KINDERVERHAAL
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT.
26e Jaargang,
Het Bfoemendaalsch Weekblad. 26 Februari 1932. Tweede Blad,
No.
Theorie en praktijk.
Brokjes Levenswijsheid.
Vóór en achter.
TOONEEL.
Door G. Th. ROTMAN.
SCHAAKRUBRIEK.
UIT BOEK EN BLAD.
Meester Kladschrift gaf verkeersles;
Dat 's in dezen tijd probaat!
„Jongens, luister! 'k Zal vertellen,
Waar j' op letten moet op straat:
Dat je rechts moet houden, weet je!
Let op hoe je oversteekt,
Dat je niet wordt overreden
En een arm of beenen breekt.
Maak geen grapjes op den rijweg,
Wees voorzichtig op de fiets;
Let op de verkeersagenten,
Want die staan daar niet voor niets!
Bij een kruispunt uitgekeken;
Rechts gaat voor, onthoudt dat maar.
Doe vooral geen domme streken:
Van vier kanten dreigt gevaar!"
Zoo ging 't nog een poosje verder
Weldra wist de heele klas,
Die met aandacht had geluisterd,
Hoe 't verkeer geregeld was.
Na den schooltijd stapte Meester
Op zijn rijwiel welgemoed,
En tevreden, dat zijn klasse
Nu voor onheil was behoed.
Vroolijk trapte Meester verder,
Sloeg den hoek omen daar reed
Hij een juffrouw onderstboven,
Die per fiets een boodschap deed!
Meester maakte ook een tuim'ling
En lag dra met kloppend hart
In de spaken van zijn eigen
En de and're fiets verward!
Een agent, door 't woedend juffie
Als de wind er bij gehaald,
Heeft toen Meester zonder dralen
Daad'lijk geprocesverbaald.
Meester werd een poosje later
Om betaling aangezocht,
Want hij was links uitgeweken
En hg nam de kleine bocht!
(Nadruk verboden)
„De eeuwige illusie, als zou het leven nog
vóór ons liggen! Het leven ligt altqd achter
ons". Het was geen oude van dagen, maar een
vgf en twintig jarig jonkman, die deze woor
den heeft neergeschreven. Wilhelm R-abe, de
dichter, wiens eeuwfeest men 't vorig jaar
heeft gevierd, laat in zijn zoo beroemd gewor
den jeugdwerk meer uitingen hooren, die iet
wat vreemd klinken bij iemand, d;- eigenlijk
het leven nog moet ingaan. Zijn zwaarmoedige
humor bevat inmiddels een wijsheid, waarvan
men den waren zin eerst leert verstaan, nadat
men het leven goeddeels achter zich heeft.
Maar nu zitten wg al midden in de vragen,
welke zijn uitspraak bij ons doet opkomen:
wanneer kunnen wg zeggen, dat we het leven
nog vóór ons hebben en wanneer ligt het ach
ter ons? Er zijn menschen van vgf en twintig,
die uitsluitend het verleden als bezit incas-
seeren, en er zgn menschen van zeventig, die
nog steeds op de toekomst speculeeren.
Strindberg heeft in zijn Droomspel het laat
ste type geteekend. In den aanvang van het
stuk zien wg den jongen officier met een boeket
rezen in de hand stralend van vreugde het
tooneel oploopen. Hg wacht op Victoria, zgn
beminde. Zeven jaar heeft hij zoo al voor haar
kleedkamer op en neer gewandeld en op baar
gewacht. Maar nü zal ze komen! Nü kleedt
ze zich, om met hem uit soupeeren te gaan.
Kaar Victoria komt niet. De jaren veistrg-
ken: een nieuw tafereel. Weer loopt de offi
cier het tooneel op. Hij heeft grgs haar en ook
zijn baard is grijzend geworden. Zgn kleeren
zgn afgedragen, zijn boord is vuil; de boeket
rozen tot een dorre struik ontbladerd. „Alles
wgst er op, dat de zomer voorbg en de nerfst
op komst is", zegt de officier. „Maar de herfst
Is mgn lente, dan wordt het theater geopend
en dan moet ze komen, Victoria!"
