SIË1JU BdW Ml
EFFECTEN - COUPONS
eprUl
Crêpe Schoenen
ALGE M.NIEUW5 enADVERTENTIEBLAD
VooR KENNEMERLAND en HAARLEM
EXPL"?%nADMIN?e:DRUKKER V T. TIMMER
DE QENE5TETW EG.23. BLOEMENDE
N.YvHET HIDDEN
GüS. CASSEE
iFV
Fantasie
Nieuwe Uitgaven
Plaatselijk Nieuws
WBURGi
ENTIEN
MAUS
HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING
23e JAARGANG No. 11
RMENSCH8
RBO
worden bij ons Vakkundig gerepareerd
L. FABER Zn., KL. HOUTSTRAAT 10
Telefoon 12896 Opgericht 1898
HERINGA WUTHRICH
CENTRALE
VERWARMING
WONINGBUREAU
IHANDEL
efevre Utile
Visser"is te Haarlem:
Telef. 12400
ZATERDAG 16 MAART '29
TELEFOON 10186
G 10 MAART
10FSTAD TOONEKL S
Melsert)
ernard Shaw
ART
CH TOONEEL
nalborn)
5CESM!
GELIJKENIS
2arl Rössler,
ïijermans
IAART
IETTE
Johann Strauss
«IFtIPLOEWEHDAALSCH3
t
<ELAD
Abonnementsprijs 3.50 per jaar, 1.75 per halfjaar bij vooruit
betaling vóór 1 Jan. of 1 Juli. Na dien datum verhooging van 0.15
incassokosten. Voor Indië en het Buitenland met verhooging der porto.
Losse nummers 0.10. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan.
Advertentiën18 cent per regel, bjj contract belangrijke korting.
Kleintjes: Vraag- en Aanbod, Huur en Verhuur, Koop en Verkoop,
van 1 tot 5 regels 60 cent, elke regel meer 12 cent uitsluitend by
vooruitbetaling. Boven, onder of naast den tekst dubbel tarief.
BIJKANTOOR: BLOEMENDAAL, BLOEMENDAALSCHEWEG 147
EM TELEFOON 11637
EN WIJ U
besproken
GE FILM
tooneelwereld, gemaakt
;isseur VICTOR SEAS-
puld o.a. door LOWELL
dANSON.
dolle klucht in 2 acten
een juweeltje van film-
ke kleuren
itenlandsch Nieuws
EN 18 JAAR
TELEFOON 22266
51
bl. f 1.60
p. bl. f 1.65
fl.25
feit dat de expeditie-onder-
ing van
(N) SNELLE(N) VISSER"
1 is voor een flink bedrag,
kt dat zijn bekende betrouw-
heid in ALLE opzichten een
telijkheid is.
rom kan men aan
(N) SNELLE(N) VISSER"
tostbaarste goederen toe-
rouwen, en daarom worden
letn ook toevertrouwd.
Vmsterdam, Haarlem, Zand-
oologische Ver., onder-
happij, bestaan er enkele
van uitvoering van alle
van plantenparasieten,
ittuinen. Daarnaast ver-
iek motorsproeimachines
:ft dus niet verlegen te
ar uitvoerders toeneemt,
zich voor de uitvoering
richten. Er is in Neder-
heel veel te doen! Het
zijn en dan goed con-
sche en ander, maar op
e massa winterfruit dit
mer;
ring wordt er van alle
vruchtboomen moeten
ij goed moeten worden
van ziekten en dierlijke
hoewel dit al jaren van
:t men in Nederland nog
delijk verwaarloosd zijn
nig opbrengen. Dit geldt
nen, beheerd door fruit-
g sterker mate voor de
itsen en in groote en dik'
i. Nederland staat in dit
n achter! Waar wij nog
oor drie of vier bespui'
Californië, dat een voor
aat heet te hebben, jaar'
tgen uit en heeft men <je
r nachtvorsten met hulp
georganiseerd. Iets der'
n de Bodensee, waar de
voor rekening der fruit-
:kten en parasieten laa
:en maatregel is groot,
is soms bestrijding van
boomen langs wegen en
aar de boomen langs den
die door rupsen werden
(Nadruk verboden)
,,Hij is een braaf mensch, maar hij beschikt over geen
laniasie!verklaarde mij onlangs iemand, toen wij
het over een weoerzijdscnen kennis hadden.
