APLES
STRA
I0RGIS&Z".
HAARLEM - TEL. 13310
BAUER,
LOSSE BLAADJES.
Haarlem - Telefoon 13538.
23ste Jaargang
28 September 1929. Tweede Blad.
N°. 39
HERFST.
BROKJES LEVENSWIJSHEID.
SCHAAKRUBRIEK.
VOOR DE VROUW.
VOOR DE KINDEREN.
DE VERMAKELIJKE HISTORIE VAN DE FAMILIE VAN EMMEN, DOOR G. TH. ROTMAN.
CHINES
in orde maken wij cje
in minsten prijs.
EENVEGERS
4RONDIG DOOR
HT GEGEVEN.
ig Ie Dames-
- in termijn.
LE INRICHTING
NDERRICHT TE
M IS
i HAARLEM
ARENen GEREED
r elk bedrijf,
4ALTP APIER en
JEUM.
'RIJZEN.
IMMERS f 1.35.
Ï2-24 - Tel. 2270
idaal.
All
llllllllllllllllllllllllllllllllllllll!- Ill
iiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiliiiiliiii'
5T.
figuur- en port-et-
eenige jaren in de stad
dzijdig leven te hebben
teruggekeerd en zune
erheugd met een ten-
al werken, die o.i. van
rijper en dieper wor-
jaan als een ernstig en
zien, omdat hij nog zoo
jn omstandigheden zoo
tan. worden verwacht,
eeren over de blijkbare
r het paars, zullen wij
willen wel zeggen, hoe
van zijn figuren heeft
spreekt in den opslag'
der oogen, die bij
tten ons iets anders te
eelde menschen hebben
n hun eigen leven. WÜ
ok van oordeel dat dit
groot compliment. Wij
an figuur- en portret-
tentoonstelling in het
retter Co., Wetering'
e gaan bezoeken. Zij 1S
nsdag 9 October a.s.
ALIA.
ma, hoogleeraar in de
erdheid aan de Vrije
am, wonende te Haai'
ijn zilveren ambtsjuM'
s een comité tot huid1'
aar gevormd, in wel
sitting heeft Mr. J-
van Haarlem.
(Nadruk verboden.)
De boomen in herfsttint,
Verrukkelijk mooi;
Het bosch draagt een schoone
Bijzondere tooi!
Natuur gaat zich sieren
Met velerlei kleur;
Een iveelde van bloemen
Te kust en te keur!
Een neev'lige morgen,
Een stralende dag,
Maar kil ivordt de avond
Vol sluiers van rag.
We bergen ons badpak
Tot 't volgend seizoen;
Je kunt in een teiltje
Geen duikje gaan doen!
We zoeken pantoffels
Van vilt of van wol;
We lcoopen of borgen
Ons kolenhok vol.
We zien weer den voetbal
Op 't grasgroene veld,
En hooren 't gejubel,
Dat doelpuntjes meldt.
Het zijn van die teeke?is
Die w'allen verstaan:
De zomer is henen,
De winter komt aan!
Zaterdag 28 September 1929.
HEDEN EN VERLEDEN
(Nadruk verboden)
Er is wel niets moeilijkers te leeren dan het
leggen van het juiste verband tusschen verleden
n heden. De meesten onzer vervallen te dezen
opzichte in uitersten. Of zij zijn reactionnair en
illen het heden terugduwen naar het verleden,
jf zij zijn revolutionnair en willen het verleden
olstrekt verloochenen. De groote levenskunst
de beide elementen, het rfcactionnaire en het
evolutionnaire, te verbinden en zoowel verleden
is heden tot hun recht te laten komen. Daarbij
.lijft de moeilijkheid, het juiste aandeel voor
oeide partijen te bepalen; nauwgezet af te
egen, hoeveel van 't verleden en hoeveel van
et heden in het mengsel moeten worden ge-
oegd, opdat er evenwicht tusschen de bestand-
eelen zij.
Heden en verleden zijn geen volstrekt geschei
den gegevens. Het verleden is eens heden ge
weest en het heden zal spoedig verleden zijn.
