24ste Jaargang.
Het BSeemendaalsch Weekblad. 26 September 1930. Tweede Blad.
Ne. 39,
LOSSE BLAADJES.
Twee brieven.
Brokjes Levenswëfstaeid.
Het eigene en het uit
heemsche.
Voor de kinderen.
Kant door alle eeuwen.
Voor het gezellige Huis.
Appellekkernijen.
INGEZONDEN STUKKEN.
SCHAAKRUBRIEK.
wm mm n Wk
ÉS iÉy ||fp
mm Êm
'wki
Tooneel.
UIT BOEK EN BLAD.
(Nadruk verboden.)
De Utrechtsche examencommissie
heeft enkele afgewezen candidaten
na een maand voor geslaagd ver
klaard, en aan hen de Hoofdakte
uitgereikt.
Aan de Hoofdakte-commissie
te Utrecht.
Eed'le en gestrenge Heeren,
'k Vraag ootmoedig: Hoor mij aan!
Moog'lijk kunt u nog herinneren
Dat 'k examen heb gedaan?
'k'.Vas vol hoop en blij-verwachting,
Maar dat heeft niet lang geduurd.
Met wat vijfjes en wat zesjes
Werd 'k door u naar huis gestuurd!
Maar mijn vriend en studiemakker,
Die naar Zwolle was gereisd,
Kon geslaagd weer huiswaarts keeren
Met precies dezelfde lijst!
Is 't dan billijk, dat ik zakte?
Is hier nu wel recht gedaan?
Hij alleen heeft nu de akte,
En ik kan weer blokken gaan!
Eed'le en gestrenge Heeren,
Dat was vrees'ltjk onverwacht!
'k Kon mijn oogen niet gelooven,
'k Heb eerst aan een grap gedacht,
Toen u achteraf verklaarde,
Dat ik toch nog was geslaagd,
En gelijk de akte stuurde,
Die zoo lang mij heeft geplaagd.
'k Kan u niet behoorlijk danken,
Daar 'k van blijdschap dans en spring,
Wijl 'k niet meer behoef te vossen
Voor dat akelige ding!
'k Zal het veilig weg gaan leggen.
'k Ben van vreugde overstuur!
Maar u slaat dat moet ik zeggen
Wel een beetje raar figuur!
Uw dw., enz.,
Voor eensluidend afschrift:
op de aarde zoo had, ging boven zijn beperkten
gezichtskring. Om het eigene te herkennen en
in zijn eigenaardigheid te waardeeren, moet men
eerst elders geweest zijn.
Inzonderheid voor inwoners van een klein
land als het .onze is reizen nuttig. In het buiten
land leert de Hollander begrijpen, dat niet het
uitheemsche uitzondering is op den regel, maar
dat de groote rijken van Europa, waartusschen
zijn landje ingeklemd ligt, onderling zooveel
gemeen hebben, dat Holland ten overstaan daar
van de rariteit wordt. Holland is ten opzichte
van Europa, wat Volendam voor ons land is.
Onze opvattingen, gewoonten en gebruiken on
derscheiden zich in vele opzichten wel zeer sterk
van den algemeenen levensregel in de rest van
de wereld. Een employé van de Mitropa, die met
zijn spijswagen alle landen van ons werelddeel
doortrekt, vindt de wereld vrijwel overal gelijk,
maar verklaarde hij mij, „Holland is wel een
heel merkwaardig land; alles is er heel anders
dan overal elders."
Wie niet reist, staat met wantrouwen tegen
over het buitenland. Hij gaat onbewust uit van
de gedachte, dat het onbekende het min'der goe
de en minder verstandige moet zijn. Tot hem
de ervaring verrast, dat het onbekende in menig
geval beter en verstandiger is dan het bekende.
