In.
en Zn.
KINDERVERHAAL.
0000^
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT.
m,mm
Wi wk m
13310
Compleet
f 215-
1 Jl*
jistraat 83
et etalages
is A 4
26e Jaargang.
Het Bloemendaalsch Weekblad. 22 Januari 1932. Tweede Biad.
No. 3.
ers
:s
Telefoon 13531
ffeerderij
THUMUS
1BRIEKEN
>1
't Komt nog wel!
Uit toespraak, boek en blad
Uit ons Rechtsleven.
Door G. Th. ROTMAN.
Brokjes Levenswijsheid.
Blinde oogen geopend.
SCHAAKRUBRIEK.
re KAARTEN
VOOR DE VROUW.
maken wQ dn
prijs.
in
oquette
rgaan, daar de
verzoek we
ef gesteld is.
i voor korten
Is volgt:
1—4
5 4—2
6—O
4—S
0—2
O—6
6—0
ir.
10 uur.
5, 10 uur.
t, 12 uur.
:0 uur.
0 uur.
r.
ïiddag).
uur.
uur.
.30 uur.
C. 1—0.
is Concordia ei'
nuut te winnen,
g verdiend had.
lijk op, maar na
Ivoordeel steeds
ar door gebrek
uit. In de laat-
val van Concor»
llokker de win-
inari.
2'/j uur.
;n op 't terrein
derweg. Rapidi-
te winnen, hoe-
iiatten is. Wan-
angepakt wordt,
De wedstryd
n zullen elkaar
nu op het Lijn-
I zal vermoede-
sn strijd komen,
ren zal zijn. De
Herbst.
am. (Dames),
genoemde clubs
t den Vergierde
dag is niets te
;lsters meedoen.
S I 3—3.
edstrijd is Rapi-
1, A. H. C. een
aardoor Lijnden
is.
A.H.C., waaruit
10. Direct
.1 wordt dan un-
Het weer is zoo lekker,
De lucht is zoo zoel;
Je krijgt nu beslist al
Een voorjaarsgevoel
Je loopt in je duffel
Te puffen op straat,
Terwijl er het zweet
Op je aangezicht staat!
't Bestuur van de ijsclub
Peinst over pensioen.
Kan duimen gaan draalen
Daar 't niets heeft te deen.
De poesjes zijn 's nachts reeds
Bijzonder bij stem;
Hoe schoon klinkt een duo
Van „haar" en van „hem".
Het jaar lijkt verschoven;
We leven in Mei
Maar wellicht komt aanstonds
Het wintergetij.
Wel gaat het zoo aardig,
Maar juich niet te vroeg;
Straks komt er nog hagel
En sneeuwjacht genoeg.
Wat In een goed vat is
Verzuurt niet zoo snel;
We krijgen, dat 's zeker
Onz' portie nog wel!
A. Alleen In zoover we ernst maken met de
zedelijke eischen onzer Persoonlijkheid zijn
wij verantwoord en staan wij niet-schuldig.
(Haentjes).
B. Ten slotte komt het (altijd)
Daad, (Heineken).
aan op de
C. Franciscus wou scone woorden zeggen, maar
hij had maar brokskens stem. Hij stond met
zijne voeten in de sneeuw, als wortelen,
waardoor het leed der Aarde optrok naar
zijn ziel. (Timmermans).
D. Het christelijk geloof was eertijds het ge
loof der onderdrukten. Nooit zal het Kerst,
feest inniger gevierd zijn dan in de Catha-
komben te RomeGeloof is het vaste ver
trouwen in de waarachtige werkelijkheid
van een toekomstig ideaal. (A. H. Gerhard).
E. M'n vast geloof in de rechtvaardigheid der
dingen zegt me dat er 'n andere tijd komt.
(Teun de Klepperman.)
F. Het natuurkundig wereldbeeld van dezen
tijd beantwoordt aan de oude stelling van
Heraklitus „panta rei" (alles stroomt). Al
les wat gewoonweg bestaat lost zich op in
een eeuwig worden en geschieden Een
waterstofatoom of Elektron is niet eenvou
dig daar, maar het geschiedt. (Prof. dr. B.
