KINDERVERHAAL KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT. 26e Jaargang, Het Bfoemendaalsch Weekblad. 26 Februari 1932. Tweede Blad, No. Theorie en praktijk. Brokjes Levenswijsheid. Vóór en achter. TOONEEL. Door G. Th. ROTMAN. SCHAAKRUBRIEK. UIT BOEK EN BLAD. Meester Kladschrift gaf verkeersles; Dat 's in dezen tijd probaat! „Jongens, luister! 'k Zal vertellen, Waar j' op letten moet op straat: Dat je rechts moet houden, weet je! Let op hoe je oversteekt, Dat je niet wordt overreden En een arm of beenen breekt. Maak geen grapjes op den rijweg, Wees voorzichtig op de fiets; Let op de verkeersagenten, Want die staan daar niet voor niets! Bij een kruispunt uitgekeken; Rechts gaat voor, onthoudt dat maar. Doe vooral geen domme streken: Van vier kanten dreigt gevaar!" Zoo ging 't nog een poosje verder Weldra wist de heele klas, Die met aandacht had geluisterd, Hoe 't verkeer geregeld was. Na den schooltijd stapte Meester Op zijn rijwiel welgemoed, En tevreden, dat zijn klasse Nu voor onheil was behoed. Vroolijk trapte Meester verder, Sloeg den hoek omen daar reed Hij een juffrouw onderstboven, Die per fiets een boodschap deed! Meester maakte ook een tuim'ling En lag dra met kloppend hart In de spaken van zijn eigen En de and're fiets verward! Een agent, door 't woedend juffie Als de wind er bij gehaald, Heeft toen Meester zonder dralen Daad'lijk geprocesverbaald. Meester werd een poosje later Om betaling aangezocht, Want hij was links uitgeweken En hg nam de kleine bocht! (Nadruk verboden) „De eeuwige illusie, als zou het leven nog vóór ons liggen! Het leven ligt altqd achter ons". Het was geen oude van dagen, maar een vgf en twintig jarig jonkman, die deze woor den heeft neergeschreven. Wilhelm R-abe, de dichter, wiens eeuwfeest men 't vorig jaar heeft gevierd, laat in zijn zoo beroemd gewor den jeugdwerk meer uitingen hooren, die iet wat vreemd klinken bij iemand, d;- eigenlijk het leven nog moet ingaan. Zijn zwaarmoedige humor bevat inmiddels een wijsheid, waarvan men den waren zin eerst leert verstaan, nadat men het leven goeddeels achter zich heeft. Maar nu zitten wg al midden in de vragen, welke zijn uitspraak bij ons doet opkomen: wanneer kunnen wg zeggen, dat we het leven nog vóór ons hebben en wanneer ligt het ach ter ons? Er zijn menschen van vgf en twintig, die uitsluitend het verleden als bezit incas- seeren, en er zgn menschen van zeventig, die nog steeds op de toekomst speculeeren. Strindberg heeft in zijn Droomspel het laat ste type geteekend. In den aanvang van het stuk zien wg den jongen officier met een boeket rezen in de hand stralend van vreugde het tooneel oploopen. Hg wacht op Victoria, zgn beminde. Zeven jaar heeft hij zoo al voor haar kleedkamer op en neer gewandeld en op baar gewacht. Maar nü zal ze komen! Nü kleedt ze zich, om met hem uit soupeeren te gaan. Kaar Victoria komt niet. De jaren veistrg- ken: een nieuw tafereel. Weer loopt de offi cier het tooneel op. Hij heeft grgs haar en ook zijn baard is grijzend geworden. Zgn kleeren zgn afgedragen, zijn boord is vuil; de boeket rozen tot een dorre struik ontbladerd. „Alles wgst er op, dat de zomer voorbg en de nerfst op komst is", zegt de officier. „Maar de herfst Is mgn lente, dan wordt het theater geopend en dan moet ze komen, Victoria!" En, als hij aan het slot van het stuk nog maals opkomt, weer met een boeket 'ozen in de hand, en, stralend van vreugde, tot de vrouw, welke hem in haar kleedkamer wacht, uitroept „Victoria", mompelt de dichte.': Mij dunkt, dat ik dat zelfde vroeger al3 eens doorleefd heb Deze officier is het type van den