PREDIKBEURTEN.
Burgerlijke Stand.
STADSSCHOUWBURG - HAARLEM.
KUNST.
INGEZONDEN
BINNENLAND.
HET PORTRET.
ABONNEERT U 1|
j OP DIT BLAD. 11
XEDERLANDSCH TOONEELVERBOND.
j Wij herinneren aan de 2e abonnements
voorstelling, die voor de leden van de afd.
Haarlem en Omstreken van het Ned. Tooneel-
verbond gegeven wordt op heden, Zaterdag 18
januari, te Haarlem, des avonds 8 uur, in den
Stadsschouwburg, Wilsonsplein.
Opgevoerd wordt door het Rotterdamsch-
Hoistad-Tooneel, Directeur Cor van der Lugt
Melsert, „De Groene Pleureuse" (La Pluma
Verde). Spaansche comedie in drie bedrijven,
joor Pedro Munoz en Pedro Perez Fernandez.
Verder deelen wij nog mede, dat de Tweede
Cabaretavond zal plaats hebben op Zaterdag
1 .Maart bij „Brinkmann", Groote Markt,
Haarlem.
ELSE BLATT.
Onder auspiciën der N.V. Intern. Concert-
j ictie Ernst Krauss zal de pianiste Else Blatt
Woensdag 22 Januari in de kleine zaal van het
Concertgebouw te Amsterdam optreden.
Zondag 19 Januari.
NED. HERV. KERK te Bloemendaal.
Vooim. 10 uur: Ds. J. C. van Dijk.
's Avonds 5 uur: Ds. Mol, Pred. te Heerlen
Collecte voor Kerkgebouw te Heerlen.
JEUGDDIENST IN MARANATHA.
Voorm. 10 uur: de heer C. V. Doorschodt, van
Den Haag.
Donderdag 23 Januari.
's Avonds 8 uur: Ds. J. C. van Dijk, Bijbellezing.
Zondag 19 Januari.
OVER VEEN.
\v rm. 10 uur: Ds. J. A. van Leeuwen, Em. Pred.
te Heemstede.
DE VRIJE KATHOLIEKE KERK,
Po I «liaan, Kinlieimpark, Bloemendaal.
ln.30 uur v,m.: Gezongen H. Mis.
Woensdag 22 Jauuari.
'sAvonds 8 uur: Vespers en Lof.
Zondag 19 Januari.
RELIGIEUZE KRING AERDENHOUT.
Voorm. IOV2 uur: Ds. A. P. van de Water,
Voorg. Prot. Bond, Baarn.
Zondag 19 Januari.
NED. HERV. GEM. te Santpoort.
Voorm. 10 uur: Mr. M. J. A. Moltzer, Em. Pred.
der Rem. Gemeente.
X ED. HERV. EVANGELISATIE te Santpoort,
Voorm. 10 uur: Ds. J. W. Groot Enzerink, Leiden.
GEVESTIGDE PERSONEN IN DE
GEMEENTE BLOEMENDAAL.
Opgave van 916 Januari 1930.
van Aalst, Schulpweg 9, Aerdenhout.
OPGAAF BURGERLIJKE STAND.
BevallenU. Th. C. WildeRoes d.J. M. van
der ValkDam d.
Getrouwd: A. Reuter met P. S. W. Streich.
Overleden: M. A. Tekenbroek 59 j.; J. M.
Simonis 43 jM. P. F. A. Breur 59 j.; A. M.
Tersteeg 57 j.
WEEKAGENDA.
Zaterdag 18 Januari, 8 uur: Ver. Rotterd.-
Hofstad Tooneel: „De Groene Pleureuse".
Zondag 19 Januari: Vereenigd Tooneel: Dir.
Verkade en Verbeek: „De Heilige Vlam".
Tooneelspel in 3 bedr., door Sommersett
Maugham.
Verwacht: Vrijdag 24 Januari, 8 uur: „Riis-
sisches Künstler Theater Arlekin", Dir. Von
Zwetnoff.
