en's Brandstoffenhandel BRECHCOKES co ANTHRACIET voor Centrale Verwarming. Bakenessergracht 78 Telefoon 10070 Schouwtjeslaan 23 Telefoon 10848 AANZEGSHUIZEN GENERAAL CRONJESTRAAT 28 ZANDV LAAN 138, HEEMSTEDE, TELEF 26455. INGEZONDEN STUKKEN, TOONEEL. PREDIKBEURTEN. celstraf op te sluiten, maar daar dacht hij niet aan. Een week later zei hij: „Ik kan er bij. 'kHeb er vijf geteld. De ouden voeden ze met motjes, 'k Zal het nest in onze kooi zetten en die onder den boom ophangen. Dan kunnen de ouden de jongen door de tralies voeren. Dat zullen we leuk vinden". „Misschien", zei ik. Mijn vriendje deed, zooals gezegd is. De oude vinken kwamen al gauw „juup-juup!" angstig op de kooi af. Maar toen ze merkten, dat ze er door de tralies bij konden, brachten ze zonder aarzelen voedsel aan. Wat had mijn vriendje een schik! Eenige dagen later zei hij: „De vinkjes zijn vlug geworden. Ze zitten al mooi in de veeren. Ze kunnen zich nu zelf best voeden. Ik zal een zakje Sluys' vogelvoer kcopen en haal dan mor genochtend de kooi naar binnen. Ze zullen 't fijn bij mij hebben. Den volgenden morgen, toen we samen gingen kijken, was de kooi leeg en 't deurtje stond epen. „Wie zou toch zoo stom geweest zijn het deurtje open te laten?" riep mijn vriendje boos. Ik zei niets. K. Zw, l Huiten verantwoordelijkheid der Redactie). HET PLANTSOEN AAN DE SCHAEPMANLAAN. Mjjnheer de Redacteur, Zullen de meeste gemeentenaren met genoe gen constateeren, hoe in nieuw aangelegde deelen onzer woonplaats onze afdeeling Plant soenen van haar verdienstelijk werk blijk geeft (ik noem als voorbeelden den nieuwen weg naar de Bloemendaalsche zanderij en de wo ningbouw in de Schapenduinen) het zien dezer nieuwe plantsoenen heeft bij mij de maat der teleurstelling doen cverloopen en doen besluiten TT nog eens te verzoeken mij wat ruimte in Uw blad af te staan. Thans blijkt n.l. wel duidelijk, dat de Schaep- manlaan niet alleen wat het plaveisel betreft, waarover ik vroeger al eens een klacht uitte, doch ook wat het plantsoentje aangaat een stiefmoederlijke behandeling moet ondergaan. Terwijl het elders mogelijk bleek de plantsoenen aan te leggen toen huizen en wegen nauwelijks of niet af waren, kijken de eerste bewoners in de Schaepmanlaan al niet minder dan anderhalf jaar op iets, dat oorspronkelijk het best als on- lcruid-tuin betiteld kan worden en dat sinds het vorig najaar een zandvlaktetje is met een paar ondergestoven hoopjes zwarte aarde en 2 zie lige naaldboompjes, die waarschijnlijk de goede bedoelingen van de afd. Plantsoenen moeten symboliseeren. Intusschen schijnt de verlaten heid dezer beide boompjes de jeugd uit een nabije buurt geïnspireerd te hebben om ze te maken tot het mikpunt van haar overmoedige speelschheid (vernielzucht klinkt wat hard), zocdat bij den verderen aanleg van het plantsoen het eerste werk zal zijn de beide slachtoffers op te ruimen, een verspilling van goederen en tijd dus. Nog eenige vragen zou ik mij willen veroor loven. Waarom werden in het vorig najaar aan een zich in onze nabijheid bevindend plant soen, dat nog in een behoorlijken staat van onderhoud verkeerde, dagen arbeid besteed voor een algeheele wijziging (die wel een, ver betering zal zijn), terwijl de Schaepmanlaan van eiken plantsoenaanleg gespeend bleef? En dan te bedenken, dat het om een klein stukje grond gaat! Of is soms het aanzienlijk bedrag, dat de Gemeente voor weg-aanleg geëischt heeft (en dat wij, eiggnaars en huurde*s aan de Schaep manlaan, natuurlijk indirect weer