Deze ervaring beneemt hem den algemeen voor
komenden vrees om in onbekende gebieden door
te dringen. Niet slechts geografisch, maar ook
op het terrein van den geest, van wetenschap,
godsdienst, zede en kunst waant men zich in
het bekende slechts veilig en is men te goeder
trouw overtuigd dat het gewende niet is te
overtroeven. Men waagt zich niet buiten het
eigen gebied. Totdat men ook hier de verras
sende ervaring opdoet, dat het nieuwe het be
tere kan zijn.
De ervaring is noodig, om den motor in bewe
ging te zetten, welke het leven drijft: het ver
langen tot uitbreiding van het levensgebied, de
zucht tot verruiming van horizon, de lust tot
doordringen en ontdekken. Eerst wie dezen lust
volop bevredigen kan, leeft als mensch.
H. G. CANNEGIETER
(nadruk verboden)
Een verblijdend verschijnsel is de algemeen
heid van het reizen in onze dagen. Er is niets,
wat de goede verstandhouding tusschen de vol
ken dermate bevordert als wederzijdsche ken
nismaking Reizen verruimt den blik en leidt
de aandacht af van de onmiddellijke omgeving,
welker beteekenis de thuisblijver zoo licht over
schat. Reizen maakt den geest lenig en ver
hoogt de ontvankelijkheid voor indrukken; het
versterkt de belangstelling en ontwikkelt de
leergierigheid. Het brengt het vreemde nabij
en doet ons het eigene meer op een afstand zien.
Zoo zuivert het de waardeering, verbetert het'
oordeel en leert het menschenen toestanden
in de juiste verhoudingen onderscheiden.
Een algemeene fout, waaraan het reizen een
eind maakt, is de veronderstelling, als zou het
eigen land de norm zijn voor het goede en ver
standige en als zou het uitheemsche, als afwij
king van dezen norm, het slechte en zonderlinge
wezen. Een buitenlander trekt de aandacht door
zijn potsierlijke kleeding, zijn kromme spraak,
zijn dwaze gewoonten. Men kijkt op hem neer
als op iemand, die nog niet geleerd heeft, hoe
het behoort.
Want de behoorlijke mensch, dat is de land
genoot, in engeren zin nog de plaatsgenoot. De
buitenlander behoeft niet buiten de landsgren
zen te wonen om buitenlander te zijn. Voor
menig met zijn geboortegrond vergroeiden dor
peling is de man uit de stad, de man uit een
andere provincie, soms zelfs de man uit een an
der dorp de vreemdeling, die zich onbehoorlijk
gedraagt, omdat hij niet spreekt en doet als
„bij ons".
Eerst als die dorpeling op reis gaat, ervaart
hij, dat niet de vreemdeling de uitzondering is,
maar hij zelf. Een Volendammer, die nooit bui
ten zijn woonplaats geweest is, stelt zich de
wereld bevolkt voor met menschen in Volen
dammer costuum. Behalve dan de enkele zon
derlingen, die niet weten hoe 't hoort. Een ont
stellende ontdekking voor hem is, wanneer hij,
de wereld doortrekkend, leert, dat de millioenen
der wereldmassa uniform gaan gekleed op een
paar honderd zijner dorpsgenooten na. Nu eerst
begrijpt hij, waarom vreemde bezoekers zijn
dorp als een rariteit komen bezichtigen.
Inwoners hebben zelf vaak geen vermoeden
van hetgeen voor vreemdelingen merkwaardig
is. Het gebeurde, dat een reiziger in zekere stad
werd getroffen door twee merkwaardige ver
schijnselen, welke hij nergens ter wereld ooit
had aanschouwd. Hij trachtte in een winkel een
prentkaart te koopen, waarop deze verschijnse
len afgebeeld waren. De winkelier stalde tal van
stadsgezichten voor hem uit, maar de beide
merkwaardige tafereelen ontbraken.
