■V
LOSSE BLAADJES.
tm
±M W
riem - Telefoon 13538
23ste Jaargang
14 September 1929. Tweede Blad.
N°. 37
De Indische Luchtmail.
BROKJES LEVENSWIJSHEID.
VOOR DE VROUW.
SCHAAKRUBRIEK.
w
113
ÜP^
■JI
ÉÉI
RECEPT.
VOOR DE KINDEREN.
DE VERMAKELIJKE HISTORIE VAN DE FAMILIE VAN EMMEN, door G. Th. ROTMAN.
prijs.
OETPADEN.
\e voetgangers.
ns klachten ove
Thans is bij de;
omen van Mr. J
ake van het ont
de zuidzijde va
lk adres tevens
ter sprake ge
igd over den om
3 voetgangers be
j, „waar," aldus
hen een behoor
en den geheelen
waarvan ik, gaa
je was. Ook bijv.
,ats voor de voet-
sr?) het trottoi'
wordt er dan ook
de voetganger
alhoewel ik zei
k dat volkomen,
in den adressan t
aaldienst van het
haald," verklaar
alles overheen
at af en toe een
lil, om het in den
conclusie is, dat
„het ophalen van
wenscht is." Nog'
at met den bouw
gemeente-perso-
bedreiging! „In-
e," besluit adres-
Zandvoorterweg
ir anderen op de
iaden komen, dan
tegen de fietsers
dunkt, maar mij
taten wenden."
heele toer zal zijn
n dan „tegelijker-
wenden! Dat za!
wil ter wereld!
;omt men in den
/an eigen rechter
is 't, dat meer-
voetgangers niet
•dt geklaagd over
naar ook over 't
men ze zou ver
paden is bij den
van Ir. P. J. C.
ie Westerlaan bij
angelegde wegen
zijn onbegaan-
irden gedwongen
bij dit kruispunt
1, waar ook fiet-
er dat de rijweg
tellen voor beide
:ennisgeving. Ge-
aan de zaak van
ge worden ge-
zeiden, klachten
ie orde van den
(Nadruk verboden.)
De K. L. M. heeft naar de Oost
Een luchtmail ingesteld.
Het wordt als een belangrijk feit
En zeer terecht! vermeld.
De groote Fokkervleugels gaan
Nu tweemaal in de maand,
Met passagiers en post beladn,
Den weg, door Hoop gebaand.
Zij zweven voort in snelle vaart
Naar Java's wondert/win"
Zoo wordt een hechte band gesmeed,
Verbindend blank en bruin.
De reis duurt veertien dagen slechts;
Je kunt nu kalmpjes aan
In je vacantie eventjes
Naar Indië toe gaan!
Want gaat het goed, dan wordt de dienst
Heel spoedig uitgebreid,
En Insulinde wordt bereikt
In steeds tv eer korter tijd.
Wie iveet, ivat nog de toekomst brengt
Als 't immer sneller gaat,
Dan zal 't gebeuren dat je vrouw
Opeens zegt 's avonds laat:
„Zeg man, de winkels zijn al dicht;
Ik haal maar even vlug
Een pakje koffie uit de Oost,
Ik ben weer zóó terug!"
Zaterdag 14 September 1929.
VRIJHEID
(Nadruk verboden)
Hoe dikwijls hiertegen gewaarschuwd, wij
kunnen 't niet laten, vrijheid met ongebonden
heid te vereenzelvigen. Toch is er geen grootere
egenstelling dan tusschen die twee. De ware
rijheid bestaat in volstrekte gebondenheid.
Nooit heb ik dit duidelijker hooren toelichten
dan met een voorbeeld, dat Maria Montessori
gebruikt heeft in een redevoering tijdens haar
verblijf in ons land, enkele jaren geleden. De
vermaarde opvoedster had het over het gebruik,
dat kinderen maken van hun vrijelijk ter be
schikking gestelde voorwerpen. Mogen zij met
deze voorwerpen doen wat ze willen? Kunnen
ze naar welgevallen met die voorwerpen
handelen?
Neen, zei Montessori, want elk voorwerp heeft
zijn eigen bestemming en de ware vrijheid is ge
legen in het goed gebruik van het voorwerp.