REMBRANDT TEEKENINGEN IN TEIJLER'S
MUSEUM.
Hij staat daar zoo stil, zoo onbewust van de
volle schoonheid die hij veilig bewaart, de
prentenmolen in Teijler's stichting, wat vreemd
temidden van de schilderingen van een latere
periode.
Vol eerbied, als bladerend in een boek dat een
geliefde u naliet, slaat ge schroomvallig de glazen
vensters om, van waaruit u tegenstraalt den
vollen rijkdom van Rembrandt. En temidden van
deze stille en donkere dagen is het u plots of ge
gaat door een lentepark, waar het rijke leven
vol ontbloeit en waar ge muziek van Mozart
hoort vloeien vanuit een open raam.
Rembrandt
Rembrandt, die geuzen teekende, bedelaars en
mismaakten, teekeningen waaruit ons toch alleen
maar adel en verhevenheid tegenkomt.
Rembrandt, ons land is niet rijk meer aan z'n
werken. Door de tijden heen zijn ze weggedragen
naar verre landen, en getallen van z'n schilde
rijen hoort men meest nog noemen in verband
met kauw- en andere gummi-koningen. Maar
gelukkig, \yat men niet kon wegvoeren, wat we
stellig behielden, dat is 't Rembrandt-bloed. En
zóó, als een man die op den zolder van het
ouderlijk huis argeloos aanslaat enkele toonen
van een oud weggeborgen instrument, plots
daardoor in zich voelt terugkeer en zijn rijke
liefdevolle jeugd, wéér ziet de stille kamer waar
Moeder zong aan dit klavier, zoo tintelt door ons
weer de vreugde over 's levens schoonheid bij
het aanschouwen van de enkele Rembrandt-
bladen.
Daar is Christus omgeven door de discipelen
in een wonderlijk verbeelde bijna nachtelijk
stemmige omgeving. Er is een aureool om. het
hoofd van den Christus en van Hem uit vloeit
een hooge blankheid van licht. Dat licht, dat
mysterieus schoone Rembrandt eigene licht, dat
ons ontroert altijd weer en wat z'n tijdgenooten
veelal niet begrijpen konden. Schreef van Hoog-
straeten niet in zijn „Inleiding tot de Hooge
schole der Schilderkunst":
„Wonderlijk heeft zich onze Rembrandt in
reflexeeringen gequeeten, jae, het scheen of deze
verkiezing van 't wederom kaetsen van eenigh
licht zijn rechte element washad hij zich maer
wat beter op de grondregels deezer komst ver-
staen: want die alleenlijk op zijn oog en ge-
waende ondervindinge steunt, begaat dikwijls
feylen, die den spot van leerjongens, ik zwijg
van meesters, verdienen: en zoo veel te meer,
daer deze zekere kennisse, voor. die er zich een
weynig aan laet gelegen zijn, zoo gemakkelijk
zijn te bekomen."
Rembrandt ontleende veel onderwerpen aan
den bijbel, hij vond er ruim voedsel in voor zijn
weelderige fantasie, hij verplaatste het schrift-
gebeuren in zijn eigen tijd en ook hier verbaas
den zich de tijdgenooten over een „Heilige
familie" in een kleedij als zij zeiven droegen,
évenzeer als wij bij het zien van Hamlet in een
pakkie van Peek.