„Het is eigenaardig", merkte de winkelier
op, „hoe vaak mij juist naar die twee dingen
gevraagd wordt. Ik begrijp niet, wat de vreem
delingen daarin zien,"
Voor hem en zijn stadgenooten waren deze
twee dingen de gewoonste zaken ter wereld,
omdat zij juist het beeld en de gewoonten zijner
stad typeerden. Dat men deze dingen niet overal
Pimpelmans is blijkbaar door de nachtmerrie^
nog geheel van streek.
Wij hopen volgende week zijn verdere weder
waardigheden te vervolgen.
Te allen tijde hebben de vrouwen kant gedra
gen, het fijne weefsel, dat hun schoonheid zoo
goed doet uitkomen. Zelfs uit de teekeningen,
die men in oud-Egyptische graven heeft gevon
den, blijkt dat de Egyptische vrouwen kant droe
gen. Toch is aan het soort kant gemakkelijk te
zien, in welken tijd het gemaakt is. Tot het jaar
1550 werd de z.g. middeleeuwsche kant vervaar-
'digd met de symbolische figuren, de bloemen,
bladeren en dieren uit het Gothische tijdperk.
„Tot 1620 krijgt men de geometrische stijl met
cirkels, vierkanten en driehoeken en daarna zijn
ot 1720 de kanten der Renaissance in de mode
net ingewikkelde blader- en bloempatronen, die
op een ongelijk net als grondstof goed uitko
men. De stijve bloemruikertjes uit het Rococo-
tijdperk (17201770) kenmerken hun tijd op
het eerste gezicht. In den tijd der revolutie, tot
ongeveer 1810, werden op een gelijkmatigen
grond losse bolletjes en bloempjes gewerkt. Men
kan trouwens de verschillende stijlen met zeker
heid herkennen aan den gebruikten grond. Deze
kan gelijkmatig zijn met even groote oogjes
of ook ongelijke grootten en vormen der oogjes
vertoonen (z.g. Guipure). Maar de oogjes op
zichzelf zien er in de verschillende tijden ook
weer heel anders uit en eigenlijk geven zij het
karakteristieke aan den kant. „Echte" kant is
gewoonlijk de benaming voor alle met de hand
gemaakte kant. Deze kant is vooral Fransche
guipurekant uit Alacon, Argentan en Brussel,
maar Venetiaansche kant en Reticellakant wor
den ook in groote hoeveelheden gemaakt. Dan
heeft men geheel met de naald gewerkte kant,
die reeds in de zestiende eeuw in Frankrijk,
Duitschland en Italië gemaakt werd en wel
eerst door adelijke dames en later door kloos
terzusters; er was veel tijd en geduld voor noo
dig. Daarom droeg Nicolo d' Aristotile detto Za-
pina zijn in 1529 uitgegeven boek met kantpa
tronen ook aan de adelijke dames op en een
bloedverwant van Titiaan, Cesare Vecellio ge
naamd, gaf een dergelijk boek uit onder den
titel: Kroon der adelijke en deugdzame vrouwen.
De beroemde Venetiaansche reliefkant werd uit
losse stukjes samengesteld en heeft later tot
voorbeeld gediend voor het Iersche haakwerk,
dat in het begin van de negentiende eeuw ont
stond. Ook in Frankrijk heeft men getracht de
Ventiaansche kant na te bootsen; reeds in de
zeventiende eeuw stichtte Catherine de Rohan,
Hertogin van Longueville, scholen om kant te
maken, waarvan die te Chantilly, waar men
zwarte kant voor rouwsluiers 'maakte, het be
kendste is geworden. Kloskant werd reeds in de
sche kloosters langs den Rijn. Hierbij mogen wij
wel eraan herinneren, dat het maken van klos
kant eerst mogelijk was na de uitvinding der....
spelden. Kleine oorzaken hebben soms groote
gevolgen!
