EICHHOLTZ' Delicatessenhandel
STADSSCHOUWBURG
De Rozenkrans
ROSE MARIE
PALACE
OPERETTE FRITZ HIRSCH
Wat doet mijn
vrouw van 2 tot 5
HET GUARNERI KWARTET
SCHOUWBURG - JANSWEG
LIËFDËÖNDÉRDEÖLMËN
TIJDELIJKE AANBIEDING HUISHOUDGROENTEN
CAMPBELL SOEPEN, 6 blikken f 3.00
HOLLANDSCHE LUNCHTONG, 6 blikken f 3.7S
Zaterdag, Maandag en Dinsdag
DE TRIOMF Vïï LIEFDE
PREDIKBEURTEN.
DE HOOFDKRAAN.
v
SNIJBOONEN - SPERSIEBOONEN
per blik f 0.57, 10 blikken f 5.50
HAARLEM
HAARLEM
Zondag 2 Februari 8.15 uur.
CINEMA EN VARIÉTÉ
HAARLEM, Groote Houtstraat 1H-H3 - Tel. II93T.
LYA DE PUTTI
The Crystal Cave Revue
Sassefras
STAN LAURELLenQUVERHARDY
DE 2 GEZETTY'S
Zondag 2 Februari.
NED. HERV. KERK te Bloemendaal.
Voorm. lOuur: Ds. J.C. vanDijk. Heilig Avond maal.
's Avonds 5 uur: Ds. J. C. van Dijk.
JEUGDDIENST IN MARANATHA.
Voorm. 10 uur: de heer IJserinekhuyzen,
van Amsterdam.
Donderdag 6 Februari.
's Avonds 8 uur: Ds. J. C. van Dijk. Bijbellezing.
Zondag 2 Februari.
GEREF. KERK te Bloemendaal.
Voorm. 10 uur: Ds. Joh. C. Brussaard.
'sAvonds 5 uur: Ds. Joh. C. Brussaard.
Donderdag 6 Februari.
Bijbelkring in de Consistorie.
Zondag 2 Februari.
NED. PROTESTANTENBOND te Bloemendaal.
Voorm. 10^/2 uur: de heer H. Faber, Theol. Stud.
DE VRIJE KATHOLIEKE KERK,
Popellaan, Kinheimpark, Bloemendaal.
10.30 uur v,m.: Gezongen H. Mis.
Woensdag 5 Februari.
'sAvonds 8 uur: Vespers en Lof.
Zondag 2 Februari.
OVERVEEN.
Voorm. 10 uur: Ds. Fr. Postma, van Haarlem.
Zondag 2 Februari.
NED. HERV. GEM. te Santpoort.
Voorm. 10 uur: Prof. Dr. G. A. van den Bergh
van Eysinga
„De Vrucht des Lijdens" (Rom. 8 18).
Collecte Orgelfonds.
NED. HERV. EVANGELISATIE te Santpoort.
Voorm. 10 uur: de heer Wierstra, Amsterdam.
Kwart over Elven!
Ongeveer twee uur was het na middernacht.
In het groote koffiehuis op de Markt begon het
ongezellig te worden. Er waren nog maar twee
gasten.
„Kom, jongen, drink je glas leeg, dan stap
pen we af," sprak de oudste, een stevige der
tiger, tot zijn metgezel. Ze betaalden hun gelag
en gingen heen.
De oudste was inspecteur aan de stedelijke
gasfabriek en had den ander, een jongeren
broer van zijn vrouw, te gast. De heeren zaten
eiken avond in hun gewone koffiehuis en ver
maakten zich uitstekend. Hoe laat het daarbij
werd, kwam er minder op aan. Alleen had de
student tot zijn verbazing opgemerkt, dat zijn
zwager steeds van opbreken begon te praten als de
klok der kerk een heel uur sloeg. Welk uur dat
was, deed er minder toe, maar steeds kwam de
aanmaning tot naar huis gaan, als de klok een
heel uur sloeg. Al dikwijls had den jongen man de
vraag op de lippen gelegen, hoe dit toch kwam,
maar eindelijk nam hij zich vast voor, de reden
er van te weten te komen.