mensch, die tot zijn dood in de illusie volhardt, dat het leven nog vóór hem ligt. Hij wacht en wacht en Victoria komt nimmer uit haar kleedka mer te voorschijn. Tegenover dezen illusionist staat de realist, die als jonkman van vgf en twintig jaar al tot de slotsom geraakt, dat het leven achter hem ligt. Realist noemde ik hem, omdat hg alleen in de werkelijkheid gelooft. Wat hij beleefd heeft, dit is voor hem uitsluitend het leven, want dit leven is werkelgkheid geweest; hij heeft het met zijn zinnen getast en geproefd, het is waar gebeurd en historisch gewaar merkt. Als zoodanig is het bezit, als is dit bezit opgeborgen in een kast, waaruit het evenmin meer is te voorschgn te halen als Vic toria uit haar k'eedkamer. Ja, toch: de vgf en twintig jarige dichter haalt het er uit: in den vorm van herinnering. De herinnering", heeft een andere dichter gezegd, „is het eenige paradgs, waaruit wg niet kunnen worden verdreven". Het type achteruitkijkend-mensch leeft graag in het ver leden, dat het als zijn eigen onvervreemdbaar domein beschouwt. Het verleden is veilig en vast, het ligt gestabiliseerd; men weet wat men er aan heeft; men kan het vertrouwen. Het vertrouwde leven is het oude leven; het echte, ware reëele leven ligt altgd achter ons. Maar tegenover de toekomst staat dit soort menschen wantrouwend. Zij voelen zich met gf en twintig Jaren reeds oud, want ver- chiet heeft zelfs dón hun leven niet meer. Wat is de toekomst? Een eeuwige illusie! Men late zich niet ontgoochelen door verwachting en hoop. Beter de ééne vogel van het ver leden in de hand dan de tien vogels van de toe komst in de lucht. Men zou menschen als Wilhelm Raabe de altgd-ouden" kunnen noemen, zg staan op elk tgdstip van 't leven met de afgesloten reke ning in de hand en weren den waan af, als zou het leven nog vóór hen liggen. Voor hen is het bestaan een voortdurende Oudejaars avond. Tegenover hen staan de „altgd jongen", van wien de officier uit Droomspel de vertegen woordiger is. Voor hen is het voortdurend Nieuwjaarsmorgen. Zij laten zich door geen ontnuchtering uit het veld slaan. Bg eiken bocht van den levensweg kgken zg om den hoek of 't geluk nu eindelijk in 't zicht zal komen. Zg geven hun plannen niet op. Op hun zeventigste jaar wachten zij nog met verwelkte boeket op Victoria. Wie ven beiden gelgk heeft? Allebei leven ze in ieder van ons; nu spreekt de één en dan weer de ander en de één vult aan, wat de ander te kort komt. H. G. GANNEGIETER TWEEMENSCHEN". Tooneel. 101. 'n Eindje verder was 'n matroos bezig 102. t Was zeker niet erg braaf, wat hg geweest de reeling te verven. Hij was even gaan deed, maar je moet rekenen, dat de jongens schaften en had het verfpotje laten staan. In in maanden geen kattekwaad uit hadden kun- een wip was de verfpot gehaald en nu begon nen halen. In elk geval, het resultaat was ver- Koos die onmiskenbare talenten voor kunst- rassend, zoodat de negerjongen, die even later schilder vertoonde, een prachtig gezicht op zijn met thee voorbijkwam, van schrik het heele ooms kalen schedel te schilderen. "ad uit z'n handen het vallen en luid gillend op de vlucht sloeg. V 103 Gelukkig nam de kapitein het niet te 104. Maar de boot arriveerde fnder on zwaar ojTeTde reis verliep verder rustig. Tot gelukken te Rotterdam Aan den kant stond de Lkeren dag, toen Kees den gorilla met heele gemeenteraad, de burgemeester en de di- anennooties voederde, het monster opeens z'n recteur van de diergaarde voorop. De Afrika- vnerlcrluikie stak Hii had dus reizigers werden met gejuich en toespraken Ste toeten doei dat he- begroet, en toen begon het uitladen