In Spanje, Vlaanderen en Italië werd veel
kant geklost van breede banden en later zelfs
van geweven galons, waaruit zich een typisch
soert Italiaanschee kant en later de bekende
Point-lacé kant ontwikkelde. T®ans zijn de voor
naamste plaatsen, waar echte kant gemaakt
wordt: Valenciennes, Chantilly, Brussel, Meche-
Ien, Antwerpen, Brugge en Genua.
Machinale kant wordt tegenwoordig het meeste
vervaardigd in de Engelsche stad Nottingham
en de Fransche steden Calais en Saint Pierre
les Calcic.
(Nadruk verboden).
KUSSENS.
In moderne zoowel als in ouderwetsche hui
zen ziet men altijd een groot aantal kussens
op de divans en in de cosy corners. Sommige
kussens zijn van leer, oudgoud satijn of roode
tafzij gemaakt en vertoonen kubistische mo
tieven. Gestikte kussens zijn vooral modem
in slaapkamers; zij zijn gemaakt van tafzij en
hebben b.v. een uit spitstoeloopende stukjes
vervaardigd middenstuk met effen, recht
hoekige zijstukken. Ieder stukje moet apart
gevoerd, omgenaaid en eenigszins opgevuld
worden. Het i3 mooi, gerimpelde en gladde
stukken met elkaar af te wisselen; wij zagen
dit bij een kussen van violet satijn. Ook mooi
zijn kussens van licht fluweel,'waarop in het
midden een enkele bloem is gewerkt en die om
geven zijn door een ruche.
CHRISTINE.
Eenige aantrekkelijke recepten.
Van één goed-dragenden appelboom oogst men
dikwijls veertig of vijftig pond appels per jaar.
Wie dus een paar van die appelboomen of mis
schien zelfs een klein boomgaardje heeft, zal
zich dikwijls afvragen, waar hij met al die ap
pels heen moet. Men wil zijn oogst toch graag
zoo goed mogelijk benutten en behalve de rijpe
appels hebben wij nog vaak een groot aantal
onrijpe vruchten, die van den boom afgewaaid
zijn.
Een groot deel van deze appels kan bewaard
worden op een zolder of een andere geschikte
plaats. Maar daarvoor komen alleen gave
vruchten in aanmerking, die niet gekneusd zijn.
Ze mogen elkaar niet aanraken en elke appel,
die niet meer in prima conditie is, moet er uit
gehaald en dadelijk opgegeten of geconserveerd
worden.
Wij kunnen dus lang niet alle appels bewa
ren. De eenvoudigste manier, om ze te conser-
veeren is het drogen der appels.
Gedroogde appels.
De appels worden geschild en ontdaan van de
klokhuizen. Dit kan machinaal geschieden en bij
groote hoeveelheden wegen de kosten van het
toestel niet op tegen het uitgespaarde werk.
Door het wegnemen der klokhuizen ontstaat een
cylindrisch gat en nu snijden wij den appel in
ringvormige plakken ter dikte van tot 1 c.M.
(Ter voorkoming van bruinworden kan men
deze plakjes in stopflesschen doen, die tevoren
gevuld zijn met zwaveldioxyde, door ze omge
keerd te plaatsen boven brandende zwavel. De
plakjes moeten ongeveer een kwartier in de
stopflesschen blijven en er af en toe in heen en
weer geschud worden, zoodat hun geheele opper
vlakte door het gas wordt doortrokken.)
Nu rijgt men de plakjes aan latjes, waarbij
zij elkaar niet mogen aanraken. Het drogen ge
beurt bij een temperatuur van 150 tot 160 gra
den Fahrenheit dus in een zacht brandende oven,
dan wel op een bepaalden afstand voor of boven
een vuur. Elk^n dag worden zij 5 a 6 uur ver
warmd en men houdt dit 5 a 6 dagen vol. Als
men een oven gebruikt, is het goed de deur daar
van half open te zetten, aangezien men anders
toch ongemerkt een te hooge temperatuur
krijgt.