Heeft een kind de bestemming van het voorwerp
geleerd, dan is dit voor het kind een bevrijding
van banden, want dan wordt het meester óver
iet voorwerp, heerscher inplaats van slaaf.
„De vrijheid," aldus ging zij voort, „is niet
:n schoenen om den hals te hangen, wijn op een
rd te schenken, de microscoop als presse-
sspier te gebruiken. Grilligheid met mooie
;gen als een microscoop is geen vrijheid. Vrij-
isid is geen verstoring, wanordestichting, uit
■venwicht rukking, maar openbaring.
Mij dunkt, het kon niet klaarder worden ge
zegd. Onze onvrijheid bestaat in het gemis, om
de ons ter beschikking gestelde gaven en krach
ten naar den aard van hun bestemming te ge
bruiken. Eerst wanneer wij die gaven en krach
ten begrijpen en hun bestemming kennen, wor
den wjj vrij.
Men zegt wel eens, dat de ware vrijheid inner-
ijke gebondenheid is en dat onze onvrijheid be
staat in de afhankelijkheid van uitwendige fac
toren en wetten. Ik voor mij zou dit onderscheid
niet voor mijn rekening durven nemen. Want
ook in het oogenblik 'onzer grootste vrijheid
blijven wij van uitwendige dingen afhankelijk.
Niemand onzer ontsnapt aan de heerschappij
van het lichaam met zijn behoeften en bezwaren
van allerlei aard. Niemand ontworstelt zich aan
de stof, welke wij noodig hebben voor voedsel,
kleedingen woning. Niemand plaatst zich buiten
de maatschappij met haar genooten en wetten.
Zelfs Robinson op zijn onbewoond eiland bleef
de slaaf van deze aarde met haar wet van de
zwaartekracht.
De poging, zich aan stof en uitwendigheid te
onttrekken, blijft een tragische mislukking.
Geen ziel is zoo groot, geen geest zoo geniaal,
dat zij meester zijn van de stof. De kluizenaar,
de asceet, de extaticus, vallen na een korte ver-
hevenheidswaan terug op de plompe aarde, ge
lijk de vogel, die door een dierenkweller wordt
vastgehouden aan een draad aan zijn poot.
Zelfs hjj die geen anderen meester erkent dan
zijn eigen geweten, vergeet dat dit geweten uit
komst is van maatschappelijke gevoelens en in
zichten. Het is de stem van de samenleving,
welke in den enkeling spreekt, wanneer deze zijn
geweten voelt kloppen.
Niemand onzer is vrij in dit opzicht. Vrijheid
is niet het ontkennen van uitwendige banden,
noch het weerstreven van uitwendige wetten.
Vrijheid is het doorzien van die banden en wet
ten en de onderschikking daaraan overeen
komstig hun wezenlijke bestemming.
Wij kunnen niet met onze maatschappij,
met ons burgerschap, met ons beroep, met
ons stemrecht doen wat wij willen. Evenals
het vrije kind zijn schoenen doet aan de
voeten en niet aan zijn hals, moeten wij, om vrij
te zijn, al wat de aarde en de samenleving ons
opleveren, met inzicht leeren gebruiken.
„Waarvoor dient het?", is de vraag van den
vrijen mensch. Wat is het doel van ons voedsel,
wat de bestemming van onze spieren en harts
tochten? Wat voor zin heeft het spel of de kunst
of de sport? Waarom leven wij in een gemeen
schap en waarom niet elk afzonderlijk? Wat is
de strekking van maatschappelijke instellingen,
staatsrechtelijke regelingen, wettelijke voor
schriften? Wat voor beteekenis heeft handel,
techniek, wetenschap?
De ware vrijheid is gelegen in het goed ge
bruik van de dingen. Geen wijn op een bord
schenken, geen microscoop misbruiken als
presse-papier. Ons bevrijden van de zinledige
zucht naar willekeur. Ons ontworstelen aan
vooroordeel en misverstand. Heel ons wezen ge
richt houden op opbouw, evenwicht, orde en
zuiverheid.