En, als hij aan het slot van het stuk nog
maals opkomt, weer met een boeket 'ozen in
de hand, en, stralend van vreugde, tot de
vrouw, welke hem in haar kleedkamer wacht,
uitroept „Victoria", mompelt de dichte.':
Mij dunkt, dat ik dat zelfde vroeger al3 eens
doorleefd heb
Deze officier is het type van den mensch,
die tot zijn dood in de illusie volhardt, dat het
leven nog vóór hem ligt. Hij wacht en wacht
en Victoria komt nimmer uit haar kleedka
mer te voorschijn. Tegenover dezen illusionist
staat de realist, die als jonkman van vgf en
twintig jaar al tot de slotsom geraakt, dat
het leven achter hem ligt.
Realist noemde ik hem, omdat hg alleen in
de werkelijkheid gelooft. Wat hij beleefd
heeft, dit is voor hem uitsluitend het leven,
want dit leven is werkelgkheid geweest; hij
heeft het met zijn zinnen getast en geproefd,
het is waar gebeurd en historisch gewaar
merkt. Als zoodanig is het bezit, als is dit
bezit opgeborgen in een kast, waaruit het
evenmin meer is te voorschgn te halen als Vic
toria uit haar k'eedkamer.
Ja, toch: de vgf en twintig jarige dichter
haalt het er uit: in den vorm van herinnering.
De herinnering", heeft een andere dichter
gezegd, „is het eenige paradgs, waaruit wg
niet kunnen worden verdreven". Het type
achteruitkijkend-mensch leeft graag in het ver
leden, dat het als zijn eigen onvervreemdbaar
domein beschouwt. Het verleden is veilig en
vast, het ligt gestabiliseerd; men weet wat
men er aan heeft; men kan het vertrouwen.
Het vertrouwde leven is het oude leven; het
echte, ware reëele leven ligt altgd achter ons.
Maar tegenover de toekomst staat dit soort
menschen wantrouwend. Zij voelen zich met
gf en twintig Jaren reeds oud, want ver-
chiet heeft zelfs dón hun leven niet meer.
Wat is de toekomst? Een eeuwige illusie! Men
late zich niet ontgoochelen door verwachting
en hoop. Beter de ééne vogel van het ver
leden in de hand dan de tien vogels van de toe
komst in de lucht.
Men zou menschen als Wilhelm Raabe de
altgd-ouden" kunnen noemen, zg staan op elk
tgdstip van 't leven met de afgesloten reke
ning in de hand en weren den waan af, als
zou het leven nog vóór hen liggen. Voor hen
is het bestaan een voortdurende Oudejaars
avond.
Tegenover hen staan de „altgd jongen", van
wien de officier uit Droomspel de vertegen
woordiger is. Voor hen is het voortdurend
Nieuwjaarsmorgen. Zij laten zich door geen
ontnuchtering uit het veld slaan. Bg eiken
bocht van den levensweg kgken zg om den
hoek of 't geluk nu eindelijk in 't zicht zal
komen. Zg geven hun plannen niet op. Op hun
zeventigste jaar wachten zij nog met verwelkte
boeket op Victoria.
Wie ven beiden gelgk heeft? Allebei leven
ze in ieder van ons; nu spreekt de één en dan
weer de ander en de één vult aan, wat de
ander te kort komt.
H. G. GANNEGIETER
TWEEMENSCHEN".
Tooneel.
