Fa. v. VasteiÉven' Waterproof WaschzijdenKou; 1.45 modorno fare F'.dastoiove Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpelmans. Ostadestraat 4 Kraagjes Vestjes Ceintuurs Gespen Corsages 2 ''Hf i per paar B aan Keurige collectie Voor de Vrouw. Manufacturen Telefoon 10413 Steeds het nieuwste, het modernste 35ste Jaargang. Het Bloemendaalsch Weekblad. 3 April 1931. Tweede Blad. No. 13. LOSSE BLAADJES. Paschen. Brokjes Levenswijsheid. Herleving. BURGERLIJKE STAND. SCHAAKRUBRIEK. pi to wm\ "wk,Jwi0m m F jgpippWjÊi *Wjj i» F»/W s W m MÉ M ill „Bi. SPORT. Onze is een uitkomst voor i OEEH natte kousen BEEK mmlderspatten mee Ostadestraat 4 Telefoon 10413 Sinds 1898 Ben wintersche lucht en doordringende kou, Maar 't zonnetje schijnt en de hemel is blauw. De winter moet gaan; De Lente komt aan. Met Paaschbrood en eiers belast en belaan. Wel is in mijn tuintje de vorstschade groot, Wel ligt er des morgens dik ijs in de sloot, Maar 't bollenveld, ziet, Kleurt onder het riet; 't Wordt Paschen, al merk je 't op 't oogen- blik niet! Nog zie ik geen dart'lend jong goed in de wei, Dat huppelt en springt, uitgelaten en blij, Maar dat 's geen bezwaar. Dat speelt men wel klaar, Want Paasch en nieuw leven, dat hoört bij elkaar. Al is dan de wind nog een klein beetje guur, 't Wordt Paschen vertelt ons de heele r.atuur, Die zichtbaar ontwaakt. De Lente genaakt Pr» maakt, dat weer alles van levenslust blaakt, (Nadruk verboden) Om te herleven, moet men geleefd hebben. E'en eenvoudige waarheid, waaraan niemand eigenlijk ooit denkt, wyl zij zoo simpel is. Om uit den dood op de staan, moet men gestorven geweest zijn. Het is misschien niet onraad zaam, eens voor één keer op deze zijde van bet Paaschwonder het licht te doen vallen. Het Paaschwonder voltrekt zich uitsluitend aan menschen, die geleefd hebben en daarna ge storven zijn. Zij alleen kunnen de wederopstan ding ervaren. Te weinig maken wij ons bewust, dat leven gelijk sterven een daad is. Niet ieder is hst ge geven, een daad te volvoeren. Wanneer men liidelijk leeft, zich dus, gelijk men dit uitdrukt, maar laat gaan, zich uitleeft, er maar op los leeft, mag dit eigenlijk geen leven heeten. Men moet, om te leven, zelfwerkzaam zijn, het leven voelen, het leven regelen en beheerschen. Wie waarlijk leeft, bij hem staat alles gespannen; hij gelijkt op een werkman in een fabriek, wien gansch de machine in beslag neemt. Hij gelijkt op een bloem in het voorjaar, die met al haar kracht worstelt om het hulsel van den knop te verbreken. Op de spanning van het' leven volgt onvermij delijk de ontspanning van den dood. De dood is bot braak liggen van lichaam en geest. En wederom, hoe vele menschen liggen braak zon der dat ze het weten! Zij beseffen de afschu-we- lijkheid van den dood niet. Zij bemerken het niet eens, wanneer zij gestorven zijn. Want zij heb ben immers ook niet geleefd. Leven en dood vormen een tegenstelling. Maar er is een bestaan zonder tegenstelling en veel vuldig is het onder de menschen: het bestaan, dat immer egaal en vlak zich voortzet als een kleurloos lint, dat zich afwindt over twee schij ven. Er is geen ineenzinking, maar ook geen ver heffing; geen smart, maar ook geen vreugde; geen rouw, maar evenmin hoop. Vegetatie is een te mooi voord voor zulk een bestaan, want de plant zelfs kent haar getijden. Zij groeit, bloeit, verdort en sterft. Maar de dood is niet haar besluit. Op den dood volgt de her leving. Thans, in den Paaschtijd, volgt de her leving. Geenszins volstrekt is de tegenstelling tus- schen leven en dood. Was er tusschen beide toestanden een onoverbrugbare klove, waren zij principieel ongelijksoortig, er zou van geen over gang sprake