Bavink).
G. Denken is proces.
(Bolland).
H. Waarheid is de zich steeds verbeterende
zienswijze. Iets is alleen waar tot nader
order. (Allard Pierson).
I. De waarheid is de asymptoot van het onder
zoek. (Lichtenberg).
J. Begrijpen en waarheid zijn identiek.
(Spinoza).
K. Spinozisme verkreeg in de 18e eeuw vrijwel
de beteekenis van atheisme welke het in on-
gunstigen zin lang behouden heeft, gelijk dr.
Abraham Kuyper heeft ervaren, toen de
kerkeraad van Bedum hem in 1896 van Spi
nozisme beschuldigde.
(W. G. van der Tak).
L. Waarvoor zou men leven, wanneer het niet
is om de doeleinden te bereiken, waarnaar
men streeft. Men moet steeds een doel heb
ben, dat men zoekt te bereiken, anders vege
teert men, maar leeft niet.
(M. W. F. Treub).
M. De oorlog is evenals de revolutie een sociaal-
cultureel ziekte-symptoom.
(Mr. H. Giltay).
N. De oorlog is de grootste aller collectieve
misdaden. (Mr. Loder).
O. Wij moeten onze kinderen opvoeden in haat
tegen den oorlog. (Lord Cecil).
P. De mislukking der komende Ontwapenings
conferentie zou niet alleen de kans op een
nieuwen oorlog verhoogen, maar ook de
crisis verergeren. (Ir. Albarda).
Q. Notre père était le type de l'officier du
temps de Nicolas Ier. Dans ce temps, le vrai
militaire était l'officier amoureux de l'uni-
forme, dont les soldats étaient exercés
accomplir avec leurs jambes et leurs armes
des tours de force surhurnains comme de
briser le bois de leurs fusils en „présentant
les armes"; c'était l'officier qui pouvait
montrer k la parade une rangée de soldats
aussi parfaitement alignés et aussi immcbi-
les que des soldats de bois. „Trés bon", dit
un jour ie grand due Michel en parlant d'un
régiment, auquel durant une heure il avait
fait présenter les armes. „Seulement, ils
respirent!" (Kropotkine).
R. Het standsverschil speelt nog Immer een
niet onbeteekende rol. Hoe lang zal de pu-
bl'eke belangstelling dit nog verduren?
(Roel Houwink).
S. Gij vraagt een allesbeheerschende levensles?
Ziehier: Denk bij alles wat je doet.
(Dr. Brongersma Sr.)
T. Niets ontbrak hem, hij ontbreekt ons.
(Dr. L. N. over Coornhert).
U. Tijden worden alleen allengs rijp. (X.)
V, Weet of rust! (Coornhert).
W. De oosterling maakt de groote waarheden
van het leven begrijpelijk in den vorm van
mythologische verhalen, zijn doel is innerlijk
vrede, zijn middel: tasten naar het onnoem
bare, docr meditatie zoekt hij wijsheid en
poëzie te verwezenlijken. De westerling
maakt zich druk over orde organisatie, voor
ziening in stoffelijke behoeften en verrui
ming van zijn geest door wetenschap en
oefening. De 5- en 7-tonige indonesische
toonschalen (pelog en slèndro) zijn tot een
algemeener en ouder stelsel te herleiden.
Ook de oosterling kent de onverbiddelijkheid
van het getal. Niet minder scherp en veel
eerder dan wij beseft hg de innige samen
hang van onze muzikale trillingen met den
cosmos. Een indringen in de buddhistische
wijsbegeerte zou den westerling veel kunnen
verhelderen. Zoo is de buddhistische atoom
theorie van voor duizenden jaren iets waar
onze westersche ziel eerst nu aan toe is en
waar ze zich op het oogenblik mee bezig
houdt.
(Naar Mevr. van Tielrooy—de Gruyter).
