Fa. v. VasteiÉven'
Waterproof
WaschzijdenKou;
1.45
modorno fare
F'.dastoiove
Nieuwe Avonturen van
Mijnheer Pimpelmans.
Ostadestraat 4
Kraagjes
Vestjes
Ceintuurs
Gespen
Corsages
2 ''Hf i
per paar
B aan
Keurige collectie
Voor de Vrouw.
Manufacturen
Telefoon 10413
Steeds het
nieuwste,
het
modernste
35ste Jaargang.
Het Bloemendaalsch Weekblad.
3 April 1931. Tweede Blad.
No. 13.
LOSSE BLAADJES.
Paschen.
Brokjes Levenswijsheid.
Herleving.
BURGERLIJKE STAND.
SCHAAKRUBRIEK.
pi to wm\
"wk,Jwi0m
m F
jgpippWjÊi *Wjj
i» F»/W
s W m MÉ M
ill „Bi.
SPORT.
Onze
is een uitkomst voor i
OEEH natte kousen
BEEK mmlderspatten mee
Ostadestraat 4
Telefoon 10413
Sinds 1898
Ben wintersche lucht en doordringende kou,
Maar 't zonnetje schijnt en de hemel is blauw.
De winter moet gaan;
De Lente komt aan.
Met Paaschbrood en eiers belast en belaan.
Wel is in mijn tuintje de vorstschade groot,
Wel ligt er des morgens dik ijs in de sloot,
Maar 't bollenveld, ziet,
Kleurt onder het riet;
't Wordt Paschen, al merk je 't op 't oogen-
blik niet!
Nog zie ik geen dart'lend jong goed in de wei,
Dat huppelt en springt, uitgelaten en blij,
Maar dat 's geen bezwaar.
Dat speelt men wel klaar,
Want Paasch en nieuw leven, dat hoört bij
elkaar.
Al is dan de wind nog een klein beetje guur,
't Wordt Paschen vertelt ons de heele r.atuur,
Die zichtbaar ontwaakt.
De Lente genaakt
Pr» maakt, dat weer alles van levenslust
blaakt,
(Nadruk verboden)
Om te herleven, moet men geleefd hebben.
E'en eenvoudige waarheid, waaraan niemand
eigenlijk ooit denkt, wyl zij zoo simpel is. Om
uit den dood op de staan, moet men gestorven
geweest zijn. Het is misschien niet onraad
zaam, eens voor één keer op deze zijde van
bet Paaschwonder het licht te doen vallen.
Het Paaschwonder voltrekt zich uitsluitend
aan menschen, die geleefd hebben en daarna ge
storven zijn. Zij alleen kunnen de wederopstan
ding ervaren.
Te weinig maken wij ons bewust, dat leven
gelijk sterven een daad is. Niet ieder is hst ge
geven, een daad te volvoeren. Wanneer men
liidelijk leeft, zich dus, gelijk men dit uitdrukt,
maar laat gaan, zich uitleeft, er maar op los
leeft, mag dit eigenlijk geen leven heeten. Men
moet, om te leven, zelfwerkzaam zijn, het leven
voelen, het leven regelen en beheerschen. Wie
waarlijk leeft, bij hem staat alles gespannen; hij
gelijkt op een werkman in een fabriek, wien
gansch de machine in beslag neemt. Hij gelijkt
op een bloem in het voorjaar, die met al haar
kracht worstelt om het hulsel van den knop te
verbreken.
Op de spanning van het' leven volgt onvermij
delijk de ontspanning van den dood. De dood is
bot braak liggen van lichaam en geest. En
wederom, hoe vele menschen liggen braak zon
der dat ze het weten! Zij beseffen de afschu-we-
lijkheid van den dood niet. Zij bemerken het niet
eens, wanneer zij gestorven zijn. Want zij heb
ben immers ook niet geleefd.