kunnen zijn. Maar leven en dood zijn twee fasen van één en hetzelfde verschijn sel en het is juist de Paaschtijd, welke dit duide lijk openbaart. Want de plant, die onder worsteling met weerstanden uit den bodem te voorschijn treedt, rijst niet op uit het Niet, maar maakt slechts een gedaanteverwisseling door. Uit de dorre, schrompelige boi, welke de tuinman in den herfst heeft gepoot, heeft zich een sappig ge was ontwikkeld, waaraan in frissche kleuren de hyacinthentros prijkt. Men beweert, dat een plant zonder bewustzijn leeft. En dit zou dan het verschil kunnen zijn tusschen plant en mensch. De onbewuste mensch leidt een plantenleven; eerst de bewuste is mensch. Wie mensch is, beseft wat het is te leven, te sterven en op te staan uit den dood. Hij doorproeft de heerlijkheid van het volle seizoen, waarin al zijn krachten zich aan lichaam en ziel doen kennen. Hij geniet van de zegepraal zijner in bloei staande dagen, en zijn nachten zijn met den luister van overmoedige droomen gevuld. Maar hij kent ook de ervaring, dat het leven zijn getijden heeft. Hij weet, dat bloei nimmer kan duren. Nooit smaakt hij gaaf en volledig geluk. Want de worm der vergankelijkheid heeft zich genesteld in de begeerlijke vrucht. En de zomer verbrandt zichzelf. Eens staat de zon op haar hoogst, en hoe spoedig daalt zij naar nevelige Novembernachten! Scherp snijdt de smart om verwinteren den ge- voeligen mensch. Schoon wetend, dat ook Win tertijd onvermijdelijk is, laat hij zich overman nen door triestheid. Zwart wordt zijn bestaan, kil zijn gemoed. Hoe heviger iemand geleefd heeft, te strak ker knelt hem de dood. Maar des te vuriger rijst ook zijn verlangen weer op, zoodra nieuwe lente in 't zicht komt. Want alleen hij, die waar lijk gestorven geweest is. waardeert de her leving. Daarom is Paschen uitsluitend het feest voor wie waarlijk hebben geleefd en die derhalve de vreugde van het leven ervaren hebben. Nog een maal opnieuw die vreugde te smaken, dit vooruitzicht maakt hen stil van geluk. Want slechts zij weten wat zij hebben ontbeerd in de onvermijdelijke, maar vaak bijna ondragelijke perioden, waarin het bestaan braak heeft ge legen. Nieuwe bloei kleurt de aarde, nieuw gejubel doorschalt de lucht en de ontdooide wateren weerspiegelen het beeld van den herboren mensch. H. C. CANNEGIETER Bescheidenheid is bij de meeste menschen slechts gebrek aan moed. Een stokpaardje eet soms meer dan honderd sleeperspaarden. door G. Th. Rotman. Nadruk verboden. Ach, zie dit droevig overschot Van de visite! Welk een lot Kan toch den mensch soms plots'ling treffen! 'Lis goed, dat wij dit eens beseffen! •t Is een schandaal! 't Is ongehoord! En Pimpelmans vliegt steeds maar voort- Bom! In het volgend oogenblik Wordt Willemflntje tot haar schrik Door 't hollend bootje meegenomen, Dat, achterin den tuin gekomen, Met heel zijn kosth're vracht subiet Weer één. twee, drie de vaart in schiet! „Ziezoo!" zegt Pimpelmans. Vol vuur Zet hij zich daad'lijk aan het stuur, En paffend vliegt het bootje voort, Met Willemien nog steeds aan boord; Zoodoende duurt, de reis maar kort, En zijn ze thuis vóór 't donker wordt. HOE HET PAASCHFEEST EERTIJDS GEVIERD WERD. Het Paaschvuur. Paschen is een oud feest, dat bij verschillende volken onder verschillenden vorm gevierd werd als het feest van Jezus' opstanding. Opstanding ook in de natuur, welke ontwaakt uit haar win terslaap tot nieuwe groei, tot nieuw leven. Paschen gold reeds in het begin der christen eeuwen als het grootste en meest vreugdevolle feest van het jaar. Onze Germaansche voorouders vierden dan het feest van Ostra, de godin van Licht, Liefde en Leven. Er is onder alle oude Paaschgebruiken er