GOSEN SCHIERING Centrale-Verwarming Oliestookinrichtingen. Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpelmans. TECHNISCEUBUREAU Het BIoemendaaBsch Weekblad. HAARLEM TEL. 12660 De koffers. LOSSE BLAADJES. Een best Pension. Brokjes Levenswijsheid. Zomerslaap. LUCHTVAART. Voot de Vfömw. SC^AAKRUBRBEK. markt. Zij prezen als straatventers luide de waren aan, die ze te koop boden. Aan den honderdjarigen iep hij het dorpskerkje te A. sprak een aanplakbiljet in naam van notaris Veilman, dat er dan en dan in het zaaltje van den kastelein, die en die een groote grasverkoop zou worden gehouden. Een zware eik aan den Stationsweg kondigde aan, dat de voetbalmatch tusschen de Veld- hazen en de Springmuizen Zondag den zooveel- sten zou plaats vinden. Een oude beuk aan den weg naar B. riep de jongelui op voor een fiets tocht naar C. En aan de eerwaardige zwaar- gekroonde linde zat rechts een biljet, dat de kiezers drong hun stem aan Jan-zus te geven; daarnaast links werden diezelfde kiezers aan gemaand en belezen, dat niet te doen, maar Piet-zoo te gedenken. Zoo hebben wij ruim een kwart-eeuw voort geleefd in het tweede of schreeuwerige tijdvak der boomentaai. Lang niet ten genoege van iedereen. Er waren er zelfs, die het markt geschreeuw der boomen niet konden verdragen en verre de voorkeur gaven aan hun nog altijd niet verleerde kinderlijk gesnap. De boomen- zelf moeten ook zoo iets hebben gevoeld. Ze hebben zich klaarblijkelijk geschaamd of de aardigheid er af gekregen. Op een toertje, dat wij naar het schoone Hameland (land van Berkel en Ouden IJsel) deden, hebben we, ge lukkig, geen enkele schreeuwende boom ont moet. En dat van Haarlem tot Winterswijk! Meestal zwegen ze of begroetten ons met zoete fluistering of met een zacht geneuried liedje van welkom onder de hooge groene gewelven. „Heerlijk 1" zei ik. Maar mijn vrouw zweeg en wees me op de ontsierende lawaaierige reclame-borden langs de wegen, die we volgden en in het landschap, soms aan een druk bevaren kanaal of bij een kruisweg, dan in een wei tusschen grazend vee, dat er niet de minste be langstelling voor toonde, wie de lekkerste cacao, de degelijkste kisten, de sterkste tegels, de fijnste margarine, de geurigste sigaren, de sierlijkste meubeleeringen, de smakelijkste jams en de schoonste tuinversieringen aan de markt bracht. Ook zagen we, hoe ze hier het gezicht op een schilderachtig boschje, daar een doorkijkje bedierven. 'tWas, wat de Franschen noemen „la Lèpre des routes" (de schurft der wegen). En 't was ook bij hen, dat voor eenigen tgd door de „Illustration" zoo'n feilen strijd tegen die afschuwelijke borden is aangebonden. Maar wat nog mooier iszij heeft daarmee zoo'n mooi succes in haar land gehad. En lees ik in de „Zakenwereld" van 20 Juni, dat de Belgian Shell Company besloten heeft, alle reclame langs de wegen op te heffen. Moge dat navolging vinden, vooral in 't land tusschen Antwerpen en Brussel. Daar is 't heel erg. De Belgian Shell nu adverteert in de groote bladen met de volgende woorden: „Wij erkennen, dat onze groote gele reclame-borden er toe hebben bijgedragen meer dan één landschap te ont sieren en wij hebben besloten geen enkel van onze contracten van deze soort te vernieuwen. Op deze wijze zullen wij de begane fout her stellen". Bravo! Wie volgt in ons mooie land? K. ZW. Gedurende de boottocht was de mooie bru nette het voorwerp van de belangstelling van de manhelgke passagiers geweest. Onder hen was er een, die steeds op