X. Coornhert's 6 typen van karakter: De hard
nekkige zondaar. De slagvaardige knecht.
De loonzoekende huurling. Het zwakke kind.
De gterke man. De wgze vader of ouderling.
Waartoe behooren wij?
81. Sinjeur was dus gevangen. Even later
lag hij, netjes gebonden, naast den luipaard,
dien de negers al gebonden hadden, vóór hij
weer bijkwam. En daarop trokken de inboor
lingen vlug aan 't werk, om ook voor de
nieuwe gevangenen een rollend hok te maken.
Maar opeens riep de kapitein, op een nade
rende stofwolk wijzend: „Wat is dat??"
82. Het was Kookmebotje, die hen, door
snelvoetige dragers gedragen, achterna kwam.
„Kookmebotje kiespijn! Kookmebotje kies
pijn!" schreeuwde ny; „biauke man nélpen!'
„Het watje zal uitgewerkt wezen!" zei .de
kapitein en met 'n gezicht alsof hg z'n leven
lang tandarts geweest was, zei hij: „Tja, dan
moet de kwaje kies er maar uit!"
Art. 1407 B. W.
Schrik, pijn en ontsiering van het lichaam
kunnen niet grondslag zijn voor een vordering
tot schadevergoeding uit art. 1407 B. W.
Beroepen vonnis in W. 12276
X., wonende te Bloemendaal, appellant
tegen
IJ., wonende ter Oostkust van Sumatra, ge
ïntimeerde.
Het Hof enz.;
Ten aanzien van het recht:
Overwegende, dat appellant als eenige grief
tegen het vonnis, waarvan beroep, heeft aan
gevoerd, dat de Rb. ten onrechte geïntimeerde
m zijne vordering tot schadevergoeding wegens
schrik en pijn en wegens ontsiering van het
gelaat zijner echtgenoote ontvankelijk heeft
verklaard;
O. dat appellant ter ondersteuning van deze
grief heeft betoogd dat art. 1407 B. W. aan den
gewonde niet het recht toekent vergoeding van
onstoffelijke schade te vorderen;
O. dat het Hof deze grief gegrond acht;
O. toch, dat de woorden van gemeld, art
1407 er geenszins op wiizen, dat de wetgever
ook vergoeding van onstoffelijke schade, zoo
als m deze door appellant is gevorderd, heeft
gewild en uit de geschiedenis van het artikel
integendeel is af te leiden, dat onze wetgever
niet de bedoeling heeft gehad het vorderen
van vergoeding voor onstoffelijke schade, als
hier gevorderd, mogelijk te maken;
O. immers, dat vergoeding wegens onstoffe
lijke schade in het Oud-Hollandsche recht wel
bekend was, doch niet ih den Code civil, waar
bepalingen als onze artt. 1406 e.v. geheel ont
braken; dat het Wetboek Napoleon voor het
Koninkrijk Holland in art. 1320 en het ont
werp 1820 in art. 3023 weer wel eene ver
plichting tot schadevergoeding als in deze
gevorderd, erkenden, doch deze bepalingen in
het Wetboek 1830 weer zijn weggelaten en in
ons thans van kracht zijnde B.W. zijn vervan
gen door de artt. 1406 e.v.;
O. dat de memorie van toelichting betreffen
de deze artikelen onder meer inhoudt: „dat
men dezen titel heeft aangevuld met sommige
te dezer onontbeerlijke bepalingen, welke ook
bij het Wetboek Napoleon voor Holland zijn
behandeld geworden en de aandacht van den
wetgever overwaardig schijnen, omdat bij ge
breke daarvan alles aan de willekeur van den
rechter wordt overgelaten", en voorts: „dat
het waar is, dat volgens het voorschrift van
art. 1428 (dit is art. 1401 van ons B.W.) elke
onrechtmatige daad, waardoor schade wordt
toegebracht, dengene, door wiens schuld de
schade is veroorzaakt, in de verplichting stelt
om dezelve te vergoeden, dat het stellen van
dien regel onvoldoende is, omdat dezelve onbe
antwoord laat, wie in geval van moedwilligen
of onvoorzichtigen doodslag bevoegd is schade
loosstelling te vragen, hoe die schade moet
worden gewaardeerd, waartoe een verwond of
verminkt persoon gerechtigd is", terwijl in de
afdeelingen werd gezegd, dat de bedoelde ar
tikelen nadeelig waren omdat ze het beginsel
van schadevergoeding uit hoofde van onreebt-
machtige daad beperken;
O, dat hieruit volgt, dat bij het invoegen van
de artt. 1406 e.v. van ons B. W. de bedoeling
heeft voorgezeten om het recht op schadever
goeding in de bij die artikelen bedoelde geval
len tot den in die artikelen omschreven omvang
te beperken.
