DE NIEUWE WET EN ONZE BELASTINGHEFFINGEN.
PINKSTERSTORM
SANATORIUM VOOR ARBEIDSTHERAPIE „ZONNESTRAAL" TE HILVERSUM.
Hoofdgebouw (rechts) met paviljoen (iinks). In het paviljoen heeft elke patient z'n eigen kamertje. Een 2e paviljoen, waarvan rechts
onderaan nog juist een stukje te zien is, is in aanbouw.
Voorstellen van B. en W. aan den Raad.
Voor 1931 geen opcenten op de Fondsbelasting. Daarna in elk geval niet
meer dan 10 opcenten.
Tijdens de begrootingsdebatten is de wensche-
lijkheid geuit, dat de Raad tijdig, vóórdat be
gonnen wordt met de samenstelling der ge-
meentebegrooting voor 1931, in de gelegenheid
zal gesteld worden te beslissen, welke belasting
heffing er voortaan zal plaats hebben. Het col
lege van B. en W., en het komt daarvoor een
woord van lof toe, heeft spoed met de zaak ge
maakt. Denkelijk zal de Raad in de eerstvolgen
de zitting reeds een uitspraak kunnen doen. De
zaak is goed voorbereid. Uitvoerige inlichtingen
werden den Raad verstrekt. Het uitvoerig raads
stuk begint met het geven van een overzicht van
de finantiëele gevolgen die de nieuwe wet ter
zake van de finantiëele verhouding tusschen het
Rijk en de gemeente vermoedelijk voor onze ge
meente hebben zal.
Berekend is, dat de gemeente zal verliezen een
bedrag van 832.600 en dat ze zal ontvangen
een bedrag van 581.600, dus minder naar de
nieuwe regeling een bedrag van ƒ271.000. Blij
kens deze becijfering over 1930, waarbij is reke
ning gehouden met de omstandigheid, dat de
gemeente reeds 50 opcenten heft op de hoofd
som der personeele belasting en 40 op de ge
bouwde en 10 op de ongebouwde eigendommen
der grondbelasting, zal derhalve volgens de
nieuwe regeling ongeveer ƒ271.000.minder
aan belasting worden ontvangen.
Bij een in de eerstvolgende jaren vrijwel ge
lijke raming van de ontvangsten en uitgaven als
voor 1930, zou tengevolge van de nieuwe wet
jaarlijks een tekort ontstaan van 271.000.
Dit tekort zal echter kunnen worden verminderd
met 40.000.wegens onvoorziene uitgaven,
welke om bijzondere redenen voor 1930 hooger
werden geraamd dan het jaarlijks normale be
drag. Daartegenover zal het tekort echter dienen
te worden verhoogd met een bedrag van onge
veer 70.000.wegens rente en aflossing van
een aan te gane geldleening voor aankoop van
de gronden langs den Zeeweg en andere kapi
taalsuitgaven. Per saldo zal het tekort mitsdien
vermoedelijk bedragen 271.000-, min 40.000.-
plus 70.000.— is 301.000.—.
Voor het dienstjaar 1931 echter, zijnde het
overgangsjaar van den bestaanden naar den
nieuwen toestand, zal het tekort aanmerkelijk
minder bedragen en wel doordat de plaatselijke
inkomstenbelasting eerst met ingang van 1 Mei
1931 komt te vervallen, van welken datum af
een uitkeering uit het gemeentefonds zal wor
den genoten, terwijl de gemeente reeds van
1 Januari 1931 af aanspraak heeft op de hoofd
som der personeele belasting en op 75 van de
hoofdsommen der grondbelasting.
Dientengevolge zal voor 1931 het tekort
slechts 119.000.bedragen, hetgeen uit de
volgende berekening moge blijken:
Tekort volgens nieuwen toestand 301.000.
BijUitkeering uit het Gemeente
fonds, ber. naar ƒ220.000.
over het tijdvak 1 Januari
1 Mei 1931 73.000.—
374.000.—
AfOpbrengst plaatsel. inkomsten
belasting, berekend naar
ƒ900.000.over het tijdvak
1 Jan.—1 Mei 1931, 300.000.-
min ƒ45.000.— wegens aan
deel in kwade posten, is 255.000.
