F
sa
IP
LOSSE BLAADJES.
brokjes levenswijsheid.
schaakrubriek.
23ste Jaargang
5 October 1929. Tweede Blad.
N°. 40
Einde van den Zomertijd.
'mm
i§P
B
in
mm
mm
ill
fÜP
mm
Hü
Éi
A
HP
lit
Hf
w—>y,
wÊ
11
11
k
H
hp
ÉH
wm.
VOOR DE VROUW.
RECEPT.
VOOR DE KINDEREN.
DE VERMAKELIJKE HISTORIE VAN DE FAMILIE VAN EMMEN, doob G. Th. ROTMAN.
(Nadruk verboden.)
6 October is 't gedaan
Met dx lange lichte dagen,
Moeten w'allen zonder klagen
't Klokje 'n uurtje stil doen staan.
Nu beginnen donk're tijden
En we gaan ons voorbereiden
Om de nachtschuit in te gaan.
'n Lange avond deert hem niet,
Die zich zorg'loos kan verheugen
En „vermaak" met volle teugen
En een volle beurs geniet.
And'ren zuchten: Nu begint er
De voorspelde strenge winter;
Kou en armoe in 't verschiet.
Maar het is de mooiste dag,
Voor wie graag in Morpheus' armen
Zich gaat koest'ren en verwarmen
En nu lacht een stillen lach,
Daar hij met gerust geweten
Zonder extra lui te heeten
'n Uurtje langer slapen mag!
Zaterdag 5 October '29.
HERSTEL EN GENEZING
(Nadruk verboden)
Men heeft de conferentie, welke dezen zomer
in Den Haag is bijeengekomen om de uit den
oorlog ontstane internationale moeilijkheden te
beslechten, de herstel-conferentie genoemd.
Sommigen hebben bij deze benaming gedacht
aan het zoeken naar een oplossing, waarbij alles
veer in den ouden toestand zou worden terug
gebracht. En inderdaad is dit de juiste beteekenis
van het woord, dat in zijn letterlijken zin een
v mogelijkheid aanduidt.
Herstel immers behoort tot het onbestaanbare.
Alen kan niets herstellen, op welk gebied ook.
Evenmin als men een eikeboom kan terug
dringen binnen den bast, waarin eenmaal de
eikel is besloten geweest, kan men een uit het
erleden tot heden gegroeiden toestand doen
terugkeeren tot zijn voormaligen vorm.
Niets herstelt zich in de wereld, welke aan
ortdurende wijziging onderhevig is. Deze
wijziging is nimmer een tijdelijke afwijking,
maar altijd een voortgang voor goed. Langs
bochtige wegen voltrekt zich de ontwikkeling;
meermalen wekt zij den schijn, alsof zij een
erugkeer beoogt. Zij verandert haar richting
naar den loop der omstandighedenals een rivier
onkelt zij zich rondom onneembare plaatsen
en zoekt zij haar baan langs begaanbare bed
ding. Spiraalvormig, grillig, onberekenbaar volgt
zij haar pad en zij landt aan op een plek, waai'
niemand haar zou verwachten.
Slechts in één ding is deze ontwikkeling
stelselmatig; één wet gehoorzaamd zij blinde-
irgs; op één berekening kunnen wij staat
naken. Nooit keert de waterdroppel, eenmaal
van de wanden der bergen neerwaarts gesijpeld
en met de rivier naar zee onderweg, terug om
stroomopwaarts den bergtop opnieuw te be-
eiken. Nooit dringt de kogel, eenmaal uit het
geweer afgeschoten, zich terug in den loop.
Nooit wordt de grijsaard weer man in de kracht
van zijn leven, nooit de man in de kracht van
zijn leven weer jonkman, nooit de jonkman weer
kind. Herstel, terugplaatsing in een eenmaal
verlaten toestand, is onmogelijk.
Daarom moesten wij eigenlijk het woord
herstel 'uit ons woordenboek schrappen. Wij
spreken van herstel uit ziekte; ten onrechte,
want wij worden de oude niet meer. Wij hebben
het over herstel van vriendschapsbanden; ten
onrechte, want het zijn nieuwe betrekkingen
welke wij aanknoopen met de verloochende
vrienden. Eerherstel, rechtsherstel, herstel
conferentie, onmogelijke woorden voor on
bestaanbare zaken. Niets ter wereld keert tot
zijn voormaligen toestand terug.
Wanneer wij herstel zeggen, bedoelen wjj
meestal genezing. Doch genezing is geen herstel.
Genezing is een vernieuwing, een herschepping,
maar geen weder oproeping van verouderde, af
gedane zaken. De zieke, die in het leven terug
keert, gevoelt zich een ander mensch. Hij is ook
een ander mensch dan hij was vóór zijn ziekte.