Leven en dood vormen een tegenstelling. Maar
er is een bestaan zonder tegenstelling en veel
vuldig is het onder de menschen: het bestaan,
dat immer egaal en vlak zich voortzet als een
kleurloos lint, dat zich afwindt over twee schij
ven. Er is geen ineenzinking, maar ook geen ver
heffing; geen smart, maar ook geen vreugde;
geen rouw, maar evenmin hoop.
Vegetatie is een te mooi voord voor zulk een
bestaan, want de plant zelfs kent haar getijden.
Zij groeit, bloeit, verdort en sterft. Maar de dood
is niet haar besluit. Op den dood volgt de her
leving. Thans, in den Paaschtijd, volgt de her
leving.
Geenszins volstrekt is de tegenstelling tus-
schen leven en dood. Was er tusschen beide
toestanden een onoverbrugbare klove, waren zij
principieel ongelijksoortig, er zou van geen over
gang sprake kunnen zijn. Maar leven en dood
zijn twee fasen van één en hetzelfde verschijn
sel en het is juist de Paaschtijd, welke dit duide
lijk openbaart.
Want de plant, die onder worsteling met
weerstanden uit den bodem te voorschijn treedt,
rijst niet op uit het Niet, maar maakt slechts
een gedaanteverwisseling door. Uit de dorre,
schrompelige boi, welke de tuinman in den
herfst heeft gepoot, heeft zich een sappig ge
was ontwikkeld, waaraan in frissche kleuren de
hyacinthentros prijkt.
Men beweert, dat een plant zonder bewustzijn
leeft. En dit zou dan het verschil kunnen zijn
tusschen plant en mensch. De onbewuste mensch
leidt een plantenleven; eerst de bewuste is
mensch. Wie mensch is, beseft wat het is te
leven, te sterven en op te staan uit den dood. Hij
doorproeft de heerlijkheid van het volle seizoen,
waarin al zijn krachten zich aan lichaam en ziel
doen kennen. Hij geniet van de zegepraal zijner
in bloei staande dagen, en zijn nachten zijn met
den luister van overmoedige droomen gevuld.
Maar hij kent ook de ervaring, dat het leven
zijn getijden heeft. Hij weet, dat bloei nimmer
kan duren. Nooit smaakt hij gaaf en volledig
geluk. Want de worm der vergankelijkheid heeft
zich genesteld in de begeerlijke vrucht. En de
zomer verbrandt zichzelf. Eens staat de zon op
haar hoogst, en hoe spoedig daalt zij naar
nevelige Novembernachten!
Scherp snijdt de smart om verwinteren den ge-
voeligen mensch. Schoon wetend, dat ook Win
tertijd onvermijdelijk is, laat hij zich overman
nen door triestheid. Zwart wordt zijn bestaan,
kil zijn gemoed.
Hoe heviger iemand geleefd heeft, te strak
ker knelt hem de dood. Maar des te vuriger
rijst ook zijn verlangen weer op, zoodra nieuwe
lente in 't zicht komt. Want alleen hij, die waar
lijk gestorven geweest is. waardeert de her
leving.
Daarom is Paschen uitsluitend het feest voor
wie waarlijk hebben geleefd en die derhalve de
vreugde van het leven ervaren hebben. Nog een
maal opnieuw die vreugde te smaken, dit
vooruitzicht maakt hen stil van geluk. Want
slechts zij weten wat zij hebben ontbeerd in de
onvermijdelijke, maar vaak bijna ondragelijke
perioden, waarin het bestaan braak heeft ge
legen.
Nieuwe bloei kleurt de aarde, nieuw gejubel
doorschalt de lucht en de ontdooide wateren
weerspiegelen het beeld van den herboren
mensch.
H. C. CANNEGIETER
Bescheidenheid is bij de meeste menschen
slechts gebrek aan moed.
Een stokpaardje eet soms meer dan honderd
sleeperspaarden.
door G. Th. Rotman.
Nadruk verboden.
Ach, zie dit droevig overschot
Van de visite! Welk een lot
Kan toch den mensch soms plots'ling
treffen!
'Lis goed, dat wij dit eens beseffen!
•t Is een schandaal! 't Is ongehoord!
