24ste Jaargang 3 Mei 1930. Tweede Blad. N°. 18 LOSSE BLAAUJES. Schatgraverij BROKJES LEVENSWIJSHEID. VOOR ÜE KINDEREN. VOOR DE VROUW. SAMBO EN Loes. RECEPT. ALLERLEI. JOCK O Van een leeuw en een SCHAAKRUBRIEK. door G. Th. ROTMAN. (Nadruk verboden). In Zaandam is al een poosje Iets bijzonders aan de hand: Vlijtig is men daar aan 't wroeten In des aardrijks ingewand. In ivat oude paperassen Las een vorschend snuffelaar: Een bom duiten ligt begraven In de Zaanstreek daar en daar! 't Kon dus wel eens waarheid ivezen; 't Is nog zoo omnoog'lijk niet, Als men ziet, ivat dezer dagen Is in Franeker geschied: Bij het sloopen van een oude Door den luorm verteerde kast Werd de kasten-kooper-slooper Eensklaps aangenaam verrast! Want zie: een geheime lade Zat vol goudgeld! Wat een bof! 'k Dacht: het zou ivel aardig wezen Als 'k ook zoo'n gelukje trof! 'k Ben al in mijn tuin aan 't spitten In den opgespoten grond, Maar het bleef bij zand en steenen Wat ik er tot nog toe vond! 't Kan mij niet zoo héél veel schelen Stuit 'k op een verborgen schat, 'k Zal hem eerlijk dan verdeelen Zaterdag 3 Mei '30. VRIJHEID (Nadruk verboden) In de laatste maanden hebben zich verschijnse len voorgedaan, welke het probleem van de vrijheid opnieuw aan de orde stellen. Wij zijn zoo gewend aan de uitspraak, dat Nederland een vrij land is, dat het ons moeilijk valt, ons in de omgekeerde veronderstelling te verplaatsen. En toch is het ons somwijlen, of het met de vrijheid van denken, met die spreekwoordelijke gewetens vrijheid, waarvoor, naar wij op school leeren, onze voorvaderen tachtig jaar hebben gestreden, op een einde gaat loopen. Nederland is niet het eenige land in de wereld, dat een neiging openbaart, om de overtuiging aan banden te leggen. Een dergelijke strooming schijnt op dit oogenblik door heel de wereld te varen. Maar inzonderheid Nederland heeft op dit punt een traditie te verliezen. Is het voor onze kleine natie niet een grootsche daad jegens de ontwikkeling der menschheid geweest, dat ketters en ballingen hier steeds weer een veilige broed plaats voor het ontkiemen van hun gedachten mochten vinden Comenius, Locke, Spinoza, Descartes en tal van andere universeele denkers zijn hier gastvrij opgenomen, terwijl buiten onze grenzen de stormwind der geloofsvervolging hen aan alle kanten omgierde. Geloofsvrijheid, gewetensvrijheid, vrijheid van overtuiging het is een van de hoogste en hei ligste goederen van 't menschdom. Het is weliswaar slechts een formeel iets; de vrijheid is zelf geen gedachte, maar zij is het instrument, dat de gedachte kweekt. Zonder vrijheid geen gedachte, zonder vrijheid slechts papegaaienpraat. Wie het denken de vrijheid ontneemt, haalt den landman zijn ploeg af, den visscher zijn netten, den fabri kant zijn machines. Vrijheid is voor de gedachte even onvoor waardelijk noodzakelijk als de dampkring nood zakelijk is voor het ademen. Eén onvrij gekweekte gedachte wordt als een plant in een donkeren kelder: slap, bleek, spichtig, vormeloos, monster achtig. Helaas raken wij aan alles7 gewend, ook aan de monsterachtigste gedachten. Wie in een kelder geboren en opgevoed is, houdt de zon voor een gevaarlijk gedrocht. Wie aan onzindelijkheid gewend is, schuwt het water als schadelijk element. Menschen, die levenslang den stank^van het krot hebben ingeademd, plegen te sterven, nadat de gezondheidsdienst ze in de zuivere lucht van een herstellingsoord heeft overgebracht. De planters van Zuid-Amerika dachten, dat de wereld verging, toen men hun het heiligdom ,slavernij" had^ontnomen. Het geslacht van een 109. Zoo hollend, is het tweetal spoedig In 't vrije veld. „Allo, vooruit!" Gromt Sam, terwijl hij plat gaat liggen, Haal eerst dat touw eens van mijn snuit!" Hij krjjgt z(jn zin: in korten tijd Heeft Jocko Sambo's neus bevrijd. kwart eeuw geleden vermaakte zich met de dwaas heid van sommige zotten, die beweerden, dat de vrouw evengoed een stem voor den gemeenteraad en de Tweede Kamer zou kunnen uitbrengen als totnogtoe de man. Waren Beecher Stowe en andere zottenvoor de dwang van de openbare meening gezwicht, wij zouden nog steeds in het krot en den kelder zitten. Zij hebben den hoon en het