EEN WOLKENKRABBER-CRISIS!
In een expresseüft naar de 85ste verdieping.
Het hoogste gebouw ter wereld - 333 Meter!
Het „spaarzame scyscrapertje" - een verkeerde
speculatie
Een land zonder armoede.
De Duitsche jeugd trekt er
op uit.
door
Dr. O. HENNING, architect te New-York.
De wolkenkrabber der staatsregee-
ring van Ohio, welke ongeveer 6
millioen dollar heeft gekost, is door
een vreeselijke ontploffing totaal
verwoest, waarbij 60 personen zwaar
gewond werden en 9 dooden te be
treuren zijn. De ramp is veroorzaakt
door het ontploffen van rioolgassen,
die zich in een kelder verzamelden...
Giganten van staal en steen.
New-York is de stad met het schoonste sil
houet" zeggen de Amerikanen, als de oceaan-
stoomer met langzaam stampende machines de
geweldige breedte van den Hudson overwint. In
den helderen zonneschijn stapelen de wolken
zich achter het beeld der vrijheid op, als rook
wolken van de Vrijheidstoorts aan den ande
ren kant streven de machtige torens der wol
kenkrabbers omhoog, tot ver in de blauwe lucht.
Rijen van vensters, rijen van vensters vol
gens een mathematisch systeem tot in de wol
ken toe opgebouwd, vanuit de verte een indruk
van reuzenspeelgoed makend op den minst
mogeljjken grond de grootst mogelijke arbeids-
ruimte.... „Dat is Amerika", denkt de bewonde
rende vreemdeling.
Een stuk reuzenspeelgoed.... gezien vanuit de
verte! En vlak bij? Giganten uit steen en staal,
77 kelderverdieping, 85 bovenverdiepingen!
Vier tot 10 liften in ieder blok. Enkele gaan
slechts tot de 20ste verdieping, andere tot de
veertigste. Sommige voeren him passagiers in
een razend tempo zonder pauze naar de zestig
ste verdieping. 5000 Menschen werken er in zulk
een huis! En wie aan den voet van zoo'n bouw
werk staat, kan den top niet zien. Want een
ondordringbare stofwolk hangt op zekere hoogte
boven de straten. Geen zonnestraaltje komt ooit
deze schemering opvrooltfken. Stof en damp van
het millioenenverkeer hangt boven Broadway,
vindt geen uitweg. Duister is het licht der stra
ten, duister zijn de gezichten van de menschen,
die haastig vóorbijloopen. Dag en nacht vlam
men de verblindende lichten der reclames en
bioscopen en spiegelen zich in het glimmende
asfalt. „Wat wilt U? Dat is Amerika!" zegt
schouderophalend de Amerikaan
Het moet een sensatie zonder weerga zijn ge
weest, toen in 1883 de architect Junny, een be
kende „kunstenaar" in zijn vak, het eerste wol-
kenkrabbertje liet bouwen. Dit huis had slechts
14 verdiepingen, maar trok uit alle deelen der
wereld de deskundigen naai- New York, waar
het „wonderwerk dei- moderne statica" met eigen
oogen te aanschouwen was. Veertien verdiepin
gen en geen gevaar voor instorting? Het leek
haast booze ironie, dat in dit eerste wolkenkrab
bertje ter wereld juist een levensverzekering
maatschappij gevestigd was!
Het zakengebouw van thans
Destijds, vijftig jaar geleden, nam met dezen
eersten wolkenkrabber een moderne bouwtech
nische richting een aanvang. Binnen ongelcofe-
lijk korten tijd werden deze ideeën uitgewerkt
en ontwikkeld. En tóch heeft tegenwoordig het
85 verdiepingen hcoge zakengebouw bewezen een
verkeerde speculatie te zijn geweest!
De eerste wolkenkrabber ontstond inderdaad
tengevolge van doelmatigheidsoverwegingen.
Manhattan, het eiland, dat New York draagt,
moest vereenkmstig de buitengewon snelle uit
breiding der stad voor gelegenheid en ruimte
zorgen om 't zakenleven onderdak te brengen.
New-York was namelijk het centrum geworden
van alle economische en zakelijke stroomingen
in Amerika. Wie zijn firma gaarne zag bloeien
en groeien, moest in New York wonen en wer
ken! Daarom bleek het al spoedig noodzakelijk
op betrekkelijk kleinen bodem de grootst moge
lijke zakenruimte in te richten. Dertig firma's
in één gebouw het moest gaan en het
ging!