het dek te vinden was, wanneer zij zich met haar metgezel daar bevond. Hij loerde op een gelegenheid eens kennis met haar te maken en de elementen kwamen hem daarbij te hulp. Er kwam een stevige bries opzetten, die de passagiers naar de kajuiten of hutten dreef. Slechts de dame en hij bleven over. Hij knikte op de natuurlijke wijze, die hem eigen was, terwijl hij zijn stem boven het loeien van den wind trachtte te ver heffen. „Nu zijn wg beiden de eenigen aan dek," riep hij haar glimlachend toe. Het meisje keek "hem eenigszins verschrikt aan: „O, spreek er alstublieft niet van, riep ze uit, zoo heel zeker voel ik me ook niet. Als ik zou opstaanDaarbij bukte zij zich naar haar boek, dat door bet slingeren van het schip was gevallen. „Blijft u liever zitten, juffrouw," sprak Dr. Bransing hoffelijk, terwijl hg haar het boek overreikte. Wenscht u, dat ik me voorstel? Of incognito?" „Dat laat ik aan u over!" „O, ik ken u al sinds mijn aankomst in Stockholm. Ik zag u daar met uw begeleider op de plaatsen, waar de vreemdelingen elkaar meestal ontmoeten. Ik ben Dr. Bransing uit Berlijn.' En ik heet Marianne Reisenberg, sprak ze glimlachend. Ze vond haar nieuwe kennis met z'n baardeloos gezicht en klare blauwe oogen, erg sympathiek. De dokter zette zich in een stoel naast haar en zette het gesprek voort, en informeerde naar den naam van haar metgezel. Gisteren zag ik mijn vriend Jansen Opgewekt kantoorwaarts gaan. 'k Had in lang hem niet gesproken 'k Hield hem daarom even aan. „Hé, hoe gaat het?" zei hij vroolijk, En bleef breed-uit voor mij staan „Kerel", sprak ik, „de vacantie Heeft je waarlijk goed gedaan!" „Wel", zei Jansen, „dat's geen wonder, Want de oorzaak ligt daarin: Waar ik mijn vacantie doorbracht Was nu alles naar mijn zin. Ja, ik wist wel, dat 't er goed was. Maar ik heb mij nooit verbeeld Dat 't zóó knusjes daar kon wezen: Geen minuut heb ik mij verveeld! Alles was tot mijn beschikking; Natje, droogje op z'n tijd En het eten niet vergeten Altijd héérlijk toebereid!" 'kZei: „Dat heb je best getroffen; 'tls reusachtig, naar ik meen! Ik ga ook nog met vacantie En dan wil 'k er ook wel heen. Wil je mij 't adres opgeven? Zeg eens, ging je ver van huis?" „Neen", sprak Jansen met een lachje, „Want ik bleef maar rustig thuis!" (Nadruk verboden) Zooals de natuur haar winterslaap kent, heeft de cultuur haar zomerslaap. In het koude getijde kruipen de kikkers diep in het slijk en de beren verstoppen zich in hun holen. In de hondsdagen onttrekt zich het cultuurwezen, de mensch, aan de maatschappij om in een ver geten hoekje te vegeteeren. Men spreekt altijd weer over de doodsch- héid van den winter, maar in de cultuurcentra is de zomer eerst doodsch. Menigeen, die door de saaiheid van den komkommertijd tot De heer van Loewen is een groothandelaar zwaarmoedigheid is vervallen, leeft weer op als uit Weenen. Meer weet ik ook niet, want ik 1 l— REISGIDS LUCHTLIJN AMSTERDAM— BATAVIA. Van de Kon. Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën ontvingen wij een reis gids van de luchtlijn AmsterdamBatavia. Het is een handig boekje, dat de noodige inlichtingen geeft ter zake, van bet vervoer van reizigers, post en goederen, dat zóó is samen gesteld, dat een ieder die voor het vervoer langs dezen luchtweg belangstelling koestert, er door volledig kan worden ingelicht. Er blijkt uit, dat de Directie der K.L.M. al het mogelijke doet om het den reizigers ge makkelijk te maken. Zoo is onder meer de vol gende regeling