KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT. rcjai II B Voor de Vrouw 25e Jaargang. Het Bfoemendaalsch Weekblad. 30 October 1931. Tweede Blad. No. 43. LOSSE BLAADJES. Smullen op afbetaling. Brokjes Levenswijsheid. Sparen. Door G. Th. ROTMAN. H Jan komt terug. SCHAAKRUBRIEK. In een slechten tijd als deze Raken velen in de knel, Afbetalingsmagazijnen Varen daarbij dikwijls wèl. Je betaalt ineens een schijntje En je krijgt ,wat je begeert. Wekelijks een klein termijntje, Dat gaat immers als gesmeerd! Als je steeds maar trouw blijft schokken, Anders staat 't in korten tijd Half betaald weer in den winkel, En je bent je centjes kwijt! ,,'k Zal het ook eens gaan probeeren", Zoo dacht een Berljjnsch poelier „Want een Kerstgans wordt voor velen Een bijzonder kostbaar dier!" Koop dan sprak hij in termijnen Zulk een witgevederd beest. Laat het op uw disch verschijnen; Zoo wordt Kerstmis waarlijk feest! Stort per week een kleinigheidje; Aarzel niet, maar doe het thans. En u smult dan na een tijdje Aan een vette huurkoopgans. „Stotternt zahlen!" 't Is geen grapje. Neen, ik help u uit den nood. Wekelijks koopt u een hapje: Nu een vleugel, dan een poot! Die het zaakje is begonnen, Weet gerust wel, wat hij doet! 't Is nog niet zoo mal verzonnen; U zult zien, dat gaat wel goed! Risico is uitgesloten, Want er wordt vooruitbetaald, Daar de gans eenmaal genoten, Niet kan worden t'ruggehaald! (Nadruk verboden) De 31ste October is sinds enkele jaren tot Wereldspaardag geproclameerd. Men heeft de zen datum bestemd tot een algemeene propa ganda voor het sparen. En ongetwijfeld ver dient dit streven den steun van allen, die het volksbelang willen bevorderen. Echter zijn er juist den laatsten tijd hier'en daar bedenkingen tegen het sparen gerezen. Er bestaan van die wanboffers, die van hun zorg voor de toekomst het slachtoffer geworden zijn. Zoo had ik indertijd een schoolmakker, die het „vooruit werken" tot systeem had verheven. Het was hem tot een manie geworden, sommen en thema's vooruit te maken en bladzijde na bladzijde in het vertaalboek door het opzoeken van woorden voor te bereiden. Maar het nood lot wilde, dat hij steevast, juist als hij een prachtigen voorraad had klaargemaakt, ver kouden werd of de griep kreeg en een week thuis moest blijven van school. In dien tijd wa ren de door hem geprepareerde sommen en thema's behandeld en met het vertalen had de klasse hem ingehaald, zoodat hij van zijn sys teem nooit profijt trok en na zijn beterschap weer even hard aan den arbeid moest gaan. Is het verwonderlijk, dat deze jongen achterna wel eens dacht: Had ik mijn tijd maar liever aan ontspanning besteed dan mij met vruchtelooze voorzorgsmaatregelen af te sloven! Aan dezen jongen doen de volwassenen den ken, die jarenlang zuinig hebben geleefd om zich een onbezorgden ouden dag te verzeke ren. Zij hebben zich op alles bekrompen. Maar het kapitaaltje, dat zij aldus allengs hadden verzameld, is waardeloos geworden door de ont zettende koersdaling van hun effecten. Ook deze menschen worden, evenals vroeger mijn schoolmakker, wrevelig, zoodra ze van sparen hooren. Wat voor profijt hadden ze van hun zuurver diende penningen kunnen trekken! Ze hadden elk jaar een mooie reis kunnen maken, ze had den zich keurig kunnen kleeden en ze hadden er het met hun maaltijden van kunnen nemen; ze hadden concerten er. schouwburgen kunnen be zoeken en deel kunnen nemen aan het gezel lige uitgaansleven. Wat hebben ze nu aan hun spaarzaam leven