Na het drogen blijven de appels nog eenige
uren in gewone kamertemperatuur. Ze kunnen
bewaard worden in blikken, doozen, stopfles
schen en zelfs in stevige papieren zakken. Voor
het gebruik worden ze geweekt en in hetzelfde
water gekookt, om de geur zooveel mogelijk te
behouden.
Appelstroop.
Hiervoor kan men het beste afgewaaide ap
pels nemen. Ze worden gewasschen, alle bruine
plekjes worden bij het schillen zorgvuldig ver
wijderd. Men doet ze nu in een pan met zooveel
water, tot ze juist bedekt zijn, en kookt ze ge
durende 1 a iy2 uur. Het vocht wordt gezeefd
en op een halve liter water wordt er een pond
suiker bij gedaan. Nu wordt het weer flink ge
kookt, totdat het begint te stollen. Dan is het
klaar, om in schoone flesschen te worden ge
goten, die worden nu afgesloten met perka
ment.
Appelmoes en gekookte pruimen.
Twee pond pruimen worden in een liter
water gedurende een goed uur gekookt. Twee
pond appels worden in liter water gedurende
40 minuten gekookt, waarna men er appelmoes
van maakt, door ze door een zeef te wrijven.
De gekookte pruimen worden er dan bij gedaan
met 4 pond suiker en alles wordt nog 5 a 10 mi
nuten doorgekookt.
Men kan de appels en de pruimen ook te
zamen koken.
Boschbessen met appels.
Hiervoor kan men het beste appels gebruiken,
die ongeveer een half jaar geleden geoogst zijn
■en in dien tijd op een zolder gelegen hebben
Men snijdt de appels aan kleine stukjes. Nu
doet men gelijke hoeveelheden appels en bessen
in een pan met juist zooveel water, dat ze be
dekt zijn. Na voldoende afgekookt te zijn wordt
de inhoud gezeefd en een tweede rnaal met water
opgezet en gezeefd. Men mengt de beide af
gietsels met 8 y2 ons suiker per L. vocht en kookt
door, tot men de vereischte geleiachtige massa
verkrijgt. Deze wordt gegoten in schoone, warme
flesschen, die met perkament worden afge
sloten.
Systeem voor lichaamsmeting.
Gelezen in De Telegraaf:
In het „Bulletin du Bureau International de
Pédagogie Sportive", onder redactie van de
Coubertin, wordt een systeem voor lichaams
meting aangegeven, dat wij onzen lezers voor
leggen, opdat zij zelve ktmnen nagaan of hun
lichaam normale afmetingen heeft.
De grondslag van deze meting is do omvang
van de kuit. Veronderstel, dat deze 34 c.M. be
draagt, zoo moet ook de biceps (bovenarm)
eenzelfden omvang hebben. Het dijbeen zal dan
34 17 41 c.M. dik moeten zijn en he
midde' 2 X 34 68 c.M., zoo voortgaande:
buikomvang 3 X 34 102 c.M.; gewicht
2 X 34 K.G. 68 K.G. en hoogte 100 c.M.
2 X 34 c.M. 1.68 M.
Wie der lezers gaat het eens probeeren?
Verspreken.
Gehoord in de zitting der Haarlemsche
Kamer van Koophandel als een der leden klaagt
over het vervoer met den Velserpont: „Daar
staan vele wagens dikwijls te wachten met
bloemen en andere groenten".
Het grappigste was, dat niemand der leden,
noch de voorzitter, erg in de gemaakte ver
spreking had.
Niet ieder is nauwlettend van gehoor!
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
JUBILEUM JAC. VAN KEMPEN.
Een jubileum waarin men belang stelt!
Een feest, dat men wil mede vieren.
Het dertig-jarig jubileum van den zanger Jac.
van Kempen. Hem kennen de ouderen en de
jongeren. Zij herinneren zich het zoo vaak ge
smaakt kunstgenot en zij verwachten nog zooveel
schoons van zijn jeugdig frisch gebleven stem.