moeten op brengen) al in zijn geheel voor de asphalteering noodlg geweest? Lang heb ik geaarzeld om wederom als kla ger te fungeeren, misschien wel zoo lang, dal ook dezen zomer van een definitieven aanleg niets zal komen, doch tenslotte meende ik goed te doen uiting aan mijn teleurstelling te geven, in de hoop, dat een spoedige verbetering het gevolg moge zijn. U dankend voor de verleende plaatsruimte, Mijnheer de Redacteur, verblijf ik, Hoogachtend, H. A. JANSEN. Schaepmanlaan 25. (Bij informatie bleek ons, dat zoolang er hier in de omgeving gebouwd werd, er bezwaren bestonden tegen het aanleggen van plantsoen. Dezen zomer zal echter de Dienst der Plant soenen zijn aandacht aan het plantsoentje be steden. Red.). Geachte Redactie! In Uw blad van 6 Mei, no. 18, komt een ver slag voor van een lezing, gehouden bij gelegen heid eener vergadering der „Vrijwillige Bur gerwacht". Spreker was de heer Dr. I. D. Vos, Lid der Tweede Kamer. Voorzitter de heer G. Langendonk. M.i. hebben beide heeren hier blijk gegeven van nog op een laag moreel standpunt te staan, de heer Langendonk met z'n betoog over het „goed recht en de noodzakelijkheid voor het bestaan van Burgerwachten" heeft niet begre pen dat hij daarmede in flagranten strijd kwam met het aankweeken van datgene, wat in de samenleving zoo hoog noodig is, n.l. Uniever- seele liefde. Hij stelt „geweld" voorop, in plaats van zachtheid en denkt zich omringd van „vijanden" waar elk spoor daarvan ontbreekt. Hij vindt het „noodzaak" om jonge menschan op te voeden tot moordenaars, in plaats van hen te doen begrijpen dat niemand het recht heeft een leven te vernietigen, noch van m e n s c h, noch van dier! Dit begrip heeft hij zeker nooit gekend, niet zoo kwalijk te nemen, zelfs de „verkondigers" -der Christe lijke beginselen vergeten het te leeraren. De spreker: Dr. I. H. Vos maakte het niet beter. Hij stempelde nota bene, de „Burger wachten" tot een instituut in de richting van den „Vrede" en voegt er direct aan toe: „tot handhaving van het lokaal gezag!" „het dienen van het algemeen belang". Hoe Dr. Vos tot die gevolgtrekking kwam is me een raadsel. Hij plaatste zich op het standpunt, dat genoemde zaken, zich gesteund moeten weten door gewe ren en sabels, dingen, welke allang opgebor gen moesten zijn in 't Rijksmuseum Spre ker erkent hier, dat een bestuur of regeering van land of dorp al zeer zwak staat indien ze zoo'n steun voor zich noodig acht. Men kent het gezegde: „Met geweld kan zelfs het obscuurste sujet regeeren", dat is ook geen kunst, maar het zóó te doen dat het „algemeen belang" er door gediend is, dat is het wat verlangd wordt en niet het belang beharti gen van enkelen van een nietig deel der maat schappij en het andere, het grootste deel, te doemen tot ellende. Indien dus in goede richting „geregeerd"- „bestuurd" wordt dan vervalt ook direct de behoefte aan „het systeem der barbaren" en het stichten van instituten van „Burgerwach ten", enz. Nog nooit is gebleken dat geweld een „conflict" in goede richting oploste. Ge weld, tart tot geweld, er komt nooit een einde aan, al wanen sommigen dat. In het verder betoog haalt spreker in verge lijking met Nederland, Duitschland aan, waar het bewapenen van een deel der bevolking leidde tot het vermoorden van leden van het andere deel",maar waartoe dan gestuurd in dezelfde verkeerde richting, met het oprich ten van burgerwachten? Hetwelk toch niet an ders is dan het „bewapenen van een deel der bevolking? Er werd aan toegevoegd: hier werkt het