LOSSE BLAADJES. 24ste Jaargang 22 Maart 1930. Tweede Blad. N°. 12 Lente. ROKJES LEVENSWIJSHEID. VOOR DE KINDEREN. wwmmwmmwwww m 'Q VOOR DE VROUW. SS SS SAMBO EN RECEPT. JOCKO Van een leeuw en een SCHAAKRUBRIEK. Wit: Alle stukken staan op hun oorspronkelijke plaats, derhalve als hijgden aanvang van een gewone partij. (Nadruk verboden.) De lente is in 't land, Juist op den dag van heden. Zij brengt als altijd weer De voorjaarsteek? nen mede. De winterslaap is uit; Natuur gaat iveer ontwaken. Ik voel mij daardoor ook Van lente-ijver blaken! Reeds wacht mij in den tuin Een allerliefst karweitje: Straks spit ik mij het spit Zoo voor een aardigheidje! De poesjes zijn actief Bij 't naad'ren van de lente; Zij houden van muziek En toonen hun talenten. Zij blazen saxophoon Te middernacht op 't schuurtje, En zijn de oorzaak van Zoo menig slaap'loos uurtje. Het eerste kievitsei Werd ook al reeds gevonden, En volgens oud gebruik De Landsvrouw toegezonden. Maar 't was een oudje, dat Met chocola, gevuld was, Hoewel al spoedig bleek Dat 't niet des vinders schuld ivas, Die zich te goeder trouw Liet foppen door zijn vrinden! 't Is raadzaam, om maar gauw Een verscher ei te vinden! Zie, hoe no,tuur ontwaakt; Straks fluisteren struik en boomen Getooid met 't voorjaarskleed: De Lente is gekomen! Het is een tijd van hoop, Van vreugde en verblijden. Men voelt het telkens weer: 't Is 't mooiste jaargetijde! Zaterdag 22 Maart 1930. JEUGD (Nadruk verboden) bizondere belangstelling verheugt zich enwoordig de jeugd. Men krijgt soms den 7'-uk, of zij zelf zoowel als de ouderen haar ekenis overschatten. Is het waar, dat zij tas op den ontwikkelingsgang van de mensch el grooter invloed uitoefent dan vroeger? Is waar, dat haar vertegenwoordigers den toon uigeven in wetenschap, kunst, godsdienst, "raai, staatkunde en maatschappij? Is het :tr, dat de ouderen zich naar haar richten, bij j' in 't gevlei trachten te komen, haar be bouwen als gids en als rechter, als richtsnoer - toetssteen? Op den eersten dag van de lente zijn wij meer tn ooit overtuigd van het belang van de jeugd, is de toekomst, gelijk het ontluikend gewas (if-.t aanstonds zal zijn ten opzichte van het 'liurleven. Op haar wassende kracht houden ij onze hoop gevestigd, gelijk op de lengende :igen en de in warmte en licht toenemende zon. Maar dit hebben ook onze voorvaderen ge- ;an. Omgekeerd hebben zij evenals wij het on toereikende van het nog in prille ontwikkeling rkeerende leven erkend. De jeugd heet van udsher de hoop der toekomst. Men geniet van l:aar aanblik niet om wat zij is, maar bij het vooruitzicht op wat zp zal worden. De knop is ren belofte, welke eerst door het in vollen bloei ■staande blad straks zal zijn ingelost. Van het spruitje, dat nauwelijks uit de aarde komt kijken mogen wij vooralsnog geen voedsel of schaduw verwachten. Als de jeugd eenmaal haar beloften inlost, zal zij alreeds geen jeugd meer zijn. Vrucht oogst men eerst na het rijpen. Te vroeg geplukt ooft heeft geen waarde. Zou de mensch in dit opzicht alleen een uit zondering vormen op de overige natuur? En zou 85. Daar heeft ze 't steeltje al te pakken! Maar ach, tot schrik van 't arme schaap, Hangt aan den steeleen harig monster! Een vieze, griezelige aap! Foei, wat een gil! Bleek en ontdaan Staart zij het «pert'lend momter aan! onze moderne tijd, overigens zoo zakelijk en zoo verstandig, alleen in dit opzicht een uitzondering vormen, dat zij de verantwoordelijkheid voor de beschaving op de schouders van nog onvol- dragenen wil leggen? Maar waarin openbaart zich die leiding van de jeugd in ons hedendaagsch leven? Zeker, er zijn jonge kunstenaars, uitvinders, helden en ondernemers. Maar die waren er vroeger ook. Doch toen evenals nu behoorden zij tot de uit zonderingen. Wie de namen nagaat van onze beroemde tooneelspelers, architecten, schilders, schrijvers, staatslieden, bedrijfsleiders, organi satoren, artsen, rechtsgeleerden en van de voor aanstaande mannen en vrouwen op welk gebied meer, vindt slechts een enkele jongere tegenover een groot aantal ouderen. Zijn het de jongeren, die onze