Hij vroeg het dan ook den gas-inspecteur
ronduit.
Hf
„Zoo," sprak deze, „wou je dat zoo graag
weten?" Nu, dat pÜzier wil ik je graag doen,
maar je moet het absoluut geheim houden voor
mijn vrouwtje. Als je dus belooft, de gemoeds
rust van je zuster op dit punt niet te ver
storen...."
„Dat beloof ik je."
„Nu goed, luister dan. Mijn lief vrouwtje
heeft de gewoonte, heel vroeg naar bed te gaan.
Dit is bij mij nu juist niet het geval. Ieder onzer
doet 's avonds zijn eigen zin; zjj gaat naar bed,
ik naar mijn potje bier. Zij slaapt zacht en ge
rust, terwijl ik pret maak en mq mijn glas goed
laat smaken.
Nu maak ik steeds aanstalten om naar huis
te gaan, zoodra de klok een heel uur geslagen
heeft, dat heb je heel juist opgemerkt. Kom ik
dan thuis, dan wordt ze half wakker en vraagt
slaapdronken: „Zeg, Karei „hoe laat is het?"
„Kwart over elven, lieve," antwoord ik, en
een oogenblik later slaat het dan geregeld kwar
tier van de St. Augustinuskerk, waar wij vlak
bij wonen. „Hoor maar," herhaal ik dan, „daar
slaat het kwartier."
„Ja, ja," antwoordt ze slaperig en in het vol
gende oogenblik ligt ze weer in de rust.
Zoo ben ik al sinds lang alle avonden om
kwart over elven bij mijn vrouwtje, zonder dat
ik nu stipt aan dat uur behoef te houden. In den
laatsten tijd vraagt ze het niet eens meer, wordt
zelfs niet meer wakker, zoozeer is ze ervan over
tuigd, dat ik altijd om kwart over elven thuis ben.
Maar denk er nu om, dat je mij stipte geheim
houding beloofd hebt, hoor."
Ze stonden voor de gasfabriek, waarboven de
inspecteur woonde: het was toen even over
tweeën. Dat is net goed," sprak hij, en stak
den sleutel in het slot.
In gedachten begaf de student zich naar zijn
kamer. Dat was dus de oplossing van het
raadsel. Hij begreep nu ook, hoe het kwam dat
zijn zuster, ofschoon hij al drie weken bij haar
gelogeerd had, nog geen enkele maal gevraagd
had, hoe laat zij 's avonds thuis gekomen waren.
Den volgenden morgen lette Herman meer dan
gewoonlijk op zijn zuster. Opeens trad hij op
haar toe, keek haar scherp aan en sprak
„Er scheelt je iets, Gertrude."
„Mij," klonk het verbaasd. „Hoe kom je daar
aan? Ik ben best in orde."
„Dat is niet waar. Ik zal je eens wat zeggen
je man, die over het algemeen goed voor je is,
behandelt je toch op sommige punten zeer
slecht. Zoo, ga jij nu verder en biecht maar
eens op."
Snikkend wierp Gertrude zich om haars broe
ders hals en na deze manifestatie antwoordde
ze tamelijk onlogisch met bevende stem:
„Neen, neen, Herman, mijn man is de beste man
van de wereld
„Zoo, ken je al de anderen dan zoo precies?"
„Spot niet; het is de beste man, maar hij heeft
één gebrek.
„O, en dat is zoo erg?"
„Ja, Hei-man, erg genoeg, hij bedriegt mij."
Herman knikte, dat hij er alles zoo van be
greep. Dus dan was het toch zoo!"
„Hij bedriegt mij dagelijks."
„Dat is de aanklacht. Nu de bewijzen?"
