GOSEN SCHIERING
Centrale-Verwarming
Oliestookinrichtingen.
Nieuwe Avonturen van
Mijnheer Pimpelmans.
TECHNISCEUBUREAU
Het BIoemendaaBsch Weekblad.
HAARLEM
TEL. 12660
De koffers.
LOSSE BLAADJES.
Een best Pension.
Brokjes Levenswijsheid.
Zomerslaap.
LUCHTVAART.
Voot de Vfömw.
SC^AAKRUBRBEK.
markt. Zij prezen als straatventers luide de
waren aan, die ze te koop boden. Aan den
honderdjarigen iep hij het dorpskerkje te A.
sprak een aanplakbiljet in naam van notaris
Veilman, dat er dan en dan in het zaaltje van
den kastelein, die en die een groote grasverkoop
zou worden gehouden.
Een zware eik aan den Stationsweg kondigde
aan, dat de voetbalmatch tusschen de Veld-
hazen en de Springmuizen Zondag den zooveel-
sten zou plaats vinden. Een oude beuk aan den
weg naar B. riep de jongelui op voor een fiets
tocht naar C. En aan de eerwaardige zwaar-
gekroonde linde zat rechts een biljet, dat de
kiezers drong hun stem aan Jan-zus te geven;
daarnaast links werden diezelfde kiezers aan
gemaand en belezen, dat niet te doen, maar
Piet-zoo te gedenken.
Zoo hebben wij ruim een kwart-eeuw voort
geleefd in het tweede of schreeuwerige tijdvak
der boomentaai. Lang niet ten genoege van
iedereen. Er waren er zelfs, die het markt
geschreeuw der boomen niet konden verdragen
en verre de voorkeur gaven aan hun nog altijd
niet verleerde kinderlijk gesnap. De boomen-
zelf moeten ook zoo iets hebben gevoeld. Ze
hebben zich klaarblijkelijk geschaamd of de
aardigheid er af gekregen. Op een toertje, dat
wij naar het schoone Hameland (land van
Berkel en Ouden IJsel) deden, hebben we, ge
lukkig, geen enkele schreeuwende boom ont
moet. En dat van Haarlem tot Winterswijk!
Meestal zwegen ze of begroetten ons met zoete
fluistering of met een zacht geneuried liedje
van welkom onder de hooge groene gewelven.
„Heerlijk 1" zei ik. Maar mijn vrouw zweeg
en wees me op de ontsierende lawaaierige
reclame-borden langs de wegen, die we volgden
en in het landschap, soms aan een druk bevaren
kanaal of bij een kruisweg, dan in een wei
tusschen grazend vee, dat er niet de minste be
langstelling voor toonde, wie de lekkerste
cacao, de degelijkste kisten, de sterkste tegels,
de fijnste margarine, de geurigste sigaren, de
sierlijkste meubeleeringen, de smakelijkste
jams en de schoonste tuinversieringen aan de
markt bracht. Ook zagen we, hoe ze hier het
gezicht op een schilderachtig boschje, daar een
doorkijkje bedierven. 'tWas, wat de Franschen
noemen „la Lèpre des routes" (de schurft der
wegen). En 't was ook bij hen, dat voor eenigen
tgd door de „Illustration" zoo'n feilen strijd
tegen die afschuwelijke borden is aangebonden.
Maar wat nog mooier iszij heeft daarmee zoo'n
mooi succes in haar land gehad.
En lees ik in de „Zakenwereld" van 20 Juni,
dat de Belgian Shell Company besloten heeft,
alle reclame langs de wegen op te heffen. Moge
dat navolging vinden, vooral in 't land tusschen
Antwerpen en Brussel. Daar is 't heel erg. De
Belgian Shell nu adverteert in de groote bladen
met de volgende woorden: „Wij erkennen, dat
onze groote gele reclame-borden er toe hebben
bijgedragen meer dan één landschap te ont
sieren en wij hebben besloten geen enkel van
onze contracten van deze soort te vernieuwen.
Op deze wijze zullen wij de begane fout her
stellen".
Bravo!
Wie volgt in ons mooie land?