Gebrek aan fantasie benoort niet tot de gebreken waar
om men iemand veroordeelt, maar tot de gebreken
waarom men iemand beklaagt.Want dit gebrek laat een
leemte in den levensrijkdom, waaruit menschen met fan
tasie kosteloos schatten putten, welke hun eigen bestaan
en dat hunner omgeving veraangenamen. Schijnbaar
geestdoodende arbeid wordt met een weinig tancasie
tot een vreugde; leege en onnutte uren vult fantasie
met kleurige en vrucntbare gedachten. Fantasie moge
geen levensnoodzaken)kheid zijn, een veredeling en
vergemakkelijking van 't leven beteekent zij immer.
Daarom is het jammer, dat zoovele menschen deze
gave verwaarioozen. Onbewust roeien sommigen op
zettelijk deze wilde plant uit, omdat zij met haar weel
derige bloemen vaak schade doet aan de nuttige ge
wassen des levens. En inderdaad kunnen deze grillige
planten den akker zoo overwoekeren, dat de eetbare
en verkoopbare waar schade lijdt. Dan is het voor den
verstandigen tuinman de taak, aan het wieden, althans
aan het snoeien te gaan. Fantasie mag slechts in ver
loren hoekjes een bescheiden plaats innemen. Maar
daar late men deze om haar geur en kleur weldadige
plant dan ook zich ten voile ontplooien.
Maar zelfs wie gewend is, de dingen uitsluitend uit
het oogpunt van het nut te beoordeelen, kan de fanta
sie ook uit dezen hoofde leeren waardeeren. Er zijn
functies, welke men zonder haar regelende drijfkracht
niet kan verrichten.
Wat zou de kunstenaar zonder fantasie van zijn ar
beid terechtbrengen! De fantasie is de schepper van
het monumentale bouwwerk en van het minutieus ge
slepen briljantje; van uw lievelingsmuziekstuk, uw lie-
velingsroman en van het lievelingssnuisterijtje op uw
buffet. Zij doet den bloemist zijn boeket schikken, de
modiste haar costuum ontwerpen, den meubelmaker
smaak en gezelligheid brengen binnen uw woning.
„Maar", werpt een lezeres tegen, „wat heeft een huis
vrouw bij haar werktuigelijke dagtaak aan fantasie?
Bij het koken en opdisschen van het maal,
bij het schoonhouden van de vertrekken, bij het
verstellen van kleeren of het inkoopen van levens-
benoodigdheden staat de fantasie de praktijk in den
weg!"
Gij hebt ongelijk, lezeres! Juist een huisvrouw kan fan
tasie niet ontberen. Hoeveel gezinnen zouden beter en
gelukkiger leven, wanneer de huisvrouw deze gave
als het allerkostbaarste van haar bezit verzorgde en
onderhield!
Het is waar, er is slechts weinig noodig, om in 't leven
te blijven. Voeding, kleeding, woning volstaan. In
onzen tijd van levensvereenvoudiging streeft men naar
bezuiniging en gemak, volkomen terecht! Maar men
ziet wei eens over het hoofd, dat het noodzakelijke
niet voldoende is om gelukkig te maken. Zonder veel
extra kosten en zonder veel extra moeite kan de met
fantasie begenadigde huisvrouw de voeding feestmaal,
de kleeding feestgewaad, de woning feestzaal doen
zijn.
Met een klein toetsje hier en een klein toevoegseltje
daar herschept zij saaiheid tot stemming, verveling tot
sfeer. Overbodigheidjes van niets brengen een bizon
deren toon in de alledaagschheid, zoodat men zich
aan den dagelijkschen maaltijd in de gewone huiskamer
telkens weer nieuw voelt en frisch. Wee, wanneer de
verrassing wijkt uit het leven, en de sleur haar doo-
dend grauw laken werpt over 't menschenbestaan!