geen een dat niet de duidelijkste sporen vertoont van het oude Lentefeest zooals in de eerste plaats het Paaschvuur, dat „nodfur" of maagdelijk vuur moest zijn, d.w.z. verkregen door wrijving van twee stukken hout en waaraan reinigende en vruchtbaar makende kracht werd toegekend. In Gelderland zijn er nog verschillende plaat sen die nog steeds haar Paaschweide of Paascn- berg hebben, waar op hef feest de vlammen hoog oplaaien, nadat de jeugd voor de noodige brandstof heeft gezorgd. Onder het ophalen werd een liedje als volgt aangeheven; Heb i ock 'en olde mande Die wi tot Paoschen brande. Heb i ock 'en bossien riet Aors hebben we veur 't Paoschvuur niet. Op het eiland Texel, waar nog vele oude ge bruiken in eere zijn gebleven, zingt de jeugd onder het ophalen van brandstof. Hooi, heb je geen strooi Heb je geen oude manden. Die zullen in de meierblitz branden Hekken en stekken, joten en palen Als je niet komt, dan zullen we je halen. Boer, wil je het laten staan, Hekken en stekken an enden slaan; Dat stoken van Paaschvuren is steeds gebrui kelijk geweest. Oud en jong danste er om heen, terwijl vreugdeliederen werden aangeheven. Zelfs sprong men daarbij door de vlammen en dreef er het vee door, aangezien daar een zuiverende en levenwekkende kracht werd aan toegeschreven. In de bergachtige streken liet men bij voor keur wielen met stroo, rijshout, enz. opgevuld, na ze in brand gestoken te hebben, van de heuvels rollen. Kwam er op iemands akker zulk een brandend rad terecht, die kon verzekero zijn van een overvloedigen oogst. Behalve de Paarschvuren waren er nog tal van andere vermaken op de Paaschdagen in vroeger eeuwen. Paascheieren. Een voorname plaats bij de Paarschvierïng neemt het ei in; allerwege eet men eieren. Mei de Paascheieren hielden verschillende eigen aardige gewoonten verband Men kende oen „eierdans", het „eiergaren" „eiertikken" en niet te vergeten het eten van eieren. Vanouds is het ei het zinnebeeld der vruchtbaarheid en ontkie mend leven. Enkele menschen waren vermaard doordat ze zooveel eieren konden verorberen. Er werden eertijds wel eetwedstrijden gehouden waarvoor het volk van ver kwam om deze bij te wonen. 't Was vooral ook de eierdans welke lang in sere werd gehouden. Déze dans werd bij voor keur in een herberg te aanschouwen gegeven. Daartoe werd de vloer met groene bladeren en eenige vroege bloemen bestrooid en vervolgens met krijt een kring getrokken, in welks middel punt een aantal eieren was gelegd. De speler danste op zijn kousen, de handen in de zijde, op' een been en probeerde zoo één voor één de eieren uit den kring te hinken. In Groningen werd eertijds op Paschen een rondgang met de rommelpot gehouden en dan zong de jeugd er het volgende liedje bij: „Ons Paaske, ons Paaske, dei komt an, Wie huppelen en springen en hayen der op an, Van frayen, van frayen, is frayen genoeg, En zingen de Engelkes 's meurgens zoo vroeg En 's avonds zoo laat, Als de klokke drei uren slaat. Schippien van de wike. Laot joen zailtje strike, Al in den top, Al onder den top, Geeft mi en beetje in den rommelpot, Een ai of twei Een doet (duit) of drei Al is het dan maar twei". Een zeer eigenaardig Paaschgebruik is ook het „Klappen uitdeelen'' aan familie en'vrienden met wilgen- of hazeltakken, symbolen van de groeikracht der natuur, aan welke de „Lebens- rute", waarmee ook vruchtboomen werden ge slagen. Verder is nog hier en daar gebruikelijk (in- zonderheid te Ootmarsum) het z.g. „vleugelen" dat veel overeenkomst heeft met den ketting dans; zij die er aan deel nemen, slingeven zich hand aan hand, onder het zingen van een Paaschlied als: Christus is opgestanden Al van de Joden hun handen. Dus