schouwburgen, concertzalen, vergaderlokalen en kerkgebouwen bevolken? De middelbare leeftijd heeft er de overhand en wendt allerlei middelen aan, om de ontbrekende belangstelling van het jongere ge slacht te trekken. Waar zit dan die jeugd, welke, wil men sommige zegslieden gelooven, onze tegenwoor dige maatschappij dermate in beslag neemt, dat er voor het volgroeide geslacht geen plaats meel is? Wij hebben onze jeugdbeweging en onze jeugdvorming, onze jeugdkerken en jeugd- concerten, onze jeugddagen en jeugdperio- dieken. Maar eigenlijk staat dit alles toch vrij wel buiten het kader der samenleving en van een overwegenden invloed van deze organen op de openbare meening is voorshands nog geen sprake. Het eenige, wat er bij vroeger veranderd is, is de wederzij dsche verhouding tusschen vol wassen leeftijd en jeugd. Als een maatschappe lijke hervorming van ingrijpende beteekenis mag men de emancipatie van de jongeren be titelen. Met de ouderwetsche bevoogding is het gedaan. Ouders en opvoeders zijn van den troon gestooten, waarop zij in vroegere eeuwen met onaantastbaar gezag heerschten. Deze revolutie heeft democratiseerend ge werkt. De ouderen zijn kameraden geworden, die niet meer bij de gratie van hun waardigheid, maar thans slechts bij de gratie van hun per soonlijkheid invloed uitoefenen. Zij bevelen niet meer, maar hun raad neemt men dankbaar in overweging. Men trekt gaarne profijt van hun ervaring en wijsheid, maar behoudt zich het recht voor, deze op echtheid en degelijkheid te toetsen. Men heeft ook bij de goden van vroeger het ware van het valsche leeren onderscheiden. Met dit al blijft jeugd jeugd, dat wil zeggen: onrijpheid. De groei is van knellende banden bevrijd, maar dit wil niet zeggen, dat groei overbodig is geworden en de vrucht bij toover- slag rijpt uit het zaad. Ook bij een eindelijk zich natuurlijk en vrij afspelend ontwikkelingsproces blijft ontwikkeling tijd vergen. En de jeugd ver strijkt mettertijd. De overschatting van de jeugd is een normaal reactieverschijnsel op de emancipatie. Van weerszijden moet men aan den nieuwen toestand nog wennen. De vrijgelaten slaaf en de ont troonde meester wantrouwen elkander voor- loopig en vreezen aanslagen op elkanders gezag. Zoo verkijken zich ouderen en jeugd op elkaar. In den spiegel van hun verbeelding zien zij elkaar in overdreven gestalte. Zoodra men aan zijn nieuwe onderlinge ver houding gewoon is geraakt, zal men elk zijn eigen plaats in het gemeenschappelijk verband herkennen. H. G. Cannegieter. DE SLANKE LIJN DIE AFGEDAAN HEEFT. DE TAILLE EN DE BOLERO. Zooals al eerder opgemerkt, is de nieuwe mode voor de dikkere onder onze zusteren veel barmhartiger, dan in lange tijden het geval is geweest. De slanke lijn is feitelijk afgeschaft en het is werkelijk de moeite waard om nu eens op te letten, wat de fabrikanten van schoonheidsmiddelen nu weer voor lekkernijen zullen uitvinden, ten einde ons nu weer snel 86. Maar-wat-is-dat Daar komt de tafel Zóó op haar af! Ze geeft een schreeuw En staart, met steil-gerezen haren, Recht in de oogen van een leeuw, Zoodat ze van den schrik subiet Floep! in dan vuilnisemmer schiet! „mollig" te maken, nadat ze ons eerst met alle mogelijke vermageringsmiddelen en puntrollers de zoozeer gewenschte slanke lijn hadden ver schaft. Volgens de mode-experts houdt de „dikkere" mode verband met de taillelijn, die immers op de normale hoogte is aangeland en daar voorloopig zal blijven. Voor de tot nu toe nog slanke figuurtjes gebruikt men nog veel ceintuurtjes met gespen, enz., om de taille te markeeren. De taille bij de oudere en minder slanke dame wordt handig verborgen onder het dit seizoen zeer populaire bolero- en cape-effect, terwijl de taille gemarkeerd wordt door allerlei ingenieuse middeltjes als stiksels, een strikje, drapé, waardoor de japon op natuurlijke wijze Men moet niet vergeten, dat in vroeger dagen, toen de taillelijn ook op de natuurlijke hoogte was, het keiharde, geharnaste baleinencorset algemeen gedragen werd, flink ingeregen, waar door het lichaam onder en boven de taille uit puilde. Nu het harnas-corset voor g^ed, tegelijk