Zeker, alleen de kunst vergt fantasie. Maar is zelfs
het gewone huishouden ten slotte geen kunst? Zoo het
dit niet is, dient men het er toe te verheffen.
Het is geen kunst, eiken dag weer hetzelfde eentonige
menu uit den treure te herhalen. Maar tot een op
wekkende, geest en gemoed prikkelende kunst wordt
de voorbereiding van 't maal door het onafgebroken
zoeken naar afwisseling, door 't nemen van niéuwe
proeven, door 't combineeren van onbekende met be
kende gerechten.
De huisvrouw met fantasie is de kunstenares, die haar
publiek eiken dag weer versteld doet staan door den
rijkdom van haar vernuft. Honger maakt rauwe boonen
zoet, maar afwissseling van spijs doet eten. En het
eten, dat in vreugde genoten wordt, voedt het best.
r-Zelfs het gewoonste en nederigste werk stempelt fan
tasie tot een kunstwerk. Wie gemakshalve dezen be
zielenden factor verwaarloost, vernielt roekeloos zijn
geluk.
H. G. Cannegieter
„OVER KUNST EN KUNSTENAARS"
EEN TWEEDE BUNDEL VERZAMELDE OPSTELLEN
VAN
R. N. ROLAND HOLST.
(Uitg. J. M. Meulenhof, Amsterdam)
Naast zijn werkzaamheid als scheppend kunstenaar
en zijn leiderschap van de Rijksakademie voor Beel
dende Kunsten te Amsterdam heeft prof. R. N. Roland
Holst zich in den loop der jaren doen kennen als een
stylist van zeer groote begaafdheid. Zijn essayistisch
oeuvre dat reeds geruimen tijd in vakbladen en kunst
tijdschriften verscheen, alsmede de bij talrijke gelegen
heden door hem gehouden redevoeringen, werden in
1923 gebundeld en onder den gezamenlijken titel „Over
Kunst en Kunstenaars" uitgegeven. Thans is hierop
een tweede bundel gevolgd, die ons een welkome aan
vulling is van het voortreffelijke dat het eerste boek
reeds bood.
Een werkelijke vreugde is h et dit ongemeen klare
en krachtige proza met z'n zoo rijke en gespierde vol
zinnen thans weer in een weiverzorgden vorm te
kunnen herlezen en ons in z'n belangrijke ideeën in
houd te kunnen verdiepen, waar het in periodiek of
tijdschrift een tè kort leven beschoren was. Want de
bezieling van zijn woord en geschrift is zeker niet de
minst belangrijke zijde van dezen kunstenaar, die met
z'n essayistische arbeid onder de hedendaagscïfe
schrijvers over kunst een vrijwel afzonderlijke plaats
inneemt.
Uw boek krijgt op mijn boekenplank een plaats
naast Diepenbrocks „Ommegangen" (de verzamelde
opstellen door z'n vrienden uitgegeven na den tè
vroegen dood van Nederland's grootsten componist
uit het begin van deze eeuw), schreef ik toen het mij
werd toegezonden. Want evenals Diepenbrocks fas-
cineerende opstellen van omstreeks 189019001910
thans nog volkomen „up to date" zijn, zoo hebben
ook deze beschouwingen en herdenkingen van Roland
Holst nog niets van hun actualiteit en\ hun trissche
soms zacht bespiegelende wijsgeerigheid en dan weer
overtuigende kracht verloren. Integendeel: telkens weer
zijn het getuigenissen, die te weinig worden gehoord
in een verwarden en ontwrichten tijd, waarin het juist
voor den kunstenaar zoo brood noodig is de dingen
in hun wezenlijke waarde en onderlinge verhouding
te zien.
Roland Holst verstaat als weinig anderen de kunst
om in alles de bindende wetten van het leven zelve op
te sporen, het te zien in een als 't ware Spenglersch
causaal verband. Hij put daarbij kracht uit het ver
leden, vergelijkend het kunstleven van vroeger met
dat van heden „waarin ieder natuurlijk verband
met het eenvoudig daardwerkelijke leven van iederen
dag op vaak zoo beschamende wijze afgebedeld of
afgedwongen moet worden en de kunst wellicht juist
om die reden tegelijk hunkerend en hoogmoedig aan
's levens buitenkant blijft rumoeren", aldus het voor
woord tot het boek.