O. dat, waar in art. 1407 B.W., waarbij in
het algemeen tot het stelsel van het Wetboek
Napoleon voor Holland is teruggekeerd, de in
gemeld art. 1320 van dit Wetboek voorkomen
de woorden „winstderving" en „de pijn en de
smart en ontsiering van het ichaam daaronder
begrepen" zijn weggelaten, op grond hiervan
in verband met het bovenoverwogene moet
v/orden aangenomen, dat onze wetgever geen
vergoeding voor scha'de veroorzaakt door pijn,
smart en ontsiering van het lichaam heeft wil
len toekennen.
O. dat uit het bovenoverwogene volgt, dat
geïntimeerde niet-ontvankeiijk moet worden
verklaard in zijne vordering, voorzoover deze
is gegrond op schrik en pijn en ontsiering van
het gelaat zijner echtgenoote met passeering
van het hieromtrent opgelegd bewijs, en dat
het vonnis, waarvan beroep, voor zoover het
dit doel der vordering betreft, moet worden
vernietigd; enz.
Wanneer de echtgenoot of de bloed- of aan
verwant tot don derden graad ingesloten van
het hoofd van een winkel, welke tot een onder
neming behoort, arbeid verricht in dien winkel
zonder voorzien te zijn van een arbeidskaart en
zonder dat in dien winkel aanwezig waren een
arbeidslijst en een arbeidsregister (alles vol
gens voorschrift van de artt. 67 en 68 der Ar
beidswet 1919), dan heeft de bestuurder dier
onderneming genoemde artikelen overtreden.
(Nadruk verboden)
Honderdvijftig jaar geleden woonde in Wee-
nen een begaafd jong meisje, dat het in de
muziek zeer ver had gebracht. Aan het hof
mocht zij concerten geven, welke zelfs door
Mozart werden bijgewoond en de keizerin ver
leende haar bizondere bescherming.
Maar dit meisje was blind en zou vermoe
delijk levenslang blind zijn gebleven, zoo niet
een geniaal arts door een nieuwe methode haar
plotseling genezing gebracht had. Omtrent
haar genezing en de ervaringen, welke zij
hierbij heeft opgedaan, heeft haar vader een
Beschrijving gegeven, welke bewaard is geble
ven en tot de belangwekkendste wetenschap
pelijke documenten behoort.
Toen het meisje het gezicht had weergekre
gen, beleefde zij aanvankelijk van dit nieuwe
zintuig meer verdriet dan pleizier. Het licht
prikkelde haar gevoelige oogzenuwen dermate,
dat men alle gordijnen in haar kamer gesloten
moest houden. En wanneer men haar, nadat
men haar vijfdubbel geblinddoekt had, met een
aangestoken kaars voorbijging, schokte deze
gewaarwording haar zoo, dat zij, als door den
bliksem getroffen, op den vloer viel.
Een vreemde ontdekking was voor haar de
eerste aanblik van den mensch. Toen zij voor 't
eerst het lichaam van haar geneesheer ont
waarde en zijn bewegingen waarnam, zei zij
ontzet: „Dat is vreeselijk om te zien! Ziet een
mensch er nu zóó uit?!"
