Het Bloemendaalsch Weekblad VAN OVERAL. HOE LANG NOG? (Naar aanleiding van het ongeiux op 23 Febr. j.l. op den onbewaak- ten overweg bij Waterhuizen, waar twee menschen het leven lieten). Wederom twee jonge menschen Uit het leven weggerukt, Weer zijn slachtoffers gevallen. Welke zijn verongelukt Op de onbewaakte wegen Onzer Nederlandsche Spoor. 't Eind er van is nog niet zichtbaar; De doodenlijst gaat steeds maar door. Heeft het Volk nog niet voldoend Tol betaald aan IJzeren Hein? Hoeveel moeten er nog vallen Voor Zijnen Majesteit den trein? Waterstaat, doe nu Uw plicht eens. Nu eens niet Uw plicht verzaakt. Eindig nu eens met dit tre"'-spel, Laat geen spoorweg onbewaakt. Handel nu eens vastberaden, Doe het nu en stel niet uit. Het menschdom zal U dankbaar wezen Voor dit Ministriëel besluit. Amsterdam, Febr. 1931, G. LAMPETJE Bzn. Ontleend aan „De Forens". DUMPING. Het vraagstuk „Dumping" is zeer moeilijk; het schijnt welhaast onmogelijk, daarvan een korte definitie te geven, die elk geval omvat en aan den anderen leant niet insluit wat op dum ping lijkt, doch het niet is. Tal van definities werden reeds gegeven, doch geen die universeel is. De meest juiste omschrijving is wellicht deze, dat dumping plaats heeft wanneer naar een vreemd land goederen of producten worden ver kocht tót prijzen, beneden den kortenden prijs in het land van herkomst. Dit sluit alvast terecht de vergelijking met de kostenden prijzen in 't land van bestemming uit; die kunnen wel hooger zijn door niet moderne uitrusting der fabrieken, door gemis aan voort brenging der grondstoffen, door mindere ge schiktheid van den bodem, enz. enz. Het spreekt echter vanzelf,, dat wel degelijk moet worden nagegaan, hoe het uitvoerende land zijn kostprijs berekent. De fabrikant, die aanvankelijk enkel voor de behoeften van het eigen land werkte en latei- overging tot het werken voor de wereldmarkt, zal, door de grootere productie, als regel, den kostenden prijs van zijn product belangrijk kun- r. endoen dalen. Nu tracht men wel eens als volgt te redeneeren: de productie van het eigen land kan den van ouds berekenden prijs blijven ■opbrengen, zoodat de vroegere kostende prijs voor dat gedeelte der productie kan aangehouden worden. De -kostenden prijs van geheel de. pro ductie, minus den aldus gestelden voor het ge deelte voor binnenlalldsch gebruik, is de kosten de prijs van het te exporteeren kwantum. Het behoeft geen betoog, dat dit stelsel even onzuiver is als dat, hetwelk uitvoerpremies In mindering brengt aan den kostprijs. De materie is zoo moeilijk, dat men veelal louter op gevoel oordeelt. Thans denkt men, van dumping sprekend, allereerst aan .Rusland en met name aan de ar tikelen graan en hout, doch juist'de importeurs dezer artikelen ontkenhen zeer beslist, dat in deze artikelen dumping plaats heeft. In het midden latend of een dusdanige verkla ring van importeurszijde in staat is om de be schuldiging afdoende te ontzenuwen, dioen de door hen aangevoerde argumenten wel gevoelen hoe moeilijk het is, vast te stellen, wanneer- dumping plaats heeft. Wij mogen er ons daarom in verheugen dat moeten worden gebruikt, wil er van een doel matige verdediging gesproken kunnen worden, zijn veroordeeld: le. door consciëntie en alle Christelijke mo raal, die zich laten leiden door de gansche con ceptie der Heilige Schrift; 2e. door het feit, dat het gebruik er van een grooter kwaad teweeg brengt, dan het beoogi te voorkomen; 3e. omdat duizenden onschuldigen, die niet hebben ingestemd met de oorlogszuchtige ge voelens der aanvallende Overheid en onder wre ook leden zullen zijn van dis Kerk van Christus Die haar verzamelt uit alle geslachten, taaien natie, mede de dupe worden van den „verdedi gingsoorlog" der aangevallenen en hier voorae Overheid zoo goed als voor het individu