De avonturen van Piepneus en
Bibbersnoetje
JU**m
25ste Jaargang.
Het Bloemendaalsch Weekblad. 30 Januari 1931. Tweede Blad.
No. 4.
LOSSE BLAADJES.
Scherpzinnigheid.
Brokjes Levenswijsheid.
Vulkanen.
Voor de Vrouw.
SCHAAKRUBRIEK.
«f2
Bil
IBlJI*" 'ill
para
Het doel.
In een plattelandsgemeente
Wddr, dat zeg ik liever niet
Is een diag of wat geleden
't Volgend voorval juist geschied:
De gemeenteraad van 't dorpje
Stond daar voor de zware taak,
'n Onderwijzeres te kiezen.
Goed uitkijken was de zaak!
B. en W. mitsgaders 't schoolhoofd
Haddien eerst al wat geschift,
En door middel van een proefles
't Kaf van 't koren reeds gezift.
Toen men zoover was gevorderd,
Werden zoo vereischt de Wet
Op de in te dienen voordracht
'n Drietal namen neergezet.
Eén der ondierwijzeresjes
Stond de heeren 't meeste aan.
En die kwam dus, dat was eerlijk,
Daar als nummer één te staan.
Zoo, dat was dus weer in orde,
En het schoolhoofd keek verlicht
Schreef aan alle drie de dames:
,,'t Is m' een aangename plicht
Om u eventjes te melden,
Dat u op de voordracht staat
Voor mijn school als nummer zóóveel;
Donderdag heslist de Raad".
Alle drie de dames dachten:
„Nu maar vlug daarheen gesneld
Om de leden te bezoeken,
Want daar zijn ze op gesteld!"
Nummer één, die gauw gereed waf-
Dacht: De meeste kans heb ik,
En ik zal dus maar gaan maken
Goed gebruik van 't oogenblik
'k Ga alvast een kosthuis zoeken
Dat bespaart mij straks een reTs
'k Zal een kamer zien te huren
Liefst voor -een civiele prijs
Maar dat bleek niet zoo gemakk'lijk
Eindelijk gaf men haar 'n adres:
Kostbaar Jansen hield soms heeren
Of een onderwijzeres.
Daar dan maar op afgestevend
Ja, hij had een kamer vrij
En die kon de juffrouw krijgen
Met de volle kost er bij.
„En hier slaapt u", sprak baas Jansen
Wijzend op het ledikant
Dat bescheiden in een hoekje
Van de kamer was geplant.
„Daarin slapen, maar meneiïtje,
Dan krijg ik een ongeluk!"
Jansen keek eens naar de jiiffrouVJ
Ja, ze was wat groot van stuk!
„Ik wil graag de kamer huren",
Sprak ze, ,,'t is hier keurig net,
Maar u wil dan zeker zorgen
Voor een ander, grooter bed?"
Na wat vieren en wat vijven
Ging de juffrouw er van door,
Doch baas Jansen keek verslage-
Krabde zich eens achter 't oor.
Een nieuw ledikant te koopen
Daarin had hij niet veel zin,
En een bed met toebehooren
Nou, dat hakt er nog al in!
Hij liep heel den dag veel te peinzen
't Avonds werd 't geval bepraat
Met zijn buurman Pieter Japik,
Lid van den gemeenteraad.
Buurman trok zijn hoofd vol rimpels,
Blies een rookwolk voor zich heen:
„d'And'ren waren heel wat kleiner,
Stonden die maar nummer één
Jonge jonge, dat is lastig,
't Is een moeielijk geval;
'k Zal er wat op zien te vinden
Wacht eens ha, ik weet het al!"
En de brave vroede vader
Schoot subiet in sukkeldraf
In zijn klompen, en vervolgens
Op een mede-raadslid af.
En wat later op den avond
Zag men den geheelen Raad,,
Op den Brink bijeengekomen,
In geheimnisvol gepraat.
Wat daar stiekum werd besproken
Kwam tot uiting d'and're week,
Toen met algemeene stemmen
Nummer twee gekozen bleek!
De verbaasde burgemeester
Vond dat wel een beetje kras,
En hij polste heel voorzichtig,
Wat de reden daarvan was?
Maar de nestor van de vroeden
Sprak: „Dat ligt toch voor de hand,
Want de kleinste past het beste
In baas Jansens '«dikant!"