willen we allen vroolrjk zijn, Christus zal onze verlosser zijn. Halleluja. Men trok zoo door de straten van het stadje keerde op het marktplein terug en ging dan ter kerke. Deze rondgang werd in den vroegen mor gen gehouden om in den namiddag te worden herhaald en tenslotte werd dit oude Paaschliea nog eens gezongen bij de Paaschvuren. Dan trok men naar de stad terug en bij den ingang gaven mannen en vrouwen, jong en oud elkaar de hand, om alzoo in lange rijen door de straten en zelfs door de hulzen te trekken, om tenslotte op de markt den optocht te ontbinden. Dit gebruik herinnert aan de Paaschprocessie, of althans aan de Va stenprocessiegang om streeks den Paaschtijd. Ten slotte zij nog vermeld dat in den Paasch- morgen, nog in den vroegen ochtendschemer, stond men op en ging naar buiten in de ont wakende velden, om de zon te zien opgaan, ate dan met drie vreugdesprongen verrees. Die dit zag zou een goed jaar hebben. Van al die Paaschgebruiken is echter niet veel meer over; hrer en daar worden nog vuren ontstoken en ook is het eten van Paascheieren nog niet geheel in onbiuik geraakt. DE BLOUSE. Sedert langen tijd hebben we niet zoo'n groote verscheidenheid van blouses gehad als dit voorjaar het geval is, wat natuurlijk hier aan te wijben is, dat men bijna geen blouses meer zag dragen. Nu de mantelpakjes weer meer en meer gedragen zullen worden in het komende voorjaar, is de blouse onontbeerlijk. We zien verschillende soorten blouses, die voor den morgen of voor sport en de meer ge- kleede. Voor de eerste zouden wij u aanraden eenvoudige overhemd modellen te kiezen, die men om te beginnen van wollen jersey of fla nel zou kunnen nemen. Ons voorjaar geeft wat de koude dagen betreft nog vaak van zulke verrassingen, dat we wel genoodzaakt zijn er iets warms bi) te nemen. Voor den zomer heeft men de effen en geruite toile de soie en kunst zijden blouses. Voor 's middags worden crêpe satin, crêpe de Chine, crêpe georgette en zijden voile gekozen. Voornamelijk hangt het geheele aanzien van deze blouses van een mooien snit af en van enkele goed toegepaste garneeringen. (Nadruk verboden). DRANKZUCHT TENGEVOLGE VAN SNOEPEN. Bij een kortgeleden plaats gehad hebbend congres van artsen, betoogde een dokter in zijn verhandeling, dat ouders, die hun kinderen teveel zoetigheid geven, den grondslag leggen voor lateran drankzucht. Hij voerde aan, dat teveel gebruik van suiker den tong een zekere prikkeling gewent, wat als gevolg kan hebben dat de zucht zich op lateren leeftijd openbaart. BLOEMENDAAL. Bevallen: M. Prinsvan Bakel, zoon; F. L. W. A. CasseeGrote, zoon. Ondertrouwd: W. Kuijper en J. Possel; J. P. Oolders en J. H. van Rooden; Th. J. Hulsbosch en Th. Warmerdam. Overleden: J. van 't Veer, 49 jaar, overleden te Haarlem. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM Nr. 395. Dr. L. N. de Jong (Ruinen.) vvw, n '////£//A Zijn wij daarom misschien niet in staat om een nieuw Recht van de broederschap der vol ken op te stellen, omdat wij krankzinnig zijn geworden van het werken en moorden? En ten onrechte het Recht nog altijd als een gods- .dienst van het egoïsme (Savigny) besüliou- wen VOETBAL. Door een 20 overwinning op Edo heeft Bloemendaal zich in de tweede ronde om het Kampioenschap van Haarlem geplaatst. Na de 11—1 en 12—2 nederlagen, welke wij vorige jaren tegen de eerste klasser leden, steekt het Zaterdagmiddag bevoclvten resultaat wel bijzonder gunstig af. Vraagt men ons echter, of dit te danken is aan liet zooveel betere spel der Bloemendalers, dan kunnen we helaas niet bevestigend ant woorden. Integendeel, de witten speelden niets beter dan vroeger aan de Kleverlaan, maai- de geweldige