Zij wilde ook graag eens een hond bekijken
en, toen ze dit beest had aanschouwd, zei ze:
„Deze hond staat mij heter aan dan de mensch;
zijn aanblik is mij minder onverdragelijk."
Ze was inzonderheid bang voor den neus van
de menschen, dien zij een belachelijk uitsteek
sel vond, dat een bedreiging vormde voor haar
oogen. Allengs gewende zij aan haar omgeving
en het stelde haar gerust, dat zrj nog geen
prik met een neus in haar oogen had gekre
gen. Maar toch was er zooveel zonderlings en
angstwekkend in de zichtbare wereld, dat zij
verzuchtte: „Helaas, in mijn blindheid ben ik
veel rustiger geweest! Zal ik bij elk nieuw
schouwspel eenzelfde onrust ervaren, dan wil
ik liever op slag weer tot mjjn vorige blindheid
terugkeeren."
Bijster onaangenaam was voor haar ook de
ontdekking, dat zij in 't volle licht niet kon
loopen, omdat dit haar duizelig maakte. En,
wanneer zij dan weer den blinddoek voordeed,
durfde zjj zonder geleide geen stap voor
waarts doen in dezelfde huiskamer, waarin zij
als blinde geheel zelfstandig en zeker haar weg
had gevonden.
Waarom dit verhaal indruk op mij heeft ge
maakt? Omdat ik in dit meisje de verpersoon
lijking zie van onze moderne menschheid. Hoe
lang hebben wij geroepen om het licht! Be
gaafde personen op alle gebied hebben eeuwen
lang getracht de menschheid ziende te maken.
De wetenschap heeft ontdekkingen gedaan,
welke de kem van de waarheid, de kern van
de maatschappelijke structuur, de kern van de
menschenziel bloot leggen. Het schijnt, dat het
tijdperk van de verlichting is aangebroken en
wij thans eerst allengs den juisten kijk krijgen
op den kosmos, op den mensch, op de samen-
'eving.
Ons, blinden, zijn de oogen geopend. Maar het
gaat ons als het Weensche meisje, dat zich in
haar onwetendheid gelukkig voelde en zich bij
de lieflijke tonen der muziek een even lieflijke
wereld voorstelde. Het zien heeft ons angstig,
•onzeker, ontgoocheld gemaakt.
Wat een gevaarlijk, afschuwelijk wezen blijkt
de mensch, nu de moderne zieiswetenschap ons
hem in zijn waren aard openbaart! Een hond
is ons aangenamer verschijning!
En de huishouding van wereld en maat
schappij! Wij wisten vroeger zóó zeker, waar
elk stukje en elk meubeltje stond; alles had
zijn vaste plaats en zijn vast standpunt. Maar
nu wij geleerd hebben, het ware wezen van
wereld en maatschappij te doorgronden, dur
ven wij geen stap verzetten en het schijnt, drt
dt moderne menschheid aan haar onzekerheid
te gronde zal gaan.
Ook wij zouden ons gaarne weer een vijf-
dubbelen blinddoek laten voorbinden; ook wij
roepen uit: „Helaas, in mijn blindheid ben ik
veel rustiger geweest"; ook wij, telkens door
nieuwe gezichtspunten geschokt, zouden soms
op slag weer tot ons duister bestaan terug
willen keeren.
Het is niet steeds een voorrecht, het licht te
zien. Zelfs een kaarsvlammetje kan pas gene
zen blinden als een bliksemflits treffen. Maar
wij moeten dezen overgangstijd door. Blindheid
kan Diet het doel van de menschheid wezen.
Onze roeping is niet de duisternis, maar het
licht. Eerst als wij aan onzen nieuwen toestand
voldoende gewend zijn geraakt, zullen wij een
loflied gaan zingen, omdat ons, blinden, de
oogen geopend zijn.
H. G. CANNEGIETER.
Oplossingen, bijdragen enz. te zenden aan den
Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem.
PROBLEEM No. 329.
E. S k o w r o n e k.
(WanneEickel i/Westf.)
