wf mm J 23ste Jaargang 26 October 1929. Tweede Blad. N°. 43 LOSSE BLAAliJLS. Radio-ruzie. BROKJES LEVENSWIJSHEID. SCHAAKRUBRIEK. HP wÊ llüafa WW JP H X Ai® SP ÉI m iH VOOR DE VROUW. RECEPT. VOOR DE KINDEREN. SAMBO EN J0CK0 Yan een leeuw en een aap, door G. Th. ROTMAN. (Nadruk verboden). Wat een ruzie in den aether, Wat een tiuist en narigheid Om de beste omroepgolven En den meesten zendingstijd! In de plaats van recht en rede Heerscht in 't luchtruim haat en nijd; 't Is voorloopig nog geen vrede: Immer feller ivoedt de strijd! Jan rijdt Pietje in de wielen; Piet noemt Jan een flauiven vent! P. T. T. speelt ondertusschen Radio-verkeersagent Is je mooie redevoering Voor den zender op z'n end. Dan bemerk je als verrassing Dat je uitgeschakeld bent! Nieuwe hoogerhand-besluiten Maken d'atmosfeer niet stil, En in plaats van een verzoening Is er aetherstorm op til. Luisteraars, „weest op uw hoede!" Steeds verergert het geschil Door 't ontbreken van vertrouiven Overleg en goeden wil. Wanneer zal de tijd weer komen, Dat wij rustig luist'ren gaan Naar het rollen van de golven In den aether-oceaan? 't Grootste deel der luistervinken Hoopt, dat 't spoedig is gedaan, Wenscht met hoogfrequente snelheid Al die herrie naar de maan! Zaterdag' 2C October '29. VERLOREN JAREN (Nadruk verboden) Menschen van middelbaren leeftijd hoort men rieden ten dage vaak klagen, dat zij te vroeg zijn geboren. De laatste jaren hebben de wereld een ieuw aanzien gegevenhet leven heeft zich aan alle kanten verrijkt. En in menig opzicht is de ïeugd te benijden, die van den aanvang af wordt pgenomen in een omgeving, welke zooveel meer cans en mogelijkheid biedt dan die, waarin het lans op het hoogtepunt staande geslacht op gegroeid is. Wie zich met de zoo keurig ingerichte scholen van thans voor oogen, zijn eigen schooltijd her innert, bedenkt hoezeer hij tekort is gekomen. Hoeveel meer profijt trekt de jeugd thans van het onderwijs, van den omgang met leeraren, van het onderling schoolverkeer. Welk een natuurlijkheid, welk een vrijheid! Benepen hoolschheid heeft plaats gemaakt voor een limen kijk op het leven; de opleiding staat in verband met de praktijk en bereidt inderdaad voor op de maatschappij. De rechten van het kind worden erkend; de jongeren behoeven niet meer in gebukte houding te staan tegenover de v ijsheid en het gezag der volwassenen. Ze mo gen zich ontwikkelen naar eigen aard en naar eigen welgevallen, en aldus opgroeien tot een forsch en zelfstandig gewas, dat de naar het model geknipte verwrongen boompjes van vroeger tot caricatuur maakt. Wat hebben onderwijzers en ouders zich vroe ger toch aan de jeugd vergrepen! En het droe vigste is, dat ze dit deden volkomen te goeder trouw. Evenals de geneesheeren, die tegen zonnesteek waarschuwden en de huisvrouwen, die hun meubelen met gordijnen en jaloezieën tegen de felle stralen beschermden en daarmee hun huisgenooten het licht onthielden, dat men thans algemeen als bron van vreugde en gezond heid waardeert. Er komt een gevoel van schaamte en spijt over ons, een zekere katterigheid zouden we haast zeggen, wanneer wij bedenken, hoe wij tien tallen jaren van ons leven verspild hebben door in een tentwagen te rijden inplaats van in een automobiel en door naar de harmonica te luiste ren inplaats van naar de radio. En hoe wij door een averechtsche gezondheidsleer en door een averechtsch begrip van zedelijkheid in onprak tische, dikke, menigvuldige kleeren hebben ge- loopen, steeds op de hoede tegen kouvatten en tocht, en hoe wij door een averechtsche opvat ting van fatsoen als slachtoffer van stijve en onmogelijke beleefdheidsvormen de vreugde van den natuurlijken omgang tusschen mensch en mensch hebben verhinderd. Toch was het thans op zijn hoogtepunt staande geslacht in zijn jonge jaren naar eigen