der dieren, blijkbaar zn ooeieii Het laatst kwam de aap; zachtjes schomme- sterkgenoe^'hijkan er'toch'nietuU^Maar iend zweefde de zware wagen aan de takels, frg ger^t waren de jongens er toch niet op! terwgl het publiek in spanning toekeek. STADSSCHOUWBURG. Ver. Rotterd. Hofstad Zaterdag 20 Febr. '32. Paul Gerardy, de schrijver van dit tooneel- spel in drie bedrgven, heeft het genoemd Robert en Marianna", naar de twee hoofdper sonen in het stuk. Mevrouw TopNaeff ver taalde het. Zij noemde het „Twee Menschen", waarschijnlijk naar de uitlating van Marianna, die in het eerste bedrijf als Robert haar stevig tegen zich aandrukt, haar zgn zinnelgke liefde betuigend, daarop die beide woorden uit, scep tisch, er op zinspelend of déze soort liefde mis schien nog iets anders is dan menscheigk, iets van lager orde. Op de sprekende affiches stond het stuk zoo vermeld, dat men den titel kon lezen zooals wij ze in den kop van dit opstel letje lieten afdrukken. Tweewat eigenlijk? menschen? beiden of een van hen? Ook vol ledige menschen? Waar is het menschelgke in deze beide personen? Robert is zeker maar voor 2/4 „mensch" in den zin van dit woord, zooals wij het verstaan. Robert is de zakenman, een soort held uit een mecano-bouwdoos, voor alle hooger leven, maar zelfs voor gewoon men- schelijke aandoening bijna geheel ontoeganke lijk; hg sluit zich met voordacht en wilskrach tig van dit alles af, omdat hij zakenman wil zijn en niets anders, omdat hg succes wil heb ben, slagen wil, omdat hij verliefd is op zijn af faire's en dus alles en allen daarvoor en daar om vergeet. Voor is hij verder hoogstens moeder's kind. Wg kunnen het heldhaftige, het sympathieke of maar het belangrijke van een en ander onmogelijk inzien. Hoe lang zul len onze Schouwburgen (behalve bij pretjes) leeg blgven Zoolang onze tooneelschrgvers doorgaan met ons conflicten voor te zetten tusschen heel of half onbenullige menschen, zooals ook deze man weer is. Natuurlijk valt er ook in zoo'n geval voor spelers door spel, dat meer aanduidt dan uitdrukt, nog wel een triomf je te behalen (zooals Flentje de la Mar in dit stuk als Marianna bereikte), maar dit is toch allerminst je ware. Trouwens, hier was niet een ónzer tooneel schrgvers aan het woord, maar een van die typische Fransche literatoren, die ons maar niet kunnen doen vergeten, dat de begaafde gees tige, vigtige, fransche natie zich in de geschie denis geestelijk en zedeigk eenige malen heeft laten afroomen. Overdreven? Wg spreken van typische fransche schrijvers, omdat wg De Balzac, Hugo, Baudelaire, Verlaine, Leon Bloy misschien ook reeds Romain Arlland hebben te rekenen tot de wereldliteratuur; zg zgn er gekomen, ondanks dat zg franschen waren en hun volk hen bg hun leven hoogstens „eigen aardig" vond en verguisde. Neen, de fransche smaak voor literatuur en tooneel moge geraffineerd zijn, diep gaat ze niet. Om rechtvaardig te zgn moeten we toe geven, dat de franschen de ware liefde der vrouw beter weten uit te beelden dan die van den man. Ook in het stuk „Twee menschen" is Marianna een heel wat belangrijker, heldhaf tiger en sympathieker figuur dan de verwende, verwereldlgkte mecano-Robert. Marianna ge voelt reeds als jong meisje en begrijpt als jonge vrouw, dat het zinnelgk genot van het sexu eele leven een der elementen is van „geeste- lgke ge'eg id, die eene gemeenschap is van hooge en neiuge goederen"; dat man en vrouw aldus tezamen eerst zgn de mensch, dat im mers zg ook naar gemoed en geest elkander aanvullen, als twee zielen gloeiend aaneenge smeed of vastgeschakeld en verbonden in lief en leed. Dat leerde voor