Blijft per saldo een tekort van 119.000.
Ter bestrijding van vorenbedoelde tekorten
kunnen verschillende maatregelen worden ge
troffen.
Men zou deze tekorten o.a. kunnen dekken
door heffing van opcenten op de hoofdsom der
Gemeentefondsbelasting. Waar deze belasting
wat Bloemendaal betreft, vermoedelijk zal op
brengen een bedrag van ongeveer 1.650.000.
zou voor de begrooting 1931 met elf en vervol
gens met negentien opcenten op de fondsbelas
ting kunnen worden volstaan.
Na overleg met de Financiëele Commissie zijn
B. en W. echter tot de overtuiging gekomen, dat
slechts in laatste instantie tot heffing van op
centen op de gemeentefondsbelasting mag wor
den overgegaan, omdat naar hunne meening het
belang van Bloemendaal eischt, zoo mogelijk
geen opcenten op deze belasting te heffen, al
thans het aantal der opcenten steeds zoo laag
mogelijk te houden, aangezien hierdoor vesti
ging in de gemeente van gegoede gezinnen ten
zeerste zal worden bevorderd.
B. en W. en de Financiëele Commissie zouden
daarom het tekort voor 1931 willen vinden door
op de hoofdsom der personeele belasting 100 op
centen te heffen (thans 50) en op de hoofd
sommen der grondbelasting 80 op de gebouwde
en 20 op de ongebouwde eigendommen (thans
40 en 10). Hierdoor toch wordt bij plaatsing
der gemeente voor de personeele belasting in de
3e klasse een meerdere opbrengst verkregen
van ongeveer 148.000.met welk bedrag het
tekort op de begrooting voor 1931 reeds kan
worden gedekt. Voor de ingezetenen beteekent
Zaterdag 7 Juni '30.
SCHETS NAAR HET LEVEN
DOOB
H. G. CANNEGIETER
(Nadruk verboden)
Over het kamp daalde een loodzware hitte. De zen
gende lucht van smeulende takken bemoeilijkte het
ademen; 't was het overschot van het kampvuur, dat
men bij 't vallen van den avond nogmaals zou oprakelen.
Broeiende nevelen pakten zich samen tot wolken, die
een grauw scherm optrokken voor de stekende zon.
Been geluid werd gehoord; 't was het uur van de middag
rust en onder het roerloos slap neerhangende doek van
de tenten lagen, bijna bezwijmd, de slapers bijeen.
Aart had het benauwd op zijn eenzame wacht. Hij
rekte de leden en maakte, om zich te vermannen, een
paar gymnastische bewegingen. Turend naar een mieren-
kolonne, die voor zijn voeten de hei overstak, begon hij
gedachtenloos te fluiten, de beginregels van het kamplied,
dat hem tot vervelens toe in de ooren ruischte.
Eensklaps werd hij opmerkzaam: er naderde iemand
tusschen de struiken. Strak wendde hij den blik naar
het boschje.
,,Hannie!" zei hij.
Het meisje drentelde op hem toe.
„11 arm, hé? Er kon wel eens onweer komen!"
Ze zette zich naast hem op den heuvelvormigen rand
van de hei, waarop hij zich had geposteerd.
„Mooi vanmorgen, dat van Eelke!" Ze geeuwde,
nadat ze aldus haar bewondering had gelucht.
"';en kei van een spreker. En alles waar, wat hij zei."
Geloof je nog aan den vrede Ik heb er, ondanks
alles wat ze beweren, geen cent fiducie meer in. Wat
kunnen, we doen tegen de geweldige machten van 't
militarisme en 't kapitaal. En dan die verwikkelingen
in t verre Oosten. Brrr't Is gauwer oorlog dan we
met elkaar denken."
,,'t Kan allemaal wel waar zijn. Maar de pacifisten
zijn er toch ook nog. En de Internationale. En de
Volkenbond
„Zeg liever: en de uitputting en 't gezonde egoïsme.
Ja, die kunnen het nog een tijdje tegenhouden, maar
dan begint het spel weer van voren af aan 't Is jammer,
maar al ons idealistisch gezwam blijft ten slotte im
productief
„Noem jij dat gezwam Maar waarom doe je er
dan aan mee?"