Eerst later zag men in, dat juist deze wolken
krabbers de Amerikanen in hun streven naar
rationaliseering op alle gebied, in den weg stond
Hier werd schijnbaar niets meer verspild
geen ruimte, geen tijd, geen geld!
Doch voor dien was de eerzucht van den Ame
rikaan onbeperkt. „Nog grooter, nóg hooger,
nóg uitgebreider!" Thans 50 jaar later, zijn er
in de Vereenigde StaAen 4788 wolkenkrabbers
met meer dan 10 verdiepingen. Dat zijn de klei
nen. de zoogenaamde „Baby-houses"; 377 Ge
bouwen hebben méér dan 20 verdiepingen, waar
van er 188 in New York staan. Het gebouw van
den telegraaf- en telefoondienst te New York
telt 27 verdiepingen en is 111 Meter hoog, het
huis van de Woolworth-Ccmpany heeft 55 ver
diepingen en is 235 Meter hoog. De Manhattan-
Company bezit een eigen gebouw met 71 verdie
pingen, bij een hoogte van 280 Meter!
Verdieping-records!
Maar dat is alles nog niets! Tot 1930 gold als
„hoogste huis ter wereld" het Chrysler-liouse te
New York, dat die Eiffeltoren nog met 6 Meter
overtrof en op deze hoogte van 306 M. 77 ver
diepingen wist onder te brengen. De concurren
tie zag dit echter met scheele oogen aan kort
daarop werd een nieuwe wolkenkrabber gebouwd,
die het Chrysler-gebouw overtrof en zoo het
hoogterecord van alle huizen ter wereld tot zich
trok.
Het „Empire State Building" steeg binnen
horten tijd tot 1333 M. En 't hielp het Chrys
ler-gebouw al heel weinig, dat men in alle haast
een blinkende stalen kap er boven op liet bou
wen; in den grooten wedren der wolkenkrab
bers was de nieuweling onbetwist overwin
naar!
Het „Empire State Building" telt 85 verdie
pingen en bezit tien liften, waarvan er vier zoo
genaamde „expresseliften" zijn, glazen wanden,
een zwembassin, drie restaurants, een bioscoop,
een apotheek, een ziekenhuis, een zuigelingen
gesticht" in huis, een sportzaal en een anker-
mast voor luchtschepen op het dak.
Is Amerika met deze records tevreden? De
wensch naar rationaliseering van arbeid en de
vergrooting der arbeidsmogelijkheid schijnt be
vredigd te zijn. 5000 Menschen en meer werken
in één enkel huis, op een bodemoppervlakte van
luttele honderden vierkante Meters! Zeer zeker
dit is een van de oorzaken van den stilstand
want sedert eenigen tijd hoort men niets meer
van nieuwe wolkenkrabberplannen. De economi-
sche noodtoestand, de hooge kosten worden
meer of minder als oorzaak daarvan be
schouwd. Doch dat is niet heelemaal de juiste
oorzaak. Want wat de kosten betreft, dat zou
nog gaan, dat zou het geld wel weer opbren
gen.
Maar de architectendie schudden het
cijfer, trillingscijfer, dat de Amerikaansche stra-
cijfer, trillingscijfer, dat ed Amerikaansche stra
ten kenmerkt, tengevolge van het abnormaal
-groote en voortdurende verkeer wordt op den
duur een gevaar voor de staalgeraamten der
wolkenkrabbers. Tot nu toe dreigt geen gevaar
maar een uitbreiding van het aantal wolken
krabbers zou fataal kunnen worden. Het instor
tingsgevaar zou dan niet denkbeeldig zijn en een
zoo spoedig „verbruik" van 'n dergelijken wol
kenkrabber zou afgezien nog van de waar
schijnlijke persoonlijke ongevallen in verhou
ding tot de geweldige kosten, die zo'n bouwwerk
meebrengen, oneconomisch zijn.