K. ZW.
Gedurende de boottocht was de mooie bru
nette het voorwerp van de belangstelling van
de manhelgke passagiers geweest. Onder hen
was er een, die steeds op het dek te vinden
was, wanneer zij zich met haar metgezel daar
bevond. Hij loerde op een gelegenheid eens
kennis met haar te maken en de elementen
kwamen hem daarbij te hulp. Er kwam een
stevige bries opzetten, die de passagiers naar
de kajuiten of hutten dreef. Slechts de dame
en hij bleven over. Hij knikte op de natuurlijke
wijze, die hem eigen was, terwijl hij zijn stem
boven het loeien van den wind trachtte te ver
heffen. „Nu zijn wg beiden de eenigen aan
dek," riep hij haar glimlachend toe.
Het meisje keek "hem eenigszins verschrikt
aan: „O, spreek er alstublieft niet van, riep
ze uit, zoo heel zeker voel ik me ook niet.
Als ik zou opstaanDaarbij bukte zij
zich naar haar boek, dat door bet slingeren
van het schip was gevallen.
„Blijft u liever zitten, juffrouw," sprak Dr.
Bransing hoffelijk, terwijl hg haar het boek
overreikte. Wenscht u, dat ik me voorstel?
Of incognito?"
„Dat laat ik aan u over!"
„O, ik ken u al sinds mijn aankomst in
Stockholm. Ik zag u daar met uw begeleider
op de plaatsen, waar de vreemdelingen elkaar
meestal ontmoeten. Ik ben Dr. Bransing uit
Berlijn.'
En ik heet Marianne Reisenberg, sprak ze
glimlachend. Ze vond haar nieuwe kennis met
z'n baardeloos gezicht en klare blauwe oogen,
erg sympathiek.
De dokter zette zich in een stoel naast haar
en zette het gesprek voort, en informeerde
naar den naam van haar metgezel.
Gisteren zag ik mijn vriend Jansen
Opgewekt kantoorwaarts gaan.
'k Had in lang hem niet gesproken
'k Hield hem daarom even aan.
„Hé, hoe gaat het?" zei hij vroolijk,
En bleef breed-uit voor mij staan
„Kerel", sprak ik, „de vacantie
Heeft je waarlijk goed gedaan!"
„Wel", zei Jansen, „dat's geen wonder,
Want de oorzaak ligt daarin:
Waar ik mijn vacantie doorbracht
Was nu alles naar mijn zin.
Ja, ik wist wel, dat 't er goed was.
Maar ik heb mij nooit verbeeld
Dat 't zóó knusjes daar kon wezen:
Geen minuut heb ik mij verveeld!
Alles was tot mijn beschikking;
Natje, droogje op z'n tijd
En het eten niet vergeten
Altijd héérlijk toebereid!"
'kZei: „Dat heb je best getroffen;
'tls reusachtig, naar ik meen!
Ik ga ook nog met vacantie
En dan wil 'k er ook wel heen.
Wil je mij 't adres opgeven?
Zeg eens, ging je ver van huis?"
„Neen", sprak Jansen met een lachje,
„Want ik bleef maar rustig thuis!"
(Nadruk verboden)
Zooals de natuur haar winterslaap kent,
heeft de cultuur haar zomerslaap. In het koude
getijde kruipen de kikkers diep in het slijk en
de beren verstoppen zich in hun holen. In de
hondsdagen onttrekt zich het cultuurwezen,
de mensch, aan de maatschappij om in een ver
geten hoekje te vegeteeren.
Men spreekt altijd weer over de doodsch-
héid van den winter, maar in de cultuurcentra
is de zomer eerst doodsch. Menigeen, die door
de saaiheid van den komkommertijd tot
De heer van Loewen is een groothandelaar zwaarmoedigheid is vervallen, leeft weer op als
uit Weenen. Meer weet ik ook niet, want ik 1 l—
REISGIDS LUCHTLIJN AMSTERDAM—
BATAVIA.
Van de Kon. Luchtvaart Maatschappij voor
Nederland en Koloniën ontvingen wij een reis
gids van de luchtlijn AmsterdamBatavia.
Het is een handig boekje, dat de noodige
inlichtingen geeft ter zake, van bet vervoer van
reizigers, post en goederen, dat zóó is samen
gesteld, dat een ieder die voor het vervoer
langs dezen luchtweg belangstelling koestert,
er door volledig kan worden ingelicht.