En Pimpelmans vliegt steeds maar voort-
Bom! In het volgend oogenblik
Wordt Willemflntje tot haar schrik
Door 't hollend bootje meegenomen,
Dat, achterin den tuin gekomen,
Met heel zijn kosth're vracht subiet
Weer één. twee, drie de vaart in schiet!
„Ziezoo!" zegt Pimpelmans. Vol vuur
Zet hij zich daad'lijk aan het stuur,
En paffend vliegt het bootje voort,
Met Willemien nog steeds aan boord;
Zoodoende duurt, de reis maar kort,
En zijn ze thuis vóór 't donker wordt.
HOE HET PAASCHFEEST EERTIJDS
GEVIERD WERD.
Het Paaschvuur.
Paschen is een oud feest, dat bij verschillende
volken onder verschillenden vorm gevierd werd
als het feest van Jezus' opstanding. Opstanding
ook in de natuur, welke ontwaakt uit haar win
terslaap tot nieuwe groei, tot nieuw leven.
Paschen gold reeds in het begin der christen
eeuwen als het grootste en meest vreugdevolle
feest van het jaar.
Onze Germaansche voorouders vierden dan
het feest van Ostra, de godin van Licht, Liefde
en Leven.
Er is onder alle oude Paaschgebruiken er geen
een dat niet de duidelijkste sporen vertoont van
het oude Lentefeest zooals in de eerste plaats
het Paaschvuur, dat „nodfur" of maagdelijk
vuur moest zijn, d.w.z. verkregen door wrijving
van twee stukken hout en waaraan reinigende
en vruchtbaar makende kracht werd toegekend.
In Gelderland zijn er nog verschillende plaat
sen die nog steeds haar Paaschweide of Paascn-
berg hebben, waar op hef feest de vlammen
hoog oplaaien, nadat de jeugd voor de noodige
brandstof heeft gezorgd. Onder het ophalen
werd een liedje als volgt aangeheven;
Heb i ock 'en olde mande
Die wi tot Paoschen brande.
Heb i ock 'en bossien riet
Aors hebben we veur 't Paoschvuur niet.
Op het eiland Texel, waar nog vele oude ge
bruiken in eere zijn gebleven, zingt de jeugd
onder het ophalen van brandstof.
Hooi, heb je geen strooi
Heb je geen oude manden.
Die zullen in de meierblitz branden
Hekken en stekken, joten en palen
Als je niet komt, dan zullen we je halen.
Boer, wil je het laten staan,
Hekken en stekken an enden slaan;
Dat stoken van Paaschvuren is steeds gebrui
kelijk geweest. Oud en jong danste er om heen,
terwijl vreugdeliederen werden aangeheven.
Zelfs sprong men daarbij door de vlammen en
dreef er het vee door, aangezien daar een
zuiverende en levenwekkende kracht werd aan
toegeschreven.
In de bergachtige streken liet men bij voor
keur wielen met stroo, rijshout, enz. opgevuld,
na ze in brand gestoken te hebben, van de
heuvels rollen. Kwam er op iemands akker zulk
een brandend rad terecht, die kon verzekero
zijn van een overvloedigen oogst.
Behalve de Paarschvuren waren er nog tal
van andere vermaken op de Paaschdagen in
vroeger eeuwen.
Paascheieren.
Een voorname plaats bij de Paarschvierïng
neemt het ei in; allerwege eet men eieren. Mei
de Paascheieren hielden verschillende eigen
aardige gewoonten verband Men kende oen
„eierdans", het „eiergaren" „eiertikken" en niet
te vergeten het eten van eieren. Vanouds is het
ei het zinnebeeld der vruchtbaarheid en ontkie
mend leven.
Enkele menschen waren vermaard doordat ze
zooveel eieren konden verorberen. Er werden
eertijds wel eetwedstrijden gehouden waarvoor
het volk van ver kwam om deze bij te wonen.
't Was vooral ook de eierdans welke lang in
sere werd gehouden. Déze dans werd bij voor
keur in een herberg te aanschouwen gegeven.