Zoo wordt onze noodwendige afhankelijkheid
van uitwendige factoren ons niet langer een be
klemming. De kunstenaar heeft de stof noodig
als materiaal. Maar de stof, waarbuiten hij niet
kan, wordt hem ondergeschikt, zoodra hij de
mogelijkheden van zijn materiaal doorziet. Dan
is hij niet langer slaaf van zijn behoeften, maar
heerscher. In volstrekte gebondenheid is hij vol
strekt vrij.
H. G. Cannegieter.
DE NIEUWE MODELLEN VOOR ONZE
JAPONNEN.
Het klokkende moezel, dat we zelfs in de
nieuwste najaars- en wintermantels terugvinden,
treffen we al heel sterk aan in de nieuwe model-
i len voor onze japonnen. De zoogenaamde „robe
princesse" heeft men tot uitgangspunt genomen
1 en daarop diverse variaties bedacht. Ook het
„plongeant-model", de ongelijke rand van
onderen vinden we in de nieuwe creaties terug.
Zoo is nummer één van links een japon van
lichtblauwe crêpe, met zwarte figuurtjes be
drukt, en waarvan de rok aan één kant veel
langer valt, terwijl tevens het klokkende model
is bewaard gebleven. Heel goed doen het hierop
de kleine ingezette zwarte hoeken, aan het uit
einde van den sjaal en aan den onderkant van
de mouwen. Er is 41/2 meter stof van 1 meter
breedte voor noodig. Vervolgens een keurige
japon van marineblauwe stof, die alleen maar
op zij klokt en verder afgezet is met glimmend
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
Probleem No. 223.
W. M. KALINA.
(Kieuw).
Beter was 8 cö.
f2—f4 9. Pb 8d7
Pgl—f3 10. c7c6
g4g5! 11. h6xg5
f4xg5 12. Pf6e4
g5g6! 13. f7—f6
"Veel beter was 13 Da5!. Nu begint het
er reeds bedenkelijk uit te zien voor Zwart.
WB
wrn
Mat in twee zetten.
Stand der stukken;
Wit: Kg4, Dh5, Tel, Te5, Pb4, Pg3, d5.
Zwart: Kd4, La6, Lf2, Pb7, Pc5, d6.
Partij No. 94.
Gespeeld te Stockholm, in een match tusschen
de schaakgezelschappen van Berlijn en Stockholm,
11 September 1927.
WitZwart
K. Helling. E. Jacobson.
(Berlijn). (Stockholm).
Indische verdediging.
d2d4 1. Pg8—f6
c2c4 2. e7e6
Pblc3 3. Lf8b4
Lelg5 4.
Dat is in de Indische zelden goed. Men geeft
de voorkeur aan Rubinstein's Ddlc2 of ook
Ddlb3.
4. Lb4xc3f
De juiste zet was c7c5.
b2xc3 5. h7h6
De bedoeling van dezen zet is niet duidelijk.
Altijd nog kwam c7c5 in aanmerking.
Lg5—h4" f 6. d7d5
e2e3 jgffggf7. 0-0
g2—g4 8.
Het begin van een sterken aanval, hetgeen
zonder 5 h6 niet mogelijk ware.
8. Tf8—e8?
Pf3d2!
Kei xd2
Ddlh5
Lfld3
14.
15.
16.
17.
Ld7 moest geschieden,
dubbel offer.
Lh4 X f 6
g7xf6 faalt na 19.
Tal—fl gp
Tflf8f
Thl—flf
Tfl—f7f
Dh5g5f
Nog sterker ware
Beter
De7.
de
18.
g6-
19.
20.
21.
22.
23.
Dh4f
23.
Dame
Nu
g7-
Pe4 X d2
Pd7—f8
Dd8e7
e6e5
beslist een mooi
De7 xf6
Df6e6
Kg8 Xf8
Kf8e7
Ke7—d8
Te 8e7
direct te geven
door
Ld3—f5
24.
De6—f6
Of Dd6; 25. c5.
Tf7xf6
25.
g7 Xf6
Dgöxfö
26.
Lc8xf5
Df6xf5
27.
Kd8c7
h2h4
28.
e5xd4
c3 X d4
29.
d5xc4
li4h5
30.