getroffen: Elke reiziger ontvangt een bonboekje voor logies en voeding onderweg in de hotels, die op de achterzijde van het boekje zijn aangegeven. De directies van t deze hotels (resthouses) hebben zich bereid verklaard tegen de door de K.L.M. uitgegeven bonnen voeding en onder dak aan de passagiers op de AmsterdamBa- tavia-route te verstrekken. In de verrekeningen tusschen hotels (rest houses) zijn fooien inbegrepen, zoodat de reizi ger ook van deze plaag is bevrijd. In het bonboekje vindt men de gebruiksaan wijzing. Bovendien geeft de bemanning inlich tingen. Door deze regeling is het onnoodig allerhan de geldsoorten mede te nemen. Er wordt echter wel aangeraden eenig vreemd geld mede te nemen, bijv. een honderdtal rupees en tien En- gelsche ponden, benevens een credietbrief. De gids geeft ook verschillende wenken, die den reiziger kunnen te pas komen. Zoo wordt aangeraden voorzichtig te zijn met het eten en drinken. Water kan in Europa en in Ned. Indië zonder gevaar worden gedronken, maar niet in de tusschen liggende landen. Gedronken moet worden thee of mineraal water, maar nooit bron- of leidingwater. Geen sla of andere ongekookte bladgroente moet gegeten worden. Er moet zorg gedragen worden, dat het voedsel goed warm gegeten wordt. Wie een vliegtocht naar Indië maken "igl vindt in dezen gids alles, wat hij noodig heeft" te weten. Vermelden we nog, dat de gids Nederland en in Ned. Indië op groote schaal wordt verspreid, leerde hem eergisteren even toevallig kennen als nu u In mijn hotel te Stockholm." Het bleek weldra., dat beiden op weg waren naar dezelfde badplaats. Toen ze «aar na eeni- ge dagen arriveerden, bestond tusschen hen beiden een lichte vriendschap. Ze namen hun intrek in hetzelfde hotel. Toen Dr. Bransing daar aankwam zag hij zijn reisgenoote ontstemd voor de deur van haar kamer staan. „Ik weet niet, wat er met mijn sleutel is," zei ze. „Hij past niet op mijn koffer. En van de kamermeisjes verstaat hier niemand Duitsch. Ik vroeg al, of de koffer misschien verwisseld was. Als ik den portier goed verstaan heb, meende hij, dat uw koffer op de mijne gelijkt. Misschien heeft men ze verwissela?" „Misschien mag ik even probeeren, sprak Dr. Bransing. Hij nam zijn sleutelring uit zijn zak en probeerde tevergeefs. „Zeer pijnlijk voor umaar ik zou u willen vragen een oogen- blik in mijn kamer te komen, opdat u zich overtuigen kunt, dat mijn koffer werkelijk de mijne is," voegde hij eraan toe, want hij meende in haar blik iets van wantrouwen te bespeuren. Zij volgde hem zwijgend. „Onze koffers zijn inderdaad tweelingen," zei ze, als wilde zij zich verontschuldigen, terwijl hij trachtte het slot te openen. „Wat duivel, mijn sloten zijn ook bedorven. Wat heeft dat dan te beduiden?" riep hij, terwijl hg niet al te vriendelijk naar zgn ge zellin keek. „Ja „Jadaar is iemand bij geweestgelukkig dat ik geen dingen van waarde erin heb." „Ik ook niet. Maar mijn camera, mijn verf, en alles wat ik voor mijn werk noodig heb. Na een klein half uur opende ten smid Dr. Bransing's koffer. Hg was met aameskleeren gevuld. Toen Marianne's koffer werd geopend, bleek deze van Dr. Bransing te zijn. Verbaasd keken zij elkaar aan Wat zegt meneer van Loewen wel van deze geschiede nis?" vroeg hij. Ik begrijp het niet, antwoordde het meisje, hij zou ook in dit .hotel logeeren, maar hij is niet gekomen. Dr. Bransing floot tusschen zijn tanden. „Mijn camera is. weg en ook een zijden shawl, voegde hij eraan toe. Wel, hij