„Hij maakt misbruik er van, dat ik 's-avonds
altijd zoo slaperig ben, om mij wijs te maken,
dat hij alle avonden om elf uur thuis komt. Dat
heb ik al hëel lang geloofd en steeds ben ik in
goed vertrouwen daarop gaan slapen. Maar
laatst op een nacht werd ik opeens wakker en
bemerkte dat mijn man nog niet te bed lag. Ik
stond op, ging naar de huiskamer en zag dat
het twee uur was. Natuurlijk kon ik toen niet
meer slapen. Even over drieën kwam mijn man
pas thuis. Ik wilde er zekerheid van hebben dat
hij mij tot dusverre telkens bedrogen had en deed
alsof ik door zijn binnenkomen wakker werd.
Schijnbaar slaperig richtte ik mij op, vroeg hoe
laat het was, en kreeg het gewone antwoord:
„Kwart over elven beste." Sinds dien avond kan
ik geen enkelen nacht meer slapen; ik tel ge
duldig de uren en de kwartieren, en nu weet ik
dat hij geen enkelen nacht vóór tweeën thuis
komt en dikwijls zelfs nog veel later. Maar je
begrijpt dat ik hem nooit meer 's nachts vraag,
hoe laat het was."
Herman een vroolijke knaap amuseerde er
zich kostelijk over dat de mededeelingen dei-
beide echtgenooten zoo precies uitkwamen,
maar hij gevoelde toch ook medelijden met zijn
zuster.
Zoo kon het niet blijven dacht hij bij zichzelf,
en hij verzon een plannetje, om ze zaak in orde
te maken.
Met verbazing bemerkten de werklieden der
fabriek, dat de jonge man, die in de eerste drie
weken van zijn verblijf de inrichting nog met
geen enkelen blik verwaardigd had, ze nu tot
in de uiterste hoeken bekeek. Alle werktuigen
liet hij zich tot in de puntjes verklaren, van de
retorten af tot aan de hoofdkraan, die diende
om de gasketels van het buizennet der stad af
te sluiten.
„Het doet me pleizier, dat je in 't bedrijf
belang begint te stellen," sprak de inspecteur,
nadat hij zijn zwager urenlang door de fabriek
had rongeleid.
„Och, wie weet hoe de kennis van de gas-
fabricage mij nog te pas komt," sprak de student.
Tegen den avond had hij nog een korte bespre
king met zijn zuster, die hem verheugd toeknikte.
Blijkbaar was het goed nieuws, wat hij haar
gebracht had.
De student was vertrokken en den volgenden
avond ging de instpecteur er weer alleen op uit,
in de aangename gedachte dat iedere avond hem
nu weer de helft goedkooper uitkwam dan de
laatste drie weken. Nog nooit was het zoo gauw
elf uur als dien avond: reeds begonnen eenige
stamgasten van vertrekken te spreken.
Langzaam en statig klonken de elf slagen van
de Schwarzwalder hangklok door het vertrek
en nauwelijks was de klank van den laatsten
slag weggestorven, of daar gingen opeens de
gasvlammen uit.
De gasten schrikten op, lachten daarna harte
lijk over het geval de waard bracht kaarsen
en daar moest men zich dan ook mee behelpen,
want alle pogingen om het gas weer aan te
steken, bleven vruchteloos. De leidingen werden
nagezien, en toen alles in orde bleek, verklaarde
de inspecteur, met alle zekerheid van een des
kundige: „Dan ligt het aan den meter."
Daar klonken opeens luide stemmen door
gelach en geschreeuw heen, op straat, en het
volgende oogenblik stormden eenige kennissen
van den inspecteur het koffiehuis binnen met
het bericht, dat door de heele stad alle gaslichten
op straat als in de huizen tegelijk uit waren
gegaan.
,,'t Is een schandaal," riepen verschillende lui,
„aan de gasfabriek schijnen ze het in hun hoofd
te mankeeren."
Dat werd verontrustend. Allerlei gedachten
over ernstige ongelukken kwamen den inspec
teur voor den geest, hij snelde naar de fabriek
maar vond daar alles in de beste orde. Alle
machines werkten normaal, alle werklieden van
de nachtploeg waren op hun post, nergens een
spoor van eenige onregelmatigheid. Daar komt
hij aan de hoofdkraan toegedraaid.