Wie het leven beschouwt als een reeks film
beelden, welke elk op zichzelf zijn genomen en
uderling niet met elkaar hebben te maken, ver-
ist zich. Het leven is een onverbrekelijke een-
id en de filmbeelden vormen een aaneenge-
ten geheel. Het eene moment is het nood-
ïdig gevolg van het andere; de eene gebeurte-
brengt de andere voort, zooals de moeder
baar kind.
Wie een volstrekte scheiding maakt tusschen
leden en heden, vergeet, dat het leven een
organisme is en geen mechanisme. Een mecha-
ik kan men stilzettenmen kan het van
nieuwe onderdeelen voorzien en het zelfs dooi
en ander vervangen. Maar een orgaan wijzigt
ach volgens zijn natuurlijken groei; het volgt
zijn eigen inwendig proces en zijn eigen inner-
ijke wetten. Het is nooit af, gelijk een mecha-
iiek na zijn vervaardiging af is, maar het ver
veert in voortdurende ontwikkeling.
Verleden en heden zijn twee uitvloeisels van
hetzelfde beginseltwee loten aan dezelfde plant.
En wie één van beide schade toebrengt, bena
deelt onvermijdelijk de andere.
Het spreekt vanzelf, dat wij het verleden niet
in ongewijzigden vorm kunnen behouden. On
gewijzigd blijft niets in het leven en wie het
verleden in zijn ouden vorm wil herstellen, ge
draagt zich als een krankzinnige, die aan een
doode nieuw leven wil inblazen. Ook de dood
behoort tot het leven, maar de dood is geen ver
nietiging, doch levenshervorming.
Het verleden herstellen is op zichzelf reeds een
dwaze uitdrukking. De reactionnair, die haar
bezigt, beschouwt het heden als onkruid, als
een woekergewas, als een ongelijksoortig be
standdeel, dat zich op het echte, gave en ware
leven gezet heeft. Hij wil dien nieuwen groei
afkrabben, uitwieden, omverhalen, opdat de
oude plant vrij komt, haar eenige schoonheid
wederom onbelemmerd kan openbaren en ruimte
krijgt voor volledige ontplooiing.
Herstel van de zuivere leer, herstel van de
zuivere zeden, herstel van de rechtmatige in
stellingen, is een onzuivere en onrechtmatige
leus. Het verleden is niet zuiverder of recht
matiger dan het heden, evenmin als het heden
zuiverder of rechtmatiger is dan 't verleden,
't Verleden is het verouderde heden, zooals het
heden 't verleden in wording is.
„Het heden aan het verleden verbinden, is de
noodzakelijke daad," heeft de beeldhouwer
Auguste Rodin eens gezegd. Dit vergeten de
revolutionnairen, die meenen een streep door 't
verleden te kunnen halen. Ze kunnen evenmin
een streep halen door hun eigen hart. Het ver
leden, dat ze zoo radicaal denken te verloochenen,
wreekt zich in het geheim op nog radicaler
wijze. Want een niet op het verleden gegrond
veste hervorming is een gebouw zonder funda
ment. Het stort noodwendig ineen.
Wie het heden wil zuiveren van het woeker
gewas van 't verleden, vernietigt, wanneer hij
waant onkruid te vernietigen, de ranken en
wortels van de plant, waaraan hij zijn zorgen
besteedt. Want verleden en heden liggen als uit-
loopers van hetzelfde gewas door elkander ge
strengeld.
„Een levende kunst herstelt niet de werken
van het verleden, zij zet ze voort," aldus nog
maals een woord van Rodin.
Dit geldt ook van de levenskunst. Zij richt
zich naar 't groote grondbeginsel van 't leven
zelf, dat in geleidelijke zelfontplooiing het één
uit het ander laat voortkomen. Wij kunnen 't
verleden niet onveranderd bewaren en het heden
niet uit het niet scheppen; wij zijn de her
scheppers van het bestaande, dat in diepste
wezen zichzelf gelijk blijft, maar aan zijn opper
vlakte telkens nieuwe aspecten vertoont.