heeft natuurlijk in uw handtasch de sleutels ge vonden. Hij keek haar doordringend aan. „Ja, wien heeft u eigenlijk verdacht? Ochhmverlegen keek ze naar den grond. „Schitterend.... dus u ook! Geef me uw hand: we staan gelijk, wij twee valsche oplichters." Veertien dagen waren verloopen. Dr. Bran sing maakte met zijn bekoorlijke metgezellin een wandeling. „Er is nog maar één ding in orde de maken," zei hij. „dat is de zaak van ae koffers!" „Wat bedoelt u?" vroeg Marianne verbaasd. Dr. Bransing nam haar hand en bracht ze aan zijn lippen. „Eigenlijk wilde ik zeggen de koffers voor ons geheele leven te verwisse len „Dan maar liever de ringen!" zei Marianne lachend. „Dat lijkt me nog beter." En twee gelukkige menschen gingen terug naar hun hotel. (Nadruk verboden.) het herfstseizoen in het zicht komt. Dan be gint de maatschappij te herleven, zooals de natuur in het voorjaar herleeft. Voor den stedeling, die niet met vacantie gaat, is Augustus een trieste maand. Al zijn kennissen de stad uit, sociëteit en schouwburg gesloten, slapte op het kantoor, stilte in huis. Niemand, dien hij op straat tegenkomt, geen groet in de tram, geen gesprek in den trein. Slechts overdadige zon of overdadige regen. Wat vallen de dagen lang met die prachtige avonden en loome nachten! Waar de prikkel van het gezelschapsleven reeds ontbreekt, staat bovendien de hitte alle energie in den weg. Zelfs de ijverigste is wel gedwongen tot lanter fanten. Men luiert en wacht en mijmert over den tijd, waarop de betooveriïig van de schoone slaapster door de eerste herfdtvlagen verbro-1 ken zal worden en de werkdrift zich zal kun nen ontladen. Vereenzaamd zit menigeen in den zomer te wachten op de terugkomst van de eerste win- terboden. Allengs neigt de vacantie naar het einde; vensters ontsluiten zich, deuren worden geopend, oude gezichten verschijnen op de be kende plaatsen. O, de vreugde bij het terugzien van die gebruinde gezichten, welke men zoc lang heeft gemist! Augustus is de maand van het heimwee. Men stelt het wel voor, of de zomer het vroolijkst seizoen is, doch voor menigeen heeft dit jaar getij een droefgeestig karakter. Er zijn men schen, die beter tegen den winter- kunnen dan tegen den zomerslaap. Zij dragen hun eigen gemoedsgesteldheid over op de natuur. Want naar him ervaring gaat er van heel de zomersche atmosfeer een neer drukkende invloed uit. De herfstvlagen prikkelen het bloed en lok ken tot weerstand. De lof van den wind, die de haren doet fladderen en de longen doet hijgen, is vaak door dichters bezongen. Ook de winter spoort aan tot strijd. In de plantenwereld ver toont zich de eeuwige worsteling tusschen de opkomende en de stervende machten en verhe ven symbolen begeleiden de jaarlijksche zege praal van het licht over de duisternis. In de lente is weliswaar het ijs gebroken en geweken de kou, maar nog blijft de strijd zwaar voor het prille groen en de teere bloe sems. In koninklijken overmoed praalt de jeugd in Paaschpronk en Pinksterdos. Vurige vlammen golven over duinen en wei; dartele kreten doorschallen de bosschen. Het groeiende leven gist en woelt. Bruisend breekt een nieuwe generatie zich baan. Maar de zomer heeft geen nieuw schouwspel meer aan te bieden. De strijd van het worden is afgeloopen, de strijd van 't vergaan nog niet aangebroken. Alles staat nu in evenwicht. Roer loos, geluidloos. Slechts een norsche donder ver breekt af en toe de zwoele eentonigheid. De zomer is de man, die het doel heeft be reikt. De