101. 'n Eindje verder was 'n matroos bezig 102. t Was zeker niet erg braaf, wat hg
geweest de reeling te verven. Hij was even gaan deed, maar je moet rekenen, dat de jongens
schaften en had het verfpotje laten staan. In in maanden geen kattekwaad uit hadden kun-
een wip was de verfpot gehaald en nu begon nen halen. In elk geval, het resultaat was ver-
Koos die onmiskenbare talenten voor kunst- rassend, zoodat de negerjongen, die even later
schilder vertoonde, een prachtig gezicht op zijn met thee voorbijkwam, van schrik het heele
ooms kalen schedel te schilderen. "ad uit z'n handen het vallen en luid gillend
op de vlucht sloeg.
V
103 Gelukkig nam de kapitein het niet te 104. Maar de boot arriveerde fnder on
zwaar ojTeTde reis verliep verder rustig. Tot gelukken te Rotterdam Aan den kant stond de
Lkeren dag, toen Kees den gorilla met heele gemeenteraad, de burgemeester en de di-
anennooties voederde, het monster opeens z'n recteur van de diergaarde voorop. De Afrika-
vnerlcrluikie stak Hii had dus reizigers werden met gejuich en toespraken
Ste toeten doei dat he- begroet, en toen begon het uitladen der dieren,
blijkbaar zn ooeieii Het laatst kwam de aap; zachtjes schomme-
sterkgenoe^'hijkan er'toch'nietuU^Maar iend zweefde de zware wagen aan de takels,
frg ger^t waren de jongens er toch niet op! terwgl het publiek in spanning toekeek.
STADSSCHOUWBURG.
Ver. Rotterd. Hofstad
Zaterdag 20 Febr. '32.
Paul Gerardy, de schrijver van dit tooneel-
spel in drie bedrgven, heeft het genoemd
Robert en Marianna", naar de twee hoofdper
sonen in het stuk. Mevrouw TopNaeff ver
taalde het. Zij noemde het „Twee Menschen",
waarschijnlijk naar de uitlating van Marianna,
die in het eerste bedrijf als Robert haar stevig
tegen zich aandrukt, haar zgn zinnelgke liefde
betuigend, daarop die beide woorden uit, scep
tisch, er op zinspelend of déze soort liefde mis
schien nog iets anders is dan menscheigk, iets
van lager orde. Op de sprekende affiches stond
het stuk zoo vermeld, dat men den titel kon
lezen zooals wij ze in den kop van dit opstel
letje lieten afdrukken. Tweewat eigenlijk?
menschen? beiden of een van hen? Ook vol
ledige menschen? Waar is het menschelgke in
deze beide personen? Robert is zeker maar
voor 2/4 „mensch" in den zin van dit woord,
zooals wij het verstaan. Robert is de zakenman,
een soort held uit een mecano-bouwdoos, voor
alle hooger leven, maar zelfs voor gewoon men-
schelijke aandoening bijna geheel ontoeganke
lijk; hg sluit zich met voordacht en wilskrach
tig van dit alles af, omdat hij zakenman wil
zijn en niets anders, omdat hg succes wil heb
ben, slagen wil, omdat hij verliefd is op zijn af
faire's en dus alles en allen daarvoor en daar
om vergeet. Voor is hij verder hoogstens
moeder's kind. Wg kunnen het heldhaftige,
het sympathieke of maar het belangrijke van
een en ander onmogelijk inzien. Hoe lang zul
len onze Schouwburgen (behalve bij pretjes)
leeg blgven Zoolang onze tooneelschrgvers
doorgaan met ons conflicten voor te zetten
tusschen heel of half onbenullige menschen,
zooals ook deze man weer is. Natuurlijk valt
er ook in zoo'n geval voor spelers door spel,
dat meer aanduidt dan uitdrukt, nog wel een
triomf je te behalen (zooals Flentje de la Mar
in dit stuk als Marianna bereikte), maar dit is
toch allerminst je ware.