het woord geldt: Voor zooveel gij dit aan den min sten mijner discipelen hebt gedaan, zoo hebt gj dit Mij gedaan, en le. omdat het tegenwoordig hoe langer hoe meer een probleem wordit, te onderschelden, wie als aanvaller en wie als aangevallene moet worden beschouwd. Zij acht den modernen oorlog daarom in strijd met alle recht en gerechtigheid en met de gan sche Heilige Schrift, die nergens leert, dat het doel de middelen heiligt en dat degene, die on recht doet, de verantwoordelijkheid hiervoor op een ander kan afwentelen. Zij spreekt als haar overtuiging uit, dat, ondanks een solidaire schuld aan elk gevolg der zonde, het individu ten volle verantwoordelijk blijft voor zijn daden en dat liever van alle schepselen moet worden afgezien, dan dat in het allerminst iêtsx tegen Gods Wil wordt ondernomen. Zj acht het een heilige plicht van Christus' Kerk over de ge heele wereld-, aan het woeden der volken NU een halt toe te roepen en onder geen beding haar leden te adviseeren tot een verzoening met den modernen oorlog, die met recht genoemd kan worden het exces aller -excessen, waaraan geen mensch kan deelnemen, zonder zich zwaar te bezondigen, en dat alleen reeds het bestaan van boven veroordeelde middelen de mogelijk heid van een rechtvaardigen verdedigingsoorlog in den tegenwoordigen tijd en in de toekomst buitensluit. De vereeniging stelt zich hierbij op het standpunt, dat de Christen, volgens het bsvel van Christus, moet zijn een zoutend zout, een lichtend licht, een stad op een berg, die niet verborgen kan blijven. Zij zegt een iegelijk aan, dat, zoolang met stilzwijgen of goedkeuren de gruwel van den modernen oorlog bekrach tigd wordt, gehandeld wordt in strijd met den Geest en Christus en het gebod Gods. De vereeniging spreekt daarom onomwonden uit, dat logisch gedacht het vraagstuk van nationale of internationale ontwapening voor haar geen vraagstuk meer is, aangezien de ver werping van de hedendaagsche en toekomstige oorlogsvoering voor haar den onafwijsbaren plicht met zich brengt, dat elk waarachtig Christen de ontwapening heeft voor te staan, al zou overigens de geheele wereld zich in dubbele mate bewapenen. Onderteekenaars zijn: H. L. v. Bruggen, voorz.,; W. de Groot, secr.; L. Augustijn, penn.; A.Plomp Jr., 2e voorz.; F. J. R. v. Bruggen, 2e secr.; A. Eijgenraam 2e penn.; J. v. Tuijl, alg. adj. Secretariaat Stationsweg 10, Baarn. DE LUCHTVAART OP INDIë. Doör de Koninklijke Indische Luchtvaart Maatschappij wordt een officieels Luchtreis- gids naar Indië uitgegeven waarin dc reiziger alles vinden kan wat hij wil weten. Behalve een dienst- en tarievenregelmg staat in het boekje een aardig artikeltje, hetgeen ook als voorwoord dienst kan doen, over het snelverkeer van Ned. Indië. Verder kan men lezen hoe de bepalingen zyn van vrachtvervoer, bagagevervoer, tarieven van de luchtvaartpost terwijl in den gids voorkomt een groot artikel met bepalingen over speciale ONTWIKKELINGSFILM. Heden is te 's-Gravenhage opgericht een landelijke vereeniging tot verheffing der film kunst tof orgahteEering van het z.g.n. cuitu- reele filmwezen in Nederland en tot uitbrei ding van den invloed van den ontwikkelenden film op ons volksleven, vooral door bemiddeling van scholen, volksuniversiteiten en dergelijke lichamen. Een der oprichters is de heer J. C. Mol van hier. Naar wij via een omweg uit Duitschland vernemen heeft men de motieven, die den heer Mol er toe leidden zijne krachten ook aan deze beweging te geven, nog wel ten kantore der U. F. A. te Berlijn in een verkeerd licht gesteld. Wij Bloemendalers weten, dat onze plaats genoot, gelukkig, juist -een der hier in vrij tal rijke mate voorkomende menschen is, die tel kens het een en andier doen om het goede doei alleen en juist niet om, 20oals de Baatzucht zich ten onrechte uitdrukt, er