Zie het hier in de teekening „Jezus bij Maria
en Martha", in „De Verloren Zoon" en in veel
andere. Een der schoonsten is wellicht de sim
pele teekening „de Graflegging". Men ziet er
den gestorven Christus, door twee mannen ge
dragen en in het midden door een vrouw ge
steund. Maria is op den grond gezeten en ter
weerszijden schreit een discipel met het gelaat
in de handen. Het is zoo eenvoudig en zoo ont
roerend gelijk. Hier is smart, die verhevenheid
werd, hier is vrede ook, die te groot is om van
de aarde te zijn. En zoo dwaalt ge hier rond
tusschen 's meesters innigste gedachten en ont
roeringen, steeds peinzend en niet begrijpend
wat het is, dat u zoo grijpen kan in dit teedere
spel van lijntjes en wat gewasschen kleur. Ge
peinst daar nog over als ge weer buiten staat
aan het Spaarne, waar in deze schoone grijze
dagen sterker dan anders herinneringen ge
vangen liggen aan de groote 17e eeuw. Hier,
waar van de Bavo uit een klokkeliedje loopt over
de oude daken, die fraai van kleur zijn als an
tieke shawls, hier, waar het donkere water weer
spiegelt karakteristieke woonhuisgevels en
schoon verweerde pakhuismuren, hier denkt ge
u, gingen ook eens de meesters, hier speurde
eenmaal, aangetrokken tot den geest van
Adriaan Brouwer en de Ostade's, den fijnzinni-
gen Jan Steen, hier klonk den gullen lach van
Frans Hals en als een nieuwe betoovering komt
het over u, de volle gulheid van de heerlijke
Hollanders, die open waren als een klaren lach,
en die in hun werken spraken van der dingen
stille heimnis en van hunner zielen diepste
roerselen. Nu weet ge ook, dat dat het is wat u
zoo grijpt in die teekeningen, die directe notities
zijn van een inspiratie voor wonderbare schep
pingen. Dat ge even van heel "nabij hebt mogen
zien in het hart van een rijk, begaafd, eerlijk
man, en dat een vonkje van schoonheid en nobel
heid vandaar is overgesprongen tot heel diep
in U.
Zoo ging het ook mij, die u veel van Rem
brandt had willen vertellen, ach, nu ik hier zit
in m'n stille kamer en de herinneringen aan dit
schoone, die groeien tot een gulden symbool van
geluk, aan me laat voorbij gaan, nu begrijp ik
dat het beter en zuiverder is hier geen verder
gerucht te maken.
Maar ik ben dankbaar te mogen zeggen:'
„Ga eens naar Teyler."
11 Jan. 1930.
Geachte Redactie,
Daar ik er niet van houd in ongeteekende
artikeltjes met opschrift „onwaarschijnlijk" een
rol te spelen, zou ik u willen verzoeken dit schrij
ven even in uw volgend No. op te nemen.
Een der meest opvallende eigenschappen van
een zich te snel ontwikkelend lichaam, hetzij een
volk of een individu, is het verschil in onder
scheidingsvermogen tusschen rijp en groen. Een
intellectueel Indonesiër leest vaak alle boeken
uit de voor hem toegankelijke bibliotheek op het
rijtje af.... en haalt ze gevoeglijk door elkaar
natuurlijk. De bannelingen, vooral de onverzoen-
lijken, zijn bijv. ook in hunne brieven zeer sterk
in aanhalingen vooral uit philosophische werken,
die in Indië ruim verspreid zijn. Ik heb Kant en
Hegel niet als voorloopers van het communisme
genoemd, de bannelingen evenmin. Dat verband
werd gezocht door uwen onbekenden redacteur.
Hoogachtend,
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN.
Sinds bijna 25 jaar weet men in Haarlem en
omstreken wel, dat Mr. P. Tideman de hoofd
redacteur is van ons blad; voor zooveel noodig
deelen wij dit den geachten inzender mee. Deze
stelde zelf het berichtje waaraan den inzender
aanstoot nam, niet" om een verband tusschen
Kant en Hegel eenerzij ds, en Lenin en Trotski
anderzijds te zoeken, maar omdat hij aanstoot
had genomen aan het in één adem noemen van
die namen door Dr. v. d. S. en aan diens sneer
aan het adres van menschen, die zich niet ver
dedigen kunnen. We zullen het er nu maar
bij laten.
DE IJSEL OVERBRUGD.