Er blijkt uit, dat de Directie der K.L.M. al
het mogelijke doet om het den reizigers ge
makkelijk te maken. Zoo is onder meer de vol
gende regeling getroffen:
Elke reiziger ontvangt een bonboekje voor
logies en voeding onderweg in de hotels, die op
de achterzijde van het boekje zijn aangegeven.
De directies van t deze hotels (resthouses)
hebben zich bereid verklaard tegen de door de
K.L.M. uitgegeven bonnen voeding en onder
dak aan de passagiers op de AmsterdamBa-
tavia-route te verstrekken.
In de verrekeningen tusschen hotels (rest
houses) zijn fooien inbegrepen, zoodat de reizi
ger ook van deze plaag is bevrijd.
In het bonboekje vindt men de gebruiksaan
wijzing. Bovendien geeft de bemanning inlich
tingen.
Door deze regeling is het onnoodig allerhan
de geldsoorten mede te nemen. Er wordt echter
wel aangeraden eenig vreemd geld mede te
nemen, bijv. een honderdtal rupees en tien En-
gelsche ponden, benevens een credietbrief.
De gids geeft ook verschillende wenken, die
den reiziger kunnen te pas komen. Zoo wordt
aangeraden voorzichtig te zijn met het eten en
drinken. Water kan in Europa en in Ned. Indië
zonder gevaar worden gedronken, maar niet
in de tusschen liggende landen. Gedronken
moet worden thee of mineraal water, maar
nooit bron- of leidingwater.
Geen sla of andere ongekookte bladgroente
moet gegeten worden. Er moet zorg gedragen
worden, dat het voedsel goed warm gegeten
wordt.
Wie een vliegtocht naar Indië maken "igl
vindt in dezen gids alles, wat hij noodig heeft"
te weten. Vermelden we nog, dat de gids
Nederland en in Ned. Indië op groote schaal
wordt verspreid,
leerde hem eergisteren even toevallig kennen
als nu u In mijn hotel te Stockholm."
Het bleek weldra., dat beiden op weg waren
naar dezelfde badplaats. Toen ze «aar na eeni-
ge dagen arriveerden, bestond tusschen hen
beiden een lichte vriendschap. Ze namen hun
intrek in hetzelfde hotel.
Toen Dr. Bransing daar aankwam zag hij
zijn reisgenoote ontstemd voor de deur van
haar kamer staan.
„Ik weet niet, wat er met mijn sleutel is,"
zei ze. „Hij past niet op mijn koffer. En van
de kamermeisjes verstaat hier niemand Duitsch.
Ik vroeg al, of de koffer misschien verwisseld
was. Als ik den portier goed verstaan heb,
meende hij, dat uw koffer op de mijne gelijkt.
Misschien heeft men ze verwissela?"
„Misschien mag ik even probeeren, sprak Dr.
Bransing. Hij nam zijn sleutelring uit zijn zak
en probeerde tevergeefs. „Zeer pijnlijk voor
umaar ik zou u willen vragen een oogen-
blik in mijn kamer te komen, opdat u zich
overtuigen kunt, dat mijn koffer werkelijk de
mijne is," voegde hij eraan toe, want hij
meende in haar blik iets van wantrouwen te
bespeuren. Zij volgde hem zwijgend. „Onze
koffers zijn inderdaad tweelingen," zei ze, als
wilde zij zich verontschuldigen, terwijl hij
trachtte het slot te openen.
„Wat duivel, mijn sloten zijn ook bedorven.
Wat heeft dat dan te beduiden?" riep hij,
terwijl hg niet al te vriendelijk naar zgn ge
zellin keek. „Ja
„Jadaar is iemand bij geweestgelukkig
dat ik geen dingen van waarde erin heb."
„Ik ook niet. Maar mijn camera, mijn verf,
en alles wat ik voor mijn werk noodig heb.
Na een klein half uur opende ten smid Dr.
Bransing's koffer. Hg was met aameskleeren
gevuld.
Toen Marianne's koffer werd geopend, bleek
deze van Dr. Bransing te zijn.
Verbaasd keken zij elkaar aan Wat zegt
meneer van Loewen wel van deze geschiede
nis?" vroeg hij.
Ik begrijp het niet, antwoordde het meisje,
hij zou ook in dit .hotel logeeren, maar hij is
niet gekomen.