„Och, je moet wel, hé? Je bent nu eenmaal: jeugd.
En dan, je wilt ook wel een beetje gezelligheid. Wat is
nou een meisje alleen?"
„Nee maar Hannie, ik wist niet, dat je zóó cynisch
was. Je meent het ook niet? Je daast maar een beetje,
van de warmte, hè?"
„Lieve jongen, ik weet het zélf niet. Ik zal mijn tent
maar eens opzoeken om nog een uurtje te maffen."
„Waar kom je eigenlijk vandaan, zoo op je eentje?"
,,'k Was al verder gewandeld en merkte te laat, dat
ik een heel eind was afgedwaald. Je let er niet op waar
je loopt, als je aan 't mijmeren bent
„Dus je mijmert toch nog, over al de dingen, welke
we hier bespreken?"
„Natuurlijk, zeg! Alleen ik kan er niet uitkomen,
't Draait me alles in 't hoofd om en ik ben wel eens bang
dat ik er over aan 't malen zal raken: al die problemen,
waar zoo ontzettend veel kanten aan zitten; lieve God,
wat is 't me ook voor een wereld, waarin wij menschen
van nu moeten leven. Och-och, wat hadden ze 't vroeger
dan toch een stuk eenvoudiger en gemakkelijker dan wij
„Kom, zoo pessimistisch niet, Hannie! Als je eerst
maar eens frisch uitgeslapen bent, keert het oude enthou
siasme wel terug. Je zult het zien, vanavond bij 't
kampvuur
„Och jongen, als daarvan maar iets komt; we konden
wel een zwaar weer krijgen."
Ze slenterde door en Aart oogde haar na. Haar moede
loosheid had ook hem ontstemd. Eensklaps zag hij alles
zoo klein: prutswerk, al die tenten met jongens en
meisjes; kinderspel al dat betoogen en zingen. Ja,
misschien had ze gelijk, als ze sprak van gezwam. Wat
waren die leiders, een paar nuchtere studenten en
kantoormenschen tegenover de machten, die op dit
eene verhooging van het aantal opcenten op de
personeele belasting als hierbedoeld niet zoozeer
verzwaring van belastingdruk, omdat de Rijks-
(1020) en Provinciale opcenten (20), welke
tot dusver op de personeele belasting werden ge
heven, komen te vervallen.
In 1932 en de eerstvolgende jaren zou, blij
kens vorenstaande berekening, bij verhooging
van het aantal opcenten op de grond- en perso
neele belasting als hiervoren gedacht, nog een
tekort zijn te verwachten van ƒ301.000.min
148.000.is 153.000.Dit tekort nu zou,
voorzoover bezuiniging op de uitgaven niet
mogelijk mocht blijken, kunnen worden gevon
den door heffing van opcenten op de hoofd
som der gemeentefondsbelasting.
Indien derhalve wordt besloten als hiervoren
aangegeven, zullen ten behoeve van de begroo
ting voor 1931 geen opcenten op de fondsbelas
ting behoeven te worden geheven, terwijl daar
na in elk geval met 10 opcenten zal kunnen wor
den volstaan.
De Raad heeft echter niet alleen eene beslis
sing te nemen omtrent de wijze waarop boven
bedoelde tekorten behooren te worden gedekt,
doch ook zal dienen te worden bepaald in welke
klasse de gemeente zal worden ingedeeld:
a. voor de heffing van de gemeentefonds
belasting;
b. voor de heffing van de personeele belas
ting naar de eerste twee grondslagen (huur
waarde en meubilair).
Wat de Gemeentefondsbelasting betreft, zal
het aanbeveling verdienen Bloemendaal tot de
eerste klasse te laten behooren, hetgeen moge
blijken bij de beschouwingen, gewijd aan deze
belasting.
Ten opzichte van de personeele belasting wil
het B. en W. en de Financiëele Commissie voor
komen, dat de geheele gemeente, derhalve ook
Vogelenzang, in de derde klasse moet worden
geplaatst. Thans is de gemeente in de vijfde
klasse ingedeeld, behalve Vogelenzang, dat in
de zesde klasse is gerangschikt. Plaatsing der
gemeente in de derde klasse toch wordt gelet
op den hoogen levensstandaard in de gemeente
alleszins gerechtvaardigd geacht.