beter van te worden. Dat „wie goed doet, ook vaak goed ontmoet", is iets anders. NEDERL. FILMKUNST TE BERLIJN. Zondagochtend was de Liga-voorstelling in bioscoop „Rote Mühle", waar een talrijk publiek verschenen was. Hans Richter opende met een inleiding, waar in hij o.a. op het steeds belangrijker wordende werk van de onafhankelijke cineasten in Neder land wees; hij vestigde er de aandacht op, dat juist het ontbreken van een industrieel film productiebedrijf de ontwikkeling van de onaf hankelijke filmkunst op gezonde basis bevordert. Nadat twee fragmenten uit „Westfront 1918' vertoond waren, kwam Joris Ivens aan 't woord. Hij constateerde dat verschillende andere lan den jaarlijks meer voor bewapening uitgeven dan Nederland voor deze vreedzame verovering van een heele provincie. Men maakt anti-oor logsfilms, maar Europa laat zich daardoor niet afschrikken en gaat door met de bewapening ter verovering van land door middel van ge weld. Nederland geeft ook wel geld voor oór- logsdoeleinden uit, maar daarnaast staat in Holland groot en machtig- de vreedzame land- uitbreiding, die trouwens haar geografische oor zaken heeft; het gebrek aan kuituurbodem drijft den Hollander reeds sedert tallooze jaren in deze richting. De zee is voor ons land een vriend en een vijand tegelijk; zij geeft ons brood maar zij bedreigt ook voortdurend de polders. Dit eindelooze strijden en samengaan met de zee heeft op ons volkskarakter een besllssenden invloed uitgeoefend: het onafhankelijkheids- gevoel en het taai doorzettingsvermogen van den Hollander zijn er aan te danken. Nu ver telde Ivens van de film zelf, én hoe de langzame taaie arbeid, die de strijd tegen de zee is, mede beslissend was voor het tempo van de montage In tegenstelling tot „Turksib" b.v.. waarin de spoorwegbouw een pulseerend tempo verlangt, is „Zuiderzeewerken" een film van langzame en gebonden montage. Het ontstaan van de film is aan den Nederlandschen Bouwaibeidersbond te danken, die, door de opdracht rechtstreeks aan den cineast te geven, weet' duidelijk de ar beidsmogelijkheden van de onafhankelijke film kunst hebben aangetoond. Door den aard van die opdracht is „Zuiderzeewerken" dat eerst een onderdeel van „Wij bouwen!" was, maar nu tot een zelfstandig gehéél is omgewerkt dan ook geen cultuurfilm in den gebmikelijkeu zin, maar een film waarin het onderwerp van den arbeider en van den arbeid uit gezien is. Ivens besloot zijn woerden met zijn geloof aan de groote taak van de documentaire film te be kennen. Dat moet een filmkunst worden, waar van de emotioneerende vorm niet einddoel is, maar een activeerende uitwerking beeft: n.l. die van het publiek tot nadenken te brengen. W-jj onafhankelijke cineasten rekenen op de groeiende belangstelling en geestelijke onder steuning van de groote massa, aangevoerd door het actieve filmpubliek, dat nu reeds interna tionaal georganiseerd, is in de filmliga's van alle landen!' einde van Caesar. Suetonus en Flutarchus, de beide geschiedschrijvers weten niets mee te dee- len van den uitroep van Caesar. Hij is, in ieder geval door de vijanden van Brutus, eerst later, den stervenden Caesar in den mond gelegd. Vaak kan men nog lezen, dat de beroemde ma thematicus Archimedes (gestorven 212 v. Chr.) zou hebben uitgeroepen, toen een Romeinsch soldaat, bij het innemen van zijn vaderstad, Sy racuse, met getrokken zwaard in zijn woning drong: „nolitubare circulos meos" (vernietig mijn cirkel niet). Hij had nl. juist zulk een cirkel op den grond geteekend. De uitroep is, inderdaad, karakteristiek voor een geleerde, die liever zijn leven dan zijn mathematische figuren wil missen. Maar deze woorden doken eerst 300 jaar na den dood van Archimedes op. En de eene vertelt het zoo, een ander weer anders. Wie kent niet de leerrijke geschiedenis van Croesus, den