Bovendien is er één punt, dat geheel over liet
hoofd wordt gezien, en dat toch een voornaam
punt is, dat spreekt tégen 'n dergelijken bouw
Vijfduizend menschen, die tegelijkertijd hetzelfde
gebouw binnengaan of veriaten, brengen een
verkeersopstopping teweeg, die een tijdsverspil-
ling van beteekenis wordt. Daarbij nog de vele
gezondheidsstcringen en de hygiënische wantoe
standen, die ontstaan door het ophoopan van
stof, dat door de hooge miuur van wolkenkrabbers
geen uitweg heeft, en het gebrek aan zon! Men
heeft wel ruimte gekregen, ruimte met weinig
bodemoppervlakte, maar ten koste van licht,
lucht en zonneschijn. Het hielp weinig of de mo
derne wolkenkrabber-architecten van de zooge
naamde „torengebouwen" overgingen tot de „ter
rasgebouwen", waarbij van verdieping tot ver
dieping ingesprongen werd, zoodat licht en zon
beter toegang hadden. Het was een kleine voor
uitgang, doch nog totaal onvoldoende.
En daarmede is over de wolkenkrabbers het
vonnis uitgesproken. Zonder de practische nood
zakelijkheid afbreuk te willen doen, die deze
bouwwijze voor het oude New-York-centrum
heeft gehad, gingen de tegenwoordige bouwmees
ters over tot andere gezonder principes. De
„ringstad" met een zakencentrum, een centrum
voor publieke gebouwen, een woningcentrum,
ringvormig gebouwd, straalvormig gebouwd, snel-
verbindingen, undergrounds, lagen bouw met
veel grondoppervlakte, dit alles heeft de wolken
krabbers verdrongen
(Nadruk verboden).
Geen zorgen geen belastingen.
Een Koningin over vijf koraal
riffen. Een leger van 12 man.
Staatserfrecht.
Het is vooral in den tegenwoordigen tijd
zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk, landstreken
aan te wijzen, van welke men zou kunnen zeg
gen, dat ze iets van een aardsch paradijs weg
hebben. Velen, die zich reeds lange reizen heb
ben getroost om een dergelijk oord te ontdek
ken, zyn steeds weer bedrogen uitgekomen.
Maar toch heeft deze idee gedurende alle.tij
den een machtigen invloed op vele groote
geesten uitgeoefend.
Mannen als Thomas Morus, Bellamy, Hertz-
ka, Kropotkine,, Leo Tolstoi, Louis Blanc,
Jean Louis Froudhon Saint Simon, Frederik
van Eeden en nog vele anderen, wier invloed
op hun tijd nog vrij duidelijk valt aan te wijzen
hebben in hun werken leefregels aangegeven,
die, wanneer zij maar door de massa zouden
worden toegepast naar hun zeggen on
getwijfeld tot het gewenschte utopia zouden
moeten leiden.
Sommigen hebben zelfs een korten tijd mee
gemaakt, waarin hun plan werd geëxperimen
teerd, maar geen hunner heeft de voldoening
mogen smaken, dat hun paradijs-achtige theo
rieën in duurzame werkelijkheid zijn omgezet.
Het denkbeeld, dat men zich van een ideale
staat vormt, wisselt voortdurend en aan de
hand van de geldende tijdsomstandigheden.
Wanneer minder prettige toestanden hun
stempel op een bepaalde periode hebben ge
drukt, dan is het ook juist de afwezigheid van
deze gebeurtenissen waardoor in het brein der
menschen het paradijs wordt gekenmerkt.
In Britsch-Indië wordt de heilstaat gekarak
teriseerd door de afwezigheid van de branden
de zon en het uitblijven van hongersnooden, in
Egypte stelt men zich in de eerste plaats den
hemel voor als een land, dat nooit door de
sprinkhanenplaag wordt bezocht en de Indiaan
noemt zijn paradijs „de eeuwige jachtgronden",
waar altijd volop wild zal zijn, dat hij zal
kunnen jagen.
In dezen tijd, waarin men in verband met
Salote Toeboe, de heerscheres der Tonga
eilanden.
de ongunstige economische omstandigheden in
verhouding tot de afnemende ontvangsten,
den druk der belastingen als een onevenredig
zwaren gevoelt, stelt men zich als een van
de meest opvallende kenmerken van een uto
pia voor: de ontstentenis van eiken belasting
plicht naast de auto, die nog nooit een onge
luk kreeg en die bovendien contant betaald
werd is het land zonder belasting een tweede
modern sprookje geworden.