H. G. Cannegieter.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
Dit probleem is een gewijzigde vorm van een
in 1898 bekroond probleem (2e prijs, wedstrijd
N. S. B.) van dezen componist.
Colpa was in de jaren 18971907 eer zeer
vruchtbaar componist, wiens problemen bijna alle
werden bekroond. Plotseling hield de stroom van
problemen, op en sedert ongeveer 20 jaren is zijn
probleemdichtader „verstokt en vergeten".
Jammer voor de probleemkunst!
Partij No.'96.
Tweede matchpartij om het wereldkampioen
schap, gespeeld te Wiesbaden 7 enJ8 Septem
ber 1929. üj*
WitZwart
E. D. Bogoljubow. Dr. A. A1 j e c h i n.
(Triberg). Parijs).
West-Indisch.
Probleem No. 225.
J. COLPA (Dordrecht).
d.2d4
1.
Pg8—f6
c2c4
2.
e7e6
Pblc3
3.
LfS—b4
Ddlb3
4.
(3 7c5
d4xc5
5.
Pb8c6
Pgl—f3
6.
Lb4xc5
Lelg5
7.
h7h6
Lg5xf6
8.
DdSxfö
e2e3
9.
b7—b6
Lfle2
10.
Lc8b7
Pc3
11.
Df6e7
0—0
12.
0—0
Tal—dl
13.
Tf8d8
a2a3
14.
Ta 8c8
Db3c2
15.
d7—d5
c4xd5
16.
e6 X d5
Pe4xc5
17.
böxcö
Tfl—el
!8.
d5d4
Le2d?
19.
d4xe3
Tel Xe3
'20.
De 7f6
Tdl—el
21.
Pc 6d4
Pf3 X d4
22.
c5xd4
Te3—e2:
23.
witte Dame
kan niet
genomen worden
De
(Tc8xc2), omdat dan zou volgen 24. Te2e8f,
Td8xe8 (gedwongen125. TelXe8 mat.
23. g7—g6
Dc2d2 24. Lb7a 6
Ld3xa6 25. Df6xa6
Dd2xh6 26. dA-d3
Wereldkampioenschap.
De eerste acht partijen van de match om het
wereldkampioenschap zijn te Wiesbaden gespeeld,
(de 8e op 19 Sept j.l.). Het resultaat is> Aljechin
4, Bogoljubow 2 en twee partijen remise.
De match zal op 3 October a.s. worden vervolgd
te Heidelberg.
Oplossing Probleem No. 221.
(H. v. B e e k).
Stand der stukken:
Wit: Khl, Dg8, Lc7, Lh7, Pf5, Pg7, c2.
Zwart: Ke4, Pd8, Pgl, c4.
1. Pg7e6, enz.
Goede oplossing ontvangen vanJ. v.
Gulik, te Overveen.
DE NIEUWE ENSEMBLES.
Onze figuur is in de lengte uitgerekt: zoo zou
men de nieuwe mode kunnen karakteriseeren.
De ongelijke rand van de japon, van achteren
lager hangend dan van voren, ziet men nu ook na
gevolgd bij sommige mantels, speciaal die, welke
met een japon een ensemble vormen. Dit lag ook
voor de hand. De rechte mantel met gelijken
rand „vloekte" met de japon met het „plongeant-
model", zoodat er een vreemde „sleep" onder
den mantel uitkwam. Dus: de mantel „dekt" de
japon volkomen. Of, men is tot een ander uiterste
overgegaan, namelijk de driekwartmantel, die
een groot stuk van de japon van onderen laat
zien. En behalve deze twee soorten mantels, heeft
mén dan nog de gewone, rechte mantel, voor de
eenvoudige japon, met gelijken rand. De teeke-
ning laat links een mantel zien van rood laken,
van achteren langer vallend, gegarneerd met
castorbont, en welke behoort bij de japon rechts
op de teekening, eveneens van donkerroode stof,
Mat in drie zetten.
Stand de11 stukken
Wit: Kb8, Dh6, Pc5, Pd3, a3, a4, bö, g2, 1>4.