ongelukkigen koning van Lydie, dat Solon, de wijsgeer hem zou hebben gezegd, dat hij den koning, niet gelukkig kon prijzen, voor zijn dood, ondanks zijn rijkdommen En dat Croesus zich die woorden van Solon her innerde, toen hij op den brandstapel stond. En toch is de geheele geschiedenis eerst later gevon den, want toen Solon een reis door Lydie maakte, was Croesus nog een jongen. Hannibal zou, als negenjarige knaap, aan het altaar den Romeinen eeuwige wraak hebben ge zworen, Appianus, die het kon weten, verzekert, dat hét geheele tafereel verzonnen is. Eveneens is een jokkernij het verhaal van het verbranden van den arm van Mueius Scaevola. Men weet, dat hij van den Romeinschen senaat toestemming op initiatief van de Staatscommissie voor de vluchten, rondvluchten, vliegweldbezoek, recla- Economische Politiek, een werkcommiasie voor dit vraagstuk werd ingesteld. Aan deze werkcommissie is de vraag voorge legd of, en zoo ja, in welk geval hier te lande dumping voorkomt en welke de gevolgen zijn voor ons economisch leven. Dat deze commissie uit slechts twee leden bestaat en dat dit zijn <le heeren dr. L. G. Kortenhorst en Ir. A. Plate, doet verwachten, dat het rapport niet alleen niet lang zal uit blijven, maar vooral dat het groote verheldering zal brengen. VOOR DAADWERKELIJKE VREDES- ACTIE. De Vredesactie maakt zich ruim baan. Tel kens staan nieuwe vredesvrienden op. Bewijs dat de vredesgedachte de menschheid niet los laat. We laten, hier volgen de beginselverklaring van de Gereformeerde Vereeniging voor Daad werkelijke Vredesactie. Ze is van den volgenden inhoud; De Vereenigingneemt als grondslag aan Gods Woord, naar Gereformeerde opvattingen belijdenis. Daarom aanvaardt zij het feit der zonde en erkent» dat de mensch, door ongehoor zaamheid van Adam en Eva, geneigd is gewor den God en zijn naaste te haten en uit zich zelf tot niets goeds in staat is en dat er zonder Gods hand geen samenleving meer mogelijk zou zijn. Zij is echter overtuigd, dat God door aller lei middelen de doorwerking der zonde is tegen gegaan, en om deze te beteugelen de overheid heeft ingesteld, aan welke Hij het zwaard heeft gegeven om het recht binnen haar gebied te handhaven. Daartoe heeft deze den plicht, zien en haar onderdanen met geoorloofde middelen te verdedigen tegen ieder, wiens bedoelingen een willekeurige beschikking over het nationale be zit, het leven en de goederen van haar onder danen meebrengen, De Vereeniging neemt aan, aat alzoo in principe zich een verdedigings oorlog laat denken, die door de Heilige Schrift niet verboden wordt en tot welk doel het dragen der wapenen niet als zondig wordt aangemerkt, n.l. in zooverre die oorlog èn om zijn oorzaak èn om zjjn middelen beantwoordt aan den eisch handhaving van het recht. Dit alles erkennend, komt de Vereeniging echter met kracht op tegen de meening, dat de middelen, waarvan de overheid zich mag be dienen, niet gebondien zijn aan eenige norm dat er geen grenzen voor gesteld zouden zijnen dat zij alle middelen, die de modern» techniek, chemie en bacteriologie haar verschaffen, dienstbaar zou mogen maken aan de verdedi ging van nationale belangen. Want deze mid delen, die in de toekomst ongetwijfeld zullen HET ZAAIEN VAN DE ZOMERBLOEMEN. Wat een welkome klank heeft dat woordje „zomerbloemen" weer voor ons! Het is weer zoo ver de tijd voor het zaaien van de zomerbloe men is weer aangebroken. En juist bij dat zaaien wordt er zooveel gezondigd. De oude regel „de aardlaag boven het zaad moet even dik zijn als de lengte van het zaadje zelf" komt maar al te vaak in het gedrang. Bi) de vast stelling van de zaaddiepte moet men behalve met bovengenoemden regel rekening houden met de gesteldheid van dien bodem. In een zachten bodem moet dieper gezaaid worden, dan in een harden. Voor zwiaarderen