gevaar getrot seerd, waardoor wij thans onbelemmerd de zon kunnen zien schijnen. En zóó zijn wij aan deze zon thans reeds gewend geraakt, dat wij ons niet kunnen voorstellen, hoe er, kort geleden nog maar, een tijd is geweest, waarin men haar als een gevaarlijk gedrocht schuwde. Slavernij van de negers en onmondigheid van de vrouw zijn door ons thans als monsterachtige gedachten erkend. Maar hoeveel onherkende mon sterachtige gedachten zou ook onze tijd nog herbergen, gedachten waaraan wij op onze beurt nog evenzeer gewend zijn als de krotbewoner aan zijn duister, zijn onzindelijkheid en zijn stank? Gedachten, op welker gedrochtelijkheid ook wij op onze beurt thans moeten worden opmerkzaam gemaakt door de Beecher Stowes van nu! Overtuigingen komen niet uit de lucht vallen; zij groeien als kiemen in voorjaarsgrond. Zij hebben de vrijheid noodig. Haar ontwikkeling is een strijd tegen de banden, welke haar neerdrukken gelijk de harde kluiten het spruitje. Overtuigingen breken door de korst van vooroordeel, zelfzucht en angst. Gelijk uit de kiem allengs een boom wordt, welke zijn bladerdak naar alle kanten verbreidt, verspreiden zich gaandeweg de gedachten, totdat ze gemeengoed zijn geworden. De agricultuur heeft moderne middelen gevonden om den groei te bespoedigen; ook de gedachte verspreidt zich sneller dan vroeger door het moderne geestelijk verkeer. De film, de radio, het boek en het dagblad zijn de kunstmest en de glasruiters voor de gedachte. En daar de moderne gedachte een vlucht neemt overeenkomstig de vlucht van het vliegtuig en zich met de heldhaftigheid van den vlieger richt op grondelooze verschieten, komt ook een gedach- tenwereld in 't zicht, welke den huisbakken burger verschrikt als een vliegtocht naar Indië. Hij zou zoo graag veilig thuis willen blijven! En daarom legt hij beslag op het vliegtuig en censureert hij de gedachte, die hij op zijn kamer pantoffels niet bijhouden kan en die derhalve indruischt tegen waarheid en goede zeden. H. G. Oannegieteb. EEN JURK VOOR DE OCHTENDUREN IN HUIS. EN NOG WAT. Er zijn tegenwoordig zooveel van die kleurige, fleurige bedrukte stoffen, met drie, vier kleuren erin, dat we warempel niet verlegen hoeven te zitten bij onze keus voor een eenvoudige, dunne dragen. Met een lapje piqué, waarvan we een origi- nëele kraag, met kruiselingsche sluiting, mouwtjes tot halverwege den bovenarm, en een afhangend einde uit één stuk knippen (met een naad op den schouder) en geboord met een frisch, kleurig tres, maken we van zoo'n be drukt japonnetje werkelijk iets leuks. De op gestikte ceintuur, ook van piqué, en op dezelfde wijze als de kraag geboord, loopt in groote schulpen. De rok klokt eenigszins. Men kan zich van ditzelfde model bedienen, om een meer ge Waar op dat oogenblik toevallig De schooldeur op een kiertje stond. Naar binnen gaan, dat is een feit, Is nu voor hen een kleinigheid. kleed japonnetje te maken, maai- dan moet de pélerine-kraag van kant zijn, evenals de mouwen. Behalve dit modelletje geeft het plaatje nog links onderaan eenige speciale mode détails aan, die we in dit nieuwe seizoen veel vuldig aantreffen. Daar heeft men bijvoorbeeld die witte piqué kraagjes met vlinderstrikken aan den hals, die men zooveel op de zomer jurkjes ziet. Of de ceintuursheel breede, glanzend-lederen ceintuurs ziet men, nauw sluitendtenminste zoover ze reiken. Dat wil zeggen, halverweg het middel, zooals men in vele gevallen ziet. Onze rokken? Zeker, veel klokmodellen ziet men nog, maar de rand van onderen is voor de gewone zomerjurk gelijk, zonder punten. De punten, de ongelijke rand dus, zijn beperkt tot de avondjaponnen, evenals de heele lange modellen. Ballonmouwen zien we ook weer, een nieuwtje vandertig jaar terug ongeveer. Maar nu zitten er dan soms nog heele smalle plissé'tjes aan. Het oude liedje, alleen maar op een nieuw wijsje. GESMOORD RUNDVLEESCH. Wrijf het gewasschen stuk lende van 2 pond in met zout en peper en laat het in een ijzeren potje in 1 ons heetgemaakt vet (of boter) rondom vlug heelemaal bruin worden. Giet er dan een kopje water bij, strooi er 1 laurierblad en 4 kruidnagelen in, sluit de pot stevig en zet het vuur zoo, dat het