gehad! Menigvuldig zijn de menschen, die tijdens en na den oorlog als beleggers en spaarders zijn gedupeerd. Het verleden heeft hun het nut van het sparen op averechtsche wijze geleerd. En de toekomst? Wat voor toekomst is het, waarvoor zij, zich bekrimpend en ploeterend zorgen? Hoe zal de wereld er over twintig, tien, ja vijf jaar uitzien? Donkere wolken verber gen den horizon. Oorlog, revolutie, crisis, het zjjn machtspreuken, welke elk streven op langen termijn verlammen. Onwillekeurig schiet menigeen het rijmpje in de gedachte: „Gun u iets, ook als ge in nood zyt; Wat hebt ge aan 't leven, als ge dood zijt!" Heden leven de menschen op korten termijn. En ook dit heeft zijn voordeel. Doordat men zich met al zijn vermogens aan het oogenblik durft te geven, leeft men vrijer en blijer mee in den menschenstroom en plukt men de vruchten, welke iedere dag als zijn bizonder geschenk aanbiedt. De bohémien is het tegenwicht van den pot ter, die bij een volle brandkast hongert en zich verkniest. Gelijk onbezorgdheid in lichtzinnigheid, kan spaarzaamheid in gierigheid ontaarden. Er zijn menschen, die sparen uit sport, maar ook men schen die sparen uit angst voor het leven. Want zooals het vaak gemakkelijker is te arbeiden dan zich te verstrooien, is het een moeilijker kunst, geld uit te geven dan geld te verzame len. Inderdaad, het is een kritiek oogenblik voor de spaar-gedachte en het is wei noodzakelijk, dat een speciale dag haar bepleit. Want ondanks al de bezwaren, die men onder de gegeven om standigheden tegen het sparen aanvoert, blijft het voordeel ruimschoots tegen de nadeelen op wegen. Sparen is tenslotte een getuigenis van geloof. De spaarder vertrouwt op de toekomst, ook in hachelijke tjjden. Hij grondvest zijn leven op de optimistische verwachtingen, dat alles te recht komen za'. Sparen is het bewijs van een rustig gestel en van een ruimen blik. De onrustige mensch leeft bij het oogenblik, de benepene ziet niet verder dan zijn neus lang is. Maar de mensch met ietwat weidscher levensvisie behandelt het heden als een schakel tusschen verleden en toe komst. Zoo is de spaarder de bezonkene, de wijsgeer, de durver. Maar de ware spaarder is tevens de verstandige spaarder. Want ook het sparen is een kunst en de vele ongelukken, welke de spaarders hebben getroffen, zijn meestal ver oorzaakt, doordat zij het uiterste uit de kan wilden hebben en daardoor het deksel op den neus kregen. De verstandige spaarder is niet hebzuchtig; hij kiest soliditeit boven aanlokke lijke rente. De millioenen, die bij de rijkspostspaarbank, de Nutsspaarbanken en de verzekeringsmaat schappijen zijn ten onder gebracht, vertegen woordigen een stuk niet slechts economische, maar tevens zedelijke volkskracht. Want zij zijn de belichaming van werkzaamheid, zelf discipline en verstandig beleid. H. G. CANNEGIETER Zeer origineel ensemble van zwarte stof en zwart Breitschwanzbont. Hiervan is t geheele manteltje tot aan 't middel gemaakt, evenals de bovenste helft der mouwen, terwijl voor op den schoot ervan nog een stuk bont is aangebracht. De klokkend uitloopende rok vertoont een schort- vormig voorpand. Het taschje is eveneens van Breitschwanz. Matrijs No. 601033. Ensemble van roode wollen stof, waarbij de grootendeels vastgestikte stolp plooien van den rok een voortzetting zijn van die van het jasje. De ceintuur is van wildleer, de kraag en de reepen bont op den bovenmouw van bever. Matrijs No. 601031. Wandelcostuum van groene diagonaal geweven