Trouwens, hier was niet een ónzer tooneel
schrgvers aan het woord, maar een van die
typische Fransche literatoren, die ons maar niet
kunnen doen vergeten, dat de begaafde gees
tige, vigtige, fransche natie zich in de geschie
denis geestelijk en zedeigk eenige malen heeft
laten afroomen. Overdreven? Wg spreken van
typische fransche schrijvers, omdat wg De
Balzac, Hugo, Baudelaire, Verlaine, Leon Bloy
misschien ook reeds Romain Arlland hebben
te rekenen tot de wereldliteratuur; zg zgn er
gekomen, ondanks dat zg franschen waren en
hun volk hen bg hun leven hoogstens „eigen
aardig" vond en verguisde.
Neen, de fransche smaak voor literatuur en
tooneel moge geraffineerd zijn, diep gaat ze
niet. Om rechtvaardig te zgn moeten we toe
geven, dat de franschen de ware liefde der
vrouw beter weten uit te beelden dan die van
den man. Ook in het stuk „Twee menschen"
is Marianna een heel wat belangrijker, heldhaf
tiger en sympathieker figuur dan de verwende,
verwereldlgkte mecano-Robert. Marianna ge
voelt reeds als jong meisje en begrijpt als jonge
vrouw, dat het zinnelgk genot van het sexu
eele leven een der elementen is van „geeste-
lgke ge'eg id, die eene gemeenschap is van
hooge en neiuge goederen"; dat man en vrouw
aldus tezamen eerst zgn de mensch, dat im
mers zg ook naar gemoed en geest elkander
aanvullen, als twee zielen gloeiend aaneenge
smeed of vastgeschakeld en verbonden in lief
en leed. Dat leerde voor meer dan 2000 jaar ons
de oude Hebreeuwsohe letterkunde al en voor
bgna 2000 jaar heet reeds in Efez. V 32 het
huwelijk: een groote verborgenheid. Zie, wan
neer nu eens op dat stramien struikelingen en
conflicten werden geborduurd, wanneer die con
flicten werden opgelost of gedramatiseerd,
dan zouden onze schouwburgen weer volstroo-
men, want de diep inlevende, de echt moderne
mensch zou eigen leven dan weer herkennen,
er in bevrijd of althans verdiept worden.
Vrome wensch, in tweeëerlei zin. Daar gaan
wg dan maar weer.langs het gewone kippen-
loopje naar beneden en naar het einde over
deze latjes: keurige decors, behoorlijke regie,
sympathieke spelers, duidelgke uitspraak, vlot
te vertaling, een tweede bedrijf vol van Fien-
tje, die bijna volledig mensch werd (maar ai
had ze gewild, niet zou hebben gekund, om
dat de schrijver haar steeds deed aanstooten
tegen den houten Klaas van haar egocentri-
schen man), een derde bedrijf vol van Robert,
die eventueel eerst als het derde bedrijf zich
over het geheele stuk sluit, op het punt staat
mensch te worden. Laatste kippenlatje: het
publiek was zeer voldaan. En nu dat eenmaal
zoo was, deden wg mee, waarom niet Wie zou
de schemering niet prijzen, zoolang 'ttoch
vooreerst geen dag wordt?
sind Ihre Frauen (wir meinen die Frauen Ihrer
Truppe) wenn sie uns Manner beplaudern
Selbst Manner nicht ganz mehr in die erste
Blüthe, mit Oder ohne so ein leides Papa-ge-
fiihl, werden dargestellt wie ein Honigbrot,
das im Fenster liegt. (Zij meenen 't, maar Elias
weet 't beter!) Und oh oh!
Wenn so eine Taügenitz wie Fraü Kor-
düla diagnostisirt: „Wie schlecht müssen doch
die Manner sein, wenn sie uns für die bessere
Halfte halten"! Und das ales geht auf drei
Kiemen WUnchen ab? Jedenfalls machte die
Herzens-massage, die wir, Herr Doctor, von
Threm Püppenmédel Friedel Dotza empfanden
uns am folgenden Tage bei der Arbeit noch
irisch und froh. Wir haben am grauen Spaarne
i-ndlich wieder eine alte Liebesgeschichte er-
lebt.