bodem is een zaaidiepte van 5 Millimeter voldoende; grovere zaden vereischon daarentegen een diepte van 12 tot 15 Millimeter en heel groote zaden, zoo- ais b.v. de lupine, moeten minstens drie centi meter diep gezaaid worden. In lichten bodem moet men deze diepte dubbel zoo groot nemen, geheel naar verhouding van de dichtheidsgraad van den grond. Na hot uitleggen van het zaad en voor het bedekken, van het bed, de aarde aan te kloppen of, bij grooterezaden, zelfs met de voeten vasttrappen. Het aandrukken van het zaad is uiterst gewichtig, daar het tegen ver drogen van de zalflen een bescherming vormt, <iie doeltreffender is bij erg droog weer, dan voortdurend begieten. DE VOORDEELEN VAN VROEG BROEDEN. De beste broedmaanden zijn ontegenzeggelijk Maart en April. De in dezen tijd uitgebro:de kuikens zijn tegen Ootober of November rijp i ,,voor het leggen en leveren ons dan winter lyte om rien knntecr te eieren- Men zou nu m6?nen, dat deze voordeelen riniSt tlJrpnmi Tiiook met hét vervroegen van het broeden groo- stTndhafTigheid te tewyzen zijn a^ zoo lang doch 6611 in het vuur, dat het lichaamsdeel verbrand was. Even dwaas is het verhaal van den roof der Sabijnsche vrouwen. Het is niets anders dan een herinnering aan het feit, dat de eerste Romeinen, evenals andere volken hun vrouwen roofden. De geschiedenis van het ei van Columbus is niet waar. Geen Spaansch schrijver weet er iets van mee te deelen. Het staat, in tegendeel, vast, dat de geschiedenis is verzonnen. Bij Bingen in den Rijn staat de muizentoren. Van dien toren wordt verhaald, dat een gierige bisschop Hatto, wegens hardvochtigheid door ratten en muizen zou zijn opgegeten. Maar de naam muizentoren heeft met muizen niets te maken Oorspronkelijk heette de toren Mauthturm (tuighuis), maar de volksmond maakte er Mause- turm (muizentoren) van. Een heele krans van jokkernijen heeft zich om Napoleon gevormd. Hij was, wel is waar, de afgod van zijn volk, dat hem omgaf met de betoovering van het heldendom. Maar ook Napoleon zelf ver- grens. In Februari of in Januari uitgebroede kippen ruien dikwijls in den herfst, evenals de oudere dieren en dat komt ons al heel slecht te pas, want zulke hennen zetten het leggen, dat zij vóór de mi reeds gedeeltelijk opgegeven heb ben, pas in heit volgende voorjaar voort, daar hun jonge lichaam door de wisseling van vee- ren veel heeft geleden en te veel verzwakt is. Het beste is, dat men de zwaardere rassen, die langzamer tot ontwikkeling komen, in Maart laat uitkomen en de lichtere soorten in April. Voor het kleinbedrijf is het natuurlijke broed aan te bevelen boven het kunstmatige in zoo verre het slechts gaat om het broeden van een kleiner aantal dieren. In de eerste plaats is daar voor een uitstekend broeddder noodig. Wie Itali- aansche, Brakelsche of lichte land-kippen heeft, zal dikwijls in verlegenheid komen, want deze broeden soms in het geheel niet, of te laat vol gens de maatstaf van een fokker. Hun waarde ligt in de levering van eieren in het late voor stond de kunst zich in „het schoone licht" te jaar, in den zomer en in den vroegen herfst en plaatsen. Zoo ontstond, op zijn bevel „het be roemde schilderij". Napoleon raakt de pestlijders van Jaffa aan. In waarheid is hij op grootèn af stand van de pestlijders gebleven. Een ander schilderij toont ons de-veroveraar, hoe hij in een sneeuwstorm over den St. Bernard trok, op zijn stijgerend paard gezeten. Het was mooi weer en meestal bereed Napoleon een muilezel. Toen hij als keizer werd gekroond, bediende hij zich, zooals men zei van den schepter van Karei den Groote. Dat verwekte bij de nieuwsgierige Franschen groote verbazing', maar in werkelijkheid was de schepter een dirigeerstok van een kapelmeester uit de zeventiende eeuw. Generaal Cambronne zou, in den slag bij Water loo, hebben