Daartoe werd de vloer met groene bladeren en
eenige vroege bloemen bestrooid en vervolgens
met krijt een kring getrokken, in welks middel
punt een aantal eieren was gelegd. De speler
danste op zijn kousen, de handen in de zijde,
op' een been en probeerde zoo één voor één de
eieren uit den kring te hinken.
In Groningen werd eertijds op Paschen een
rondgang met de rommelpot gehouden en dan
zong de jeugd er het volgende liedje bij:
„Ons Paaske, ons Paaske, dei komt an,
Wie huppelen en springen en hayen der op an,
Van frayen, van frayen, is frayen genoeg,
En zingen de Engelkes 's meurgens zoo vroeg
En 's avonds zoo laat,
Als de klokke drei uren slaat.
Schippien van de wike.
Laot joen zailtje strike,
Al in den top,
Al onder den top,
Geeft mi en beetje in den rommelpot,
Een ai of twei
Een doet (duit) of drei
Al is het dan maar twei".
Een zeer eigenaardig Paaschgebruik is ook
het „Klappen uitdeelen'' aan familie en'vrienden
met wilgen- of hazeltakken, symbolen van de
groeikracht der natuur, aan welke de „Lebens-
rute", waarmee ook vruchtboomen werden ge
slagen.
Verder is nog hier en daar gebruikelijk (in-
zonderheid te Ootmarsum) het z.g. „vleugelen"
dat veel overeenkomst heeft met den ketting
dans; zij die er aan deel nemen, slingeven zich
hand aan hand, onder het zingen van een
Paaschlied als:
Christus is opgestanden
Al van de Joden hun handen.
Dus willen we allen vroolrjk zijn,
Christus zal onze verlosser zijn. Halleluja.
Men trok zoo door de straten van het stadje
keerde op het marktplein terug en ging dan ter
kerke. Deze rondgang werd in den vroegen mor
gen gehouden om in den namiddag te worden
herhaald en tenslotte werd dit oude Paaschliea
nog eens gezongen bij de Paaschvuren. Dan trok
men naar de stad terug en bij den ingang gaven
mannen en vrouwen, jong en oud elkaar de
hand, om alzoo in lange rijen door de straten
en zelfs door de hulzen te trekken, om tenslotte
op de markt den optocht te ontbinden.
Dit gebruik herinnert aan de Paaschprocessie,
of althans aan de Va stenprocessiegang om
streeks den Paaschtijd.
Ten slotte zij nog vermeld dat in den Paasch-
morgen, nog in den vroegen ochtendschemer,
stond men op en ging naar buiten in de ont
wakende velden, om de zon te zien opgaan, ate
dan met drie vreugdesprongen verrees. Die dit
zag zou een goed jaar hebben.
Van al die Paaschgebruiken is echter niet
veel meer over; hrer en daar worden nog vuren
ontstoken en ook is het eten van Paascheieren
nog niet geheel in onbiuik geraakt.
DE BLOUSE.
Sedert langen tijd hebben we niet zoo'n
groote verscheidenheid van blouses gehad als
dit voorjaar het geval is, wat natuurlijk hier
aan te wijben is, dat men bijna geen blouses
meer zag dragen. Nu de mantelpakjes weer
meer en meer gedragen zullen worden in het
komende voorjaar, is de blouse onontbeerlijk.
We zien verschillende soorten blouses, die
voor den morgen of voor sport en de meer ge-
kleede. Voor de eerste zouden wij u aanraden
eenvoudige overhemd modellen te kiezen, die
men om te beginnen van wollen jersey of fla
nel zou kunnen nemen. Ons voorjaar geeft wat
de koude dagen betreft nog vaak van zulke
verrassingen, dat we wel genoodzaakt zijn er
iets warms bi) te nemen. Voor den zomer heeft
men de effen en geruite toile de soie en kunst
zijden blouses. Voor 's middags worden crêpe
satin, crêpe de Chine, crêpe georgette en zijden
voile gekozen. Voornamelijk hangt het geheele
aanzien van deze blouses van een mooien snit
af en van enkele goed toegepaste garneeringen.