Bringen Sie, Herr geheimer Aesculap unsern
Dank auch weiter den Anderen, jedenfalls
Ihrem Bumbadorus Musikalis Jozef für seine
stolze Zieglereien, und der Susi für ihre tolle
Tünze. Wirklich, die Kur in Ihr Gasthaus und
unter die Dachern von Wien, Herr Leibeigner-
Stab-arzt von Harlem hat uns wiederum ge-
fritscht und gesund bumbardiert. Wir Hollan
der nennen das (zoo banaal-weg) „Gesundheit
mit Löffeln", Auf Wiederschau'n!
T.
„An der Donau hab' lch mein
Madel geküsstFritz Hirsch.
Stadsschouwburg. Zondagavond
21 Februari.
Sei gegrilsst lieber Herr Anti-Malaise-Sani
tatsrat Doctor Medicus Fritz Hirsch! Juchhei'
Weib, Tanz und Gesang, da/mit sind Sie uns
der Sonnenschein von Hariem Ihr Leben lang!
Falls Sie züm Schiller-Theater gehen, machen
Sie uns Schielen. Was sind wir overhoofd ohne
Ihre reizende Wienerin Seligkeit-Briugerin,
Schönste der Welt? Und wie nett und höflich
MüNCHENER OPERA NAAR
NEDERLAND.
Mozart-voorstellingen te Amsterdam, Den
Haag, Rotterdam, Utrecht, Groningen, Arn
hem, enz.
De plannen, om nog gedurende het jaar
1932 een aantal gastvoorstellingen der Mün-
chener Opera in ons land te organiseeren, zijn
nu zoover gevorderd, dat met stelligheid de
komst van het Münchener Opera-ensemble te
gemoet mag worden gezien. Impresario Ernst
Krauss werd uitgenoodigd naar München te
komen en het projekt aldaar met de gezagheb
bende persoonlijkheden te bespreken en de on
derhandelingen hebben tot een goedgunstig re
sultaat geleid. Clemens Freiherr von Franken
stein, General intendant der Beiersche Staats
theaters heeft zijn volle medewerking toege
zegd, wat betreft het afstaan voor deze tournée
van krachten uit het kader van het Beiersche
Staatstheater. Er zullen eenige Mozart-opera's
ter uitvoering komen en het hiervoor benoodigd
orkest wordt uit leden van het Beiersche
Staatsorkest samengesteld en voor de hoofd
steden van Nederland zal de beste Mozart-
dirigent der „Münchener Festspiele" ter be
schikking worden gesteld, terwgl Dr. Robert
Halbe de regie in handen zal nemen en een
koor zal worden gevormd uit leden van het
Staats-Sing-Chor" (Koor van het Beiersche
National-Theater)
Het zal mogelijk worden gemaakt, niet al
leen in de drie grootste steden van ons land
de voorstellingen te doen geven, maar tevens
ook in eenige grootere provincieplaatsen, zoo
als Utrecht, Groningen, Arnhem enz. In Am
sterdam, Den Haag en Rotterdam zullen twee
drie voorstellingen plaats vinden en „Figa
ro's Hochzeit", „Die Entführung aus dem
Serail" en „Cosi fan tutte" of „Don Giovanni"
ter uitvoering komen, terwijl in de provincie
steden slechts een enkele voorstelling zal plaats
vinden, n.l. „Figaro's Hochzeit".
De data der gastvoorstellingen der Münche
ner Opera zgn nog niet bepaald, maar zullen
in ieder geval eerst na afloop der Münchener
Festspiele kunnen plaats vinden.
Intusschen is al reeds door Staatsminister
a. D. en Senatsprasident Dr. Ernst Müller aan
Impressario Ernst Krauss opdracht gegeven,
boven omschreven tournée te organiseeren en
wg zullen weldra nadere gegevens kunnen be
richten.
Als een bgzonder verheugend feit mag worden
geconstateerd, dat bij deze gelegenheid ook
verschillende provincie-steden mogen profitee-
ren van eerate-klas opera-uitvoeringen door
een geheel ingespeeld ensemble met eigen or
kest en koor.