Toch berust dit laatste niet geheel op waar
heid. Er zijn op onze aarde n.l. eenige plaat
sen aan te wijzen, waar men naar het schijnt
volkomen zonder zorgen zijn leven slijt. Wel is
de afstand van Nederland tot deze streken
niet gering, maar waarom zou men dicht in
de buurt blijven, wanneer men veraf het goede
zou kunnen vinden?
Wij bedoelen n.l. de Tonga-eilanden die te
zamen in de Zuidzee een kleine archipelgroep
vormen, ongeveer gelegen tusschen Fidschi-
eilanden en Samoa en die uit koraalriffen be
staan. Zooals hekend vormen deze een zeer
vruchtbaren bodem voor vele voedingsgewas
sen.
De kokospalm geeft aan het koraaleiland zijn
eigenaardig silhouet, vele vruchtensoorten
groeien er in het wild en het suikerriet stelt
den bewoners in staat volop van het „zoet des
levens" te genieten. De natuur zelf zorgt er
zoo rijkelijk voor het voedsel der eilandbewo
ners, dat deze er slechts voor hebben zorg te
-dragen, dat telkenmale de overvloed wordt ver
nietigd; zouden zij hieraan te weinig aan
dacht besteden, dan zou het niet zeer lang
duren of al deze goede dingen zouden hun let
terlijk tot den tmond opgroeien. In plaats van
te bereiken, dat geen gebrek wordt geleden,
zijn deze Tonga-bewoners er juist op gespitst
om te bewerken, dat geen overvloed ontstaat!
Tot de Tonga-archipel behoort ook het zon
derlinge eiland Fin Can, dat eenige jaren gele
den van zich deed spreken, omdat een alge-
heele zonsverduistering juist daar het best
op de geheele wereld was waar te nemen. Het
meest eigenaardige van dit eiland is echter, dat
de z.g. internationale datumgrens precies over
zijn grondgebied loopt, zoodat het er b.v. tege
lijkertijd Dinsdag en Woensdag is.
Deze eilandengroep heeft in totaal een op
pervlakte van 385 vierkante mijlen, waarop
26587 gelukkige bewoners hun levensdagen
zoékbrengen. De gemeenschap dezer gelukkige
stervelingen moet natuurlijk worden bestuurd
en geregeerd. Door wie en op welke wijze ge
schiedt dit op de Tonga-eilanden?
De regeeringsvorm, die men er heeft is die
van een Monarchie, een Koninkrijk, het eenige
dat men heden ten dage nog op vele Zuidzee-
eilanden vermag aan te treffen. Aan het hoofd
ervan staat een Koningin met den korten,
doch pompeuzen naam Salote Toeboe, die on
langs door Engeland als heerscheres werd er
kend onder den weidschen titel van „Dame
Commander", hetgeen zooveel wil zeggen ais
eerecommandante.
Het loont de moeite iets meer van deze
dame te vernemen. Het is van voldoendè be
kendheid, dat vooral bij primitieve volken de
stamhoofden meestal -de sterksten onder hun
makker waren. Salote Toehoe kan natuurlijk
op deze eigenschap geenerlei aanspraak ma
ken; zij is echter onbestreden de dikste
vrouw van de Tonga-eilandengroep met een
gewicht van 300 pond en klaarblijkelijk heeft
dit op den eerbied die men haar overal be
toont een zeer voordeelige uitwerking.
Op alle koraalriffen, die onder haar heer
schappij staan, geldt haar woord als wet, of
schoon zij eigenlijk aan Engeland onderhoorig
is.
Er is hier nl. sprake van een protectoraat,
dat 30 jaar geleden op verzoek der Tonga-
bewoners werd ingesteld. Dit verzoek valt
(Van onzen correspondent.)
In de Lente ontwaakt de reislust.
Werklooze jonge mannen en meis
jes trachten aan een baantje te
komen. Berlijnsche Jeugdtrek-
centrale.