Het is het besef van de eeuwige vloeiing der din
gen, de oneindige zin van het komende en gaande, dat
deze beschouwingen voortdurend doorkruist. Ze zijn
uiting van een diepe levensvisie en een wijsheid, welke
deze schrijver niet als een dogmatische ver
literatuurde aestheet, doch als een levensvolle diep-
schouwende en zelf-bewuste natuur, zich deden uiten.
Want zegt Thomas a Kempis de wijsheid is toch
een gave en een genade, de schoonheid de beeldwor
ding der wijsheid en beider moeder de Liefde, die
rust boven alles in het eene hoogste waaruit alle goed
vloeit en voorkomt.
Toch is het oordeel over een man als Roland Holst
dikwijls kortzichtig geweest, vooral door lieden die
in zijn ideeën over de monumentale kunst een mis
kenning (doch zeer ten onrechte!) zagen van de
waarde der vrije schilderkunst. Aan den anderen kant
werden zijn ideeën vaak geheel of gedeeltelijk nage
praat of nageschreven tot een soort aesthetisch
systeem vlak decoratief contra picturaal oftewel
twee-contra drie-dimensionaal. Maar hoe weinig
hebben dezulken de strekking van dezen arbeid be
grepen. Zelf zegt hij het zoo, dat het aan duidelijkheid
niets te wenschen over laat:
„Wie in het wezen der vrije en der monumentale
schilderkunst alleen een verschil van schilderkundige
voordracht en vormgeving erkent, bewijst daardoor
niet ruimer te zien dan waartoe een al te beperkte
technisch-aesthetische opvatting in staat stelt, want
anders zou hij bovendien beseffen, dat dit verschil in
schilderkundige vormgeving, werkwijze en techniek
veroorzaakt wordt door een volkomen anders gericht
zijn van den menschelijken geest. Wanneer dit anders
gericht zijn zich reeds openbaart in aesthetische uitin
gen, dan kunnen wij overtuigd zijn dat die veranderde
geestesrichting het actieve leven reeds in al zijn lagen
en geledingen, over zijn volle breedten en diepten heeft
aangegrepen en bezig is het te vervormen".
Wel duidelijk wordt er op gewezen, dat het hier dus
niet geldt de these monumentale schilderkunst tegen
over het schilderij met een lijst. Wie dit slechts als het
wezenlijke in het werk van een man als Roland Holst
ziet en het vinnig misverstand was er herhaaldelijk
miskent er ten eenen male de wijdere beteekenis
in.
Aan den anderen kant is het echter ook weer dikwijls
als noodzaak gevoeld de aesthetische zijde van deze
de architectuur dienende kunst te accentueeren tegen
over het lyrisch subjectivisme van het schilderij dat
in dezen tijd waarlijk niet het eenigst belangrijke is.
Het geeft een merkwaardigen kijk op een man als
Alphons Diepenbrock, dat hij in 1891 dus nog in een
tijd dat de beeldende kunst uitsluitend vertegenwoor
digd werd door het schilderij tot de volgende karak
teristieke uitspraak over de komende nieuwe kunst
kwam:
„Zoo ooit latere tijden weer tot een monumentale ho
mophone visie des levens zullen teruggekeerd zijn
zij zullen met vreemde bewondering terugzien op dezen
tijd vol koortsiggloeiende schoonheid en kracht".
Het is merwaardig en tevens zinvol, dat de beschou
wingen van Roland Holst telkenmale de herinnering
oproepen aan geschriften van Diepenbrock, van wel
ker waarde de tijdgenooten zoo weinig waren door
drongen. Want evenmin als dezen grooten autodidact
is Roland Holst de koele wijsgeer, die zijn essay cate
gorisch opbouwt, die niet kent het hopen, beproeven
en twijfelen. Tegenover de wijsgeerigheid van het
redeneerend aestheticisme staat de wijsheid van hem,
die de verschijnselen van z'n tijd bijwijlen van uit de
intuïtie doorschouwt, maar toch altijd de kunstenaar
blijft die voor alles partij is; die het objectief schou
wende en schriften de in de artistieke productie van
zijn tijd ondergeschikt maakte aan de uit eigen volheid
Stroomende bezieling van zijn comtemplatieve natuur.
t
In een volgend artikel zullen wij gelegenheid hebben 't
boek van Roland Holst dat eerst in het kader van
dezen tijd diende te worden gezien meer naar den in
houd zelve te bespreken.