„Wie heeft me dat geleverd?" roept hij woe
dend de werklui toe. De arbeiders begrepen er
niets van. „Een mooie streek, dien jullie me daar
gebakken hebt. Wee den schuldige, als ik hem
te pakken krijg," schreeuwde de inspecteur in
de hoogste woede.
De mannen dachten bij zichzelf, dat de inspec
teur, als hij een uur of wat aan de biertafel
gezeten had, toch eigenlijk zich maar niet meer
met het werk moest komen bemoeien.
De inspecteur slaagde er dan ook niet- in, den
dader te ontdekken, beval twee mannen, de lan
taarns weer te gaan aansteken en trad zijn
woning binnen.
„Hoe laat is het?" vroeg zijn vrouwtje, schijn
baar weer heel slaperig.
,,'t Is even elf uur," was het antwoord. „Maar
begrijp eens wat me nu is overkomen. Klokslag
elf uur we zaten nog ernstig te praten onder
een potje bier daar gaan opeens al de lichten
uit. De een of andere schelm heeft de hoofd
kraan dichtgedraaid."
„Is het al over elven. Maar dan kom je geducht
laat thuis man!"
De inspecteur vond het beter op dit onder
werp maar niet verder in te gaan en begaf zich
te bed. Maar midden in den nacht hoorde zijn
vrouw hem nog herhaaldelijk mompelen„Als ik
dien kerel te pakken krijg."
Den volgenden dag was het uitgaan der gas
lichten het algemeene onderwerp der gesprekken.
Vroeger dan anders kwamen de stamgasten in
hun gewone koffiehuis bijeen om met den in
specteur de zaak nog eens grondig te bespreken.
In den loop van den avond kwam het gesprek
echter gaandeweg op andere onderwerpen en
toen de Schwarzwalder klok elf uur sloeg, dacht
niemand meer aan de noodlottige gebeurtenis
van den vorigen avond. Men zou er intusschen
spoedig genoeg aan herinnerd worden, want
terstond na den laatsten slag gingen weer alle
lichten uit, zoowel in het koffiehuis als op
straat. En weer bleek bij het onderzoek dat de
hoofdkraan dichtgedraaid was.
De inspecteur was woedend. Nog nauw
keuriger ondervroeg hij alle werklieden, maar
tevergeefs. Midden in zijn verhoor werd hij bij
den burgemeester ontboden, die hem op de meest
nadrukkelijke wijze verzocht, met het oog op de
rust en de veiligheid der stad te zorgen, dat het
geval zich niet meer herhaalde.
De zwaarbeproefde man kon heengaan, een
invloedrijke beschermer armer en een flinke
reprimande rijker. Hij verzon van alles om de
oorzaak van al die moeite en last te ontdekken,
eindelijk meende hij een geschikt middel ge
vonden te hebben.
„Vrouwlief," sprak hij des middags zoo on
bevangen mogelijk, „dat is een noodlottige
historie met die hoofdkraan. Ik zou wel iemand
op wacht zetten, maar het is onmogelijk, de lui
te vertrouwen. En als ik zelf er bij blijf, ontdek
ik den dader natuurlijk niet. Wil jij misschien
vanavond eens op de hoofdkraan letten?"
„Natuurlijk wil ik dat; als ik intusschen maar
niet in slaap val. Ik kan 's avonds altijd zoo
moeilijk wakker blijven."
„Kom, hou je maar eens flink, drink maar een
kop sterke koffie zonder melk."
Zijn vrouw beloofde het, en met het prettige
gevoel dat hij den dader toch zeker ontdekken
zou, ging de inspecteur dien avond naar zijn
koffiehuis, waar ditmaal over niets anders ge
sproken werd dan over het uitgaan der gas
lichten, zooals het nu reeds twee avonden
achtereen voorgekomen was. Toen het elf uur
geworden was, keken allen in spanning naar de
lampen, niet in het minst de inspecteur, die on
danks de maatregelen, door hem genomen, nog
niet heelemaal gerust was op den uitslag. Zijn
voorgevoel bedroog hem niet: weer gingen bij
den elfden slag opeens al de lichten uit. Ten
diepste terneergeslagen want dit geval kon
hem zijn betrekking kosten begaf de inspec
teur zich onder het hoongelach van zijn kennissen
weer naar de fabriek. Zoodra hij daar aange
komen was, trad een der werklieden op hem toe.