Dien ouden mensch is hij ontgroeid; in zijn
lichaam heeft zich een proces voltrokken, waar
bij oude stoffen verwijderd zijn en nieuwe
weefsels zich vormden. Maar ook zijn ziels
gesteldheid heeft zich gewijzigd; hetgeen hij op
't ziekbed ervarén heeft, is een loutering ge
weest. Hij heeft nagedacht over dingen, waar
voor hij in gezonde dagen geen tijd had. De
pijn, de doodsangst, de stilte, de eenzaamheid,
de afhankelijkheid van zijn omgeving, en daarna
de hoop, het geduld, de vreugde bij beterschap
hebben nieuwe bestanddeelen in zijn leven ge
bracht en werken na, ook nadat hij zijn ziekte
reeds weer is vergeten.
Herstellen kunnen wij nooit; wij kunnen altijd
genezen. Een verzoening brengt vrienden, die in
onmin geraakt waren, weer tot elkaar. Maar na
het gebeurde kennen zij elkaar beter; weten
eikaars deugden en zwakke plekken; hebben
eikaars karakter beproefd en eikaars krachten
gemeten; hebben geleerd, hoe ze elkaar moeten
aanpakken en met elkaar moeten omgaan. Het
is in een nieuwe verstandhouding, dat ze de
verbroken betrekking weer aanknoopen. De
breuk is genezen, maar niet hersteld.
De mogendheden zijn in den oorlog als bij een
aardbeving door elkander geschud. Finantiën,
economische toestanden, politieke opvattingen
en diplomatieke betrekkingen zijn uit elkander
gerukt en overhoop geworpen. Nu zoekt men
nieuw evenwicht. Doch wie hierbij op oude
rechten staat en tot vroegere opvattingen ver
langt weer te keeren, zou blijk geven van
volstrekt gebrek aan inzicht in de wereld
ontwikkeling. Genezing is groei, is herschepping.
Wie gezond wenscht te worden, richte zich naar
de eeuwige wet, dat slechts door het vergaan
van 't verleden de toekomst mogelijk wordt.
H. G. Cannegietek.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
Probleein|No. 226.
J. v. DIJK Azn. (De Lier).
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kh7. Db5, La7, Lg2, Pe4, d3.
Zwart: Ke6, e7.
Dit probleem van den algemeen bekenden com
ponist verwierf in den Jubileumwedstrijd van den
Nederlandschen Schaakbond (1898) de 1ste eervolle
vermelding op grond van zijn goeden eersten zet.
Partij No. 97.
Vijfde matchpartij, gespeeld te Wiesbaden 13 en
14 Sept. '29.
WitZwart
Dr. A. A 1 j e c h i n. E. D. B o g o 1 j u b o w.
Tsjechische verdediging.
d2d4 1. d7do
c2c4 2. c7c6
Pgl—f3 3. Pg8—f6
Pblc3 4. d5xc4
a2a4 5. Lc8f5
Pf3eö
Lel—ga
f2—f3
e2e4
6. e7e6
7. Lf8e7
8. h7h6
9. Lföh7
Na 9hgö:; 10. efö:. efö:; 11. Lc4: zou
Zwart een slechten stand hebben.
Lg5:e3
10.
Pb8—(17
Pe5 x c4
11.
0—0
Lfl—e2
12.
c6cö
d4 X cö
13.
Le7 xcö
Le3 X cö
14.
Pd7 x cö
b2b4
15.
Pc 5a 6
Ddl x d8
16.
TfSxdS
Pc3a2
17.
Pa6—1)8
Reeds de 4e zet
thans weer op zijn
Maar wegens de
kan Zwart moeilijk
Kei—f2
Thl—dl
Tal—cl
Pa2c3
Pc4a 5
Pc3bö
Tdl xd8
Pa5xb7
Pb7co
Dreigt 28. Pd7f.
a4 x b5
Tel—al
Lflc4
f3—f4
e4e5!
f4xe5
Kf2—e3
Tala5
Ke3d4
h2h4
Lc4e2
Pö5 X d7
Le2—f3
met hetzelfde Paard, dat
oorspronkelijke plaats staat!
dreiging 18. Pa5 (zie Le2)
een anderen zet doen.
18.
19.
20.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
Pb 8c6
Pc6d4
Kg 8—f8
f7—f6
Ta 8b8
Pd4 X ba
Tb8xd8
Td8b8
Kf8e7
Pe8d6
Pd6—c8
Lh7g8
Lg8f7
f6xe5
Tb 8b6
Lf7e8
Le8d7
Ld7e8
Le8—d7
Tb 6b8
Ke7 xd7
Tb 8b6
Éi
Kd4cö
41.
Tb6b8
h4h5
42.
Kd7d8
Lf3c6
43.
Kd8e7
Ta 5a 3
44.
Ke7—f7
Lc6e4
45.
Kf7e7
Kc5c6
46.
Ke7d8
Ta3d3t
47.
Kd8e7
Kc6c7
48.
Opgegeven.
getoond. Er zijn allerlei nieuwigheidjes op veler
lei gebied. Wat zegt men bijvoorbeeld van de
origineele wijze, waarop volgens het plaatje
deze drie middagjaponnen zijn uitgevoerd?