Zwart: Kd4, Ph2, a5, d5.
Te2d2
27.
Td8e8
Tel—dl
28.
Tc8—c2
h2h3
29.
Da6—f6
Kglbi
30.
Tc2xb2
f2—f3
31.
Tb2xd2
Dh6xd2
32.
Üf6—d4
Dd2—b4
33.
Dd4f2
Khl—h2
34.
Te8e2
Db4—b81
35.
Kg 8g7
Db8g3
36.
Df2—d4
Dg3—g4
37.
Dd4e3
Dg4-g3
38.
d3—d2
f3—f4!
39.
De3e4
f4—f5!
40.
Kg 7h6
f5 Xg6
41.
f7 Xgö
h3h4
42.
De4e3
Dg 3g4
43.
De3e5
Dg 4g3
44.
De 5dö
Dg 3g4
45.
Te2e4
Dg4—g5f
46.
Dd5xg5
h4 Xg5j"
Tdl X dl'
47.
Kh6xg5
48.
Te4a4
Td2—d3
49.
Kg5f4
Kh2—h3
50.
g'6g5
Td3b3
51.
Remise.
Een zeer interessante partij.
gegarneerd met stiksels in de zelfde kleur. Nauw
sluitende mouwen met z.g. musketiers- of kap-
manchetjes en verder een smal gemsleeren cein
tuurtje. Zoowel voor mantel als japon is elk
31/2 meter stof van 140 breed noodig. De een
voudige mantel in het midden is van beige stof,
gegarneerd met smalle ingezette banden op zij,
en aan de mouwen, en verder afgezet met bever
bont.
De verlenging van de mode-lijn komt vooral
tot uitdrukking in de avondtoiletten en de
nieuwste collecties laten ons avondjurken zien,
die tot op de teenen reiken; ja, zelfs „sleepen"
bezitten, die een halve meter achter ons aan
over den grond sleepen. Daarbij komt nog, dat
de taille op de natuurlijke plaats is aangegeven,
waardoor we er in dit soort japonnen, met zeer
spaarzame garneering, als „lange lijzen" zouden
uitzien. Dit is een vervallen van het eene uiterste
in het andere en van verschillende zijden hoort
men in de vrouwenwereld beweren, dat deze
„lange-lijzen-mode" er nooit in zal komen! Al
was het alleen al, omdat deze „sleepen" stof ver
slinden
Loes.
49. Het was de notaris, meneer Van O ver
scheuten, een vreeselijk deftige mijnheer. Hij had
al zoo lang beloofd? eens op visite te komen.
Meneer Van Emmen pakte netjes zijn hoed en
handschoenen aan en Mevrouw zette maar weer
gauw een vriendelijk gezicht. Dat behoort nu
eenmaal zoo, als je visite krijgt.
50. Het was een gezellige visite, want de
notaris was een beminnelijk man en heelemaal
niet trotsch. Opeens zei mevrouw: „Nu moet u
mijn thee eens proeven ik krijg ze altijd regel
recht van een neef in China". De thee werd
ingeschonken, en „Proost!" zei meneer Van
Emmen, „op uw gezondheid, meneer Van Over-
scheuten!
RLIJK BRONWATER
51. Alle drie de kopjes gingen tegelijk omhoog,
maar 't volgend oogenblik vielen ze alle drie klet
terend op den grond en zat het heele gezelschap
met vuurroode gezichten en uitpuilende oogen te
proesten en te brieschen. Wat ze nu in hun mond
hadden begrepen ze geen van drieën, maar de
visite was ineens afgeloopen, want meneer Van
Overscheuten liep woedend de deur uit en kwam
niet meer terug.
52. Ja, 't is verschrikkelijk, zoo onbedachtzaam
als die kinderen waren. Moet je maar eens hooren,
wat ze 'n paar weken later weer uithaalden, toen
oom Alex, de veearts, op visite was. Dat was een
echt krasse, oude heer, maar hij had een teere
huid en daarom droeg hij bijna altijd een parasol.