(Nadruk verboden).
DRANKZUCHT TENGEVOLGE VAN
SNOEPEN.
Bij een kortgeleden plaats gehad hebbend
congres van artsen, betoogde een dokter in zijn
verhandeling, dat ouders, die hun kinderen
teveel zoetigheid geven, den grondslag leggen
voor lateran drankzucht. Hij voerde aan, dat
teveel gebruik van suiker den tong een zekere
prikkeling gewent, wat als gevolg kan hebben
dat de zucht zich op lateren leeftijd openbaart.
BLOEMENDAAL.
Bevallen: M. Prinsvan Bakel, zoon; F. L. W.
A. CasseeGrote, zoon.
Ondertrouwd: W. Kuijper en J. Possel; J. P.
Oolders en J. H. van Rooden; Th. J. Hulsbosch
en Th. Warmerdam.
Overleden: J. van 't Veer, 49 jaar, overleden
te Haarlem.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM Nr. 395.
Dr. L. N. de Jong
(Ruinen.)
vvw, n '////£//A
Zijn wij daarom misschien niet in staat om
een nieuw Recht van de broederschap der vol
ken op te stellen, omdat wij krankzinnig zijn
geworden van het werken en moorden? En ten
onrechte het Recht nog altijd als een gods-
.dienst van het egoïsme (Savigny) besüliou-
wen
VOETBAL.
Door een 20 overwinning op Edo heeft
Bloemendaal zich in de tweede ronde om het
Kampioenschap van Haarlem geplaatst.
Na de 11—1 en 12—2 nederlagen, welke wij
vorige jaren tegen de eerste klasser leden,
steekt het Zaterdagmiddag bevoclvten resultaat
wel bijzonder gunstig af.
Vraagt men ons echter, of dit te danken is
aan liet zooveel betere spel der Bloemendalers,
dan kunnen we helaas niet bevestigend ant
woorden. Integendeel, de witten speelden niets
beter dan vroeger aan de Kleverlaan, maai- de
geweldige verzwakking der rood-zwarten maakte
deze overwinning mogelijk.
We zagen de jongens van Pigge dit jaar nog
nimmer in actie, maar na Zaterdag kunnen we
volkomen begrijpen, dat dit eertijds zoo gevrees
de elftal de laatste plaats in zijn afdeeling be
zet. Er deugt niets, maar dan ook hoegenaamd
niets van. Het team wordt gevormd door elf
spelers, die elk op zichzelf voetballen, en van
samenspel niet de minste notie hebben. Men
schen van naam, als de Perukels en Boeree, zijn
hopeloos uit vorm (of afgetakeld?) en prestee-
ren weinig meer. Ook de geest lijkt ons niet
goed: het onderling gekakel is hier een bewijs
van. Neen we zien de toekomst van deze volks
club duister in, en vreezen, indien zij degradatie
wedstrijden moet spelen, het ergste.
Bloemendaal was lang niet op z'n sterkst, cn
vooral het gemis van Sunter werd danig gevoeld.
Beyk vond in Huisman een waardig plaatsver
vanger. Deze jonge doelverdediger had er goed
het oog in en oogstte menig applausje, vooral
voor de rust. toen de Edo-aanval met wind mee
spelende, nog ai eens bezoek bij hem bracht.
Bravo Wim! je hebt kranig gewerkt en ons ten
opzichte van het keeper-vraagstuk een stuk
nader tot de oplossing gebracht. Nu maar een
voudig blijven, zooals je bent, dan kam je er Wel.
Onze middenlinie was het sterkste deel van
het elftal en speelde stukken beter dan die der
tegenpartij. Immer was er weer danig in;
Beijk Jr. goochelde er lustig op los, terwijl Par
son, tacticus ais hij is, de rechter vleugel van
Edo lam sloeg (figuurlijk!)
Van de voorhoede trad de rechiterwing het
meest op den voorgrond en nam dan ook beide
doelpunten voor haar rekening. Dat van Jules
was een beauty. De bijvalsbetuigingen, mede
van de tegenpartij, waren verdiend.