Nauwelijks begint het weer een beetje zon
niger te worden we hebben hier al tal van
mooie dagen gehad - of de wegen in Duitsch-
iand krijgen een ander aanzien; het zijn niet
zoo zeer de boomen en het gras die plotseling
het aspect van het landschap wijzigen, maar
het zijn de overal opduikende trekkers en
treksters, die het genoemde effect veroorza
ken. Ze verlaten de stad of het dorp hunner
inwoning en gaan meestal te voet naar
een andere plaats; welke? Dat weten zij ge
woonlijk zelf niet. Het doel van de reis is: een
betere toekomst, het effect daarentegen is
vaak: het politiebureau. Want niet alle jonge
menschen, die in dezen tijd van het jaar
's Heeren wegen bewandelen, doen dat met
toestemming van hun ouders en opvoeders.
Boeren en stedelingen, arbeiders e.i kantoor
lui, alles wat weer „aan den slagwil, be
proeft zjjn geluk elders. Een rugzak, een stok
en een paar stevige schoenen, een soort reis-
costuum, dat varieert tusschen een opgelapt
werkpak en een mooi geruit jasje met bijbe-
hoorende plus-fours, een hoeveelheid goede
moed en wat vertrouwen in de vastheid van
het weer, dat zijn wel zoo ongeveer de voor
naamste wapens, waarmee de reislustigen zijn
toegerust.
Vaak zijn de menschen, die op deze wijze
verbetering trachten te brengen in hun toe
stand, zich niet heelemaal bewust van maat
schappelijke verhoudingen en van de plaats,
die zijzelf innemen. „Ergens anders zal wel
iets te vinden zijn". De winter is voorbij, de
zomer wordt doorgebracht bij een boer. Zij, die
afkomstig zijn uit de groote stad, zijn van
meening, dat het dom is de uren zoek te bren
gen op rumoerige pleinen en in bedompte
wachtkamers. Jeugd-tehuizen en Jeugdherber
gen vormen thans immers een net, dat zich
uitspreidt over geheel Duitschland. Wat doet
men dan nog thuis, wanneer er toch geen
werk is? Bovendien zijn ze nooit aan zichzelf
overgelaten. Steeds ontmoeten zij lotgenooten,
zoowel geroutineerde trekvogels als onervaren
eerste-jaars-gasten. Van Dresden uit probeert
men Miinchen te bereiken. Van München gaat
het naar Hamburg, van Berlijn naar Essen,
enz. Wat het resultaat der pogingen zal zijn,
ergens een oom zitten, die hem wel vooruit
weet men bijna nooit vooraf. De één heeft
zal helpen, een andere rekent op een verloofde,
die iets voor haar weet, een derde is ervan
overtuigd, dat zjjn vakkennis hem ten nutte
zal komen. Veel opvoedende kracht gaat er
van dit leven uit. Men maakt kennis met
botheid, domheid en egoïsme, maar ook moed,
uithoudingsvermogen en vitaliteit leert men
naar waarde schatten.
Typen, die men aan den weg
ontmoet.
De Berlijnsche Jeugd-trekcentrale geves
tigd in hetzelfde gebouw als het Hoofdbureau
van Politie kan ons inlichten over de vele
voor- en nadeelen, die verbonden zijn aan het
onbeschermd reizen der opgroeiende generatie.
Bij de stations worden er dagelijks tiental
len aangetroffen, die geen raad meer wetsn
ze hebben er hun laatste geld uitgegeven
voor hun spoorkaartjes naar Berlijn, óf ze wil
len naar huis en kunnen niet, doordat de
laatste Pfennig sedert lang is verdwenen.
Hun schoenen zijn meestal stukgeloopen, hun
kleeren volkomen versleten, het proviand is op.
Ook dwalen haveloos-uitziende jongens en
meisjes door de stadsparken. Hier en daar
staat er een te huilen.
Orde moet er nu eenmaal zijn en de onge
lukkige globetrotters worden onherroepelijk
verwezen naar „Alex". Daar onderzoekt men
hun papderen en informeert bij ouders en voog
den, of de wereldreiziger misschien niet van
huis is weggeloopen.
Blijkt het, dat er geen ongerechtigheden
hebben plaats gehad, dan probeert men voor
al die vogels van diverse pluimage een passenden
werkkring te vinden.
Sommigen, die na veel moeite en ontbering
de één of andere groote stad hebben bereikt,
komen zichzelf aanmelden en geven op, dat ze
smid zijn, of timmerman, of onderwijzer of
accountant.
De documenten die de Jeugd-trekcentrale
ons toont, bevatten veel merkwaardigs, dat
dikwijls meer boeit dan het spannendste dag
boek of reisverhaal.