Oplossingen, bgdragen, enz. te zenden
den Schaakredacteur,
Cruquiusstraat 19, Haarlem.
EINDSPELSTUDIE No.
Dr. M. Lewitt,
'Berlijn).
95.
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Ke7, Lh3, c4, d6.
Zwart: Kb8, Lc6, a5, b6, f7, h5.
PARTIJ No. 144.
Gespeeld in hoofdklasse A. van het Kerst-
tournooi te Hastings, 5 Januari 1932
Wit: zwart:
E. Vezer, L. Prins,
(Hastings). (Amsterdam).
FROM'S GAMBIET.
f2~f4 e7e5
f4xe5 d7d6
Pgl-f3 d6Xco
e2e4
NIEUWE UITGAVEN.
FRANCOIS RABELAIS IN 't NEDER-
LANDSCH.
De nieuwe uitgave van A. G.
Schoonderbeek, Laren.
Rabelais, de spotter, de satiricus, de geestige
verteller, die door zgn dwaasheden rake waar
heden vlecht, die het karakteriseeren van een
enkelen zin nog niet kent, maar die zonder al
te breedsprakig te worden ons onsterfeigke
typen voor oogen getooverd heeft, die een open
oog had voor het schoone en ware, en het lee-
lijke en valsche onverbiddellijk afstrafte, die
Rabelais is opnieuw vertaald door den heer
Sandfort. Deze dankt, na een korte inleiding
van Prof. P. Valkhoff, „met Pantagruelische
hoffeigkheid" eenige hoeren, die hem tot deze
geweldige vertaalarbeid hebben aangespoord
en hem deze hebben mogelgk gemaakt. Maar
wij mogen genoemde heeren mèt hem danken,
dat onze litteratuur met een meesterwerk is
verrgkt. Moeiigk immers ware een hetere ver
taler te vinden geweest, een, die zoo juist Ra
belais' geest heeft doorgrond en die zoo voor
treffelijk veelal zgn Nederlandsch schrgft, dat
wg waarlgk niet behoeven te meenen met een
vertaald boek te maken te hebben. Is er een
grootere lof mogelgk voor een vertaler?
Rabelais geeft ons in een schgnwereld de
realiteit; hg voert reuzen ten tooneele, laat
him koning verre reizen maken met trouwe
trawanten en legt ons op deze wijze een ver
haal voor, dat op wonderlijke wgze schijn met
werkelgkheid vermengt. Maar, als wg een
groot gedeelte van zijn werk gelezen hebben,
duiken voor ons de bedoelingen van den schrg-
ver van achter het kluchtige masker op: dan
blijkt Pantagruel de incarnatie van een goeden
koning, pacifique et généreux, broeder Jan de
ware monnik, vrg van 1'ascétisme Inutile des
moines' en Panurg, espèce de dêclassé spiri-
tuel, poltron et iibertin, de doortrapte, maar
zgn heer zeer trouwe schurk. Hun avonturen
worden beschreven: de oorlog tegen de Dip-
soden en vele andere. Maar deze avonturen zijn
zeker niet de hoofdzaak, wg dienen kennis te
nemen van Rabalais om zijn waarachtig groot
inzicht in vele dingen, om wat hg Gargantua
tot de overwonnen soldaten van Picrochole
laat zeggen, om wat hg mededeelt over de
vrouwelijke natuur, om wat hg prijst en wat
hg afkeurt: Rabelais is moralist méér, dan
men oppervlakkig zou meenen. In zijn moraal
is Rabelais de groote vgand van al datgene,
wat de natuur onrecht doet; in de abdy van
Pg3Xbl
Ke8— S
KdS— .8
Lc5Xd4
Pb8c6
Ld4f2f
Dd6— e7
Lf2—;i4
1.
2.
3.
4.