met de wespentaille, verdwenen is, heeft men andere methoden moeten zoeken en gevonden ook om bij een taillelijn op de natuurlijke hoogte, een soepel en elegant geheel te krijgen, zonder de taille in te rijgen. Het plaatje geeft een tweetal zeer toepasselijke modellen weer. Links een felrood japonnetje, dat met het bolero'tje, en de van onderen klokkende rok, van een volmaakt evenwicht is. Het bolero-jasje is van voren langs de voorpandjes met een smal randje witte georgette afgezet, terwijl ook in het lijfje van de jurk zelf twee witte biezen zijn ingezet. Rechts nog een modelletje van een grijze, wollige stof, met stiksels en een strik van voren. Het cape-je wordt ook met een strik gesloten. Loes. WITTE BOONENSOEP. Op 1/2 pond witte boonen neemt men 2 Liter water, 4 maggi bouillonblokjes, 4 preitjes, 1 bosje selderij, 1 bosje peterselie, 40 gram boter en wellicht wat maizena, indien het noodig is namelijk om de soep meer te binden. De ge- wasschen, geweekte witte boonen laat men gaar worden in het water. Dan giet men de vloeistof door een zeef en wrijft daarin zooveel mogelijk de boonen tot puree; zoodat alleen de schillen achterblijven. Het aldus gezeefde boonenmengsel brengt men opnieuw aan de kook, lost er de maggi-blokjes in op en laat er de gesnipperde prei en fijngesneden selderij in gaar worden. Zoo noodig bindt men de soep wat af met aangemengde maizena, waarna men ze in de soepterrine overbrengt en ze daarin af maakt met klontjes boter en de fijngehakte peterselie. WEET GIJ dat er nog vijf millioen menschen in slavernij leven? en dat dit mensch-onteerend bedrijf vooral in N.-Afrika en Azië voorkomt? en dat men thans vliegtuigen gebruikt bij de 87. De toestand wordt nu zeer gevaarlijk, Maar Sientje neemt een kloek besluit: Ze trekt de gasslang van het kookstel, En houdt die vlak voor Sambo's snuit; Knipoogend, draaierig en raar, Zakt'hij' bewuit'loos in alkaar! walvischvaart, om na te gaan, waar de wal- visschen zich bevinden? en dat het watervliegtuig aan boord van den walvisehvaarder wordt meegevoerd? en dat de maag van sommige walvischsoorten zeven af deelingen bezit? en dat een goede daad, te rechter tijd gedaan, dubbel goed doet? en dat volgens de meening van den Oceaan vlieger Lindbergh de trans-atlantische post- vluchten vijf jaren tot de geregelde diensten zouden behooren? en dat het passagiersverkeer over den Oceaan spoedig daarna als een doodgewone zaak zou functioneeren en dat veertig procent van alle Amerikaansche vermogen zich in vrouwenhanden bevinden? en dat als het zoo door gaat, de Amerikaansche vrouwen binnen twaalf jaar op dit punt de over macht zullen hebben? en dat de diepste plaats van den Atlantischen Oceaan 8340 Meter is en men haar vindt bij de Virginia-eilanden, een groep van de kleine Antillen? Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Sohaakredaeteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. Probleem No. 248. Dr, F. PALITZSCH (Dresden). Mat in drie zetten. Stand dekstukken1 Wit: Ka6, Df5, Tb7, Lg2, Pc6, Pf7. Zwart: Kc8, Del, Te3, Te6. Lf2, Pfl. aö, b5, d5, e7, f4, f6. Schertsprobleem No. 19. Samuel Loyd (18411911). Op welk veld moet de zwarte Koning staan', opdat Wit in drie zetten mat kan geven? Stand der stukken: ZwartEr staan nog geen stukken op het diagram, weshalve wij deze opgave van (wijlen) den grootmeester der componisten onder de „curio sa" op schaakgebied rangschikken. Oplossing Probleem No/244. H. J. den Hertog. Stand der stukken Wit: Kc6, Dhl, Tf5, Lb4, Pd6, Pg2, f2. Zwart: Kd4, Lc2, Pa3, Pbl, b5, e4, e5, h2. 1. Pg2f4, enz. Goede o p l_o s-s i n g "ontvangen vanS. C. van Egmond en H. de Ruijter, beiden te Bloe- m en da al; H. W. v. Dort. te Haarlem. Voorts is alsnog de goede oplossing van Probleem No. 243 ingezonden door: F. Brandon, te Heemstede. DOOB G. TH. ROTMAN. 88. Maar Jocko's hart is diep bewogen Door zulk een wandaad, wreed en laf! Hfj sluit de kraan; vol woede trekt hij In één ruk heel de slang er af, En deze daalt nu keer op keer, Met kracht op Sientjea hoofdhaar neèr

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1930 | | pagina 5