Opgegeven.
Oplossing Probleem No. 219.
(L. Tugan-Baranowski).
Stand der stukken;
Wit: Kf8, De8, Pc3, e2.
Zwart: Kd6, c4, c7.
1.
c7c5; 2.
Kd6c5; 2.
of eerder mat.
e2e3 (tempo zet),
Pc3b5f, enz.
De8b5>t, enz.
Goede oplossing ontvangen van
H. de Ruiter, te Bloemendaal; H. W. v. Dort,
te Haarlem; J. v. Gulik, te Overveen; P. Mars,
te Santpoort.
Oplossing Probleem No. 220.
I. Kb3, Tb8f2. Kc2, Tc8; 3. Ld4, Lc3; 4. Pd7f.
Oplossing Probleem No. 221.
1. Pe6.
Oplossing Eindsp. No. 66.
1. Lc3, Th5; 2. Lb4.
Oplossing Probleem No. 222.
1. Dg2.
zwart tres. Aan 3 meter stof van 140 breed heeft
men voldoende. Daarnaast een buitengewoon
flatteuse japon van zwarte crêpe satin, met een
sjaalkraag, terwijl de klokkende rok in punten
aan het gladde lijfje is gezet. Men heeft hiervoor
4.25 M. stof van 1 meter breed noodig. Het is
wel goed, hierbij even op te merken, dat deze
modellen in het bijzonder geschikt zijn voor
onze slanke zussen. Onze arme dikke zusteren
moeten liever een ander model zoeken, dat hare
welgedaanheid minder sterk in het licht stelt.
Nummer vier is van bleek-groene crêpe geor
gette, bestaande uit in elkaar gestikte smalle
stukken, die in punten in den rok uitloopen.
Hiervoor is 4*4 meter stof van 1 meter breed
noodig. Deze verschillende modellen laten meteen
zien, dat de mouw van onze gekleede japon in
het nieuwe seizoen bij voorkeur nauwsluitend is,
met een klein manchetje, dat in een punt op de
hand valt. En er worden in het killere seizoen
bovendien veel vossen gedragen.
Loes.
ZOMERPEENTJES.
Om schrappen te voorkomen, kan men ze een
kwartiertje met zout bestrooid laten staan, en
ze dan schudden tot het vel er af is. Een derde
manier is, ze een paar minuten met water en
zout te koken en dan te stroopen, net als men
met kroten doet. Vervolgens goed afwasschen
en met of zonder zout een half uur koken. Af
gieten en met boter, al naar smaak wat suiker,
en gehakte peterselie stoven.
Hf
Een bezoeker van een nachtclub:
„N - n - u z - z - it ik hier al twee uur
te wachten en nog steeds heb ik geen
taxi zien langsgaan." (L. O.)
41. „Au! Au!" riep buurman opeens en krak-
krak deed z'n holle kies. In plaats van op een
heerlijk balletje beet hij op 'n kiezelsteen en dat
is nu niet direct aangenaam. Buurman raakte
vreeselijk uit z'n humeur en keek rond naar
iemand op wie hij z'n woede kon koelen.
42. Daar viel zijn oog op Keesje, die juist
bezig was op z'n zonnebloemen te mikken. Nu
begreep hij ineens, hoe de vork in den steel zat.
„Dat heeft me die aap van 'n jongen geleverd!"
riep hij uit en rende met groote stappen op
Keesje af.
43. In zijn angst liet Keesje zich nu gewoon
weg van de schutting vallen. Maar doordat hij
even met z'n voet bleef haken, viel hij met zijn
hoofd naar beneden. Nu was z'n vader juist bezig
geweest de schutting te teren en had 't teer-
emmertje laten staan. Daar viel Keesje met z'n
hoofd in.
44. Daar stond onze held nu! Zwarte Piet was
er niets bij. Z'n ooren, z'n neusgaten zaten vol
teer en z'n pet, z'n mooie pet...!... 't Was ver
schrikkelijk. En boven de schutting verscheen het
hoofd van buurman, die op bestraffenden toon
sprak: „Ja, ja, zoo komen ondeugende jongens
te pas!"