meer dan 2000 jaar ons de oude Hebreeuwsohe letterkunde al en voor bgna 2000 jaar heet reeds in Efez. V 32 het huwelijk: een groote verborgenheid. Zie, wan neer nu eens op dat stramien struikelingen en conflicten werden geborduurd, wanneer die con flicten werden opgelost of gedramatiseerd, dan zouden onze schouwburgen weer volstroo- men, want de diep inlevende, de echt moderne mensch zou eigen leven dan weer herkennen, er in bevrijd of althans verdiept worden. Vrome wensch, in tweeëerlei zin. Daar gaan wg dan maar weer.langs het gewone kippen- loopje naar beneden en naar het einde over deze latjes: keurige decors, behoorlijke regie, sympathieke spelers, duidelgke uitspraak, vlot te vertaling, een tweede bedrijf vol van Fien- tje, die bijna volledig mensch werd (maar ai had ze gewild, niet zou hebben gekund, om dat de schrijver haar steeds deed aanstooten tegen den houten Klaas van haar egocentri- schen man), een derde bedrijf vol van Robert, die eventueel eerst als het derde bedrijf zich over het geheele stuk sluit, op het punt staat mensch te worden. Laatste kippenlatje: het publiek was zeer voldaan. En nu dat eenmaal zoo was, deden wg mee, waarom niet Wie zou de schemering niet prijzen, zoolang 'ttoch vooreerst geen dag wordt? sind Ihre Frauen (wir meinen die Frauen Ihrer Truppe) wenn sie uns Manner beplaudern Selbst Manner nicht ganz mehr in die erste Blüthe, mit Oder ohne so ein leides Papa-ge- fiihl, werden dargestellt wie ein Honigbrot, das im Fenster liegt. (Zij meenen 't, maar Elias weet 't beter!) Und oh oh! Wenn so eine Taügenitz wie Fraü Kor- düla diagnostisirt: „Wie schlecht müssen doch die Manner sein, wenn sie uns für die bessere Halfte halten"! Und das ales geht auf drei Kiemen WUnchen ab? Jedenfalls machte die Herzens-massage, die wir, Herr Doctor, von Threm Püppenmédel Friedel Dotza empfanden uns am folgenden Tage bei der Arbeit noch irisch und froh. Wir haben am grauen Spaarne i-ndlich wieder eine alte Liebesgeschichte er- lebt. Bringen Sie, Herr geheimer Aesculap unsern Dank auch weiter den Anderen, jedenfalls Ihrem Bumbadorus Musikalis Jozef für seine stolze Zieglereien, und der Susi für ihre tolle Tünze. Wirklich, die Kur in Ihr Gasthaus und unter die Dachern von Wien, Herr Leibeigner- Stab-arzt von Harlem hat uns wiederum ge- fritscht und gesund bumbardiert. Wir Hollan der nennen das (zoo banaal-weg) „Gesundheit mit Löffeln", Auf Wiederschau'n! T. „An der Donau hab' lch mein Madel geküsstFritz Hirsch. Stadsschouwburg. Zondagavond 21 Februari. Sei gegrilsst lieber Herr Anti-Malaise-Sani tatsrat Doctor Medicus Fritz Hirsch! Juchhei' Weib, Tanz und Gesang, da/mit sind Sie uns der Sonnenschein von Hariem Ihr Leben lang! Falls Sie züm Schiller-Theater gehen, machen Sie uns Schielen. Was sind wir overhoofd ohne Ihre reizende Wienerin Seligkeit-Briugerin, Schönste der Welt? Und wie nett und höflich MüNCHENER OPERA NAAR NEDERLAND. Mozart-voorstellingen te Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Groningen, Arn hem, enz. De plannen, om nog gedurende het jaar 1932 een aantal gastvoorstellingen der Mün- chener Opera in ons land te organiseeren, zijn nu zoover gevorderd, dat met stelligheid de komst van het Münchener Opera-ensemble te gemoet mag worden gezien. Impresario Ernst Krauss werd uitgenoodigd naar München te komen en het projekt aldaar met de gezagheb bende persoonlijkheden te bespreken en de on derhandelingen hebben tot een goedgunstig re sultaat geleid. Clemens Freiherr von Franken stein, General intendant der Beiersche Staats theaters heeft zijn volle medewerking toege zegd, wat betreft het afstaan