(Nadruk verboden)
Op het terras voor hun hotel zitten de
gasten gemoedelijk te keuvelen. Zij kennen
elkaar langzamerhand; er is een rustige,
prettige sfeer ontstaan. Men spant zich niet
meer in bij de gesprekken, maar laat zich
gaan. Men maakt een vluchtige opmerking,
schertst of zet een boeiende gedachtenwisse-
ling op. Men legt een kaartje of een domino
steen; men rookt een sigaartje en kijkt droo-
merig de lucht in.
Er is iets paradijs-achtigs ki een dergelijken
toestand; het besef van volmaakten vrede en
van volstrekte veiligheid geeft aan de stem
ming iets lichts en weldadigs. Men kan zich
in deze omgeving geen kwaad voorstellen en
geeuwt, als iemand uit de krant een bericht
voorleest van een of ander ongerieflijk gevaar
ginds in de verte. Men heeft geen huishoude
lijke zorgen noch zakenbeslommeringen en
het gel'd voor de hotel-rekening ligt klaar.
Kan men in zoo'n toestand van onbezorgdheid
wel anders dan vrienden hebben en luchthar
tig zijn?
Plotseling krijgt men een vreemde gewaar
wording. Het hotel slingert als een schip in
den storm. Gekraak, duisternis, bewusteloos
heid, dood. Een aardbeving heeft het zorge
loos verblijf doen ineenstorten. Het stond,
men was het vergeten, op vulkanischen
bodem.
Aan dergelijke verrassingen staat de mensch
onophoudelijk bloot. Er is geen gebied zon
der vulkanen. Heel de aarde is slechts een
korst rondom een laaiend vuur, een deksel
boven een kokenden ketel.
Dat ons maatschappelijk bestaan op vul
kanischen bodem berust, ervaren w\j iedereu
dag. De economische schokken, welke de
wereld beroeren, hebben ons herhaaldelijk
aan de wisselvalligheid van de fortuin herin
nerd en in dit opzicht zijn wij op alles be
dacht.
Minder voorbereid zijn wij op de uitbarstin
gen van ons eigen innerlijk. Wij leven met
elkaar voort en meenen elkander te kennen.
Onze omgang is oppervlakkig gelijk die van
de genoeglijke gasten uit het hotel. Met de
geheime verlangens, de duistere vermoedens,
de vage angsten, welke in het gemoed slui
meren, houden we ons niet op. Zelfs wanneer
wij elkander peilen in vertrouwelijke ge
sprekken, naderen wij het innerlijk bestaan
niet dieper dan de landman, die zijn spa in
den grond steekt. Wat is een steek aarde ver
geleken bij de lengte van den straal, die tot het
middelpunt van de planeet doordringt, waar
het vuur laait en kokende gassen zieden?
Wij meenen intiem met elkander te zijn, wij
durven elkander de waarheid zeggen, wij
spreken onomwonden ons oordeel uit en
biechten wederzijds onze hartsgeheimen. Wij
hebben een vennoot, een vriend, een geliefde.
Niets weldadigers dan collegiale en kameraad
schappelijke omgang.
Maar te kwader ure verrast ons de vul
kanische uitbarsting. Midden in ons vredig
en veilig gesprek op het terras van het ho
tel, bij ons sigaartje of kaartje, begint de
aarde te beven, het oppervlak splijt en onder
helsch gekraak spuwt het diepste der ziel
zijn zwavelig vuur uit. De donder rommelt,
aschregens verduisteren de zon; wij herken
nen onze omgeving niet meer en bezwijmen,
getroffen door het onderaardsch puin.
Kennen wij ze niet allen, die oogenblikken,
waarin wijzelf of onze makker aldus buiten
zichzelf geraken, en, door geen overwegingen
van het bewustzijn langer geremd, eindelijk
eens ongezouten zeggen waar het op staat?
Wij braken onze gal uit, wij keeren ons bin
nenste buiten, en alle opgekropte ergernis,
haat, afgunst slingeren wij onzen genoot in
het ontstelde gelaat. Nooit had hij vermoed,
dat wij zóó over hem dachten, dat er zulke
felle gevoelens kookten in ons schijnbaar zoo
vriendelijk gemoed. Is dit de welgezinde ka
meraad, de trouwe compagnon, de toegewijde
geliefde School onder deze vredige oppervlakte
dit woedende vuur?