„Joseph N. en Hans W., afkomstig uit
Salzk- mergut; reeds jaren onderweg; voor
zien van alle papieren; zijn in het bezit van
passen, waarmee geheel Europa kan worden
bereisd. Toestand van hun kleeren; goed. Pro
viand: in orde. Maken ook gebruik van den
trein. Verdienen hun geld met hier en daar te
werken. Hun ouders zijn geziene handwerks
lieden te Salzkammergut en hebben geen be
zwaren tegen het leven, dat de jongens nu
reeds leiden van hun zestiende jaar af".
„Karl en Wilhelm A. uit Steinöorf (Thein);
kwamen zich dezer dagen bij ons vervoegen.
Willen door naar Dresden, waar ze reeds
vroeger in betrekking waren. Verwezen naai
bet Jeugdhuis; hebben nieuwe kleeren en
schoenen ontvangen en zullen over drie dagen
de reis voortzetten".
„Otto B. (Hamburg); van huis weggeloopen,
daar het naar zijn zeggen onmogelijk
was om het in>H. langer uit te houden. Zijn
papieren beantwoorden niet aan de eischen;
hij is daarom in hechtenis genomen. Naar de
juistheid van zijn opgaven zal onderzoek
worden gedaan".
„Martha L. en Emma H., willen haar namen
niet opgeven; zij komen, naar hun uitspraak
te oordeelen, uit Saksen. Klagen erover, dat
ze thuis niets mochten leeren. Hebben een
enkele maal werk gevonden in een fabriek of
een restaurant. Uitgeput in één der parken
aangetroffen. Haar identiteit is inmididels
Vastgesteld en haar ouders zijn gewaarschuwd.
Deze hebben beloofd de meisjes niet te zullen
straffen. Er zal haar onderwijs worden ver-
ètrekt".
„Karl F. uit Altenburg, smid van beroep;
geen vaste woonplaats. Zijn bedoeling is in
Brem-en op een schip te gaan; hij heeft een
oom in Amerika, die hem vooruit kan helpen
maar geen reisgeld wil sturen. Wel heeft hij
cautie voor hem gestort. Heeft schriftelijk
toestemming van zijn vader, die authentiek is
bevonden".
Op deze wijze gaat het verder. Er zijn geen
twee verslagen, waarvan de inhoud hetzelfde
is. De commentaren kan men er zelf bij
maken.
Het is niet altijd even gemakkelijk het ver
trouwen der trekkers te winnen. Zij, die reeds
jaren „onder weg zijn" maken bijna den indruk
van te behooren tot een apart ras. Sommigen
zijn spraakzaam en vriendelijk, anderen laten
alleen wat los, wanneer men belooft hun een
baantje te bezorgen, maar allen hebben dat
eigenaardige over zich, dat men nóch bij den
gewonen stedeling aantreft, nóch by den boer.
Zonder dat men hen van landloopersstreken
mag beschuldigen, moet men toch constatee-
ren, dat ze niet zelden op een ietwat ongewone
manier den tijd doorbrengen. De band met de
maatschappij is losser geworden en de trek
vogels vormen een soort gilde zonder huis
houdelijk reglement.
Elk jaar, tegen het begin van de Lente
komen ze plotseling te voorschijn uit steden,
gehuchten, boerderijen en zoo waar ook uit
villa's en dan staat de Duitsche weg op eens
in het teeken van den „Wanderbursch".
Een van de lijfwachten voor het paleis
van Salote Toeboe.
uitsluitend te verklaren uit het geweldige ont
zag, dat bijna alle Zuidzee-eilan-dbewoners voor
bekende blanke personen koesterden.
Alle inboorlingen, die dus ook, zonder er iets
van te merken op twee dagen tegelijk leven,
kijken vol eerbied naar hun machtige vorstin,
die er behalve door haar grooten omvang, bo
vendien zeer imposant uitziet wanneer zij zich
bij bepaalde gelegenheden aan haar volk toont.
Ondanks de grootste hitte draagt zij dan een
hermelijnen mantel terwijl een kroon haar
hoofd siert.. Maar hoezeer zij zich op feest
dagen of bij bijzondere gebeurtenissen ook mo
ge versieren, schoenen zal zij nooit dragen,
daar zij fel tegen dit product van Europeesche
beschaving gekant is.