Nu tweede Paaschdag aan den Schccerweg
tegen Haarlem. Een ongedacht buitenkansje
voor de talrijke aanhangers van beide vereeni-
gingen. En waar er dezen dag verder niets te
beleven is op de voetbvalelden, zal de belangstel
ling wel weer groot zijn.
Bloemendaal wist aan dien Schoterweg nog
nimmer van zijn rivalen te winnen. Of het nu
lukken zal? We betwijfelen het. De roodbroeken
zijn op eigen veld heel wat mans, en verliezen
er zelden. We hopen op een fairen strijd, maar
bovenal op een sportieve houding van het
publiek!
Bloemendaal is als volgt opgesteld:
J. Beyk.
J. Llfs C. A. Bakker
Th. Immer H. Beyk P. Parson
Ch. de Bock J. Suniter D. Kuiper
J. Kammeijer M. Strik
Frans Bakker heeft tegen Edo een dijbeen-
spier gescheurd en staat op de ziekenlijst.
Vasi Bloemendaal naar het Nederlandsche
elftal is „only a stop". Eindelijk hebben de
oranje-jongens weer eens gewonnen en dat
stemt tot tevredenheid. Maar of deze overwin
ning een verbetering van liet Nederlandsche
voetbal beteekent, is een andere vraag.
In de eerste plaats dient opgemerkt, dat de
Belgische „roode duivels" niets duivelachtigs
hadden, en o.L niet hun sterkste ploeg in het
veld brachten. Dit werd reeds Zaterdag toege
geven door den bekenden Belgischen journalist
en scheidsrechter Langenus. wien we zijn mee
ning vroegen omtrent de samenstelling van zijn
nationale elftal. Neen, we hebben onze Zuider
buren wel beter gezien en vooral veel geestdrif
tiger
Mat in vier zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kf8, De4, Ta4, La7. Pfl. Ph3, a6, b2.
c4, do, f6.
Zwart: Kc5, Tgl, Th2, Pb6, b3, d3, d6, e5,
f4. g6, h5.
PARTIJ Nr. 127.
Gespeeld in de match Oostenrijk—Joegoslavië.
1928.
Wit:
Dr. M. Viiimar
(Laibach).
WEST-INDISCH,
Zwart:
A. Becker
(Weenen).
1.
d2d4
Pg8—f6
2.
Pgl—f3
b7—b6
3.
g2-g3
Lc8b7
4.
Lfl—g2
c7c5
5.
0—0
c5Xd4
6.
Pf3Xd4
Lb7Xg2
7.
KglXg2
g7—g6
In
de 3e matchpartij
CapablancaAlj
8.
c2c4
Lf8g7
9.
Pblc3
Dd8c8
10.
b2b3
0—0
11.
e2e4
Pb8c6
12.
Lel—b2
d7d6
In de partij Vidmar—Tartakower, (tournooi
te Londen 1927), geschiedde Db7; 13. f3, TacS
enz.
13.
Pd4 X c6
Dc8 X c6
14.
Pc3d5
Pf6Xd5
15.
e4Xd5
Dc6b7
16.
Lb2Xg7
KgSXg7
17.
Kg2—gl
Ta8c8
18.
Tfl—el
b6—b5
19.
Ddld4v
Kg7gS
20.
Tel—e4
b5Xc4
21.
b3 X c4
Tc8c7
22.
Tal—el
Tf8—cS
23.
Dd4—d2
Tc7Xc4
24.
Te4Xe7
Tc4c7
25.
Te7e8j
Tc8Xe8
26.
Tel X e8v
Kg8g7
27.
Dd2d4v
f7—f6
28.
TeS—e6
Tc7—f7
29.
g3—g4
Db7e7
30.
h2—h4
a7h6
31.
Kgl—g2
Dc7c2
32.
Te6Xd6
Dc2Xa2
33.
g4g5
b6Xg5
34.
h4Xg5
Da2—e2
35.
Td6 X f6
Tf7Xf6
36.
Dd4Xf6-j
Ku7—h7
37.