Wm, Wm. m
:-DRUKWERKEM
OODIGINGEN
BETIHrtINGEN
ML..w -
84. „Oea!-Oea!" klonk het gesmoord uit
83. Eerst morrelde de kapitein wat met Kookmebotjes keel, toen de hamer met 'n for-
z'n tang in Kookmebotjes mond, maar hij kon schen slag op het breekijzer neerkwam. Hij
de kies er niet mee te pakken krijgen. Toen had twee van z'n eigen kiezen ingeslikt, drie
haalde hij 'n breekijzer en 'n hamer, plaatste andere lagen los in zijn mond en het breek-
het opperhoofd tegen een boom, zette het ijzer zat tot op de helft in z'n keel! Met uit-
zware breekijzer tegen de kies, enpuilende oogen en van angst verwrongen ge
richt holde de arme man woest in de rondte.
Voor ons is de zonsopgang een beeld
van zegepralend licht, van vervulde
hoop. Maar de zon bleef waar zij was,
alleen wij wendden ons tot haar.
DE VERZORGING ONZER PLANTEN.
Hoe hun dorst te lesschen.
We hebben zeker allen graag eenige bloeien
de planten in onze huiskamer als de tuin ons
niet meer voorziet van snijbloemen en bloemen
van den bloemist in deze maanden vrij kost
baar zijn.
Voor bevriezen behoeven wij in de huiska
mer niet bang te zijn, daar wij onze kachel
branden, doch ook een te droge temperatuur is
niet te verkiezen. Daarom is het goed om een
ketel water op de kachel te plaatsen, opdat
de atmosfeer iets vochtiger wordt hetgeen ons
zelf ook een aangenamer gevoel zal geven, als
wij veel in huis vertoeven.
Mochten onze planten door een onverwachte
vorst toch bevroren, zijn, dan moeten wij ze
vooral niet in eens in een te warm vertrek
overbrengen, maar in een koele ruimte. Met de
plantenspuit sproeien wij met koud water, doch
niet te dicht bij, omdat anders de waterdeeltjes
met te groote kracht tegen de bevroren bladen
zouden komen.
Het beste voor onze kamerplanten is regen
water, dat men daags te voren in huis zet en
op kamertemperatuur brengt. Op het oogen
blik behooren de cyclamen en geraniums wel
tot de meest dankbare bloemen; de laatste
kunnen wij gedurende den geheelen winter
door in bloei hebben, de eerste zeker wei
5 maanden. Geraniums hebben graag vrij veel
water, terwijl men de cyclamen met den pot
in een diep kommetje zet en dit iederen dagispelen.
Mat in drie zetten.
Stand der stukken;
Wit: Kd7, Dc4, Ta3, Pd5, d2, g5, h3.
Zwart; Ke5, Lf4, Pg2, b5, e7, f3, li4> h5, h6.
D. NOTEBOOM f.
Den 14en Januari j.l. overleed, na een korte,
maar hevige ziekte (bronchitis en longontste
king) in het St. Pancras-hospitaal te Londen,
de jeugdige Nederlandsche meester D. Note-
boom (Noordwijk a. Zee). In de vorige rubriek
maakten wij er nog melding van, dat onze
lanugenoot in het hoofdklasse-tournooi A. van
het Kersttournooi te Hastings, dat 6 Januari
was geëindigd, den derden prjjs had gewonnen.
Acht dagen later bereikte ons land de droeve
mare, dat hij de levenspartij had moeten op
geven.
Weenink en Noteboom, twee groote schaak
figuren, die steeds en te allen tijde bereid waren
de eer van Nederland, ook in den vreemde,
hoog te houden, zijn ons thans kort na elkaar
ontvallen.