verzwakking der rood-zwarten maakte deze overwinning mogelijk. We zagen de jongens van Pigge dit jaar nog nimmer in actie, maar na Zaterdag kunnen we volkomen begrijpen, dat dit eertijds zoo gevrees de elftal de laatste plaats in zijn afdeeling be zet. Er deugt niets, maar dan ook hoegenaamd niets van. Het team wordt gevormd door elf spelers, die elk op zichzelf voetballen, en van samenspel niet de minste notie hebben. Men schen van naam, als de Perukels en Boeree, zijn hopeloos uit vorm (of afgetakeld?) en prestee- ren weinig meer. Ook de geest lijkt ons niet goed: het onderling gekakel is hier een bewijs van. Neen we zien de toekomst van deze volks club duister in, en vreezen, indien zij degradatie wedstrijden moet spelen, het ergste. Bloemendaal was lang niet op z'n sterkst, cn vooral het gemis van Sunter werd danig gevoeld. Beyk vond in Huisman een waardig plaatsver vanger. Deze jonge doelverdediger had er goed het oog in en oogstte menig applausje, vooral voor de rust. toen de Edo-aanval met wind mee spelende, nog ai eens bezoek bij hem bracht. Bravo Wim! je hebt kranig gewerkt en ons ten opzichte van het keeper-vraagstuk een stuk nader tot de oplossing gebracht. Nu maar een voudig blijven, zooals je bent, dan kam je er Wel. Onze middenlinie was het sterkste deel van het elftal en speelde stukken beter dan die der tegenpartij. Immer was er weer danig in; Beijk Jr. goochelde er lustig op los, terwijl Par son, tacticus ais hij is, de rechter vleugel van Edo lam sloeg (figuurlijk!) Van de voorhoede trad de rechiterwing het meest op den voorgrond en nam dan ook beide doelpunten voor haar rekening. Dat van Jules was een beauty. De bijvalsbetuigingen, mede van de tegenpartij, waren verdiend. Nu tweede Paaschdag aan den Schccerweg tegen Haarlem. Een ongedacht buitenkansje voor de talrijke aanhangers van beide vereeni- gingen. En waar er dezen dag verder niets te beleven is op de voetbvalelden, zal de belangstel ling wel weer groot zijn. Bloemendaal wist aan dien Schoterweg nog nimmer van zijn rivalen te winnen. Of het nu lukken zal? We betwijfelen het. De roodbroeken zijn op eigen veld heel wat mans, en verliezen er zelden. We hopen op een fairen strijd, maar bovenal op een sportieve houding van het publiek! Bloemendaal is als volgt opgesteld: J. Beyk. J. Llfs C. A. Bakker Th. Immer H. Beyk P. Parson Ch. de Bock J. Suniter D. Kuiper J. Kammeijer M. Strik Frans Bakker heeft tegen Edo een dijbeen- spier gescheurd en staat op de ziekenlijst. Vasi Bloemendaal naar het Nederlandsche elftal is „only a stop". Eindelijk hebben de oranje-jongens weer eens gewonnen en dat stemt tot tevredenheid. Maar of deze overwin ning een verbetering van liet Nederlandsche voetbal beteekent, is een andere vraag. In de eerste plaats dient opgemerkt, dat de Belgische „roode duivels" niets duivelachtigs hadden, en o.L niet hun sterkste ploeg in het veld brachten. Dit werd reeds Zaterdag toege geven door den bekenden Belgischen journalist en scheidsrechter Langenus. wien we zijn mee ning vroegen omtrent de samenstelling van zijn nationale elftal. Neen, we hebben onze Zuider buren wel beter gezien en vooral veel geestdrif tiger Mat in vier zetten. Stand der stukken: Wit: Kf8, De4, Ta4, La7. Pfl. Ph3, a6, b2. c4, do, f6. Zwart: Kc5, Tgl, Th2, Pb6, b3, d3, d6, e5, f4. g6, h5. PARTIJ Nr. 127. Gespeeld in de match Oostenrijk—Joegoslavië. 1928. Wit: Dr. M. Viiimar (Laibach). WEST-INDISCH, Zwart: A. Becker (Weenen). 1. d2d4 Pg8—f6 2. Pgl—f3 b7—b6 3. g2-g3 Lc8b7 4. Lfl—g2 c7c5 5. 