meening even revolutionnair als de tegenwoor dige jeugd. Ook wij braken met oude gewoonten, trokken profijt van nieuwe gerieven en" hulp middelen en staken op onze beurt de oogen onzer ouders en grootouders uit door onze onge dwongenheid, vrijheid en roekeloosheid. Is het niet een vreemde gedachte, dat aldus sinds de schepping der wereld ieder menschen- geslacht zichzelf overleeft en eindigt in het besef, dat het zijn bestaan noodeloos heeft ver zwaard door een onjuist inzicht in de waarde en een ontoereikende kennis omtrent het ge bruik van de dingen? Ook het geslacht, dat nu opgroeit, zal eenmaal tot het besef komen, dat het zooveel meer profijt van het leven had kun nen trekken, zoo het in zijn jeugd had beschikt over de kunde en de ervaring, welke het eerst toen het te laat was, heeft mogen erlangen. Hier hebben wij wederom een van die onver mijdelijkheden te aanvaarden, welke onafschei delijk zijn van het bestaan. Verloren jaren be- hooren bij de tragiek van het menschenleven. Wanneer wij ons doen en laten van heden gaan meten aan den ons thans nog verhulden maat staf der toekomst, dan zondigen wij in alles en komen in alles te kort. Spoedig zal de tijd de wetenschap van vandaag, de praktijk van van daag, de moraal en de étiquette van vandaag richten naar nieuw gezag en op grond van ver beterd inzicht veroordeeien. Morgen verloochent gister, gelijk gister eergister verloochend heeft. De geschiedenis spreekt nimmer haar laatste woord. De ontwikkeling heeft nergens een slot. Onder het leven trekt geen tijdstip een streep. Daarom kunnen wij nimmer „bij" zijn. Wij zijn altijd achter. En tegelijk zijn wij ook altijd weer voor. Dit is juist het verbijsterende, dat een deel van ons leven bij het andere bestand deel ten achter is, terwijl ondertusschen het andere deel bij het eerste vóór is. Dit brengt ons in de war en maakt ons van streek. Laten wij ons inprenten, dat, zoo wij maar op iederen nieuwen dag van ons leven naar ons beste weten trachten te handelen naar de dan geldige en betrouwbare gegevens, wij de wet van het bestaan volgen op de eenige wijze die mogelijk is. H. G. Cannegieter. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. Probleem No. 229. J. W. LE COMTE (1848—1923). Mat irn drie zetten. Stand der stukken Wit: Kfl, Dhl, Ta7, La3, Le6, Pg3, eS. Zwart: Kb5, Lc3, Pg5, b6, c6, g4. Partij No. 99. Zestiende matchpartij, gespeeld te Berlijn, 19 en 20^ October 1929. WitZwart E. D. Bogoljubow. Dr. A. A 1 j e c h i n. Tsjechische verdediging. d2d4 1. d7d5 c2c4 2. c7c6 Pgl—f3 3. Pg8—f6 e2e3j 4. e7—e6 Lfld3 5. Pb8d7 00 6. d5 X c4 Ld3 X c4 7. Lf8—d6 Pbld2 8. 0—0 Lc4b3 9. Ld6c7 Pd2—c-i 10. b7b6 Tfl—el 11. Lc8b7 e3e4 12. b6—b5! Pc4e5 13. Pd7xe5 d4xe5 i4. Pf6d7 Lelf4 15. c6c5 Ddle2 16. e5c4 Lb3c2 17. Dd8—b8 b2b3 ÊL .18 De witte e5 pion (s nii i ie redden. 18. c4xb3 Lc2 x b3 19. Pd7xe5 Pf3d4 20. a 7a 6 Lf4g3 21. Tf8d8 Tal—dl 22. Pe5g6 De2—h5 23. Lc7xg3 h2xg3 24. Db8e5 Dh5xe5 25. Wit heeft niets beters. 25. Pg6xe5 f2—f3 26. Td8d7 Pd4c2 27. Kg8f8 Tdl xd7 28. Pe5xd7 Tel—dl 29. Kf8e7 Kg] —f2 30. Ta 8c8 Pc2d4 31. g7g6 g3g4 32. e6e5 Pd4c2 33. Pd7c5 Pc2—c3 34. Pc5xb3 a2xb3 35. Tc8—c3 b3b4 36. Tc3—b3 Pe3c2 37. Tb3—b2 Tdl—cl 38. Lb7c8 g4g5 39. Lc8e6 Kf2—g'3 40. Ke7d7 i w/y/M/h 'MVMy/ mm Wf Wm In bovenstaanden stand werd de partij af gebroken en op 20 October hervat. Pc2el 41. Le6c4 Pelc2 42. Kd7c6 Pc2e3 43. Tb2 x b4 Pe3g4 44. a6a5 Pg4xe5j 45. Kc6b6 Pe5d7j 46. Kb 6c7 Pd7e5 47. Kc7b7 Kg3—f4 48. a5a4 Tel—al 49. Kb7b6 g2—g4 50. Lc4e6 Kf4e3 51. Tb4—b3f Ke3d4 52. a4a3 f3—f4 53. Tb3b4f Kd4e3 54. a3a2 f4—f5 55. Tb4bl f5xe6 56. Tblxal e6e7 57. Talelf Ke3—f4 58. a2alD. e7e8D 59. Dalelf Kf4g3 60. Dele3j Opgegeven. Want mat volgt spoedig. Oplossing Probleem No. 224. (J. LEPPING). Stand der stukken Wit: Kd5, Ld4, Pf4, Pg2, h2, h3. Zwart: Kf5. 