Dr. Bransing floot tusschen zijn tanden.
„Mijn camera is. weg en ook een zijden
shawl, voegde hij eraan toe. Wel, hij heeft
natuurlijk in uw handtasch de sleutels ge
vonden. Hij keek haar doordringend aan. „Ja,
wien heeft u eigenlijk verdacht?
Ochhmverlegen keek ze naar den
grond.
„Schitterend.... dus u ook! Geef me uw hand:
we staan gelijk, wij twee valsche oplichters."
Veertien dagen waren verloopen. Dr. Bran
sing maakte met zijn bekoorlijke metgezellin
een wandeling. „Er is nog maar één ding in
orde de maken," zei hij. „dat is de zaak van
ae koffers!"
„Wat bedoelt u?" vroeg Marianne verbaasd.
Dr. Bransing nam haar hand en bracht ze
aan zijn lippen. „Eigenlijk wilde ik zeggen
de koffers voor ons geheele leven te verwisse
len
„Dan maar liever de ringen!" zei Marianne
lachend. „Dat lijkt me nog beter."
En twee gelukkige menschen gingen terug
naar hun hotel.
(Nadruk verboden.)
het herfstseizoen in het zicht komt. Dan be
gint de maatschappij te herleven, zooals de
natuur in het voorjaar herleeft.
Voor den stedeling, die niet met vacantie
gaat, is Augustus een trieste maand. Al zijn
kennissen de stad uit, sociëteit en schouwburg
gesloten, slapte op het kantoor, stilte in huis.
Niemand, dien hij op straat tegenkomt, geen
groet in de tram, geen gesprek in den trein.
Slechts overdadige zon of overdadige regen.
Wat vallen de dagen lang met die prachtige
avonden en loome nachten! Waar de prikkel
van het gezelschapsleven reeds ontbreekt, staat
bovendien de hitte alle energie in den weg.
Zelfs de ijverigste is wel gedwongen tot lanter
fanten. Men luiert en wacht en mijmert over
den tijd, waarop de betooveriïig van de schoone
slaapster door de eerste herfdtvlagen verbro-1
ken zal worden en de werkdrift zich zal kun
nen ontladen.
Vereenzaamd zit menigeen in den zomer te
wachten op de terugkomst van de eerste win-
terboden. Allengs neigt de vacantie naar het
einde; vensters ontsluiten zich, deuren worden
geopend, oude gezichten verschijnen op de be
kende plaatsen. O, de vreugde bij het terugzien
van die gebruinde gezichten, welke men zoc
lang heeft gemist!
Augustus is de maand van het heimwee. Men
stelt het wel voor, of de zomer het vroolijkst
seizoen is, doch voor menigeen heeft dit jaar
getij een droefgeestig karakter. Er zijn men
schen, die beter tegen den winter- kunnen dan
tegen den zomerslaap.
Zij dragen hun eigen gemoedsgesteldheid over
op de natuur. Want naar him ervaring gaat er
van heel de zomersche atmosfeer een neer
drukkende invloed uit.
De herfstvlagen prikkelen het bloed en lok
ken tot weerstand. De lof van den wind, die de
haren doet fladderen en de longen doet hijgen,
is vaak door dichters bezongen. Ook de winter
spoort aan tot strijd. In de plantenwereld ver
toont zich de eeuwige worsteling tusschen de
opkomende en de stervende machten en verhe
ven symbolen begeleiden de jaarlijksche zege
praal van het licht over de duisternis.
In de lente is weliswaar het ijs gebroken en
geweken de kou, maar nog blijft de strijd
zwaar voor het prille groen en de teere bloe
sems. In koninklijken overmoed praalt de
jeugd in Paaschpronk en Pinksterdos. Vurige
vlammen golven over duinen en wei; dartele
kreten doorschallen de bosschen. Het groeiende
leven gist en woelt. Bruisend breekt een
nieuwe generatie zich baan.
Maar de zomer heeft geen nieuw schouwspel
meer aan te bieden. De strijd van het worden
is afgeloopen, de strijd van 't vergaan nog niet
aangebroken. Alles staat nu in evenwicht. Roer
loos, geluidloos. Slechts een norsche donder ver
breekt af en toe de zwoele eentonigheid.