Df6f7t
Kh7h8
38.
Df7—f8f
Kh8—h7
39.
Df8—h6f
Opgegeven.
OPLOSSING PROBLEEM Nr. 291.
(P. Mars, Santpoort.)
Stand der stukken:
Wit: Kg5, Db6, Tb7, La3, Lfl, Pd3, c2, c4.
f4, g6.
Zwart: Ke6, De3, Tc6, Td6, Pdl, Pgl, c3.
d2, f2, f3, g7.
1. Db6—d4, enz.
Goede oplossing ontvangen van: H. W. v.
Dort, te Haarlem. (Ook nog van Probleem Nr.
290.)
CORRESPONDENTIE.
Bloemendaal. S. C. v. E.
1. Db6—b5 faalt na 1De3c5-;
In het Nederlandsche elftal zaten veel zwakke
plekken: van Kol is uitgesproken op retour;
Anderiessen mist tempo en soepelheid, Tap is
een goede voetballergeweest. Nu te hij te
langzaam en fungeert geregeld als vierde half
back, waardoor de voorhoede veel aan produc
tiviteit mist. Ook Pormenooij is te oud en te
langzaam. Onze plaatsgenoot v. d. Meulen heeft
een schitterenden wedstrijd gespeeld, en aan
hem danken we de overwinning. Van Run was
goed, in ieder geval beter dan Van Kol. Toch
is hij dikwijls te onbeheersebt, waaronder het
plaatsen lijdt.
Pauwe Sr. is niet opgevallen; misschien dat
hij zijn broer naast zich miste. Van Heel was de
beste half van 't veld. Dait de rechterwing der
Belgen zoo vaak voor ons doel kwam, is de
schuld van Van Kol, niet van Van Heel. Adam
is een prachtig voetballertje, snel, enthousiast
en technisch. Hij hoede zich voor gallery play.
Lagsndaal is een merkwaardig speler. Tactisch
en technisch zonder kwaliteiten, maar voor
doel door zijn enorm hard schot en stevige body
doodelijk gevaarlijk. Zijn twee daélpunten her
innerden ons aan Jan Thamee in zijn besten
tijd.
Van Nellen is jong en snel. Als hij zijn voor
zetten wat beter verzorgt, gelooven we niet, dat
Visser, die feitelijk vóór hem gekozen was, het
den Delftenaar verbetert.
Als straks Duitschland op bezoek komt, zullen
we vermoedelijk voor heeter vuren te staan ko
men. Dé Franschen hebben de jongens van
Michel" door geestdrift verslagen. De weg voor
onze ploeg is dus afgebakend. Alleen door tem
po en enthousiasme is het Dultsche mechanisme
te weerstaan.
A. C.
KAMER VAN KC
In de Dinsdagavond j
der Kamer van Koopham
omstreken is besloten aan
voor Vakopleidingsvraag:
leenen f 25 subsidie.
Besloten werd aan den
staat een adres te zenden
in overweging wordt geg,
te willen helpen bevordere
tot de instelling van een
postdienst met Neö. Oost
het jaar 1931.
Behandeld werd een mot
waarin de Kamer als hai
dat het gewenscht is,
regeering haar passieve ha
door een meer actieve en
ter kennis der regeering t<
De heer Hooy zeide in c
niet de bedoeling is, dat de
sieve houding aannemen
sieve, opdat ze klaar is,
om zich te verweren tege
het buitenland genomen w
Van onderscheiden kant
opgekomen. Van een vecht)
geen heil. In het leveren
werd voor den export snee
Van andere zijde werd
motie betuigd. De heer Ht
r.ogma&ls uiteenzette, dat
weer,.maar alleen een verd
amendement ingediend d<
Liemt, om in de motie a
te lezen „gegrond op de r
sche Volkenböndsconoferei
economisch zelfbehoud toe
partieeie en tijdelijke ve
rechten".
Aldus geamendeerd kws
ming. Ze werd verwor
stemmen.
DE ZOMERVA
Op een verzoek van de
commissies in BJoemendaa
baar onderwijs) om de z<