Haar paleis, dat gefegen is ïn de hoofdstad
der Tonga-eilanden is wel heel anders Clan
men zich over het algemeen het verblijf van
een Oostelijke vorstin voorstelt. Het is een
vriendelijk uitziend blokhuis in houw on
geveer overeenkomend met die van een ouder-
wetsch Zwitsersch familiepension waarin
spiegels, tapijten en zelfs een hadkamer aan
wezig zijn. Voor het paleis staat een, vierde
deel van het geheele leger opgesteld dat
uit 12 manschappen bestaat niet ter be
scherming, maar uitsluitend voor decoratieve
doeleinden. De wachten presenteeren een soort
geweer, dat eveneens slechts tot versiering
dient.
Het is niets anders dan een uitgesneden stuk
hout, dat met een geweer alleen nog maar den
vorm gemeen heeft. Waartoe men in 's he
melsnaam op de Tonga-eilanden een geweer
noodig heeft is dan ook een raadsel. Het gan-
sche rijk straalt .van tevredenheid en armoede
is er dank zij de goedgeefschheid van Moe
der Natuur - volkomen onbekend. Een revo
lutie tegen het bewind van Salote Toeboe be
hoort tot de absolute onmogelijkheden. Dit
laatste zal men des te beter begrijpen, wan
neer men weet, dat zij regeert onder de wer
king van een aantal wetten, die voor een deel
door haarzelf werden ingesteld en die men
tot de meest moderne kan rekenen, maar die
tegelijkertijd een oerkarakter dragen. Zoo
krijgt b .v. iedere bewoner van deze eilanden
groep bij het hereiken van den 16-jarigen leef
tijd van staatswege gratis een stuk land in
bewerking, teneinde het te bebouwen met ge
wassen, die voor het dagelijksch levensonder
houd belangryk zijn, zulks als een voorbe
hoedmiddel tegen de armoede. Dit land kan
niet worden geërfd; na den dood van iederen
man komt zyn grond weer aan den staat te
rug, die het dan opnieuw aan anderen in
bruikleen geeft.
Uit het bestaan van dezen tusschenvorm
tusschen privaatbezit en staatssocialisme mag
men niet besluiten, dat ook op andere deelen
der aarde een experiment met een dergeip
soort communisme kans van slagen heeft. Op
de Tonga-archipel kan men dit stelsel uitslui
tend duurzaam toepassen, omdat bij den na
tuurlijken overvloed van den bodem de nood
zaak van een al te economisch omgaan met
de opbrengst der productie niet urgent kan
worden genoemd.
Zeer zeker heeft men hier te doen zij bet
dan ook op beperkten schaal met een iand
waarvan vele wereldbewoners en economen
hebben gedroomd een land zonder armoede,
zonder zorgen enzonder belasting.
STATISTIEK.
„Er wordt steeds beweerd", zegt Jansen,
,dat getrouwde vrouwen langer leven dan ge
trouwde mannen".
„Dat is volkomen juist", beaamt Veer
man, „en voor zoover het weduwen betreft, is
het zelfs statistisch bewezen",
I
„Wie van die twee dames, die daar rechts en
links van die- oude vogelverschrikster staan, is
eigenlijk Uw tante?
„Die in 't midden!"
Twee vrienden ontmoeten elkaar. De eene:
„Ik zie, dat sedert je getrouwd bent, er ge»
knoop aan je kleeren ontbreekt.
„Ja", antwoordt de andere, berustend,
knr -oen aannaaien heeft mijn vrouw mij reeds
op -n eersten dag van ons huwelijk W-
p'.t ht".
gen, 7 (5) verbeterd, 0 (0) n
braken 7 (3) him kuur ontijdig
Op I Januari 1932 waren
nachtverblijf 6 (9) mannen en
in het dagverblijf 2 (2) mannei
wen, en in het kindernachtverbl
en 6 (6) meisjes.
Op 1 Januari 1932 kwamen
volwassen patiënten 14 (6) voc
bacillen in het sputum. In de
worden geen patientjes met oj
lose opgenomen.
Van de patiënten die hun ki
maakten hadden bij aankomst
sputum terwijl bij vertrek 5
meer opgaven (van 3 dezer w
geworden) en in de sputa van
bij meermalig onderzoek gee
werden aangetoond. Van 5 (1
het sputum ook by vertrek nog
De gemiddelde duur van
nachtverblijf bedroeg 190 (18(
dagverblijf 210 202) dagen, in
verblijf 149 (163) dagen, in hi
blijf zes weken.