Het is een kunst-jubileum!
Wij zwijgen daarom over hetgeen ons het meest
ter harte gaat en hem het meest tot eere strekt
zijn groote verdienste als mensch en als vriend.
De zanger moet op 1 October e.k. gehuldigd
worden. Wij roepen u op om allen, gij Bloemen
dalers en ook gij vrienden en bewonderaars van
elders, tegenwoordig te zijn op z ij n jubileum
concert in de Groote Kerk te Haarlem, om 8 uur.
Door uw tegenwoordig zijn. luistert gij het feest
op en geeft gij hem een onvergetelijken avond,
wij veronderstellen, dat gij dat allen gaarne doet.
Het uitvoerend Comité:
de heer B. VAN SITTEREN, voorzitter, Overveen.
mevr. M. HENGEVEL-D, penningmeesteresse,
Haarlem.
mevr. E. TER BRAKE, Aerdenhout.
de heer JAN BCODA, Haarlem,
mej. ANNIE VEENENBOS, Alkmaar,
mevrouw mr. WILLEM WESTERWOUDT,
secretaresse, Overveen.
KRISTALLEN SIERADEN.
Reeds vele jaren waren de vrouwen van
oordeel, dat geen avondtoilet „volmaakt" was,
wanneer daarbij niet een gekleurde ketting
werd gedragen, die volkomen met de kleur van
het toilet harmonieerde of die een daarbij pas
sende kleur vertoonde. Paarlen hebben voor-
loopig geheel en al als sieraad afgedaan, ter
wijl brillianten slechts af en toe nog worden
gedragen. De tegenwoordige dames wenschen
als sieraad: kristal! Zelfs de tasschen van
zwart fluweel, die men hier en daar al weer
ziet, hebben kristallen beugels of kristallen
sluitingen. De sieraden, die men van dit mate
riaal vervaardigt, zgn smaakvol bewerkt. Voor
al de i-unstig uitgesneden kristallen kettingen
vallen erg in den smaak. Zij komen zoowel op
een blanke, als op een donker-getinte huid goed
rit. En dat bepaalt tenslotte den duur van een
bepaalde mode.
VARIA.
Een Borgesius-anecdote.
D. Hans geeft in de „Indische Post" eenige
Borgesius-anecdoten. Zie'' hier er een:
Het is gewoonte, dat een minister in het
begin der maand van een der hoofdambtenaren
van zijn departement zijn salaris ontvangt. Die
komt het hem brengen. Althans zoo ging het
vroeger aan Binnenlandsche Zaken. Op zekeren
keer het was al over de helft van de maand
deelde minister Borgesius aan den betrok
ken ambtenaar mede, dat hij zijn salaris nog
niet had. De minister zat er wel niet verlegen
om, doch hij zei het alleen even
„Maar Excellentie, ik heb het U werkelijk
gegevenpersoonlijk" zei de hoofdamb
tenaar.
De minister herinnerde het zich niet. De
ambtenaar vond het ellendig. Uit de admini
stratie bleek echter, dat hij gelijk had. En
een paar dagen later kwam 's-ministers salaris
uit d'en binnenzak van zijn winterjas. Zijne Ex
cellentie had het er, wat achteloos ingestopt en
zich verder met belangrijker zaken bemoeid!
Het comitédeett mede, dat de kaarten
voor het Concert van jac. v. Kempen, I
ad f 1.50 en f 0.90 (rechten inbegr.)
verkrijgbaar zijn bij de Fa. A.
Vernout, Warmoesstraat 10, Haarlem.
Bij storting van bovengenoemd be-1
drag met vermelding „Concert 1
October, J. v. Kempen", werden U de j
kaarten franco toegezonden.
Ook zijn kaarten verkrijgbaar aan
het Concertgebouw zelf, VERNOUT
EN ALPHENAAR en 's avonds aan j
de Kerk.