A. VAN DER BOOM.
Door de Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plant
kunde (Af deeling BloemendaalVelsen) zal op
Woensdag 20 Maart 1929 een Ledenvergadering ge
houden worden te 20 uur in Hotel „Vreeburg" Bloe
mendaal.
Agenda: „De Cultuur van Orchideeën". Lezing met
lichtbeelden door den heer A. J. van Laren, Hortulanus
te Amsterdam.
Inzendingen voor het Puntenstelsel verzocht. Prijs
voor Primula's (zie voorwaarden Februari). Prijs
voor Azalea's: gevraagd worden van kweekers en
tuinbazen 3 planten: van tuinknechts 2 en van lief
hebbers 1soort naar keuze.
Introductie op aanvrage bij den Secretaris, P. L. van
Büeren, „De Dennen", Santpoort-Station.
Eet visch, omdat het zoo lekker is. Voor den visch-
handel van de firma J. Balm Zn. hing buiten aan
een haak, die met een touw aan een takel bevestigd
was een bijzonder groote visch. De plaats waarboven
de visch hing was met touwwerk afgezet. Vele nieuws
gierigen verdrongen zich om het doode beest heen en
bewonderden het. Wat zou het zijn, zei er een. Dat is
een Dolfijn. Welnee zei een ander, dat is een zee-
kakkelobbus. Ben je nou heelemaal, bracht een ander
weer in het midden, het is een bruinvisch. Een
bruinvisch??? Ja, een bruinvisch. Och vent je bent mal,
een bruinvisch is bruin. Nou ja. die bruinigheid is er
bij hem door de kou afgevroren. Jullie weten 'r alle
maal niets van, zei een mannetje met guitige oogjes,
mijn vader is visscher geweest dus daarom heb ik ver
stand van zulke beesten. Weet jullie wat dat nou is,
wat daar hangt? Stilte en algemeene belangstelling.
Het is een doodgewonevisch. Algemeene ver
ontwaardiging en onechte glimlachjes. De heer B.
deelde ons mede, dat de groote visch bij de pieren van
IJmuiden in den nacht van Dinsdag op Woensdag
om drie uur gevangen, een zeepaling is, die niet minder
dan 48 pond weegt en een lengte had van 2 meter en
3 c.M. Het voornemen was eerst om het groote dier
ten geschenke te geven aan de 20.000ste inwoner
van Bloemendaal. Maar daar dit nog wel een poosje
zal duren wordt hij maar in moten gesneden en ver
kocht.
Een predikant, die men nooit vergeet. De afdeeling
Bloemendaal van de Chr. Nat. Werkmansbond had
voor Maandagavond in Maranatha een vergadering
belegd, waartoe Ds. de Vrijer, vroeger predikant al
hier uitgenoodigd was. Zooals men weet is Ds. de
Vrijer nog steeds eerelid der afdeeling. Waartoe had
men deze vergadering, die in alle opzichten een fees
telijk karakter droeg belegd? In hoofdzaak om den man,
dien men hoog acht en dien men bemint, weer eens
in ons midden te hebben. Ds. de Vrijer heeft tijdens
zijn verblijf als predikant alhier veler harten gewon
nen, omdat hij niet alleen predikte: Hebt Uwe naasten
lief, maar ook toonde, hoe men met elkaar om moet
gaan. Op een feestavond van den Chr. Nat. Werk
mansbond was de dominé altijd present en vierde net
zoo hard feest als de anderen. Hij deed daar mee
maar hij leefde ook in droefheid mee. Was er een arm
moedertje ziek dan ging dominé zelf naar haar toe.
sprak met haar over prettige dingen en dit alleen was
voor het moedertje al een genezing. Zoo heeft Ds. de
Vrijer in den korten tijd, dat hij hier als predikant was
veler harten gewonnen en toen hij heenging doordat
hij te Amsterdam beroepen was, nam men met wee
moed afscheid van hem.