Ze zijn van zwart crêpe-satin aan een rose crêpe
de chine of crêpe-georgette bovenstuk gezet, ge
schulpt of op andere wijze. Maar in ieder geval
heel origineel. Zwart? Ja, men ziet heel veel
zwart, zwarte costumes, met witte blousen, heele
zwarte japonnetjes, alleen maar gegarneerd met
een gouden ceintuurgesp of een eenvoudig
motief op zij, of gouden knoopjes. Bij de mantels
ook al veel zwart. Al hebben we dit seizoen het
groen (biljartlakengroen, fleschgroen, Russisch
groen) weer zien terugkeeren als één van de
speciale modekleuren. De mantels zijn meestal
In bovenstaande stand werd de partij afgebro
ken, welke echter, zooals spoedig blijkt, voor
Zwart hopeloos is.
Oplossing Eindspelstudie No. 66.
(Graaf de Villeneuv e-E s c 1 a p o n).
Stand der stukken:
Wit: Kh8, Lfö, c6. h5.
Zwart: Kf4, Thl, h6.
1Lf6c3, Thl x hö (zooals gemakkelijk te zien
is, heeft Zwart niets beters)2. Lc3b4 en
Wit wint.
Goede uitwerking ontvangen van
J. v. Gulik, te Overveen; P. Mars, te Sant
poort.
MODEFLITSEN.
De mode-ontwerpers hebben zich voor het
nieuwe winterseizoen buitengewoon vruchtbaar
recht, taille door ceintuur aangegeven, zeer hoog
gesloten, met een heel lange bont-sjaal, die van
voren gestikt wordt en op die manier een fan
tastische kraag vormt. Men ziet ook heele vossen
als kraag aangewend. Wat een kolossale kraag
oplevert natuurlijk. Verder ziet men veel astra
kan bont, grijs en zwart en ook veel castor. Een
andere bijzonderheid is het verwerken van ver
schillende soorten en kleuren bont met elkaar.
Het figuurtje rechts op het plaatje laat er een
toepassing van zien, met een origineele kraag en
manchetten van zwart-met-grijs castor. Verder
schijnt men een voorkeur te hebben opgevat
voor meetkundige figuren. Men ziet zeer veel
driehoekenDriehoekige ingezette panden boven
in den rug van een mantel of japon, driehoekige
panden in den rok op zij, met den punt naar
beneden en zoo voort. Kortom, er is genoeg
nieuws in de wintercollecties, om er een boek
over vol te schrijven.
Loes.
Over een maizenapudding kan een chocolade
vla heerlijk smaken. Chocolade-vla maakt men
van1 kan melk, 1 ons suiker, 20 gram maizena,
40 gram cacao en 2 eieren. Een deel van de
melk kookt men met de suiker. Cacao en maizena
vermengt men met de eierdooiers en de rest van
de melk, welk mengsel men bij de kokende melk
doet. Dit alles nog een minuut of vijf, onder
voortdurend roeren laten doorkoken. Het
mengsel bekoelen laten en er het stijfgeklopte
eiwit doorroeren.
TOMATENSLA.
Men neemt het kroontje van de tomaten af,
wascht ze en snijdt ze in zoo dun mogelijke
plakken. Dan strooit men er een weinig peper
en zout over, giet er wat olie en azijn op en laat
het dan een poosje staan om goed in te trekken.
Vervolgens legt men de plakjes voorzichtig,
zonder het vocht, op een schotel en strooit er
wat fijngehakte peterselie over.
53. Die parasol nu had hij in de parapluie-
bak gezet en Kees en Jantje waren er als de
kippen bij. Ze sleepten allerlei speelgoed bij
elkaar en met behulp van wat eindjes touw had
den ze in enkele minuten een pracht van een
draaimolen gemaakt. Wat een pret!
54. Eindelijk zei Kees: „Laten we de boel er
nu maar weer afhalen." Maar 't was al te laat
in de kamer klonk geschuif van stoelen. „Daar
komt-ie al!" fluisterde Kees. Hij klapte de parasol
dicht met speelgoed en al er in, zette hem
weer neer alsof er niets gebeurd was, en daar
gingen de twee bengels, loop je~niet, zoo heb je
niet!
55. Oom Alex nam afscheid, pakte zijn parasol
en ging heen. Maar buiten scheen het warme
zomerzonnetje en daarom zette oom zijn parasol
op en wandelde tevreden en vergenoegd huis
waarts, want hij had drie kopjes thee met een
koekje gehad. Maar hoe h(j voor spot liep, de
arme man,"dat bemerkte hij pas toen hij thuis
kwam.
56. Kaatje was 'n best mensch, maar ze had
één leelijk gebrek, ze geloofde nog aan spoken.
Hoe dikwijls had mevrouw al niet gezegd: „Kaatje,
je moet de kinderen geen spookgeschiedenissen
vertellen!" Maar 't hielp niet, telkens deed ze 't
weel'.