groote metropolis,
als een wonderlijk geschakeerd complex van ruimten
die hij met z'n dikwijls stugge en zeker niet op uiter
lijk behagen ingestelde vormentaal tot leven brengt.
Een onverwacht licht dat de dingen hun felle indrin
gende vormen geeft, laat hij plots' in een verlaten
straat schijnen. Prenten als sexueele moord en de
zelfmoordenaar worden van een ontzettende en rauwe
realiteit, een opgeheven vuist uit de volksmenigte ver
hevigt zich tot een gebaar van algemeene vervloeking
De middelen waarmede dit wordt bereikt zijn even
eenvoudig als direct beeldend. Men kan zelfs niet eens
zeggen, dat Masereel de houtsnede zeer karakteristiek
naar haar diepste wezenlijkheid beoefent. Z'n guds-
steek is noch geniaal of zwierig, noch principieel de
coratief. De meeste zijner houtsneden verraden nog
sterk hun afkomst van de penseelteekening.
Maar dit zijn tegenover de scheppingskracht en het
artistiek vermogen van een kunstenaar als Masereel
slechts detailkwesties, die aan de grootheid en de
suggestiviteit zijner prachtige verbeeldingen maar
zelden afbreuk kunnen doen.
A. VAN DEN BOOM.
De Afdeeling Bloemendaal-Velsen der K. N. M. v.
T. en P. hield Woensdagavond, 20 dezer, hare maan-
delijksche bijeenkomst in Vreeburg. Na voorlezing
der Notulen en mededeeling der ingekomen stukken
werd het woord gegeven aan den heer W. Beunder,
die een en ander zou vertellen over „Bindwerk".
Spreker memoreerde wat een dertigtal jaren geleden
daaronder verstaan werd: een gedrongen samenvoe
ging van enkele bloemen met korte stelen, vooral
rozen, primula's, bouvardia's, Kamelia's enz. te samen
gestopt in een papieren manchette, al dan niet met
kant versierd.
Vroeger kende men geen bloemen met lange stelen
en door't verlangen naar bloemstukken met lange stelen
is de cultuur daarvan en 't trekken ontwikkeld. Door
de losse binderij had men meer afwisseling en daar
door weer meer vraag door het publiek, bemkking van
bloemen is een kunst, waarin de teeftniek weinig
te beteekenen heeft maar waarin smaak de hoofdzaak
is geworden.
bpreker besprak vervolgens de diverse streken waar
men zich heeft toe gelegd op het kweeken van lang-
steiige bloemen, gesneden zoowel als in potcultuur;
de wijze waarop de ontvangen bloemen behandeld
moeten worden alvorens deze te verwerken; de scijl
der bloemstukken; de kleurcombinaties; de vazen en
de vaasboeketten; de wijze van opmaken; de soort
en kleur der manden en van linten gebruikt voor het
opmaken.
Eene serie lichtbeelden, waarbij men kon zien wat
mooie en minder geslaagde bloemstukken waren be
sloot de lezing, die met belangstelling werd gevolgd
en beloond met hartelijk applaus.
Inzendingen voor het Puntenstelsel waren door de
strenge koude niet binnengekomen.
Na de pauze werd de rest der agenda afgehandeld
n.l. medegedeeld welke regeling getroffen werd voor
den prijs door den heer Waller uitgeloofd.
De vragenbus bevatte de vraag of zwavelen in de
kas kwade gevolgen kon hebben voor sommige planten
waarop geantwoord werd dat zwavelpoeder verstui
ving in niet al te groote hoeveelheid voor geen enkele
plant kwade gevolgen kan hebben. Alleen van plan
ten met behaarde bladeren kan de zwavelpoeder er
niet meer af, hetgeen de planten ontsiert.
Nadat bij de Rondvraag nog een vraag beantwoord
werd betreffende het versnijden van bollen, geplant
in een bloemstuk, werd, niets meer aan de orde zijnde,
vergadering gesloten met dank voor de betoonde be
langstelling.
Eind goed, al goed. Zaterdag j.l. heeft de 2de en
laatste uitvoering der B.G.V. plaats gehad. Door de
koude was de zaal van Hotel Vreeburg niet geheel
gevuld. Degenen, die de koude getrotseerd hadden
hebben weer kunnen genieten van hetgeen er onder
leiding van den heer Beets gegeven werd. Alles had
een vlot verloop en er is wederom op flinke wijze ge
werkt. De Vrije- en Staafoefeningen der heeren en de
knotsoefeningen der dames, werden thans goed uitge
voerd. Bij de uitvoering dezer nummers was thans
meer eenheid. Aan het einde der uitvoering heeft de
Voorzitter, de heer Pronk, den leider met eenige har
telijke woorden bedankt, de wensch uitsprekende, dat
hij nog vele jaren als leider bij de Vereeniging werk
zaam zou zijn. Hierna ontving de heer Beets namens
de B.G.V. een mandje met vruchten. Ook den heer
Meijer, lid der Vereeniging, werd bedankt omdat hij
de verschillende oefeningen tijdens de beide uitvoe
ringen met pianospel muzikaal begeleidde. Hem werd
hiervoor een kistje sigaren geoffreerd. De avond werd
besloten met een bal. Op dit bal, dat geleid werd door
den heer Gerrits, ging het echt gezellig en gemoede
lijk toe. Er werd gedanst naar hartelust op de vroo-
lijke toonen der Jazz. Als attracties hadden er een
paar verlotingen plaats met een fraaie tiekoos en een
mandje vruchten als prijzen. Om 2 uur werd tot drie
maal toe het einde aangekondigd. Men was eenmaal
goed aan den gang en de lust om naar huis te gaan
was er niet. Toch moest het en men ging in alle op
zichten voldaan over den goed geslaagden avond.
Melden we nog dat de heer Gerrits voor zijn goede
leiding van het bal een kistje sigaren ontving. De
B.G.V. kan deze goed geslaagde avonden als een
succes boeken.
Ongelukkig en gelukkig. Zooals men weet, zijn
op 14 December in het Prov. Ziekenhuis twee vrou
welijke patiënten met elkaar slaags geraakt, waarbij
een van hen om het leven kwam. Over het geheele
geval lag een dichte sluier, daar men geen inlichtingen
over het gebeurde wilde geven. Uit mededeelingen
van Ged. Staten blijkt thans, dat bij een nauwkeurig
en streng onderzoek is gebleken, dat het geheele geval
aan een toevallige samenloop van omstandigheden te
wijten is geweest. Van onoplettendheid is dus geen
sprake. Het geneeskundig en verplegend personeel of
de directie treft geen schuld.
Zonderlinge prijzen, maar erg gemakkelijk. Dins
dag hebben door toedoen van de Vogelenzangsche
ijsclub op de Leidschevaart nabij de Zilk ijswedstrij-
den voor kinderen plaats gehad. Men had voor dit
kinderijsfeest de banen met vlaggen versierd, zoodat
alles een feestelijk aanzien had. Niet minder dan 132
kinderen namen aan deze wedstrijden deel. De uit
geloofde prijzen bestonden ditmaal in geld, hetgeen we
voor kinderen erg ongeschikt achten. Waarom geen
aardige prijsjes uitgeloofd? Een boek, een mooi pot
lood, enz?
-jitóWv