Vulkanische uitbarstingen zijn de toets
steen voor de oprechte genegenheid. Hoeveel
liefdes en vriendschappen zijn onder lava be>
dolven! Maar er zijn toch nog altijd óók lief
des en vriendschappen, welke den vulkaan
hebben getrotseerd.
Wanneer de vuurspuwende berg zijn ver
woestend werk heeft gedaan, ruimt de land
man voorzichtig het puin op en bebouwt hij
de aarde opnieuw. Want hij weet, dat hg met
die oppervlakte tenslotte toch weer te ma
ken heeft. Als hij opnieuw zaait, zal zij hem
opnieuw vrucht leveren. Huizen zal hij op
haar kunnen optimmeren, straten zullen hem
dragen, boomen hem overschaduwen. Het le
ven zal opnieuw vredig en veilig zijn.
Dit vergeten de kwalijknemende menschen,
die voor een vulkanische uitbarsting vluchten
zonder terug te keeren. 't Is waar, in ons allen
smeult een verraderlijk vuur en koken ge
vaarlijke gassen. Maar hun vernietigende wer
king is incidenteel. Wij moeten hun woedend
aan den dag treden beschouwen als van voor-
bijgaanden aard. Sluit de krater zich weer,
dan blijkt de grond onzer vriendschap en lief
de opnieuw voor jaren betrouwbaar. Niet op
het inwendig vuur, maar op de oppervlakte
bouwen wij onze woning.
H. G. CANNEGIETER
van de vrouw, een toegewijde kunstenares in
de keuken te zijn. Om echter iets kunstvols ts
volbrengen moet men in de stemming zijn. Om
met ernst en liefde te koken kan de omgeviog
veel bijdragen. De ruimte, waarin men zich met
de kookkunst bezig houdt, de keuken, behoort
goed te zijn ingericht.
Juist de Amerikaansche keukens moeten tot
voorbeeld worden genomen. In Amerika is de
keuken van veel grootere beteekenis voor het
familieleven dan bij ons te lande. Wie daar
niet zoo welvarend is, is nauwelijks in de gele
genheid keukenpersoneel te houden. Het dienst
bode-vraagstuk is in Amerika een probleem, dat
de huisvrouwen grijze haren bezorgt. Blanke be
dienden veriaogen loonen, die hier een klein
ambtenaar verdient en negerinnen in de. keuken,
dat is niet alles. Daarom geschiedt het koken
in de V.S. bijna steeds door de huisvrouw zelt.
Daarnaast echter heeft de Amerikaansche
vrouw ook nog alle bijkomende arbeid te ver
richten, waarvoor men bij ons een werkster
neemt. Deze bezigheid wordt echter bij lange
na niet zoo hard gevonden als men ze van
jongs af aan gewend is. Het werk, dat in Europa
veelal aan dienstbare geesten wordt overge
laten, verricht men daar meestal zelf. Veel
vrouwen vinden het een onaangename bezig
heid de vaten te wasschen of met de handen in
het vette afwaschwater rond te ploeteren. Voor
den Amerikaan is dat gewone bezigheid. Ik zeg
met opzet een Amerikaan, want in dit opzicht
zijn zü honderd procent gentleman, door de
vrouw dit werk uit de handen te nemen, zonder
dat zij behoeven te vreezen, dat iemand deze
bezigheid komisch vindt. De man denkt aan de
handen van zijn vrouw, die hij goed onder
houden wil blijven zien en mischien zelfs wil
hij door dit vaten-wasschen een deel van zijn
dank-schuld inlossen voor het lekkere maal, dat
zijn vrouw zooveel moeite en inspanning gekost
heeft.
De keuken is in elk geval een ruimte, waarin
de echtgenoten eenige uren per dag doorbrengen
en daar hier voor het lichamelijke welzijn ge
zorgd wordt, is deze ruimte in zekeren zin het
hart der woning. Geen wonder dus, dat de Ame
rikaansche keukens vaak juweeltjes van In
richting zijn, waar evenveel zorg aan besteed
is, als aan de andere woningruimten van het
huis. Meestal liggen zij uit praetische overwe
gingen vlak naast de eetkamer. Er heerscht za
kelijkheid en doelmatigheid, waarbij de voorwer
pen in de volgorde van het gebruik zijn opge
steld. Naturlijk zijn alle slechts denkbare uit
vindingen op het gebied der keuken-techniek
aanwezig: de ijsmachine, ingebouwde voorraad
kasten met koelhuizen, vaststaande gaskachels
en lectrische kachels. Electrische inrichtingen
zijn aanwezig voor heet en- ijsgekoeld water, het
laaste is vooral in Californië van groot belang.