Door Bloemendaal voor de personeele belas
ting in de derde klasse in te deelen wordt tevens
bereikt, dat degenen, die dan in deze belasting
zijn aangeslagen naar een huurwaarde van
500. of lager,- bij heffing van 100 opcenten,
minder aan personeele belasting hebben te be
talen dan thans volgens den nog bestaanden toe
stand en wel doordat in de 3e klasse met betrek
king tot de huurwaarde der perceelen een hoo-
gere aftrek geldt dan in de 5e en 6e klasse, n.l.
ƒ195.(5e klas ƒ145.6e klas ƒ120.en
van perceelen met een huurwaarde van niet
meer dan 200.geen belasting wordt gelieven
(5e klasse niet meer dan 150.6e klasse niet
oogenblik de -wereldgeschiedenis maakten? Wat wisten
ze ervan, met al him geredeneer? Wat. haalde je uit,
alleen mét goede bedoelingen?
Het wolkenscherm had bijna de zon bereikt. Met
een fantastischen gloed kleurde deze het grauw van
de lucht; grillige stralen boorde hij door de hem bedrei
gende nevelen. Het leek een worsteling tusschen de
elementen, de grootsche apotheose van een titanenstrijd.
Het felle gefonkel deed Aart de oogen neerslaan.
Hij spotlachte, toen hij dacht aan hiui kinderlijk
kampvuurtje. Knutselarij van menschen! Wat kunnen
ze tegen de mysterieuze machten, waaraan de wereld is
overgeleverd
En eenklaps vereenzelvigde hij zich met het kampvuur,
dat na een laaienden brand tot een aschhoop ineen was
geschrompeld. Verstomd was de geestdriftige zang.
Uitgeput door de overspanning van het gemeenschappe
lijk getuigen lagen de slapers bezwijmd in him tenten.
En daarboven aan 't zwerk voltrok zich, zonder zich
om het menschengepruts te bekommeren, de worsteling
der goden.
Er kwam drift in de wolken. Kaleidoskopisch wisselden
ze van kleur en gedaante. Aart zag omtrekken in die
wielende en werkende kolossen en hij mompelde namen
van werelddeelenRusland, China, Amerika, Indië
De grenzen vergleden, de groene en zwavelkleurige
vakken botsten tegen elkaar, omvademden elkaar,
palmden elkaar in en vormden nieuwe kaleidoskopische
combinaties. In de verte begon de donder te grommen.
Een drukkende angst benam Aart den adem. De
kosmos verpletterde hem. Wat was tegenover deze
onheilspellende realiteit hun idealistisch geratel?
Een windstoot barstte los uit de boschjes. Onrustig
dwarrelden vogeltjes op. Aart zette zijn longen' open
voor de verkwikkende bries.
En 't was, of deze zijn moedeloosheid wegblies. Nog
maals ademde hij diep; hij voelde, hoe hij zijn angst
en gedruktheid uitstootte en nieuwen moed inzoog.
Hij stond op en rekte zich in zijn volle lengte omhoog.
Met een tinteling in de leden beklom hij den heuvel,
waarop het restant van het kampvuur lag. Op den top
gekomen, wendde hij zijn uitdagenden blik naar het
wentelende wolkenspel, waaruit reeds de bliksem ging
schieten.
meer dan 125.Volgens berekening toch zal
iemand wiens perceel een huurwaarde heeft van
200.300.400.- of 500.in de 5e
klasse bij den nu nog bestaanden toestand
derhalve heffing van 50 opcenten door de ge
meente, plus de Rijks- en Provinciale opcenten
aan personeele belasting ongeveer hebben te
betalen 11.90, 31.45, 54.— of 74.70, terwijl
straks bij plaatsing der gemeente in de 3e klasse
en alleen heffing van 100 opcenten door de ge
meente, achtereenvolgens verschuldigd zal zijn:
nihil, 27.—, 50.— of 73.—.
Tenslotte wordt nog opgemerkt, dat ingevolge
de nieuwe wettelijke bepalingen door de ge
meente een woonforensenbelasting kan worden
geheven. Heffing dezer belasting wordt echter,
om redenen in het hierna nog volgende overzicht
aangegeven, niet wenschelijk geacht.