De zomer is de man, die het doel heeft be
reikt. De welvoldane burger; de rentenier, die
op pantoffels zijn dutje doet. Die met een vet
ten glimlach terugkijkt op de dwaasheid der
jeugd en aan den dood nog niet denkt. Hij heeft
zijn zaken aan kant gedaan en gunt zich een
welverdiende rust.
Wat gebeurt er voor goeds en groots in den
zomer? Om zijn tijd te vullen, verzint men het
verhaal van den zeeslang. Men gaapt met de
musschen op de dakgoot en suft met de her
kauwende koeien. In den komkommertijd staat
de geschiedenis stil; in de hondsdagen staakt
de wereld haar loop.
Voor alles is er een tijd en zoo min wij aan
stoot nemen aan den winterslaap van de dieren,
mag de zomerslaap van den mensch ons ver
drietig stemmen. Tegen de wetten der schep
ping tornt niemand ongestraft op; laat ons dus
ons niet verzetten gelijk een kind dat dreint
tegen 't naar bed gaan, maar geven ook wij ons
gewillig over aan de algemeene loomheid, die
in Augustus de menschheid bevangt.
H. G. CANNEGIETER
bekende gebel der „i]sco"mannen klinkt als mu
ziek in 'de ooren der juist uit de school komende
kinderschaar en flink worden de zakken nage.
zocht, ja zelfs leggen enkele kinderen gezamen
lijk de vijf cent bij elkaar om verrukt de ijs
wafels te koopen en ervan te genieten. Meer
malen zag ik zelfs, dat zoo'n door enkele kin
deren gezamenlijk gekochte ijswafel, dan ook
„gezamenlijk" werd verorberd en de mede-eige
naren dansend en springend op hun beurt
wachten om de begonnen wafel voor hun deel op
te peuzelen en.door te geven
Niet genoeg kunnen wij de ouders en vooral de
Moeders aanraden, hierop toch een waakzaam
oog te houden en de kinderen te verbieden, deze
ijswafels zelf te koopen. Menige bedorven maag
vindt hierin zijn oorzaak, want het is van zeer
veel belang voor de gezondheid van het kind,
waar en wanneer het ijs eet.
Op zichzelf kan het al kwaad, wanneer de kin
deren, zooals dat veelal geschiedt, deze ijskoude
lekkernij in een leege maag tot zich nemen,
daarbij komt nog, dat de etenstrek er geheel
door wordt weggenomen.
Heel vaak laat de bereiding van de „ropmvla"
veel te wenschen over en geschiedt niet altijd in
grondig gereinigd vaatwerk!!
In vele gevallen, waarin dit ijs werd onder
zocht, zijn er ziektekiemen in gevonden en zelfs
bacteriën van ernstige besmettelijke ziekten.
Het ligt dus wel op den weg van de moeders,
om alleen van die venters ijswafels te koopen
voor haar kinderen, die goed bekend staan en
hen te verbieden zelf ijs te koopen. Kinderen,
wier maag en darmen gauw van streek zgn,
moeten vooral in de zeer warme dagen zich
absoluut onthouden van ijs.
PRACTISCHE WENKEN.
Om de onaangename lucht van aangebrande
melk of meelspijzen te verdrijven, legge men er
een aangesneden goed gewasschen citroen in.
Het velletje van een gekookt ei is een zeer heil
zaam werkend middel tegen verzweringen. Men
haalt het vel voorzichtig van het ei af en legt
dit op de zwerende plek, daaroverheen een ver
bandje; het trekt de etter uit de zweer en ge
neest de ontsteking in korten tijd.
Om heele of aangesneden citroenen goed frisch
te houden, legt men ze op een plat bord en be
dekt ze met een glas. Eerst als men ze gebruiken
wil, neemt men het glas weg.
VOORZICHTIG MET IJS EI EN!
In de warme zomermaanden is het eten van
diverse soorten ijs een genot, dat meer en meer
toeneemt.
In het bijzonder in de groote steden treft men
op de drukke punten, vooral ook in de nabijheid
van scholen, ds bekende gswagentjes aan. Het
door G. Th. Rotman.
Nadruk verboden.
Den and'ren dag was dat niet vlug?
Bracht Teunisboer de fiets terug;
Hij bracht hem netjes in zgn wagen,
Dan hoefde hij hem niet te dragen;
Hij glom als nieuw; ja, keurig net
Had Teun hem in elkaar gezet.