Verder zijn er nog velerlei kleine apparaten, die
eensdeels de handenarbeid verlichten en ver
eenvoudigen, andersdeels het groote voordeel
hebben, dat zij de keuken steeds schoon houden,
zoodat men niet bang behoeft te zijn in de keu
ken rond te loopen met kleeren, die daar anders
zeker misplaatst zouden zijn. Daarom zijn ook
dergelijke afbeeldingen van Amerikaansche film
sterren, die over het algemeen uitstekende kook
sters zijn, geen poses, maar inderdaad aan de
werkelijkheid ontleend. Maar niet alleen deze
kunstenaressen,, maar ook iedere andere vrouw
kan zich in een schoongehouden keuken zoo
kleeden als zij het wil. om steeds goed te voor
schijn te kunnen komen. Op deze manier wordt
elk slordig uitzien vermeden en dit vermag de
bekoring der huiselijkheid buitengemeen te ver-
hoogen.
'n Vrouw.
(Nadruk verboden).
door G. Th. Rotman.
(Nadruk verboden).
21. Ik ging weer op mijn plaats zitten, en de
les ging weer door. Maar opeens riep de juffrouw
doodelijk verschrikt uit: „Wat is dat!" Het wa
ter stroomde onder de deur door de klas binnen!
Gillend sprong de juffrouw boven op een bank,
en wij volgden natuurlijk dadelijk haar voor
beeld.
22. „Rolstaart en Puntneus, ga dadelijk kij
ken, wat er aan de hand is!" riep de juffrouw
vanaf haar verheven standpunt. Maar o wee, toen
de jongens de knop omdraaiden, sprong de deur
met geweld tegen hun neus, en ze werden let
terlijk onderstboven gespoeld. Alle klompen, die
netjes op een rij in de gang hadden gestaan,
zeilden in optocht de klas binnen.
23. Den volgenden morgen, voor schooltijd, nam
meester ons mee naar de hoogste klas. „Ik zal
eens aan jullie vaders schrijven, wat een lieve
kinderen jullie bent!" zei hij, en meteen begon
hij aan den brief. Daar hij dien ochtend naar
den burgemeester moest, had hij z'n hoogen hoed
opgezet.
24. Toen de brief af was, legde meester zijn
hoed op het stoeltje. „Leest hem maar eens!" zei
hij, op den brief wijzend. Toen ging hij de klas
uit. Wij aan 't lezen. Maar per ongeluk stootte
ik het inktpotje omen daar stroomde de
vieze inkt, dwars over den brief, zoo in meesters
hoed!
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM No. 288.
Ch. Mauritius (Luxemburg).
.a a. |H|
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kh2, Dh7, Tb4, Tf2, Lc4, Lg5, Pd7, Pfl,
e2, e5, e6, g3.
Zwart; Ke4, Tg4, Pb3, Fh4, d4, d6, f5.
PARTIJ No. 124,
gespeeld in de 2e groep van het meester-
tournooi van den Amsterdamschen Schaakbond,
22 Januari 1931.
Wit:
Jhr. mr. J. H. O.
van den Bosch
('s Gravenhage).
Zwart:
Edgard Colle.
(Brussel).
Nr. 654Blouse van lichtbruine crêpe de
Chine met een ceintuur van dezelfde stof en
en garneering van kant in dezelfde kleur. Van
voren wordt de blouse met drie knoopen ge
sloten.
Blouse van ivoorkleurige crêpe satin, die
aan kraag en mouwen en onderaan de puntige
halsuitsnijding versierd is met driehoekige
stukjes ivoorkleurige kant.