„Meneer, nu weet ik wie iederen avond de
hoofdkraan dichtdraait," sprak de man. „Uw
vrouw doet het."
„Ben je gek, kerel," riep de inspecteur.
„Volstrekt niet, meneer. Ik ben op de loer
gaan liggen, en heb dicht bij elven mevrouw
naar de hoofdkraan zien gaan. Zoodra de klok
elf geslagen had, draaide zij de hoofdkraan dicht
en snelde weg."
De inspecteur stond diep verslagen.
„E11 weten de andere werklieden dat?"
vroeg hij.
Niemand weet het dan ik, meneer."
„Nu, laat het dan onder ons blijven. Je zou
mij anders in ongelegenheid brengen."
„Ik kan zwijgen, meneer."
„Goed, daar reken ik dan op."
Zacht stapte de inspecteur nu zijn woning
binnen en voorzichtig opende hij de kamerdeur.
„Hoe laat is het?" klonk het quasi-slaperig
weer uit den mond zijner vrouw.
Nu ging den inspecteur een licht op. Die
slaperigheid was dus al sinds lang maar voor
gewend geweest! En terwijl hij zich op zijn
beurt te slapen legde, overdacht hij zijn levens
wijze en bracht die in verband met de bleekheid
van zijn vrouwtje. En eerst toen hij bij zichzelf
het vaste voornemen had gemaakt de oorzaak
van het verdriet zijner jonge vrouw weg te
nemen, veroorloofde zijn geweten hem het
overige deel van den nacht in zoeten slaap door
te brengen. Op dit vaste voornemen volgde een
even energieke uitvoering. Lang voor elven was
de inspecteur de volgende avonden thuis; klaar
wakker wachtte zijn vrouwtje hem op, en om de
goede uitwerking werd het bittere geneesmiddel
zelf door de beide echtgenooten maar stilletjes
doodgezwegen.
CAREL BRENSA.
GROOTE HOUTSTRAAT 118, HAARLEM.
Telef. 13151
Zondag 2 Februari 8 uur
Maandag; 3 Februari 8 uur
ABONNEMENTSVOORSTELLING 1ste Serie:
Donderdag 6 Februari 8 uur
YEREENIGDE SCHOUWSPELERS
DIR. PIERRE MOLS
Buitengewone Voorstelling tegen
sterk verminderde prijzen van
het groote succes:
Vrijdag 7 Februari 8 uur
HET OOST NEDERLANDSCH TOONEEL I
Drs. I). WIJNAND FRANS en
ALBERT VAN DALSUM.
Spel in 3 bedrijven van EUG. O'NEILL.
Hoofdrollen: CHARLOTTE KOHLER, NEL
KNOOP, ALBERT VAN DALSUM, HENRI
EERENS, CRUYS VOORBERGH, e.a.
'I
POPULAIRE VOORSTELLINGEN
Succes Operette in 10 tafereelen.
Plaatsbespreking ook per telef. 11430.
Vanaf VRIJDAG 31 JANUARI
in de prachtfilm
verdere medespelenden:
Don Aivarado en Warner Oland.
ONS BIJPROGRAMIVIA
Een geluidsfilm met zang
en dans zooals U nog
niet zag.
Een dolle klucht in 2 aden met...
Op het tooneel:
Scène aan de vleugel.
Iederen avond 1 voorstelling van S1/^11
uur. Zaterdag- en Woensdagmiddag half drie
MATINËE. Zondag 4 voorstellingen te 2
uur 41/4 uur 7 uur 9x/4 uur.
TOEGANG BOVEN 18 JAAR.
VERWACHT:
WITTE SCHADUWEN