Op grond van het vorenstaande stellen B. en
W. voor te willen besluiten als volgt:
11. de gemeente voor de heffing der ge
meente fondsbelasting niet te plaatsen in
de tweede of derde klasse, doch haar te
laten behooren tot de eerste klasse;
2e. de geheele gemeente, derhalve ook Voge
lenzang, voor de heffing der personeele
belasting in te deelen in de 3e klasse
3e. het tekort op de begrooting voor 1931,
hetwelk ongeveer 119.000.zal bedra
gen, te bestrijden door:
a. heffing van 100 opcenten op de
hoofdsom der personeele belasting;
b. heffing van 80 opcenten op de gebouw
de en 20 opcenten op de ongebouwde
eigendommen der grondbelasting;
4e. een eventueel tekort voor 1932 en de
eerstvolgende jaren te bestrijden door
heffing van de onder 3 vermelde op
centen, plus, voor zooveel noodig, heffing
van opcenten op de hoofdsom der gemeente
fondsbelasting
5e. niet tot heffing eener woonforensen
belasting over te gaan.
Indien de Raad zich hiermede zal kunnen ver
eenigen, zullen, zeggen B. en W. verder, de noo-
dige verordeningen zoo spoedig mogelijk ter
vaststelling worden aangeboden.
Tenslotte geven B. en W., opdat de Raad bij
de beoordeeling van het vorenstaande een meer
duidelijk inzicht zal hebben in de nieuwe wette
lijke bepalingen, nog een overzicht van die bepa
lingen. Derhalve zal de Raad met volkomen ken
nis van de wettelijke bepalingen kunnen oordee-
len, om daarna een weloverwogen bslissing te
nemen.
De voorbereiding van de zaak laat dus niets
te wenschen over. Een woord van hulde aan het
college van B. en W. en aan allen die zich bezig
hielden met de samenstelling van de uitvoerige
memorie aan den Raad, is zeker op zijn plaats.
Hij bereidde zich vóór op den strijd. Hij snakte naar
het gigantische avontuur. Niet langer ontmoedigde hem
de worsteling daarboven; thans voelde hij haar als een
worsteling in zijn eigen gemoed. Geen tegenstelling
langer tusschen kosmos en mensch, maar eenheid,
verwantschap. De electriciteit, die zich in zijn eigen
binnenste samenpakte, schonk hem tegenwicht tegen
de spanning daarboven aan den hemel. Hij verwel
komde den bliksem als een krijgskameraad.
Met wellust aanschouwde hij het feller worden van
den strijd in de lucht. In zijn volle lengte wierp hij zich
op den grond naast het kampvuur en, de handen onder
de kin, gaf hij zich over aan de emotie van den opko
menden Pinksterstorm.
Het ging dwars door hem heen: wind, regen, donder
slagen. Hij schreeuwde mee in den heksensabbat van
't onweer. Met hoera-roepen begroette hij het opwaaien
van tentdoeken, het omverzwiepen van het gebinte,
het verontrust heen en weer vliegen van de dakloos
geworden middagslapers. Elke bliksemflits was hem een
genot; terwijl hij verblind van het felle licht, de oogen
sloot, zag hij vanen wapperen en las hij de leuzen daarop.
En met de stem van de elementen paarde hij zijn stem,
die luidkeels het kamplied aanhief, van idealisme en
toekomst en menschenplicht
Als een razende Roland was de bui over de hei ge
trokken, die thans kalm en frisch weder lag onder de
avondzon: Druipnat daalde Aart van den heuvel af.
Het was, of lichaam en ziel een bad hadden genomen.
Of hij zichzelf had hervonden in dezen vrede na woesten
strijd.
Hannie kwam hem tegen met een heel troepje
jongens en meisjes.
„We gaan alvast hout halen voor het kampvuur.
Doe je mee, Aart?"
„Als 't maar wil branden na dien geweldigen plas
regen!"
„O, dat zal wel gaan. Dat is allang weer vergeten!"
„Zoo, ben je weer optimist geworden, heeft de bui
ook jóu goed gedaan?"
„Jawel, ouwe jongen! Vroolijk-op-dan-ten-strijde
En samen het kamplied zingend, trokken ze den
heuvel op.