Het Zwolsche carillon, dat zich via den aether
Woensdag in het heele land heeft doen hooren,
mocht worden beschouwd als de tolk van de
blijdschap der Zwollenaren, toen de pont bij
Katerveer, deze stagnatie in den verkeersweg
naar het hart des lands, werd vervangen door
een vaste oeververbinding. Een trotsche brug
vervangt thans het middeleeuwsche pontje, dat
uitstekend op zijn plaats was in grootvaders tijd,
toen niemand haast had, maar dat in een tijd
van snelheid en steeds toenemend verkeer in
't geheel niet meer voor zijn taak berekend was.
Alzoo werd Woensdag om 12 uur de nieuwe
brug door den Minister van Waterstaat, Mr.
P. J. Reymer, officieel voor het verkeer open
gesteld. Er is aan deze gebeurtenis veel aandacht
geschonken, en terecht. In ons waterrijk landje
hebben wij vele bruggen, maar de groote rivieren
bleven er, op een enkele uitzondering na, van
verstoken en vormen daardoor nog immer groote
belemmeringen voor het verkeer te land, dat
zich als het ware met den dag uitbreidt. Om niet
te spreken van een gansche stagnatie in het
verkeer bij ijsgang! Verheugend zal dan ook
velen belanghebbenden de uitspraak van den
minister in de ooren klinken, dat de nieuwe
IJselbrug de eerste zal zijn van een reeks brug
gen over onze rivieren. De gelden van het
wegenfonds konden inderdaad moeilijk beter
worden besteed. Wij zitten nu eenmaal niet aan
onze woon- of werkplaats verankerd; de moge
lijkheid van snelle verplaatsing waarbij het
opheffen van verkeershindernissen een groote
factor is is noodzakelijk geworden voor wel
licht het grootste deel van de menschen en het
kost weinig moeite, in te zien, dat welhaast alle
takken van bestaan, landbouw en veeteelt zoo
goed als handel en industrie, gebaat zijn met een
betere verkeersmogelijkheid.
De nieuwe IJselbrug is wederom een mooi
voorbeeld van het technisch kunnen der Neder-
landsche nijverheid. Wel heeft het sinds de eerste
klachten over het onvoldoende pontveer vele
jaren geduurd eer met de verbetering werd aan
gevangen, doch nu is dan ook iets goeds tot
stand gekomen, waar niet alleen de stad Zwolle,
doch een groot deel van het land mee gediend is.
En dat de groote brug kon worden voltooid dooi
de samenwerking van uitsluitend Nederlandsche
firma's is iets, waar wij, zonder in chauvinisme
te vervallen, toch wel eenige voldoening over
mogen gevoelen!
KOMT ER EEN WARME ZOMER?
Hoe een weerprofeet er over denkt.
Een van onze medewerkers schrijft ons:
Zoodra Februari in het land is, worden er
Zomersche dagen geteld, want het zeggen is
het komt niet altijd uit dat Februari 6 zomer
sche dagen heeft, Maart 9, April 14. Het gaat
door totdat de zomer er is, dan gebeurt het
meermalen, dat we heelemaal geen zomersche
dagen hebben.
Januari wordt niet bij de maanden gerekend,
waarvan we over zachte dagen kunnen spreken.
Toch is het thans bewezen, dat ook Januari zijn
zachte dagen kan hebben, waarvan we er Dins
dag een gehad hebben, op welken dag de winter
jassen aan den kapstok bleven hangen.
Onze weerprofeet deelt ons het volgende
mede: De laatste storm dien we gehad hebben
en die krachtiger was dan die in November
1928, had zich reeds lang voor den tijd aange
kondigd. Sinds geruimen tijd waren enkele
storingen in de lucht waar te nemen, terwijl
onophoudelijk magnetische storingen werden
geregistreerd. De Jaatste storm heeft de lucht
weder geheel gezuiverd. Van het krijgen van een
zeer strengen winter, zooals door eenigen wordt
voorspeld, is dit jaar geen sprake. Vorst, waar
bij misschien schaatsen gereden kan worden, is
nog wel te verwachten. Maar streng zal de vorst
dit jaar niet regeeren.
In tegenstelling met den winter zal de zomer
van 1930 zeer mooi zijn, waarin we een lang
durige periode van droogte en warmte krijgen.