Na zijn schitterend resultaat in Hamburg,
waar hjj in 1930 (o.m. met Weenink) in de
sterke Nederlandsche ploeg voor den landen-
wedstrijd uitkwam en 11 (4 punt behaalde, was
hij ineens beroemd. Toch heeft de Nederland
sche schaakwereld zijn verdiensten niet vol
doende gewaardeerd, hetgeen wellicht was toe-
te schrijven aan zijn jeugd en aanzijn be
scheiden persoonlijkheid. Vandaar ook, dat hij
zich den laatsten tgd te Berlijn als schaak-
leeraar had gevestigd. Vele jaren was hij (als
jongeling reeds) de beste speler van Leiden, in
het Leidsche Schaakgenootschap. Met den be
kenden meester Landau (Rotterdam) speelde
hij in 1931 twee matches, waarvan hij er een
won met 5>/é 3%.
De Nederlandsche schaakwereld rouwt om
den verioren meester.
OPLOSSING PROBLEEM NO. 325.
(Dr. L. N. d e J ong.
Stand stukken:
Wit: Ka3, Dh3, Td4, Pd6, Pel, c4, d5, f2, gó.
Zwart: Kc3, Pa7, Pel, c5, f3, f4, g6.
1. Dh3c8, enz.
Goede oplossing ontvangen van:
H de Ruijter, te Bloemendaal; H. W. van
Dort, te Haarlem; P. Mars, te Santpoort.
met lauw warm water vult. Is dit wajer na een
uurtje niet verbruikt, dan gooit men het weg;
nooit geeft men cyclamen bovenop de plant
water. Voor alle planten is het noodig, dat zij
eenige malen per maand met de bloemenspuit
worden afgespoten, terwijl men bij planten, die
in knop zijn moet zorgen dat zij niet steeds om
en om gedraaid worden, daar de knoppen dan
afvallen.
MODERNE KUNSTBLOEMEN.
Zijn dikwijls zeer decoratief.
Indien mogelijk zal men in zijn huis altijd
gaarne versche bloemen hebben en deze, zoo
lang de prijs dit toelaat, koopen. Chrysanten
staan vooral in de moderne interieurs altijd
zeer decoratief en behooren zeker wel tot de
bloemen, die men het langst kan krijgen. 0(n
nu een weinig tegemoet te komen aan het ver
langen naar bloamen in den tijd dat zjj duur
zijn heeft men allerlei kunstbloemen gemaakt!
Men denke slechts aan de kunstig gemaakte
takken bloemen van groote schelpen. Nu weer
heeft men verschillende kunstbloemen in den
handel gebracht van een nieuw zilverachtig
transparant metaal, die het in een glazen bowl
b.v. op een piano of kastje zeer goed doen,
hoewel kunstbloemen natuurlijk altjjd surro
gaat zijn van de versche bloemen.
(Nadruk verboden).
EEN HUISAPOTHEEK.
De practisctoe huisvrouw zal steeds zorgen,
dat zij een kastje of een plank in een muur
kast inricht om bij plotseling voorkomende
ziekte of kleine ongevallen het allernoodigste
bij de hand, te hebben.
Onder de huismiddeltjes, die b.v. bij een
flinke verkoudheid dienst kunnen doen behoo
ren o.a. anijsspiritus, waterstofsuperoxyde, as-
perine of togal, terwijl verder aanwezig moe
ten zijn voor kleine ongevallen, een blikken
trommel, waarin verband-gaas watten, bilroth
battist of taf (voor Prisnitz verband) vaseline,
jodium tinctuur, talkpoeder, een fleschje boor
water en zeker niet te vergeten 'n fleschje lijn
olie met kalkwater, dat zulke uitstekende dien
sten bewijst bij branden, mits men het dadelijk
op de gebrande plek doet. Ook de z.g. Brand-
binder is zoo uitstekend om bij eventueel bran
den te gebruiken.
OM KINDERVISITE BEZIG TE HOUDEN.
Om kleine kinderen, die bij U op bezoek zijn
bezig te houden, indien gij niet meer over kin
derspeelgoed beschikt, is het zoo prettig om
een doos bij de hand te hebben, waarin allerlei
kleinigheden bewaard worden, zooals b.v. leege
garenklosjes, knoopen, doosjes, busjes, domino
of damsteenen, ja, wat al niet; een kind zal
het heerlijk vinden om met al die schatten te