instituut preventief, d.w.z. vóór komend, verhinderend, elders provoceerend"; weer niet goed gezien. Het zien van een ge wapend burger tegenover een ander burger die ongewapend is werkt altijd provoceerend! Of hebt U uzelve nooit vermeid in de heerlijke rustige omgeving van Bloemendaal's en zijtge nooit in dat genieten gestoord door het knallen der geweerschoten bij z.g. oefeningen van die burgerwachten? Als u die disharmonie dan niet tot afkeer, walging voert, dan denkt' u niet „diep" al voert ge den .doctorsgraad!" „Des poedels kern" achteraan. Na nog even de „orakeluitspraken" van Alberda er bij ge haald te hebben, komt het innerlijke drijven naar voren: „de communisten, hun openlijk en bedekt stoken". Ik vraag me af welk stoken bedoelt U? In Twente? Maar mijnheer Vos, wie was het die daar stookte toch niet dat onbeduidend klein hoopje, dat zich communisten noemt, maar het niet zijn? Neen dat „stoken" ging uit van de genen die de loonen aantastten, en het wel vaartspeil der werklieden wilden verlagen. Dat dit tot gevolg had dat men zich daartegen ver zette, had men vooruit kunnen bezien, en ze ker ware het verstandiger geweest zich er bij neer te leggen, maar ik zou U en Uw klasse- genooten wel eens willen zien Indien men Uw welvaartspeil aantastte, bij het verzet van Uwe zijde vergeleken, zou het verzet in Twente ge woon kinderspel zijn geweest, en verzetten zoudt ge U. Ik behoef geen bewijzen aan te halen uit de geschiedenis der Eeuwen. Van 18 Maart—26 Mei 1871, U weet het, althans dient het te weten, zijn 65000 menschenlevens door de beroepsmoordenaars van Thiers, ver nietigd! Menschen, die enkel voor hun rechten opkwamen, op lage wijze gedood! (Commune van Parijs). Neen Dr. Vos! Waar het om gaat verzwijgt ge- Men bewapent, ondanks „Ontwapenings" Co- medie; (Genève) overal in alle landen. „De bloedige Internationale der Bewapenings-In- dustrie". Zie het artikel van Kolonel B. in het vorig nummer van dit blad moet bloeien nog grooter worden, en zij drijft in de richting van oorlogsmogelijkheden, hare afnemers, - de legerleidingen zij zijn het, die hun af schuwelijk bedrijf, menschenmoord, weer eens opnieuw zullen uitvoeren, gesteund door ,,'t gouden kalf", dat zich uitzetten wil tot „een gouden koe". Redenen ervoor, och die zijn gauw gevonden. Tendentieuse berichten en leu gens, in de door hen gefinancieerde pers, zwee- pen den onnadenkenden mensch gauw genoeg op, en faalt dit, och we hebben toch nog de macht om het aantal beroepsmoordenaars te vergrooten, de tijden zijn gunstig, het aantal jonge werkloozen, bieden we voor het lugu bere werk van hen gevorderd, kost en inwo ning aan, inclusief bewasscliing, dus daaraan geen gebrek: en het doel? De Colijn's en De- terding's hun Russische olie, het bankkapitaal vergroot door het rooven der schatten in Azië en Rusland, en net vernietigen van den wereld geest die opkomt, welke medebrengt een nieu wen vorm van samehleving, waarin het „gou den kalf" is stukgeslagen, en men produceert wat noodig is en niet meer. Of in de komende jaren het gelukken zal het satanisch bedrijf uit te voeren en den handen „die voedt" te dren ken met „bloed"? Wie zal 't zeggen? Maar laag is het drijven in die richting door de daarvoor verantwoordelijken, en lhag is het peil waarop de bewindsmannen staan indien ze zich in die richting laten drijven of hiertoe medewerken, en nog lager staat de houding der meeste verkondigers der christelijke leer, doordat ze hun goedkeurend zwijgen er toe doen