1. Ld4g7, Kf5g5; 2. Pg2h4, Kg5xf4; 3. Lg7h6 mat. 2Kg5xh4; 3. Lg7f6 mat. Goede oplossing ontvangen van H. W. v. Dort, te Haarlem; J. Vermeulen, te Heemstede; P. Mars en J. G. Smitt, beiden te Santpoort. W ereldkampioensehap. De 12e tot en met de 17e partij zijn te Berlijn gespeeld. De stand van dezen tweekamp is thans Dr. Aljechin 8, Bogoljubow 4 en vijf partijen remise. De match wordt a.s. Zaterdag, 26 October, voortgezet te 's-Gravenhage. De 18e partij zal aldaar gespeeld worden van 2-7 nam. in het Nationaal^ Schaakgebouw, v. Speykstraat No. 1. BLOUSEN De overhemdjes zijn weer sterk in de mode ge komen, als onvermijdelijke dracht bij de tailleur- tjes. Ze zijn van toile de soie, van crêpe satin, van crêpe de chine, maar vooral ook veel van de ge wone heeren-overhemdenstoffen, die zooveel zwaarder zijn, dan gewoonlijk door ons gedragen worden. In overeenstemming daarmee is dan de coupe heel eenvoudig en met weinig of geen gar neering. Een enkel a jour, een aardig effect door de stof in verschillende richting te nemen, een knoopjes. Nummer drie vertoont wat meer fan tasie. Deze is van toile de soie, gegarneerd met banden van dezelfde stof, die met z.g. erwtjes of stippen beborduurd zijn. De noodige ruimte wordt van boven verkregen, doordat de voor panden aan de schouders een weinig ingerimpeld zijn. Nummer vier is van gestreepte stof, waarbij men het plastron en de manchetjes dwars heeft genomen. Evenals de rand van het kleine kraagje. Een en ander geeft een aardig j effect. loes. plooitje hier en daar zijn vrijwel de eenige buiten issigheden, die we ons met deze heerachtige overhemdjes mogen veroorlooven. En wat vooral een hoofdpunt is bij de nieuwe blousenmode: alle nieuwe blousen worden in den rok gedragen, meestal vergezeld van een leeren of stoffen ceintuurtje. De teekening laat een viertal model len zien. Nummer één, van links naar rechts, is een geruit toile de soie overhemdje, waarbij de punten van het bovenstuk als uitgangspunt dienen voor twee stolpplooien. In den rug be vindt de punt van het bovenstuk zich in het midden, vanwaar dan ook een platte plooi naar beneden' loopt. Nummer twee is van witte crêpe de chine, van voren bewerkt met heele fijne lingerie-plooitjes, gesloten met kristallen KALFSOESTERS. Neem op 1 pond kalfsoesters ruim 0ns boter, 1 ei, wat zout en citroensap. De kalfs oesters worden gewasschen, geklopt en met zout ingewreven. Het ei wordt geklopt, met een flinke lepel water en een halve lepel citroensap ver mengd. Daardoor haalt men de kalfsoesters. Het ei moet ze aan alle kanten goed raken. Daarna in fijn paneermeel wentelen en ze in de boter bak ken, die in de koekenpan lichtbruin is gemaakt. Het bakken (lichtbruin) duurt ongeveer een minuut of tien. Onder het bakken telkens heen en weer schuiven, maar zorgen, dat het korstje nergens loslaat. De jus met water afmaken. Sambo rent weg met groote sprongen, Zijn leeuwenoogen schieten vuur; De consternatie is geweldig1 Op 't drukke zomermiddaguur; Men gilt, men vlucht naar links en rechts, En elk denkt aan zichzelve slechts! 1) Ontsteltenis. Maar is het menschdom ook zelfzuchtig, Niet allen zijn ze even zwart: Ziet Vader Jansen: in zijn boezem Klopt fier het trouwe vaderhart; Hij redt, te midden van 't kabaal. Zijn tweelingparen allemaal! 7. Een boomtak kan een uitkomst wezen, Als 't op den grond niet veilig is, Daarom hangt in een ommezientje Aan eiken boom een heele ris! Al had je 't klimmen nooit geleerd, 't Gaat, als j'in nood zit, als gesmeerd. Een prachtig middel vindt vriend Sanders, Die, met zijn hoed voor zijn gezicht, Zijn paraplu als staart gebruikend, Woest grommend op zijn knieën ligt; Het werkt probaat, dat's buiten kijf! Sam krijgt de stuipen op zijn lijf!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1929 | | pagina 7