IETS OVER DIERENDAG.
Van het Internationaal Dierenbeschermings
congres te Weenen, 7HMei 1929, is aan d:
Vereenigingen op ons gebied de opwekking uit
gegaan tot het geven van vasten vorm en al
gemeene bekendheid aan de reeds verspreid
aangewende pogingen om ieder jaar' een da;
aan de nooden en belangen van het dier te
wijden. Dat men daartoe oorspronkelijk den
4den October als datum koos, hield verband
met den in 1926 in wijden kring herdachten
sterfdag van de wereldfiguur Franciscus van
Assisi, den grooten vriend en beschermer var.
het dier, dat hij als schepsel Gods liefhad en
onder zijn hoede nam.
Uit Czeoho-Slowakije zoo meldt men ons
kwam in 1927 de gedachte, aan dien datum
een internationale jaarlijksch-e actie voor hu
maner behandeling van het dier te verbinden.
Miss Margaret Ford, secretaresse eener Engel
sche Vereeniging tot Bescherming .van Dieren
die indertijd ook de herdenking van Engelands
eerste wet op dit gebied (Martin's Act) zoo
krachtig organiseerde, nam het denkbeeld over
dat dadelijk weerklank vond in Engeland, Ame
rika en ^Australië, later ook in Duitschland
Oostenrijk "en Indië, zoodat reeds in 1929 Die
rendag in en buiten Europa in verschillende
steden herdacht werd.
Dit jaar wordt allerwege op veel grooter
schaal gewerkt; de Dierendag belooft populair
te worden, men acht juist voor de Dieren
bescherming zulk een enkelen propaganda-dag
in het jaar practisch gezien en rekent op mede
werking ook buiten den engen vereenigings-
kring. Immers, waar doorgaans zoovele be
langrijke onderwerpen de aandacht vragen van
den sociaal voelenden mensch, zal deze ook
voor zoover hij niet bij het eigenlijke werk der
D. B. betrokken is dien enkelen dag gaarne
gunnen aan den arbeid voor de meest weerlooze
en onmachtige onzer medeschepselen, wier lots
verbetering toch ook voor onze waardigheid
als mensch een eerezaak is. Niet ten onrechte
hebben wijsgeer en dichter voor een volk de
behandeling van het dier een graadmeter zijner
beschaving geacht.
Ook in ons land zullen stellig de vele dieren
vrienden met warmte de gelegenheid aangrijpen,
om iets voor het dier te doen; de Ned. Ver. tot
Bescherming van Dieren wekt haar afaeelingen
Lot medewerking op, en zonder twijfel zullen
ook de andere dierenbeschermende lichamen cn
ersonen willen medehelpen Dierendag- 4 Oct.
Ie doen sir gen.
Het is Ir. do eerste plaats tot de geestelijke
voorgangers van alle gezindten en tot de op
voeders der jeugd, tot sprekers, schrijvers,
kunstenaars, ouders, dat wij het verzoek rich
ten, hun gaven en invloed te willen gebruiken
om te wijzen op wat een groot dierenbescher
mer noemt: onze vertrouwenspositie tegenover
het dier, door van den kansel, in de school
klasse, in de vergadering, in de pers, hun stem
daarvoor te doen hooren en de dierenbescher
mende lichamen in hun woonplaats te steunen.
Wij menschen hebben een groote schuld aan
de dierenwereld goed te maken helpt g(j allen
ons ook hiervoor die gezindheid brengen, waar
van de dichteres Ella Wheeler Wileox getuigt:
Mocht 'k 's avonds, terugziend op den dag die
vlood,
Antwoorden op Geweten's stille vraag:
Ja, 'k deed iets goeds aan mensch of dier in
nood
Zoo deed 'k dus iets tot Wereld's heil
vandaag.
Mej. G. J. KERBERT,
secr. Nea. Vereen, tot besch.
v. dieren, afd. Velzen en omstr.