welvoldane burger; de rentenier, die op pantoffels zijn dutje doet. Die met een vet ten glimlach terugkijkt op de dwaasheid der jeugd en aan den dood nog niet denkt. Hij heeft zijn zaken aan kant gedaan en gunt zich een welverdiende rust. Wat gebeurt er voor goeds en groots in den zomer? Om zijn tijd te vullen, verzint men het verhaal van den zeeslang. Men gaapt met de musschen op de dakgoot en suft met de her kauwende koeien. In den komkommertijd staat de geschiedenis stil; in de hondsdagen staakt de wereld haar loop. Voor alles is er een tijd en zoo min wij aan stoot nemen aan den winterslaap van de dieren, mag de zomerslaap van den mensch ons ver drietig stemmen. Tegen de wetten der schep ping tornt niemand ongestraft op; laat ons dus ons niet verzetten gelijk een kind dat dreint tegen 't naar bed gaan, maar geven ook wij ons gewillig over aan de algemeene loomheid, die in Augustus de menschheid bevangt. H. G. CANNEGIETER bekende gebel der „i]sco"mannen klinkt als mu ziek in 'de ooren der juist uit de school komende kinderschaar en flink worden de zakken nage. zocht, ja zelfs leggen enkele kinderen gezamen lijk de vijf cent bij elkaar om verrukt de ijs wafels te koopen en ervan te genieten. Meer malen zag ik zelfs, dat zoo'n door enkele kin deren gezamenlijk gekochte ijswafel, dan ook „gezamenlijk" werd verorberd en de mede-eige naren dansend en springend op hun beurt wachten om de begonnen wafel voor hun deel op te peuzelen en.door te geven Niet genoeg kunnen wij de ouders en vooral de Moeders aanraden, hierop toch een waakzaam oog te houden en de kinderen te verbieden, deze ijswafels zelf te koopen. Menige bedorven maag vindt hierin zijn oorzaak, want het is van zeer veel belang voor de gezondheid van het kind, waar en wanneer het ijs eet. Op zichzelf kan het al kwaad, wanneer de kin deren, zooals dat veelal geschiedt, deze ijskoude lekkernij in een leege maag tot zich nemen, daarbij komt nog, dat de etenstrek er geheel door wordt weggenomen. Heel vaak laat de bereiding van de „ropmvla" veel te wenschen over en geschiedt niet altijd in grondig gereinigd vaatwerk!! In vele gevallen, waarin dit ijs werd onder zocht, zijn er ziektekiemen in gevonden en zelfs bacteriën van ernstige besmettelijke ziekten. Het ligt dus wel op den weg van de moeders, om alleen van die venters ijswafels te koopen voor haar kinderen, die goed bekend staan en hen te verbieden zelf ijs te koopen. Kinderen, wier maag en darmen gauw van streek zgn, moeten vooral in de zeer warme dagen zich absoluut onthouden van ijs. PRACTISCHE WENKEN. Om de onaangename lucht van aangebrande melk of meelspijzen te verdrijven, legge men er een aangesneden goed gewasschen citroen in. Het velletje van een gekookt ei is een zeer heil zaam werkend middel tegen verzweringen. Men haalt het vel voorzichtig van het ei af en legt dit op de zwerende plek, daaroverheen een ver bandje; het trekt de etter uit de zweer en ge neest de ontsteking in korten tijd. Om heele of aangesneden citroenen goed frisch te houden, legt men ze op een plat bord en be dekt ze met een glas. Eerst als men ze gebruiken wil, neemt men het glas weg. VOORZICHTIG MET IJS EI EN! In de warme zomermaanden is het eten van diverse soorten ijs een genot, dat meer en meer toeneemt. In het bijzonder in de groote steden treft men op de drukke punten, vooral ook in de nabijheid van scholen, ds bekende gswagentjes aan. Het door G. Th. Rotman. Nadruk verboden. Den and'ren dag was dat niet vlug? Bracht