vleesch voortdurend zachtjes blijft doorpruttelen. Dan 45 minuten per pond vleesch smoren. Ten slotte het vleesch op een schotel overdoen en de saus met wat maïzena afbinden. Verontwaardigd eigenaar van miniatuur- autotje: „Dat het geen luxe wagen is, weet ik, maar dit gaat toch te ver." (P. S.) Wat zijn de resultaten van den oorlog? Tien millioen mannen gedood, geheele streken, waaronder de rijkste van Europa, ver woest reeksen van staten geheel of gedeeltelijk bankroetzes revolutieshet monarchale stelsel, waardoor Europa een eeuw lang geregeerd werd, vernietigd; één derde van Europa zuch tend onder het juk van despoten; twee derde bijkans ineenzinkend onder den druk van schul den en belastingen; het wereldevenwieht ver broken; overal ontevredenheid en onzekerheid; Azië in opstand; Afrika hunkerend om dit voorbeeld te volgen; Amerika een en al wan trouwenEuropa, het oude Europa, heeft nog nooit voor zulke geweldige problemen gestaan. Molière en de Geneesheeren. Molière zeide, dat dokters medicijnen, waar van zij weinig weten, gieten in lichamen, waar van ze nog minder weten, ten einde een ziekte te genezen, waarvan ze in het geheel niets weten. „Wij praten samen", zeide Molière van zijn dokter; „hij schrijft geneesmiddelen voor, die ik nooit inneem, en dientengevolge word ik weer gezond." Op een andere keer zeide hij, „dat een dokter een man is, dien de menschen betalen om allerlei nietige zaken te vertellen in de ziekenkamer, totdat of de natuur den patiënt heeft genezen, of de geneesmiddelen hem heb ben gedood." Neem drie geneesheereneerst dokter Rustig, dan dokter Vroolijk en eindelijk dokter Dieet. „Ik kan niets doen," zeide Grant, „zonder 9 uur slaap. „Late uren zijn de schaduwen van het graf." Dr. Richardson zegt, dat het natuurlijk leven van dieren zesmaal zoo lang is als de tijd, die ver- eischt wordt om den vollen wasdom te bereiken. Volgens deze stelling zou een mensch ongeveer 111. De schoolopziener had dien middag De school met zijn bezoek vereerd, Om na te gaan, of alle kind'ren Voldoende hadden gestudeerd. De bovenmeester stond er bfj, En dacht: „Had ik maar lekker vrfj". Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Sehaakredaoteur, Ged. Oude Gracht 88. Haarlem. Probleem No. 254 S. Boros (Boedapest). Mat in. twee zetten. Stand der stukken: WitKgl, Dh7, Le8, Lf6, Pe4, Pe7, b3, f2, li3,1)6. Zwart: Ke6, Pd8, Pe3, ï>4, f3, f4, f7, g2, h4. 2e eervolle vermelding, wedstrijd Neue Leipziger Zeitung" (1927). Probleem No. 255. L. A. KUYERS (1864—1930) Mat in drie zetten. Stand der stukken Wit: Kb5, Dg3, Lhl, Pc3, Pe5, e2, f5. Zwart: Kd4, Lh8, Pb8, Pg5, b6, e4, f7. Deze bekende Nederlandsche componist is den 7en Maart j.l. overleden. Als probleem-redacteur van het Bondsorgaan heeft hij mooi werk gedaan. Tot aan zijn overlijden heeft hij gecomponeerd, hetgeen beteekent dat hij de problematiek pljm 45 jaren heeft beoefend. Bovenstaande 3-zet is een van zijn jeugdproblemen. Oplossing Eindspelstudie^ No. 73. (H. _R i n c k). Stand der stukken: Wit: Kh6, Th7, h5. Zwart: Khl, Pc5, d7, e-3. 1. Th7e7, Pc5e6; 2. Te7xd7, e3—e2; 3. Td7—b7!, e2—el D.; 4. Tb7—bl, Delxbl en Wit is pat (remise)! Oplossing Probleem No. 251.] ft(J. T. Kouwenhove n).| Stand der stukken Wit: Khö, Tal, Pc7, Pg6, h6. Zwart: Kh7, Th2, Lg7, c3, f5, g4, h3. 1. Tal-a7, enz. Oplossing Probleem No. 252. (J. W. te K o 1 s t Stand der stukken: Wit: Kei, Dc8, Tf3, TfS, Lc4, Pb3, Pfl, a7, d6, g3, li 5. Zwart: Ke4, Da8, Lb8, Lh3, Pbl, Pdl, e5, g4, g5, g6. 1. Lc4f7, enz. Goede oplossing ontvangen vanH. W. v. Dort, te Haarlem. honderd en vijftig jaar moeten worden. Dat zulk een leeftijd bereikt kan worden, wordt be vestigd door oude Russische statistieken. In 1891 kwamen in dat land 858 sterfgevallen voor van menschen tusschen 100 en 105 jaar, 130 tusschen 115 en 120 jaar, terwijl er 3 voor kwamen van personen, die 150 jaar en daar boven waren. 112. De les is anders heel gezellig, 't Gaat over kennis der natuur, Ja, over leeuwen, wolven, tijgers, De schoolopziener raakt in vuur! „Wel," vraagt hij, „heb jelui misschien Wel eens een échten leeuw gezien?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1930 | | pagina 5