uitgeroepen: „de garde sterft, maar ze geeft zich niet over". Deze uitroep is door een journalist verzonnen. De generaal zelf heeft toe gegeven, dat hij die woorden niet heeft gebruikt. En de woorden kunnen ook niet juist zijn, om dat de generaal niet gestorven is in den slag, maar zich heeft overgegeven. Het is evenmin waar, om op de oude geschie denis terug te komen, dat keizer Nero, in een Grieksch gewaad gehuld, met de lier in do hand, den brand van Rome zou hebben aanschouwd. _De keizer vertoefde heelemaal niet te Rome toen Na deze met applaus begroete inleiding werd de hrand uitbrak. Eerst toen zijn huis door de a a - 1 f i i l -» W— ii« v t --i 1— Ai 1 1 .-"i i- ii t'l a- mevluchten en luchtfotografie, tevens een lijst van kantoren en agentschappen der K.N.I.L.M. Nog meer bevat de reisgids n.l. eenige land kaartjes van Ned. Indië en van de vliegterrei nen aldaar. Vervolgens een kaartje waarop dui- duideiijk is aangegeven de luchtlijnen die door de K.N.I.L.M. in Indië geopend zijn en waarop dagelijks een geregelde dienst gehouden wordt. Deze reisgids voor 1931 is op keurige wijze uit gevoerd en bevat behalve het boven omschreven nog een groot aantal fraaie foto's. Aan het boekje is het te zien dat het door een Mij. wordt uitgegeven, die niet alleen soiide maar ook als parool heeft: „Als je iets doen wilt, doe het dan goed". HIER GEEN MALAISE. Men schrijft ons: De Hollandsche Sociëteit van Levensverzekeringen van 1807 hield op 17 Maart haar jaarlijksche vergadering van deel hebbers ter goedkeuring van de balans. Het verzekerde kapitaal bleek met 5 millioen te zijn geklommen tot 101 millioen gulden. De activa namen met ruim 3 millioen toé tot f 42.215.835.50. Het zuivere vermogen bedraagt 3.017.671.07. Dit bedrag vormt in zijn geheel een extra waarborg voor de verzekerden, wier be langen echter in de eerste plaats gediend zijn door de premiereserve zelve zoo hoog mogelijk op te voeren. Bij de belegging in hypotheken werden de voorwaarden voor de veiligheid ten strengste gehandhaafd. Nimmer werd meer dan 50 pCt. van de geschatte waarde verstrekt. Rente en aflossingen werden op tijd voldaan. Executies kwamen niet voor. De effecten zijn getaxeerd naar den laats-ten beurskoers van 1930, met dien verstande, dat Nederlandsche en Neder- landsch-Indische obligatiën niet boven pari ge waardeerd werden. De premiereserve ad f 38.761.692 staat ge heel op een- 3% pCt. basis, ook wat de met een rentevoet van 4 pCt. berekende tarieven betreft. Bij de daarbij toegepaste omrekening zijn de netto-tariefpremiën behouden, zoodat de volle oorspronkelijke opslag der premiën voor jaar lijksche onkosten beschikbaar is gebleven. De gemiddelde rentevoet der beleggingen per 31 December 1930 bedraagt 4.62 pCt.; er is dus een marge van 1.12 pOt. De jaarlijks vrijval lende opslag overtreft de gemaakte doorloopen- de onkosten met f 149.788.87. Aan rentewinst is gemaakt f596.478.32. De 3terfte had een gunstig verloop en leverde een winst van globaal f 152000 op. De zeer gunstige resultaten lieten toe om een bedrag van f475.000 (v. j. f440.000) aan de extrareserves toe te voegen en een dividend uit te keeren van- 15 pCt. (v. j. 14 pCt.). Do heer J. van Hasselt werd bij zijn perio dieke aftreding als Commissaris herkozen. „Zuiderzeewerken" in den nieuw-gemonteerden vorm, waardoor de film een afgesloten geheel is geworden, vertoond. Dé vertooning was een onbestreden succes. Eenige keeren wérd „bjj open doek" geapplaudiseerdde bflva! aan het slot steeg tot enthousiasme. (N.R.Crt.) Wanneer gaat Multifilm naar Berlijn? EEN MINISTRIEELE UITLATING. De Minister van Justitie zeide Woensdag in de le Kamer: „Er is een oud spreekwoord: dieven vangt men met dieven. Spr. kan ft was over een klacht van mr. Mondeis over politie- geknoei in Amsterdam) dan ook niet