Velen waren Maandagavond naar Maranatha gekomen
om hun goeden vriend weer eens de hand te kunnen
drukken en met hem een gezellige avond door te
brengen. De avond werd opgevroolijkt door eenige
nummertjes muziek. 'Gezelligheid kent geen tijd", en
het uur van scheiden brak spoedig aan. Prettig ge
stemd, omdat zij weer eens met hun vriend van ge
dachten hebben kunnen wisselen, keerden de leden
huiswaarts.
iNaar het Kijkspel! De Bloemendaalsche Tooneel-
vereeniging is er een, waar velen nog niets van weten.
De vereeniging bestaat reeds geruimen tijd maar heeft
door ziekten van de werkende leden en door andere
omstandigheden nog geen uitvoering kunnen geven.
Dinsdagavond heeft in Hotel Vreeburg de eerste
voorstelling plaats van bovengenoemde vereeniging.
Opgevoerd zal worden „Wantrouwen" van J. C.
Spijkman.
Het bekende muziek-ensemble „Onderling Kunstgenot"
directeur A. J. Grootgoed zal dien avond voor het
muzikale gedeelte zorg dragen, terwijl een dansje den
avond zal besluiten. Velen zullen zeer zeker dezen
avond niet overslaan en zich willen overtuigen hoe de
leden der Bloemendaalsche Tooneelvereeniging zich
van hun taak kwijten en hoe het op te voeren stuk
door hen vertolkt wordt. Zoo'n afwisseling is op ons
dorp „waar nimmer wat te doen is" zeer welkom.
Ras-echt. Een paar dagen in de week zijn er, dat
eenige vrouwen met kinderen op den arm hier komen
bedelen. Wij noemen ze zigeuners, terwijl deze arme
menschen in het geheel geen zigeuners zijn. Zij zijn
iet of wat eigenaardig gekleed en om<dat het beestje
toch een naam moet hebben praten we maar van zi
geuners. Dat wij dorpelingen niet veel echte zigeuners
gezien hebben, bleek wel uit het feit, dat Maandag
een ieder uit zijn huis kwam, winkeljuffrouwen even
uit de zaak wipten om te kijken naar een 8-tal echte
zigeunervrouwen, die in het Hongaarsch elkaar allerlei
moppen vertelden, waarin zij nogal schik hadden. Dat
waren de ras-echte zigeuners, die thans naar het
schijnt een plaatsje hebben ingenomen bij de Holland-
sche of onechte zigeuners en die gezamenlijk, ieder
voor zich, de inwoners van onze rijke gemeente een
aalmoes komen vragen.
Pas op de bocht. Maandagmiddag had op den hoek
van de Bloemendaalscheweg en Tetterodeweg te
Overveen een botsing plaats van twee vrachtauto's.
Beide bestuurders zagen elkaar te laat zoodat de bot
sing onmogelijk kon worden voorkomen. Door krachtig
te remmen wisten zij een ernstige botsing te vermij
den. De schade aan beide voertuigen was dan ook
zeer gering.
Langen tijd geleden zijn er op verschillende gevaar
lijke bochten witte strepen getrokken waardoor duide
lijk werd aangegeven hoe bestuurders van motorrij
tuigen de bocht moesten maken. Deze strepen waren
zeer nuttig en hebben het verkeer steeds in goede
banen gehouden. Door regen en sneeuw zijn deze
verkeersaanwijzingen reeds lang uitgewischt. Was
het nu zoo groote arbeid om deze strepen geregeld
opnieuw over te trekken? Dat de strepen thans ver
dwenen zijn en er geen andere meer op de gevaarlijke
hoeken der wegen getrokken zijn moeten wij aan na
latigheid toeschrijven.
Door eenige personen is ons gevraagd hoeveel in
woners de gemeente Bloemendaal heeft. Op 1 Januari
1929 bedroeg het aantal ingezetenen 12.912.