Oplossingen, bijdragen, enz., te zenden aan clen
Schaakredacteur,
GED. OUDE GRACHT 88, HAARLEM.
EINDSPELSTUDIE No. 78.
A. A. Troïtzky (Petersburg).
1/
fill 'Wk 'W$k 'WfC
Wit aan zet, remise.
Stand der stukken:
Wit: Kh4, Td5, h2.
Zwart: Kf8, Ld2, g2.
PARTIJ No. 118,
gespeeld in het landentoumooi te Hamburg.
18 Juli 1930.
Wit: Zwart:
F. D. Y a t e s. V. M a r i n.
(Engeland) (Spanje)
Francs!:.
1. e2e4 e7e6
2. d2d4 d7d5
3. Tblc3 Pg8—f6
4. Lel—g5 Lf8e7
5. e4e5 Pf6e4
De voorkeur verdient o.i. Tf6d7
6. Lg5Xe7 Dd8Xe7
Op 6Pe4Xc3, volgt ook 7. Ddlg
.Gledhill Attack").
7. Ddl—g4! 0—O
8. Lfld3 Pe4Xc3
9. b2Xc3 c7cö
10. Pgl—f3 c5c4
11. Ld3Xh7f Opgegeven.
Deze party was de kortste van het geheele
tournooi.
OPLOSSING PROBLEEM No. 270
(S. Hertmann).
1. e3e4, enz.
Goede oplossing ontvangen van H. de Ruijter,
te Bloemendaal; F. Brandon en H. W. v. Dort,
beiden te Haarlem; J. van Gulik te Overveen;
P. Mars, tc Santpoort.
STADSSCHOUWBURG.
Op Zondag 21 September speelden De Vereenigde
Schouwspelers „Vlammende Jeugd".
Dit vlot gespeelde stuk biedt prettige amuse
mentskunst voor -wie den Zondagavond aange
naam wil doorbrengen.
Een eerste bedrijf vol emoties: Mona (Caroline
van Lommeien) geeft in goed spel den ontzetten-
den wanhoop weer van een vrouw, die leven en
genieten wil; dansen, cocktail drinken, Jasz-
muziek hooren, enwéét, dat ze geen jaar
meer te leven heeft, 't Is zelfs épatant te zien,
hoe iemand met een zóó ernstige hartkwaal zóó
kan walsen en onder het walsen zóó hard praten
en redeneeren! Ze valt dan ook in de armen van
haar danseur flamo en het effect is bereikt. „De
zaal" weent van aandoening.
De andere bedrijven zijn overheerschend vroo-
lijk. Niet bijzonder opbouwend, want men huldigt
er de theorie: ga je gang maar, alles komt te
recht, maarze" krijgen elkaar en dus gaat
het publiek tevredengesteld naar huis.
John Timrott was een zeer prijzenswaardige en
wijze huisvriend. Pierre Mols had als bary Scott
succes met de grijze haartjes aan de slapen, na
den dood van zijn vrouw. Het publiek merkte
ze op en had heusch medelijden!
Enny Molsde Leeuwe is nog steeds de guitige
„Malle Patsie". Maarbegint ze die kinder -
rollen niet een beetje te ontgroeien? Pas op Malle
Patsie! Niet zóó ver laten komen, dat je hilariteit
wekt! Dat zou jammer zyn.
JEANNE VEEN.
„Eigen Haard", het bekende weekblad voor
het gezin, bevat deze week naast een keur
van actueele foto's ee artikel van den heer
H. F. Tillema, den bekenden Borneo-reiziger,
over het bijerleven op Borneo. Tevens is op
genomen een vervolg op een bijdrage van Prof.
Dr. C. Zwikker. Allsdaagsche dingen uit- Ame
rika en een aantal verzorgde pagina's „Voor
de vrouw". Verschillende interessante artikelen
en verhalen completeeren deze aflevering.