Niet zeer logisch gespeeld, immers na het
gambiet moest nu ook Pf3Xe5 volgen, maar
Wit durft bigkbaar de consequentie niet aan.
tLf8c5
5. d2d3
Nu kan 5. Pf3Xe5 niet meer gespeeld wo'
lcn, wegens Dd8h4f, enz.
5DdS—d6
De Dame dreigt naar b6 te gaan.
6. Pbld2 Lc8e6
7. Pd2b3 Le6 X b3
8. a2Xl>3 Pg8f6
9. h2h3
Om Pf6g4 te belettenmaar Zwart neeft
daardoor Wit genoodzaakt g3 te verzwakken.
9Pfft—h.>
10. Pf3g5
Overweging verdiende g2g4.
1 0Ph5—g3
11. Ddl—f3
Deze zet ziet er ernstiger uit dan hij is ett
vermoedeigk was eerst Thlh2 beter ge-
eest (Lgl; 12. Df3).
1 1
12. Df3Xf7f
13. Pg5e6f
14. d3—d4
15. Lflc4
16. c2 c3
17. Kei—e2
18. Df7—f3
Om 19. Lelg5 te verhinderen.
19. Lele3 Phlg3f
20. Ke2—d2 Pc6—d8
21. Pe6—c5 h7h5
Er dreigde Df3g4fenz.
22. Kd2c2 ThS—f8
23. Df3—dl Tf8—f6
24. Tal—a4 Pg3fl!
Een mooi offer, zg het ook tgdeiijk, want de
geofferde officier wordt spoedig terug gewon
nen. Maar de dreigende witte aanval (Dal,
enz.) is niet alleen afgeslagen, maar Zwart
wint binnen enkele zetten,
25. Lc4Xfl Lh4—f2!
26. Pc5Xb7 Lf2xe3
27. Lfl—a6 Tf6Xa6
en Zwart won.
OPLOSSING PROBLEEM NO. 329
(E. Skowronek).
Stand der stukken:
Wit: Kd7, Dc4, Ta3, Pd5, d2, g5, h3.
Zwart: Ke5, Lf4, Pg2, b5, e7, f3, h4, h5, h6.
1. Pd5—f6,
(dreigt De4 en De6) b5xc4; 2. Ta3a5f, enz,
e7Xf6; 2. Dc4c5f, enz.
Goede oplossing ontvangen van:
P. Mars, te Santpoort.
Voorts werd de goede oplossing van Pro
bleem no. 328 alsnog ontvangen van: S. C. van
Egmond, te Bloemendaal.
CORRESPONDENTIE.
Bloemendaal. S. v. E. In no. 329 faalt 1.
Pd5—c3 na 1Lf4Xg5. Het witte Paard
moet in deze variant op h5 matzetten, van
daar de sleutelzet 1. Pfé.
Thélème is slechts één regel van belang: fais
ce que voudras. Dat dit ook de regel van Ra
belais was, dat hg zich vrg (men vergisse zich
niet: niet ongebonden) voelde blgkt wel uit
zgn scherp hekelen van de toestanden aan de
Sorbonne, waar advocaten over de meest on-
mogelgke zaken in volkomen onbegrijpelgke
termen gewoon waren met elkaar te discussi
eeren. Hg hekelt scherp, maar altgd geestig;
hg spot graag, maar altgd met dingen, die het
spotten waard zgn.
Niet alles is voor ons nog van belang; veel
is er dat danig van den tand des tgds geleden
heeft. Veel grofheden, die wg smakeloos zou
den noemen, waren toen ook voor de grooten
van geest goed geplaatste grappen. Veel uit
weidingen, die niet alle even geslaagd zijn, ma
ken het boek dikker, dan voor onzen tg'd wel
licht noodig ware geweest; aan den anderen
kant was weglaten van verschillende passa
ges ook weer uitermate moeilijk. Maar noch
de niet altijd even „fijne" grappan, noch de
uitwe'dingen kunner ons verhinderen dit er«
ahIW.
scha-
-ourt,