Tot zoover onze weerkundige zegsman. Laten
we hopen dat hij gelijk heeft; warmte is in
ieder geval aangenamer dan koude. Maar er zijn
óók wel eens weerprofeten „die brood eten"
Bijgeloof?
Je mag het bijgeloof noemen of niet, maar je
kunt toch wel 's wat beleven, dat wonderlijk is
en waarvan je niet direct een goede verklaring
kunt geven, beweerde een der schilders, een man
van middelbaren leeftijd, op wiens atelier zich
een paar bevriende artiesten hadden verzameld.
Men zat in schemerdonker wat te praten en
het gesprek was toevallig gekomen op het bij
geloof, dat volgens een der heeren nooit geheel
was uit te roeien.
Je hebt toch geen spook gezien, spotte een
der jongsten van het gezelschap.
De ander schudde het hoofd en zijn stem klonk
volmaakt ernstig, toen hij vervolgde:
Neen, geen spook'k heb eigenlijk niks
gezien, maarenfin ik kan jullie de geschie
denis wel vertellen.
Het is, begon hij, al een paar jaar geleden.
Ik was naar Antwerpen gegaan om wat studies
te maken en huurde een paar kamers bij een
vrij bejaard echtpaar, dat een groot, ouderwetsch
huis bewoonde. Veel te groot voor twee oude
menschenmisschien wilden ze er daarom
wel een gedeelte van verhuren, ofschoon ik den
indruk kreeg dat ze 't niet noodig hadden.
't Ware schuwe stille menschen, een beetje
zonderling. Ze lieten zich in 't begin heel weinig
zien en misschien had ik ze nooit goed leeren
kennen, als nietmaar ik zal bij 't begin
beginnen. Ik wou een van de kamers als atelier
gebruiken en wou daarom deze voor een deel
laten ontruimen. Toen ik nog eens goed rond
snuffelde in dat groote vertrek, vond ik aan de
muur het portret van een meisje. Eerst keek ik
er even naar, zoo maar vluchtig, zooals je
meestal naar een vreemd portret kijkt. Maar on
willekeurig bleef ik er later nog 's bij staan en
nog 'n keer. Waarom dat weet ik niet precies,
maar er zat iets in dat kopje, dat me direct
aantrok
Den volgenden morgen waren er een paal
mannen bezig om de zware ouderwetsche meube
len uit de kamers te sleepen. Ik zag hoe ze het
eene stuk na het andere wegdroegen en bemerkte
dat het portret nog aan den muur hing. Laat
dat maar hangen, zei ik, toen ze 't eindelijk
wilden wegnemen.
De oude mevrouw kwam kijken. Ik had haar
eigenlijk willen vragen, of het goed was, dat het
portret zou blijven hangen. Maar ik vond 't toch
een beetje gek en praatte er niet over. Ze zou
het misschien niet eens bemerken, dacht ik. En
als ze 't later zou zien, dan kon 't d'r nog
altijd op door, dat het portret vergeten was.
Maar ze zag het onmiddellijk en maakte er
een der mannen op attent. Hij vertelde dat het
op mijn verzoek was gedaan. Ze knikte en
praatte er verder niet over.
Zoo bleef het portret in mijn atelier hangen.
Van het dienstmeisje hoorde ik later, dat het de
jongste dochter voorstelde. Er waren drie
kinderen geweestdrie volwassen kinderen.
Twee waren er overleden en het derde, het
jongste, dat laat gekomen was, lag ziek in het
sanatorium. Meer wist ze er ook niet van. Meneer
en mevrouw waren stille menschen, zei ze. Ze
praatten maar weinig, nooit over zichzelf,
't Waren menschen, die veel verdriet hadden.