stof. De van onderen klok kend uitloopende rok heeft voor in het midden een naad, die de voortzetting vormt van de slui ting van het jasje. Kraag en manchetten zijn van hermelijn. Ensemble van marineblauw drapella, waarvan de rok slechts opzij klokt. De naad opzij vormt weer een geheel met de sluiting van het jasje, dat van een onsymmetrischen kraag van grijs Astrakan en een wildleeren ceintuur voorzien is. WAT MOETEN JONGE KINDEREN ETEN? Denk om de vitaminen. „Melk is goed voor elk". Een maaltijd voor jonge kinderen moet al tijd samengesteld worden in overeenstemming met de andere maaltijden van den dag, zoodat het kind dagelijks een voldoende hoeveelheid gebruikt van de verschillende ingrediënten. Melk behoort in het dieet een groote plaa in te nemen, want het bevat groote hoeveel!' den vitamine 4., B' en G en tal van stoffen, die voor de ontwikkeling van het kind noodig zijn. De verhouding, waarin de verschillende be- standdeelen voorkomen, is eveneens zeer gun stig. Melk is wat dat betreft met geen enkele andere voedingsstof te vergelijken, terwijl de prijs ervan lager is. Zooveel mogelijk wordt hot voedsel van jonge kinderen daarom in melk ge kookt, terwijl zij daarnaast melk te drinken krijgen, ook als zij ouder worden. Er is slechts één bezwaar tegen n.l. dat de eetlust door de groote hoeveelheid melk wordt weggenomen en dat de kinderen, die niet bij 41. „Klakkebos, jongen, je bent er geweest!" 42. De andere leeuw verdween, doodelijk ver dacht de kapitein. Maar op datzelfde oogen- schrokken, van het tooneel. De kapitein wilde al blik viel er 'n schot, en de leeuw viel morsdood 'n zucht van verlichting slaken, maar hij slikte neer! De andere leeuw had namelijk zoo lang hem weer in, want opeens sprong het touw op het geweer zitten kluiven, tot het plotseling stuk, de palmboom sprong met 'n ruk overeind afging. Je ziet 't dus maar weer; als de nood en de arme luchthelden werden als pijlen uit ec'n hii! boog weggeschoten1 ,ni afwijkingen middelen konden aanwenden ter bestrijding. De te vette huid komt vooral voor op jeugdigen leeftijd; dit wil echter niet zeggen dat deze kwaal niet evengoed bij oudere vrou wen kan voorkomen. Verwijde poriën zijn de oorzaak van het euvel. Poederen helpt slechts voor zeer korten tijd; bovendien is deze soort van huid zeer gevoelig voor puistjes, zwarte poriën en zelfs eczeem. De te droge huid komt meer voor op middel baren leeftijd en bij lichte blondines. Zij is ge voelig en vervelt spoedig, heeft te lijden van allerlei ongunstige weersomstandigheden, moet altijd met zorg behandeld worden en vormt zeer spoedig rimpels. Voor beide afwijkingen neme men slechts preparaten van bekende en erkend goede merken. Voor een te vette huid dienen in de eerste plaats lotions, die haar rei nigen en versterken en de poriën doen samen trekken. Dit laatste vooral is een eerste ver- eischte. Voor een te droge huid zijn er zeer goede crèmes in den handel, die de onderliggen de weefsels voeden en daardoor rimpels en het doffe, levenlooze uiterlijk van de huid wegne men. Bij beginnende ouderdomsverschjjnselen kan het tijdig en geregeld gebruik van een werkelijk goede crème nog veel verhelpen. (Nadruk verboden). BORAX ALS REINIGINGSMIDDEL. Het verband tusschen zindelijkheid en ge zondheid is nooit zoo duidelijk ingezien als nu. De tijden zijn gelukkig voorbij, waarin een paar vierkante decimeters vrije muuroppervlakte kaal werden gevonden en de kamers volge propt stonden met nuttelooze snuisterijen. Thans