inzien, dat de relaties van de politie met zulke personen moeten worden verbroken". Men kan den minister nog aan een ander oud (lees: volks) spreekwoord herinneren: „Wie met pek omgaat wordt er mee besmet". ADVOCATEN EN OFFICIEREN VAN' JUSTITIE. Op gepaste wijze heeft' mr. Mendels er in de le Kamer op gewezen, dat het standpunt van zyn medelid mr. Sasse van IJsseit (voor een deel ook dat van den Minister van Jusitie) als zou een ambtenaar O. M. in die rechtsbedeelDIg' als 't ware van eenigszins hoogere orde zijn dan de verdediger, raadsman of advocaat, onhoud- baoar is. De officieren en substituut öliicisren van Justitie moeten in de rechtzaal weg van het podium of de advocaat moet er mecte op. GESCHIEDKUNDIGE JOKKERNIJEN. Er is een groote hoeveelheid geschiedkundige leugens. Vaak zijn de dingen verdraaid, deels behooren ze tot 't gebied der halve, vaak van op zettelijke leugens. Vele van deze vertellingen, die vroeger, als vaststaand werden aangenomen zijn, in den nieuwen tijd, door den stormaanval dei- wetenschap aan het wankelen gebracht en heb ben zich in het niet opgelost. En het was noodig, dat ze werden opgeruimd, omdat ze vaak de eer en de waardigheid van menige persoonlijkheid en instelling hebben aangetast. Er zijn ook evenwel een aantal geschied kundige onwaarheden, die eigenlijk, op zich zelf geheel onschuldig zijn. Zij zijn niet verzonnen, om iemand kwaad te berokkenen, meerendeels bedacht om hoogstaande persoonlijkheden te ver heerlijken. Er zijn vooml. de anecdotes, die ver dichtsels zijn. Ze ontstonden meestal na het over lijden van iemand, doordien men de verzonnen jokkernij aan hem toeschreef of doordien men een ander woord van hem verdraaide. Julius Caesar zou, toen hij onder zijn moorde naars ook Brutus ontdekte, hebben uitgeroepen „et tu Brutus" (ook, gij, Brutus). De oude schrij vers zijn het met elkaar niet eens omtrent het vlammen werd bereikt, snelde hij naar Rome om te redden wat te redden was. HET OVERPLANTEN VAN KASGROENTEN. Niet aile groenten kunnen dadelijk gezaaid worden op de plaatsen waar zij geheel tot ont wikkeling zullen komen. Zoo noemen wij b.v. erwten, boomen en worteltjes; zij zouden veel te laat rijp voor den oogst zijn, als wij met zaaien het warme weer moesten afwachten. Daarom moeten wij in kleine kastjes zaaien, die wij in eien verwarmde ruimte plaatsen: na tuurlijk moeten wij de beschikbare ruimte goed benutten, zoodat de kleine plantjes binnen zeer korten tijd reeds plaats te kort komen en overgeplant moeten worden. Dit moet dam da delijk geschieden, opdat de jonge planten niet verkwijnen. Dit overplanten heet verstop pen of „pikeeren". Om 'de teere plantjes onbe schadigd, d.w.z. in de eerste plaats zonder ver lies van wortels of bijwortels, uit het zaaibed te nemen, maakt men de aarde een beétje losser en neemt het plantje met een kleinen houten vork (zelf gemakkelijk te maken) uit de -kas. De vork onder de kiembladlen schuiven. Som mige planten moeten verscheidene malen wor den overgepoot, voornamelijk diè planten, die in de eerste dagen zeer langzaam opkomen en die dientengevolge reeds langen tijd tevoren in kassen geplant moeten worden, voordat zij op hetplatte land kunnen worden uitgezet. Het veelvuldige overplanten maakt, dat de planten zeer krachtige wortels krijgen en zich door re- serve-ophooping zelf tegen öntwikkelings-sto- ringen beschermen. Dit is slechts van voordeel van den kweeker, daar het hem toch -te doen is, de ontwikkelingstijd zooveel mogeljjk te bekor ten, Zonder aan de ontwikkeling zelf iets af te doen. ijverig zoeken van voer bij absolute beweging-s- vrijheid. Bruikbare, betrouwbare en vooral tijdige kloek- hennen vinden wij daarentegen b.v. in de Wy- andottes, de Orpingtons, de Rhodelanders en overeenkomstige zware rassen. Deze beginnen in Ootober of November