Even overwoog de schilder hoe hij zijn ver
haal zou vervolgen. Toen vertelde hij verder:
Ik besloot de oude mevrouw toch te vragen, of
het portret mocht blijven hangen. Toen ze op
een goeden keer toevallig in mijn atelier kwam,
roerde ik de kwestie even aan. Ze vond 't goed,
maar informeerde toch naar de reden en ik wist
niets beters te antwoorden dan dat ik het zoo'n
lief kopje vond.-Dat deèd haar goed. Ik zag het
direct aan haar gezicht. Van dat oogenblik af
kwam er een heel goede verstandhouding tus
schen ons beiden.
Ze kwam later dikwijls in mijn atelier en
omdat ze wel wist, dat ik met belangstelling naar
haar luisterde, werd ze nooit moe te vertellen
van haar zieke dochter. Ik leerde dat meisje
kennen door alles wat de moeder mij vertelde.
Ik leerde haar kennen of ik jarenlang persoonlijk
met haar had omgegaan. We spraken over haar
genezing. Over haar toekomsten er kwam
geen bericht van haar of ik las het
Ik heb van dat portret gehouden. Niet zooals
je van andere dingen houdt. Je kunt bijv. gewend
geraakt zijn aan een stoel, een jas, een hoed.
Dingen, die je op zichzelf niets zeggen, maar die
je toch niet graag zou willen missen, omdat
enfin om allerlei redenen. Maar met het portret
was het natuurlijk wat anders. Het was ook niet
te vergelijken met een mooi ding, met een schil
derij, een klok of een vaas, die je mooi vindt en
daarom graag in je kamer houdt. Het portret
op zichzelf was niet mooihet ging hier
zuiver om wat het voorstelde om het meisjes
kopje. Misschien heb ik dus van het meisje ge
houden, van het meisje zooals ik mij dat gedacht
heb. Misschien klinkt dat een beetje gek, maar
ik kan 't niet anders uitdrukken.
Ik heb haar geschilderd naar dat portret en
getracht ook het innerlijke daarin te leggen,
zooals dat in mijn verbeelding was gegroeid.
Lang, heel lang zat ik soms naar het doekje te
kijken dan kreeg het kopje uitdrukking, dan
begon het voor mij te leven.
Eens op een avond, toen ik weer naar het
portret zat te kijken, meende ik dat er een droef
geestige trek lag over het gezichtje. Ik wist
natuurlijk dat dit in werkelijkheid niet het geval
kon wezen en tochvan welken kant ik het
portret ook bekeek, ik zag die bange droevige
uitdrukking onmiddellijk weer... steeds scherper
en duidelijker
Ik begon om mezelf te lachen, en schold me
uit voor gek. Jullie zult nou óók lachen, maar
ik werd er beroerd vanik ging het atelier
uit en kwam er dien avond niet meer terug.
De schilder zweeg. Eindelijk vertelde hij
verder
Het is natuurlijk verbeelding geweest, pure
verbeelding, ik weet 't zelf te goedeen por
tret is maar een portret. Maar ik had voort
durend het gevoel, alsof er iets gebeurd was, een
ongeluk of zooiets
Den volgenden morgen kwam de oude mevrouw
op mijn kamer. Ze hield in haar hand een
telegram en ik wist onmiddellijk, dat er bericht
van haar dochter was. Ze gaf mij het telegram
zonder een woord te sprekenik las, dat de
dochter 's avonds tevoren was overleden
De stem van den schilder stokte, maar hij her
stelde zich en haastte zich eraan toe te voegen:
Ik begrijp best, dat jullie dit verhaal dwaas
vind, maar als je het zelf beleefd hebt, dan.
dan kom je er zoo licht toe anders er over te
denken
CAREL BRENSA.
pliliiiiiilllllliilllfflllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllilllilliillllllllllllllllillliilllllllllllllllllllllllllllllfliilllllfflllilffl^lll'J
Bl!!ll!l!!l!lllllllllll!lllllll!l!!ll!l!llll!!ll!!llll!l!ll!!ll!l!lll!II!lll!llllll!lll!llll!llllill!llll!ll!lll!lll!!lllllli!l!lll!illlll!lilllllllllil!llll!!llllllllllllli3
2