BEKORING DER HUISELIJKHEID
GOEDE KEUKENINRICHTINGEN DAAR
TOE VEREISCHTE
Het is wel aan geen twijfel onderhevig, dat
de mannen zich in het huwelijk het gelukkigst
gevoelen, als de vrouw zin voor huiselijkheid
bezit, graag in de keuken bezig is en het zich
tot een vreugde rekent haar man met lekkere
hapjes en met zijn lievelingsgerechten te ver
wennen. Naast de behagelijkheid van een eigen
haard is goed en smakelijk eten een van de
hechtste grondslagen om de huiselijkheid te
bevordereh en den man ervan terug te hou
den de avonden buitenshuis door te brengen.
Hoe meer de zin voor huiselijkheid wordt on
derhouden, des te grociter wordt de tevreden
heid en des te zekerder wordt het wederzijdsch
bgrijpen.
De vrouw, die het verstaat haar echtgenoot
door kleine verrassingen aan hun gezamenlijke
woning te binden zal spoedig ervaren, dat hij
zich aan de bekoring der huiselijkheid niet kan
onttrekken, want er is wel niets wat den man
vaster aan zijn vrouw binldt, als het gevoel
door haar verzorgd en vertroeteld te worden.
Een niet geringe rol hierbij speelt het talent
door
ALBERT VAN RIJN.
De jonge schilder Ambrosius was een talent
vol kunstenaar. Hij had een grooten kring van
bewonderaars en onvermijdelijk hieraan vastge
koppeld een even grooten kring van menscnen,
die hem om zijn talent benijdden.
Zijn schilderijen werden alomme luide gepre
zen en ieder nieuw werk vergrootte zijn roem.
Ambrosius bepaalde zich niet tot één onder
werp, maar liet zijn blikken door de wereld
dwalen; de natuur in al haar pracht en heer
lijkheid, de bloeiende weiden, de bosschen, door-
zwangerd van diepe geuren, de zee met haar on
eindige wispelturigheid, het verre zeilschip, dat
op den horizon de wereld van het irrieeële inet
de wereld van het reeële scheen te verbinden,
de hooge met sneeuw bedekte bergen, de zon,
de sterren in een winternacht. Hij schilderde
de menschen in het geluk en ongeluk, lachende
kinderen, levenstralende jonge meisjes, gebo
gen grijsaards, stervende soldaten. Hij schilder
de alles wat zijn oog trof, alleen aan één drang
kon hij geen uiting geven: Het symbool dei-
Liefde.
Reeds vaak had hij getracht haar in de edels! s
en heiligste vormen uit te beelden, maar geen
enkele poging had hem tot nu toe voldaan.
Steeds weer legde hij penseel en palet onbe
vredigd ter zijde om een blik te werpen in
zijn diepste innerlijk, maar daar bleef het dui
ster .als in een wolken-overhuifden winternacht.
Eens geloofde hij het symbool ontdekt te
hebben. Hij schilderde vol enthousiasme het
schoone gelaat van een oude moeder, waaruit
slechts liefde, de volle tot vrijheid ontbloeide
moederliefde voor haar kinderen sprak.
Het schilderij werd algemeen bewonderd en
het werd beroemd als alle andere. Na de in
tense vreugde kwam plotseling de inzinking,
twijfel knaagde aan zijn vertrouwen. Moeder
liefde is wel een kostbaar kleinood van on
schatbare waarde, maar zij is begrensd, ver
bonden aan de enkeling. De ware groote lief
de moet onbegrensd zijn, diep als de zee' en ein
deloos als het universum.
Nergens kon hij een voorbeeld ontdekken,
tot hij op zekeren dag een beeldschoon
meisje leerde kennen, dat zijn leven plotseling
een ongekenden glans gaf. Zij beantwoordde
zijn verlangen .en bedwelmd door het hoogste
aardsche geluk, riep hij jubelend uit: „Nu schil
der ik de liefde."
Er rees een verrukkelijk beeld op het doek,
een 'oetcoverend schoon meisje met oogen,
waaruit het hoogste liefdesgeluk straalde en
blonde haren, waarin roode rozen waren ge
vlochten
Evenals de vorige schilderijen, verwekte het
een storm van enthousiasme.
Aljechin-verdediging.
1. e2e4 Pg8—f5
In Dr. Aljechin's werk: „Mijn beste Schaak
partijen" zegt de wereldkampioen van dezen
zet: Deze nieuwe verdediging is door mg voor
de eerste maal geëxperimenteerd te Ziirich in
een consultatiepartij, Augustus 1921, en iets
later te Boedapest, September 1921, in tour-
nooipraktijk gebracht.