voor deze tournée van krachten uit het kader van het Beiersche Staatstheater. Er zullen eenige Mozart-opera's ter uitvoering komen en het hiervoor benoodigd orkest wordt uit leden van het Beiersche Staatsorkest samengesteld en voor de hoofd steden van Nederland zal de beste Mozart- dirigent der „Münchener Festspiele" ter be schikking worden gesteld, terwgl Dr. Robert Halbe de regie in handen zal nemen en een koor zal worden gevormd uit leden van het Staats-Sing-Chor" (Koor van het Beiersche National-Theater) Het zal mogelijk worden gemaakt, niet al leen in de drie grootste steden van ons land de voorstellingen te doen geven, maar tevens ook in eenige grootere provincieplaatsen, zoo als Utrecht, Groningen, Arnhem enz. In Am sterdam, Den Haag en Rotterdam zullen twee drie voorstellingen plaats vinden en „Figa ro's Hochzeit", „Die Entführung aus dem Serail" en „Cosi fan tutte" of „Don Giovanni" ter uitvoering komen, terwijl in de provincie steden slechts een enkele voorstelling zal plaats vinden, n.l. „Figaro's Hochzeit". De data der gastvoorstellingen der Münche ner Opera zgn nog niet bepaald, maar zullen in ieder geval eerst na afloop der Münchener Festspiele kunnen plaats vinden. Intusschen is al reeds door Staatsminister a. D. en Senatsprasident Dr. Ernst Müller aan Impressario Ernst Krauss opdracht gegeven, boven omschreven tournée te organiseeren en wg zullen weldra nadere gegevens kunnen be richten. Als een bgzonder verheugend feit mag worden geconstateerd, dat bij deze gelegenheid ook verschillende provincie-steden mogen profitee- ren van eerate-klas opera-uitvoeringen door een geheel ingespeeld ensemble met eigen or kest en koor. Oplossingen, bgdragen, enz. te zenden den Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem. EINDSPELSTUDIE No. Dr. M. Lewitt, 'Berlijn). 95. Wit aan zet wint. Stand der stukken: Wit: Ke7, Lh3, c4, d6. Zwart: Kb8, Lc6, a5, b6, f7, h5. PARTIJ No. 144. Gespeeld in hoofdklasse A. van het Kerst- tournooi te Hastings, 5 Januari 1932 Wit: zwart: E. Vezer, L. Prins, (Hastings). (Amsterdam). FROM'S GAMBIET. f2~f4 e7e5 f4xe5 d7d6 Pgl-f3 d6Xco e2e4 NIEUWE UITGAVEN. FRANCOIS RABELAIS IN 't NEDER- LANDSCH. De nieuwe uitgave van A. G. Schoonderbeek, Laren. Rabelais, de spotter, de satiricus, de geestige verteller, die door zgn dwaasheden rake waar heden vlecht, die het karakteriseeren van een enkelen zin nog niet kent, maar die zonder al te breedsprakig te worden ons onsterfeigke typen voor oogen getooverd heeft, die een open oog had voor het schoone en ware, en het lee- lijke en valsche onverbiddellijk afstrafte, die Rabelais is opnieuw vertaald door den heer Sandfort. Deze dankt, na een korte inleiding van Prof. P. Valkhoff, „met Pantagruelische hoffeigkheid" eenige hoeren, die hem tot deze geweldige vertaalarbeid hebben aangespoord en hem deze hebben mogelgk gemaakt. Maar wij mogen genoemde heeren mèt hem danken, dat onze litteratuur met een meesterwerk is verrgkt. Moeiigk immers ware een hetere ver taler te vinden geweest, een, die zoo juist Ra belais' geest heeft doorgrond en die zoo voor treffelijk veelal zgn Nederlandsch schrgft, dat wg waarlgk niet behoeven te meenen met een vertaald boek te maken te hebben. Is er een grootere lof mogelgk voor een vertaler? Rabelais geeft ons in een schgnwereld de realiteit; hg voert reuzen ten tooneele, laat him koning verre reizen maken met trouwe trawanten en legt ons op deze wijze een ver haal voor, dat op wonderlijke wgze schijn met werkelgkheid vermengt. Maar, als wg een groot gedeelte van zijn werk gelezen hebben, duiken voor ons de bedoelingen van den