ziet men in, dat eenvoud een der voor waarden is voor schoonheid en dat zoowel de eenvoud als de schoonheid worden gediend door zindelijkheid. Het huis moet gemakkelijk kun nen worden gereinigd. Doch dat is niet het voornaamste; de reiniging van het Hchaam wordt van veel meer belang geacht. Een van de beste reinigingsmiddelen is bo rax. Het tast de handen niet aan; het verge makkelijkt de schuimvorming der zeep en daar mee het wasschen; het maakt hard water zacht het bleekt en het werkt antl-spetisch, waar door het ook in de kinderkamer en bij de baby- wasch een eereplaats verdienï. (Nadruk verboden). DE DOKTER EN DE PATIENT. De dokter ('s morgens bij zijn patient binnen tredend) „Maar nu hoest U toch al veel gemak kelijker!" De patient: ,,'n Wonder, ik heb me den ge- heelen nacht geoefend. Door V. CONTENT. Al jaren woonden ze in t huisje tegenover 't sportveld. Prachtig uitzicht; geen last van over buren. Alleen jammer, dat de kinderen bij 't spelen altijd zoo joelden. Op dat inconvenient na, waren de dames Ouwerkerk, „de tortelduif jes" werden ze in de wandeling genoemd te vreden met haar lot. Ze leefden in 'n eigen sfeer. Geen kennissen of vriendinnen. Daar had je, op z'n best maar last van als ze in de penarie kwamen. Het leergeld, dat de dames Ouwerkerk in dit opzicht betaald hadden, maak te wel geen kapitaal uit; maar het was toch jammer. Als iedereen orde op z'n zaken wist te stellen, was al dat geleen niet noodig. zy, de dames Ouwerkerk, waren solide. Niet rijk, maa.r ze konden er komen. Bovendien leefden ze uiterst zuinig. Op een Maandagochtend, tegen tien uur, werd er gebeld. Heel eventjes maar. 'n Vreemde tijd, meende Mientje, de oudste. Er komen nu geen leveranciers. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. EINDSPELSTUDIE No. 91. R. Steinweg, (Berlin). Wit aan zet wint. Zwart aan zet remise. Stand der stukken: Wit: Ke2, a4, b3, e3, h2. Zwart: Kb4, e4, g5, h5. EINDSPEL No. 69. In de partij tusschen de meesters S. F1 o h r (Praag) en Prof. Dr. L. Asztalos (Serajevo) gespeeld te Bied, 25 September 1931, ontstond na den 26sten zet van Wit (Flohr), Dc2Xe4, de volgende stand: 'k Zal wel even aan het raam kijken, zei zonder van melk houden, op het gezicht vaP*Anna- Ze g.]uurde achter het gordijntje- op 't hoogst is, is de redding nabij! een groot glas melk naast hun bord al een ge voel van tegenzin krijgen te overwinnen. Daar aan kan men tegemoetkomen, door het kina slechts een kleine kroes melk te geven en deze bij te vullen, zoo dikwijls als bet zonder moeite gaat. Heeft het kind geen trek meer, dan kunnen tusschentijds een paar glaasjes melk gedronken worden. Het kind krijgt trouwens ongemerkt heel wat melk binnen in vla, blanc manger, rijst pudding enz. Gebraden voedsel is minder wenschelijk voor jonge kinderen, omdat de vette korst, die zich daaromheen vormt, moeilijk te verteren is. Men beginne dus niet te spoedig met gebraden vleesch, gebakken aardappelen, pannekoeken, enz. Zout moet met mate gebruikt worden, pe per en kruiden in het geheel niet, omdat hier door de spijsverteringsorganen te veel geprik keld worden. Een veel gelaakte en toch zeer gezonde lekkernij voor de zomermaanden is roomijs, omdat dit veel melk en andere voeden de bestanddeelen bevat in licht verteerbaren vorm. De lage temperatuur is wel een bezwaar, doch als het ijs op een bakje wordt gelegd en niet al te koud en hard wordt gegeten, is dat niet zoo erg zeker niet schadelijker dan de zeer heete soep, en andere spijzen, die