0—0 c5Xd4 6. Pf3Xd4 Lb7Xg2 7. KglXg2 g7—g6 In de 3e matchpartij CapablancaAlj 8. c2c4 Lf8g7 9. Pblc3 Dd8c8 10. b2b3 0—0 11. e2e4 Pb8c6 12. Lel—b2 d7d6 In de partij Vidmar—Tartakower, (tournooi te Londen 1927), geschiedde Db7; 13. f3, TacS enz. 13. Pd4 X c6 Dc8 X c6 14. Pc3d5 Pf6Xd5 15. e4Xd5 Dc6b7 16. Lb2Xg7 KgSXg7 17. Kg2—gl Ta8c8 18. Tfl—el b6—b5 19. Ddld4v Kg7gS 20. Tel—e4 b5Xc4 21. b3 X c4 Tc8c7 22. Tal—el Tf8—cS 23. Dd4—d2 Tc7Xc4 24. Te4Xe7 Tc4c7 25. Te7e8j Tc8Xe8 26. Tel X e8v Kg8g7 27. Dd2d4v f7—f6 28. TeS—e6 Tc7—f7 29. g3—g4 Db7e7 30. h2—h4 a7h6 31. Kgl—g2 Dc7c2 32. Te6Xd6 Dc2Xa2 33. g4g5 b6Xg5 34. h4Xg5 Da2—e2 35. Td6 X f6 Tf7Xf6 36. Dd4Xf6-j Ku7—h7 37. Df6f7t Kh7h8 38. Df7—f8f Kh8—h7 39. Df8—h6f Opgegeven. OPLOSSING PROBLEEM Nr. 291. (P. Mars, Santpoort.) Stand der stukken: Wit: Kg5, Db6, Tb7, La3, Lfl, Pd3, c2, c4. f4, g6. Zwart: Ke6, De3, Tc6, Td6, Pdl, Pgl, c3. d2, f2, f3, g7. 1. Db6—d4, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. W. v. Dort, te Haarlem. (Ook nog van Probleem Nr. 290.) CORRESPONDENTIE. Bloemendaal. S. C. v. E. 1. Db6—b5 faalt na 1De3c5-; In het Nederlandsche elftal zaten veel zwakke plekken: van Kol is uitgesproken op retour; Anderiessen mist tempo en soepelheid, Tap is een goede voetballergeweest. Nu te hij te langzaam en fungeert geregeld als vierde half back, waardoor de voorhoede veel aan produc tiviteit mist. Ook Pormenooij is te oud en te langzaam. Onze plaatsgenoot v. d. Meulen heeft een schitterenden wedstrijd gespeeld, en aan hem danken we de overwinning. Van Run was goed, in ieder geval beter dan Van Kol. Toch is hij dikwijls te onbeheersebt, waaronder het plaatsen lijdt. Pauwe Sr. is niet opgevallen; misschien dat hij zijn broer naast zich miste. Van Heel was de beste half van 't veld. Dait de rechterwing der Belgen zoo vaak voor ons doel kwam, is de schuld van Van Kol, niet van Van Heel. Adam is een prachtig voetballertje, snel, enthousiast en technisch. Hij hoede zich voor gallery play. Lagsndaal is een merkwaardig speler. Tactisch en technisch zonder kwaliteiten, maar voor doel door zijn enorm hard schot en stevige body doodelijk gevaarlijk. Zijn twee daélpunten her innerden ons aan Jan Thamee in zijn besten tijd. Van Nellen is jong en snel. Als hij zijn voor zetten wat beter verzorgt, gelooven we niet, dat Visser, die feitelijk vóór hem gekozen was, het den Delftenaar verbetert. Als straks Duitschland op bezoek komt, zullen we vermoedelijk voor heeter vuren te staan ko men. Dé Franschen hebben de jongens van Michel" door geestdrift verslagen. De weg voor onze ploeg is dus afgebakend. Alleen door tem po en enthousiasme is het Dultsche mechanisme te weerstaan. A. C. KAMER VAN KC In de Dinsdagavond j der Kamer van Koopham omstreken is besloten aan voor Vakopleidingsvraag: leenen f 25 subsidie. Besloten werd aan den staat een adres te zenden in overweging wordt geg, te willen helpen bevordere tot de instelling van een postdienst met Neö. Oost het jaar 1931. Behandeld werd een mot waarin de Kamer als hai dat het gewenscht is, regeering haar passieve ha door een meer actieve en ter kennis der regeering t< De heer Hooy zeide in c niet de bedoeling is, dat de sieve houding aannemen sieve, opdat ze klaar is, om zich te verweren tege het buitenland genomen w Van onderscheiden kant opgekomen. Van een vecht) geen heil. In het leveren werd voor den export snee Van andere zijde werd motie betuigd. De heer Ht r.ogma&ls uiteenzette, dat weer,.maar alleen een verd amendement ingediend d< Liemt, om in de motie a te lezen „gegrond op de r sche Volkenböndsconoferei economisch zelfbehoud toe partieeie en tijdelijke ve rechten". Aldus geamendeerd kws ming. Ze werd verwor stemmen. DE ZOMERVA Op een verzoek van de commissies in BJoemendaa baar onderwijs) om de z<

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 6