Teunisboer de fiets terug; Hij bracht hem netjes in zgn wagen, Dan hoefde hij hem niet te dragen; Hij glom als nieuw; ja, keurig net Had Teun hem in elkaar gezet. ,,'tls knal!" riep Pimpelmans, ,,'t is af! Wel man, geloof me, ik sta paf!" En toen de nota was betaald, Werd Teunis extra fijn onthaald Op koffie, koekjes en sigaren; De rest mocht hij voor thuis bewaren. IEDEREEN WEET NOG NIET, DAT de paradijsvogel tot dezelfde familie behoort als de kraai. zwart niet in alle landen de kleur van rouw is. In Turkije en in Egypte draagt men daar voor blauw, in Syrië geel en in China wit. dat geleerden niet kunnen begrijpen, dat Ben jamin Franklin bg zijn experimenten niet dooi den bliksem werd getroffen. De eerste, die het na hem probeerde, werd door den bliksem ge dood. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM No. 309. lste Prijs, wedstrijd „Western Daily Mercury" (1905). J. van Dgk Azn. (de Lier). 97. Heer Pimpelmans was in zijn sas; Hij wou, toen Teun vertrokken was, Op staande voet een ritje maken; „Kijk vrouw, let op! Ik zal hem raken! Je zult er nog verstomd van staan, Zooals die motorfiets zal gaan! Eerst toetert hij met veel kabaal; Hij denkt: dan zien ze 't allemaal; En dan krik, krak! Met groot misbaar Valt heel de motor in elkaar! Hij was toch blijkbaar niet zoo goed Gerepareerd als het wel moet! Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kh6, Dg8, La8, Lgl, Pd6, Pf7, b3, g4. Zwart; Kd5, Dc6, La5, Ld3, b6, e6, f4. MATCH CAPABLANCA—EUWE. De vijfde partij, aangevangen in Hotel Bristol te Rotterdam, Maandagavond 20 Juli j.l., duurde van 7II en van 11.30 tot 's nachts ongeveer half twee, waarna de partij werd af gebroken na den 51en zet van Wit (Capa- blanca) om weder te worden hervat Dinsdag avond 21 Juli om 7 uur. Na een half uur te hebben gespeeld, werd de partij door de meesters remise gehouden na den 59en zet van Capablanca. Dr. Euwe had een schitterenden aanval op touw gezet en ware het niet, dat hij ih het eindspel op het beslissende moment de winnende voortzetting over het hoofd zag (bij den 36sten zet), dan zou deze partij hem revanche hebben geschonken voor de verloren derde partij. De zesde, in Palace Hotel te Schevenïngen gespeelde partij, werd na 25 zetten remise en duurde (op 22 Juli) maar 2% uur, n.I. van 214i% 's namiddags. Die partij was vrijwel zonder eenige emotie. En ook de zevende, weder in de Militiezaal te Amsterdam, den 24en Juli gespeelde partij, werd a's onbeslist afgebroken na Capablanca's 27sten zet. De achtste partg daarentegen was buitengewoon spannend en duurde Zondag 26 Juli van 26 en 8 tot onge veer half 11. Hoewel Dr. Euwe materieel in het voordeel was (kwaliteit tegen pion) en ook zijn eindspel schijnbaar op winst stond, ver mocht Capablanca door een schitterende ver dediging verlies te verhinderen. Toch zal later wel blijken, dat onze landgenoot in deze partg, tengevolge van tijdnood, de winstvoortzetting heeft gemist, waardoor die na 56 zetten remise werd. Capablanca heeft dus gewonnen, terwijl 7 partgen remise werden. Over de laatste twee partijen in de volgende rubriek. OPLOSSING PROBLEEM No. 306. (W. v. Holzhausen). Stand der stukken: Wit: Ka8, La4, Lg5, Pd2, a7, c3, g2, g7. Zwart: Kbl, Tal, a2, b2. 1. Lel, bcl:L; 2. g8L, gevolgd door 3. Lb3 en 4. Lc2 mat. 1bcl:D: 2. g8D, Db2; 3. Db8 enz.; 1bcl:P; 2. g8D, Pd3:; 3. Db3f en 4. Dc2 mat. Goede oplossing ontvangen van: P. Mars te Santpoort.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 3