Haar correctheid staat nu volkomen vast.
Eten van de meest doorslaande bewijzen van
haar levensvatbaarheid is wel het feit, dat
Dr. Em. Lasker, ex-wereldkampioen en in den
beginne een openlijke tegenstander dezer ope
ning, haar zelf met veel succes toepaste tegen
Maroczy tijdens 't tournooi te New York 1924.
na eerst tevergeefs naar een weerlegging te
hebben gezocht.
Tegenwoordig is er wel geen enkele meester,
Capablanca en zelfs de „orthodoxe" Rubinstein
niet uitgezonderd, die niet minstens éénmaal
op een tournooi 1Pg8f6 gespeeld heeft.
2. e4e5 Pf6—d5
3. d2d4 d7d6
4. Pgl—f3
De voor Zwart gevaarlijkste voortzetting is
ongetwijfeld 4. c2c4, gevolgd door 5. f2f4.
4Lc8—g4
5. Lfl—e2 e7e6
6. 00 Lf8—e7
7. c2c4 Pd5b6
8. e5Xd6 c7Xd6
9. b2b3 00
10. Lel—b2 Pb8c6
11. Pblc3 d6d5
12. c4c5 '06d7
13. Tal—cl Le7—f6
14. Pc3b5 a7—a6
15. Pb5d6 Pd7Xc5!
16. Pd6 X b"Pc5Xb7
17. TclXc6 'jg4Xf3
18. Le2 X f3 !?b7—a5
19. Tc6c2 M8—b6
20. Lb2a3 Tf8—c8
21. Tc2 X c8 Ta8Xc8
22. La3c5 Db6c6
23. Ddld3 Pa5—b7
Waarna de partij remise werd gegeven. Colle
won in deze groep den eersten prijs.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE Ne. 81.
(C. C. W. Mann).
Stand der stukken:
Wit: Kb4, Dfl, Pg2.
Zwart: Kd4, Dg6, Pe4, b5, d2.
1. Dalf, Pc3 (Kd3; 2. Pf4f, Kc2; C. D.i2j-,
Kcl; 4. Pd3f, Kdl; 5. Db3f, Ke2; 6. Pf4f, Kei;
7. De3f, enz.). 2. Dc3:f, Kd5; 3. Dc5f, Ke6!;
4. Pf4-j-, ICd75. Da7f, Kc8!; 6. Pg6:, dlD;
7. Pe7y, Kd8; 8. Pc6f, Kc8; 9. Db8f, Kd7;
10. DdS-j- en wint de Dame.
Goede uitwerking ontvangen van: H. de
Ruijter, te Btcemendaal; H. W. v. Dort, te
Haarlem; P. Mars, te Santpoort.
CORRESPONDENTIE.
Santpoort. P. M. Bijdrage in dank ont
vangen.
Maar het symbool loste zich op in den nevel
van wantrouwen, waarin met vlammende let
ters geschreven stond, dat deze liefde even be
grensd was als de vorige. Hij raakte er zoo van
overtuigd, dat hij naar de tentoonstellingszaal
snelde en voor de verbaasde blikken der toe
schouwers het doek aan flarden scheurde
Gebroken trok hij zich uit het leven terug en
een donkere toskomst opende haar poorten voor
hem.
Jaren gingen voorbij. De schilder werd ouder
en ouder. Zijn naam behoorde reeds lang tot
het verleden en teruggetrokken van de wereld
leefde hij als een zonderling. Men noemde nem:
„De dwaize liefdesschilder". Nog altijd zocht hg
naar het symbool der liefde en zijn eenige
wensch in dit leven was, dit symbool vorm te
verleenen.
Tot hij in een droom een visioen kreeg:
son smartelijk gelaal met doornen omkranst,
maar die oogendie oogen
Toen hij ontwaakte ging Ambrosius onmid
dellijk vol vuur aa-- het werk om met het vi
sioen voor oogen het mooiste werk van zijn
leven te scheppen. De Christuskop met doornen
omkransd en bloed op de slapen
Toen hij klaar was verborg hij hst angstval
lig voor het oog van de wereld, die niets van
zijn strijd begreep. Em eenzaam sleet hij zijn
laatste levensdagen voor het symbool der ware
liefde
(Nadruk verboden)