met leggen en zijn dan, zooals wij dit zoo graag zien, in Februari of Maart broedluatig. Onder deze broedhennen zijn er goede en slechte moeders. Men moet daarom nauwkeurig opletten, om later niet teleurgesteld te worden. Een goede kloeklieu moet rustig en vertrouwe lijk zijn; zij moet zieh kalm laten oppakken on der 't lichaam laten grijpen; zij moet rustig blij ven zitten en mag niet bij iedere inspectie op staan van de eieren. Oudere hennen behoeven niet zoo gecontroleerd te worden als de jon gere. Van veel invloed op het goede resultaat is ook de wijze waarop de menschen zieh gdragen, want een verkeerde behandeling kan zelfs de beste kloekhen in den grond bederven. Wie de kloekhen verzorgt moet rustig en vastberaden optreden. Hij mag niet bang zijn voor een beet van het dier en moet alle bewegingen, die het zouden kunnen verontrusten, nalaten; het op jagen van het dier is natuurlijk uit den booze. Met de toebereiding van het voer, het inrich ten van een nest en aen drenkplaats,is de zaak echter nog niet ten einde. Het resultaat van het broeden wordt gecontroleerd voortdurende scherpe waakzaamheid en steeds gereed staan om in te grijpen waar dit noodig is. Heel goed is het, een bepaalde dag-indeeling voor de kloek in te voeren. Zij wordt iederen dag op hetzelfde uur van het nest gelaten en, indien zij niet uit zichzelf komt, er uitgetild, om te kunnen eten en drinken, een stofbad te nemen en haar be hoefte te doen. De dieren wennen al heel spoe dig daaraan. Gedurende deze pauze kijkt men het nest na. Gezondheid en kracht zijn de eerste factoren voor hot doorzettingsvermogen van de broed- sche hen; zij moet een groote volharding bezit ten en niet steeds van het nest af willen. De beste hennen zijn haiast niet van het nest af te krijgen en hierdoor wordt 'dan ook de beste broedwarmto verkregen. Door goed voer wordt de hen in „vorm" gehouden. Door een rijkelijk gebruik van insectenpoedsr verhinderen wij, dat het broedsel een slachtoffer wordit van het on gedierte. Het insedtenpoeder moet in het nest zijn gestrooid, vóórdat de hen zich erin nestelt. ONONTBEERLIJK TUINGEREEDSCHAP. Een onontbeerlijk stuk tuingereedschap, dat iéder gemakkelijk vervaardigen kan, is het „planthout" en het „tuinkoord". Het planthout moetmooi rond zijn en een tamelijk scherpe punt hebben. De dikte moet zoo ongeveer 2'/> cM. zijn, terwijl de lengte -25 cM. is. De knop van het planthout moet mooi afgerond zijn en gemakkelijk te hanteeren; overigens komt het op den vorm niét zoo precies aan. Het tuin koord moet zoo lang zijn, dat alle paden van een kleinen tuin in iedisr geval echter de groot ste bedden er mede kunnen worden afgezet. Het oog is een heel aardig meet-inaörument, maar men moet er niet te veel op vertrouwen. Het is belachelijk als de bedden later niet r .chtFraïische "taal blijken te zijn of een rü planten zigzag door elkaar slingert. Het moet een spreekwoord wor den in de taal. van de tuiniers: Spaan- ïiooi' uw planthout!' ALLERLEI WIJSHEID. Indien ze allen in het leven bleven, zouden de nakomelingen van een enkel konijnenpaar, in slechts drie jaar, 10 tot 12 millioen bedragen- Toen men in het jaar 1894 op het traject Parijs- Rijssel 20 optische telegraafinstallaties had ge plaatst, stond gansch Europa verbaasd, dat het mogelijk was over dat 60 uren gaans lange tra ject, in minder dan 2 minuten een bericht van de eene plaats naar de andere te zenden. Als de huispoes muziek hoort, wordt zij zoo opmerkaam, dat zij zelfs haar voedsel laat staan. De hoeveelheid warmte, die een volwassen mensch dagelijks produceert zou voldoende zijn om dertig liter water van 10 graden tot 100 gra den te verhitten. in Frankrijk s-hr'iven de artsen hun recepten niet, zcoals bij ons in het Latijn, maar in de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 5