,,'tls knal!" riep Pimpelmans, ,,'t is af!
Wel man, geloof me, ik sta paf!"
En toen de nota was betaald,
Werd Teunis extra fijn onthaald
Op koffie, koekjes en sigaren;
De rest mocht hij voor thuis bewaren.
IEDEREEN WEET NOG NIET, DAT
de paradijsvogel tot dezelfde familie behoort
als de kraai.
zwart niet in alle landen de kleur van rouw
is. In Turkije en in Egypte draagt men daar
voor blauw, in Syrië geel en in China wit.
dat geleerden niet kunnen begrijpen, dat Ben
jamin Franklin bg zijn experimenten niet dooi
den bliksem werd getroffen. De eerste, die het
na hem probeerde, werd door den bliksem ge
dood.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM No. 309.
lste Prijs,
wedstrijd „Western Daily Mercury" (1905).
J. van Dgk Azn. (de Lier).
97. Heer Pimpelmans was in zijn sas;
Hij wou, toen Teun vertrokken was,
Op staande voet een ritje maken;
„Kijk vrouw, let op! Ik zal hem raken!
Je zult er nog verstomd van staan,
Zooals die motorfiets zal gaan!
Eerst toetert hij met veel kabaal;
Hij denkt: dan zien ze 't allemaal;
En dan krik, krak! Met groot misbaar
Valt heel de motor in elkaar!
Hij was toch blijkbaar niet zoo goed
Gerepareerd als het wel moet!
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kh6, Dg8, La8, Lgl, Pd6, Pf7, b3, g4.
Zwart; Kd5, Dc6, La5, Ld3, b6, e6, f4.
MATCH CAPABLANCA—EUWE.
De vijfde partij, aangevangen in Hotel Bristol
te Rotterdam, Maandagavond 20 Juli j.l.,
duurde van 7II en van 11.30 tot 's nachts
ongeveer half twee, waarna de partij werd af
gebroken na den 51en zet van Wit (Capa-
blanca) om weder te worden hervat Dinsdag
avond 21 Juli om 7 uur. Na een half uur te
hebben gespeeld, werd de partij door de
meesters remise gehouden na den 59en zet van
Capablanca. Dr. Euwe had een schitterenden
aanval op touw gezet en ware het niet, dat hij
ih het eindspel op het beslissende moment de
winnende voortzetting over het hoofd zag (bij
den 36sten zet), dan zou deze partij hem
revanche hebben geschonken voor de verloren
derde partij.
De zesde, in Palace Hotel te Schevenïngen
gespeelde partij, werd na 25 zetten remise en
duurde (op 22 Juli) maar 2% uur, n.I. van
214i% 's namiddags. Die partij was vrijwel
zonder eenige emotie. En ook de zevende, weder
in de Militiezaal te Amsterdam, den 24en Juli
gespeelde partij, werd a's onbeslist afgebroken
na Capablanca's 27sten zet. De achtste partg
daarentegen was buitengewoon spannend en
duurde Zondag 26 Juli van 26 en 8 tot onge
veer half 11. Hoewel Dr. Euwe materieel in
het voordeel was (kwaliteit tegen pion) en ook
zijn eindspel schijnbaar op winst stond, ver
mocht Capablanca door een schitterende ver
dediging verlies te verhinderen. Toch zal later
wel blijken, dat onze landgenoot in deze partg,
tengevolge van tijdnood, de winstvoortzetting
heeft gemist, waardoor die na 56 zetten remise
werd. Capablanca heeft dus gewonnen, terwijl
7 partgen remise werden. Over de laatste twee
partijen in de volgende rubriek.
OPLOSSING PROBLEEM No. 306.
(W. v. Holzhausen).
Stand der stukken:
Wit: Ka8, La4, Lg5, Pd2, a7, c3, g2, g7.
Zwart: Kbl, Tal, a2, b2.
1. Lel, bcl:L; 2. g8L, gevolgd door 3. Lb3
en 4. Lc2 mat.
1bcl:D: 2. g8D, Db2; 3. Db8 enz.;
1bcl:P; 2. g8D, Pd3:; 3. Db3f en
4. Dc2 mat.
Goede oplossing ontvangen van: P. Mars te
Santpoort.