in som mige gezinnen op tafel komen. (Nadruk verboden). IETS OVER DE VERZORGING DER HUID. Gebruikt goede crème. In den modernen tijd staat de vrouw eener- zijds in het nadeel, anderzijds in het voordeel tegenover haar moeder en grootmoeder. Z(j heeft een druk leven; het snelle tempo doet op iedereen zijn invloed gelden; de zenuwen hebben meer te verduren. Dat is juist, wat de huid hei meeste kwaad doet. Doch zij weet ook beter, wat zij te doen heeft om haar huid gezond en frisch te houden. De wetenschap past zich altijd aan bjj de eischen van den tijd en geeft nu ook haar belangstelling aan de verzorging der nuid, nu de omstandigheden dit noodig maken. Doch dan moet ook elke vrouw zonder uitzondering de moeite nemen, haar huid te verzorgen; als z\j dit niet doet, zal zrj spoedig ten achter staan b(j haar tijdgenooten en zelfs bij het uiterlijk van vrouwen uit vroegere tijden. De ongunstige invloeden van dezen tijd kan zij n.l. toch niet ontloopen. Te vette of te droge huid. Er zijn twee manieren waarop afwijkingen van de huid zich openbaren. De huid is óf te vet óf te droog. Het zou ontmoedigend zrjn, na te gaan hoe weinig vrouwen een werkelijk normale huid hebben, als wij niet tegen beide Ze gluurde achter het gordijntje.. Er stond 'n man voor de straatdeur, maar zoo ver opzij, dat ze 'm niet goed kon verkennen. 't Kan alleen de bode van 't begrafenis fonds zijn, dacht Anna. Ze ging naar de gang en deed open. Maar nauweiyks had ze een blik geworpen op den haveloozen kerel, die aan z'n pet tikte en 'n bundeltje schoenveters onder haar aandacht bracht, of ze wierp de deur voor z'n neus dicht, 'n Gilletje deed Mientje toesnel len. „Wat is er aan de hand?" riep deze, toeii zij haar zuster, bleek, met de hand tegen het hart gedrukt tegen 'n muur zag leunen, 't Antwoord liet even op zich wachten. Anna haalde 'n zak doekje uit den zak van haar huisjapon en veegde 'n paar tranen uit de oogen, terwijl ze naar de huiskamer ging. t Was Jan van Dongen met veters bracht ze er met moeite uit. Teen Mientje van haar verbazing bekomen was, if ze kort en bondig haar meening over de situatie te kennen: „Die komt terug hoor; maar we laten 'm staan. Met veters. dat heb ik altyd wel gedacht!" Anna was dien dag erg stil. Ze piekerde over t verleden. Jan was 'n knappe jonge kerel ge weest en ze was echt verliefd op hem geworden; maar nog even voor hun verloving kwam 't uit, dat hij niet deugde en had ze hem den bons ge geven. Haai- moeder en zuster hadden niet veel werk gehad, haar ervan te overtuigen, dat 't ge woonweg niet ging. Trouwen met 'n man, die 'n jaar in Leeuwarden had gezeten wegens verduis tering! Geen kwestie van! Anna was er ziek van geweest, maandenlang. Ziek van de gedachte aan de schande en de toekomst, die haar gedreigd hadden, als ze niet op 't nippertje aan dat wreede lot ontsnapt was. Dat begrepen moeder en Mien tje heel goed en ze waren erg lief voor haar geweest. Nooit was 't by een van beiden opge komen, dat Anna ook gehuild had om 't ver storen van haar droomen van geluk. En ze liet haar omgeving in den waan dat ze alleen ziek was uit schaamte, voor den keer, die in haar leven was gekomen. Den volgenden morgen kwam hij terug. De zusters waren overeengekomen dat ze hem zou den binnenlaten, om schandaal aan de deur te voorkomen. Op de mat in de vestibule werd hij ontvangen. Mientje interviewde hem. Hij sprak vlotweg over de misère, waarin hij langzaam was geraakt. Z'n ééne misstap, uit jeugdige on bezonnenheid, had