De gemiddelde gewichtstoena
verblijf bedroeg 9.9 K.G. (11.3
mum gewichtstoename 21.5 K.C
het dagverblijf bedroeg de gemi
toename 63 K.G. (9.9 K.G.)
wichtstoename daar 15.2 K.G.
het kindernachtverblyf waren
K.G. (6.6 K.G.) en 15.5 K.G.
Van de volwassenen werden
solarium bestraald, waartoe op
gelegenheid bestond; 11 (13) w<
zon bestraald.
Tuberculine behandeling by 2
Pneumothorax behandeling b
In het kindernachtverblijf w
tiëntjes met tuberculine bet
werden in het solarium bestra
201 (203) dagen gelegenheid w
deren werden bestraald met de
Gevallen met besmettelijke
niet voor.
In het kinderdagverblijf werd
genomen, nJ. van 13 April tot
van 12 meisjes, van 26 Mei tot
van 12 jongens, van 20 Juli tot
groep van 13 meisjes en van 1 I
October een groep van 9 jong«
De gemiddelde gewichtstoen:
K.G. (3.3 K.G.). De maximum
bedroeg 6.3 (6.8) K.G.
Op 130 (141) dagen konden d
het zonnebad profiteeren. Oc
eenige malen aan de patiënte
schaft, o.a. op 3 Maart door hi
Z.E.S. van Mej. Wille met eei
„De Poppenbruiloft",
Op 4 April gaf het Haarlemsi
Orkest onder leiding van den h
een concert.
Op 16 Mei genoten de patië
voering van het zangclubje va
waarbij mej. Bosch als violi
medehielp, en mevrouw Cantor
Op 21 Juni gaf het dubb
„Delcante" een zomeravond-coi
Op 1 Juli en 8 Juli weer ee
opvoeringen door het clubje va
„Als de kinderen Slapen", „Rh
man in de waschkeuken".
Op 27 September gaf het Ri
voli" een concert.
24 October declameerde de h
weder in „Brederodeduin", wai
evenals verleden jaar, zeer he<
In December bracht de vie:
Nicolaasfeest en het Kerstfeesi
ding, terwijl op 13 December
sche Tooneelvereeniging een gc
voering gaf van „Z.B.B.H.". V.
ontvingen wij boeken en vers
de patiënten en ook speelgoed
Afzonderlijk vermelden wille
de manden met prachtige snjjb]
eenige malen ontvingen var
Werktuinen aan de Marnixstr
Een belangrijk onderdeel va:
is, zoo schrijft Mr. W. H. Vlieg:
het hinderen van den tegensta
in zijn macht heeft. Men tract
mee te bewegen met de bev
werpende speler maakt, den vi
ren zoo mogelijk te doen mislu
rakingen met het lichaam van
zijn daarbij niet geheel te voor
hinderen mag toch niet zóó
oende soeler zich niet vrij uit
kan bewegen.
Vanzelfsprekend mag de t
zijn tegenstander niet omarme:
letten een arm met den bal
of naar achteren te brengen,
op dien arm slaan of den arm
tegenhouden. Van den bal ir
tot bet moment, waarop de
den werper heeft verlaten. AH
dat de werper juist den bal <3
de hand van den hinderenden
kan de laatste niets doen, dat i
Vooral bij doelworpen ziet me
gebeuren. Maar elke belemm
bet werpen van den bal, en v
mering bestaat uit een zekei
is verboden.
Meestal staat de hinderende
geen, die werpen wil. Soms
achter hem. Dan zou het al h«
wanneer het geoorloofd was
arm door die van den werpf
zou dan leelijk zijn schouder
Evenzoo wanneer juist op het
werper met kracht een slin
voert, de bal zou worden teg
van achteren hinderen is da
Wanneer de aanvaller echter
verdediger staat achter hem,
dit niet onbelemmerd te lat
kan dan weer de hand in de
brengen, de aanvaller moet
dat hij de halrichting veranc
bij op tegen de hand van dt
niets ongeoorloofds deed.
Tegen zwaar hinderen moet
streng- optreden. Niets is leel
bet spel onaangenamer en s