schrg- ver van achter het kluchtige masker op: dan blijkt Pantagruel de incarnatie van een goeden koning, pacifique et généreux, broeder Jan de ware monnik, vrg van 1'ascétisme Inutile des moines' en Panurg, espèce de dêclassé spiri- tuel, poltron et iibertin, de doortrapte, maar zgn heer zeer trouwe schurk. Hun avonturen worden beschreven: de oorlog tegen de Dip- soden en vele andere. Maar deze avonturen zijn zeker niet de hoofdzaak, wg dienen kennis te nemen van Rabalais om zijn waarachtig groot inzicht in vele dingen, om wat hg Gargantua tot de overwonnen soldaten van Picrochole laat zeggen, om wat hg mededeelt over de vrouwelijke natuur, om wat hg prijst en wat hg afkeurt: Rabelais is moralist méér, dan men oppervlakkig zou meenen. In zijn moraal is Rabelais de groote vgand van al datgene, wat de natuur onrecht doet; in de abdy van Pg3Xbl Ke8— S KdS— .8 Lc5Xd4 Pb8c6 Ld4f2f Dd6— e7 Lf2—;i4 1. 2. 3. 4. Niet zeer logisch gespeeld, immers na het gambiet moest nu ook Pf3Xe5 volgen, maar Wit durft bigkbaar de consequentie niet aan. tLf8c5 5. d2d3 Nu kan 5. Pf3Xe5 niet meer gespeeld wo' lcn, wegens Dd8h4f, enz. 5DdS—d6 De Dame dreigt naar b6 te gaan. 6. Pbld2 Lc8e6 7. Pd2b3 Le6 X b3 8. a2Xl>3 Pg8f6 9. h2h3 Om Pf6g4 te belettenmaar Zwart neeft daardoor Wit genoodzaakt g3 te verzwakken. 9Pfft—h.> 10. Pf3g5 Overweging verdiende g2g4. 1 0Ph5—g3 11. Ddl—f3 Deze zet ziet er ernstiger uit dan hij is ett vermoedeigk was eerst Thlh2 beter ge- eest (Lgl; 12. Df3). 1 1 12. Df3Xf7f 13. Pg5e6f 14. d3—d4 15. Lflc4 16. c2 c3 17. Kei—e2 18. Df7—f3 Om 19. Lelg5 te verhinderen. 19. Lele3 Phlg3f 20. Ke2—d2 Pc6—d8 21. Pe6—c5 h7h5 Er dreigde Df3g4fenz. 22. Kd2c2 ThS—f8 23. Df3—dl Tf8—f6 24. Tal—a4 Pg3fl! Een mooi offer, zg het ook tgdeiijk, want de geofferde officier wordt spoedig terug gewon nen. Maar de dreigende witte aanval (Dal, enz.) is niet alleen afgeslagen, maar Zwart wint binnen enkele zetten, 25. Lc4Xfl Lh4—f2! 26. Pc5Xb7 Lf2xe3 27. Lfl—a6 Tf6Xa6 en Zwart won. OPLOSSING PROBLEEM NO. 329 (E. Skowronek). Stand der stukken: Wit: Kd7, Dc4, Ta3, Pd5, d2, g5, h3. Zwart: Ke5, Lf4, Pg2, b5, e7, f3, h4, h5, h6. 1. Pd5—f6, (dreigt De4 en De6) b5xc4; 2. Ta3a5f, enz, e7Xf6; 2. Dc4c5f, enz. Goede oplossing ontvangen van: P. Mars, te Santpoort. Voorts werd de goede oplossing van Pro bleem no. 328 alsnog ontvangen van: S. C. van Egmond, te Bloemendaal. CORRESPONDENTIE. Bloemendaal. S. v. E. In no. 329 faalt 1. Pd5—c3 na 1Lf4Xg5. Het witte Paard moet in deze variant op h5 matzetten, van daar de sleutelzet 1. Pfé. Thélème is slechts één regel van belang: fais ce que voudras. Dat dit ook de regel van Ra belais was, dat hg zich vrg (men vergisse zich niet: niet ongebonden) voelde blgkt wel uit zgn scherp hekelen van de toestanden aan de Sorbonne, waar advocaten over de meest on- mogelgke zaken in volkomen onbegrijpelgke termen gewoon waren met elkaar te discussi eeren. Hg hekelt scherp, maar altgd geestig; hg spot graag, maar altgd met dingen, die het spotten waard zgn. Niet alles is voor ons nog van belang; veel is er dat danig van den tand des tgds geleden heeft. Veel grofheden, die wg smakeloos zou den noemen, waren toen ook voor de grooten van geest goed geplaatste grappen. Veel uit weidingen, die niet alle even geslaagd zijn, ma ken het boek dikker, dan voor onzen tg'd wel licht noodig ware geweest; aan den anderen kant was weglaten van verschillende passa ges ook weer uitermate moeilijk. Maar noch de niet altijd even „fijne" grappan, noch de uitwe'dingen kunner ons verhinderen dit er« ahIW. scha- -ourt,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 4