z'n leven verwoest. En z'n eenige kans op z'n beter leven Hierbij keek hü Anna aan. Als z'n beter ik enfin, liet hij daérover zwijgen, gedane zaken nemen geen keer, merkte hij filosofisch op. Maar nu stond hij er leeiyk voor, wist geen uitkomst meer. tenzy Hy ging weg met 'n briefje van tien in den zak. Waarborgsom voor 'n broodbezorgerswyk. verstrekt op voorwaarde, dat hij nooit terug zou .komen. Denzelfden avond nog was hij volkomen Zwart kan de dame niet nemen, wegens 27. TglXgTt en mat in twee zetten. Er volgde 26Da5<12 j; 27. De4c2, Dd2Xc2f; 28. Kb2Xc2, Ta8—c8; 29. Kc2—d3, Te7—f7; 30. b2—b4. Tc8—c7; 31. Tgl—cl, Tc7d732. Tel—c4, Pf8—h7; 33. Pf4—g6, Tf7—f5; 34. Tc4c5, Tf5—d5; 35. Tg2—gl, Ph7—f6; 36. Tc5Xd5, Pf6xd5; 37. a2—a3, Pdöc7; 38. f2—f4, Td7—d8; 39. Tgl—cl, Kg-8—f7; 40. Pg6—e5f, Kf7—f6; 41. Tel—gl, opgegeven. Zwart kan het verlies van pion g7 (na 42. Tglg'6-j-), alleen verhinderen door 41 Pc7e8. Echter volgt dan 42. Tglgöj-, Kf6 e7 (op 42Kf6—f5; 43. e3—e4f, Kf5Xf4; 44. Tg6—g4 mat); 43. Tg6Xe6, b7Xc6; 44. Pe5Xc6t, Ke7d745. Pc6Xd8, Ke7Xd8, waarna de witte vrijpionnen, gesteund door den koning, opmarcheeren. OPLOSSING PROBLEEM No. 316. (Jos. Duvergé). Stand der stukken; Wit: Kfl, Dgl, La2, Lh2, Pd4, a3, a5, b2, c6, e2, f3. Zwart: Kc5, Te5, Pf7, c7. 1. Dgl—g7, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. de Ruyter te Bloemendaal; M. D. L. Artz en F. Brandon, beiden te Haarlem; P. Mars te Santpoort. berooid en logeerde hy, In zeer kenneiyken staat, in 'n politiepost. Den morgen daarop stond hy weer op de mat in de vestibule by de dames Ouwerkerk. Anna stond hem te woord. Kranig, met geen spoor van „zenuwen". Hy had 't briefje verloren. Ze kon den informeeren bij de broodfabriek of hy voor n wijk gesolliciteerd had of niet. Als hij nu maar n gulden of twee kwartjes kreeg om even te kunnen bestaan. Ze zouden verder geen last meer van 'm hebben „Goed", zei Anna terwyi ze hem een gulden toereikte en 'n gevoel van walging met moeite onderdrukte, 'n Vieze dranklucht was over haar heen gestreken. „Kan er niet 'n beetje bij voor 'n fatsoenlijk pak kleeren?" informeerde Jan. „Als 't maar waar is van dat baantje", ant woordde Anna. Dien middag- ging zy naar 't kantoor van de broodfabriek. Nooit van 'n Jan van Dongen ge hoord, luidde 't antwoord op haar vraag. Met 'n bezwaard gemoed kwam ze thuis. Haar zuster was er niet; waar kon die nu heen zyn? Eigenlyk was ze er biy om; ze kon ongehinderd uithuilen. Wat moest er van dien man terecht komen? En ging zy vrijuit? Ze zag hem voor zich, zooals hij toen, jaren geleden, geweest was. '11 Knappe blonde krullebol altyd vrooiyk, vol grappen. Urenlang kon hy aan de piano zit ten; de nieuwste „moppen" speelde hy, of 't niets was, uït z'n hoofd en z'n stem hy had er best z'n brood mee kunnen verdienen in 'n variété. En nu Mientje kwam thuis; ontdeed zich plechtig van hoed en mantel. „Natuurlilk nooit geweest aan de fabriek, hè?" vroeg ze. Zonder 't antwoord af te wachten her nam ze: „Ik vond dat 't zoo al welletjes was. Weet je waar Ik geweest ben? By de politie. Ze kennen hem, hoor. Al tweemaal in Veenhuizen geweest. Vandaag uiterlijk morgen wordt hy weer opge pikt. 'k Heb den inspecteur erop gewezen, dat we niet langer geschandaliseerd kunnen worden" Anna keek haar zwijgend aan. drong haar tranen terug. „Kind, ben je mal? 't Is immers hopeloos" zei Mientje, '11 ietsje bits. 1 (Nadruk verboden).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1931 | | pagina 3