A. M. HOLLEBRANDS. Haarlem, 10 Mei '32. De inzender heeft o.i. voor een groot deel gelijk. Zijn verontwaardiging is zuiver en heeft alle recht in duizenden gezinnen te worden gehoord. In het volstrekte heeft niemand recht op het leven van een ander en ook de Staat geen recht op het leven van onze kinde ren. Dat weet iedereen, in zijn beste oogenblik- ken. Doch wij leven niet in het volstrekte, maar in een wereld van betrekkelijkheden. Ons waarheidsbesef, ons begrip, onze kennis, ons bereid-zijn om ons zelf te geven laat staan te offeren voor anderen, ze zijn betrekkelijk. Dat niettemin reeds een kleine 2000 jaar na dat het licht dat in Palestina scheen nu vonkt in alle harten die zich niet voor de Evangeliën hebben afgesloten, ja ook nog in dezen toont een geweldigen vooruitgang. Intusschen kan nog een prof. Brugmans dezer dagen in de Hollandsche maatschappij van Wetenschappen zonder tegenspraak zeggen: niet de regeerin gen, maar de volken willen oorlogen of niet, maken oorlogen of niet. Volksontwikkeling, zedelijke en verstandelijke ontwikkeling der massa staat daarom ook vooraan op het pro- gTamma van dezen tijd. De inzender werkt daaraan op zijne wijze mede. O.i. zouden noch de heeren Colijn of Deterding, noch eenig an der grondstof-imperialist de macht of den moed hebben, een oorlog te helpen ontketenen als de massa behoorlijk doordrongen is van de waarheid, dat zij én direct en indirect snel of langzaam te gronde gaat. Onze ervaring van nu is bezig ons allen van die waarheid te doordringen om ons te doen gevoelen, wat we niet hebben willen hooren. Intusschen kan het geen kwaad, dat ditzelfde nog eens wordt gezegd. RED. DE VARSITY EN DE NEDERLANDSCHE JEUGD. (Ingezonden). Nu voor de zooveelste maal de Hemelvaarts dag achter ons ligt en vooral de Kennemers in groote drommen opgetrokken zijn naar het „sportfestijn" der Noderlandsche studenten, is het toch misschien goed eenseen woo.rd van protest te doen klinken tegen deze jaarlijks terugkeerende akelige vertooning. Deze roeiwedstrijd heeft natuurlijk veel sym pathieks roeien is een mooie sport en de onder linge wedstrijden der verschillendë universi teiten zouden stellig door het enthousiasme der verschillende aanhangersgroepen en door het in het mooie voorjaar optrekken van de vele geïnteresseerden een prachtige manifestatie kunnen zijn van gezonde jeugd en ferme sport- lievendheid. Men mag het overdreven^, vinden, dat in de kranten van de heele wereld jaarlijks berichten voorkomen over den grooten wedstrijd OxfordCambridge; men mag het in enkele opzichten dwaas achten, dat deze gebeurtenis zooveel aandacht trekt, het is toch begrijpelijk, dat de traditioneele race van de beide studen- tenploegen zooveel belangstelling vindt in Enge land en de heele wereld. Hetzelfde zou kunnen gelden voor onze studentenwedstrijden in de zoo bij uitstek „nationale" roeisport. Droevig is echter nu, dat deze Varsity jaarlijks een schouwspel is van banale baldadigheid en min derwaardige dronkenschap. Het pleit niet voor de jeugd uit de z.g. goede kringen, dat z(j niet anders weet feest te vieren dan op een wijze, die door enkele mijner leerlingen als „zwijne- boel" werd gequalificeerd. Ik acht echter het wangedrag van onze Nederlandsche studenten in tweeërlei opzicht speciaal bedenkelijk. Maat schappelijk en paedagogisch is de Varsity-ver- tooning en is de nasleep van dien m.i. zóó te veroordeelen, dat een woord van protest niet achterwege mag blijven. Het schijnt er bij te hooren, dat op een akelige wijze gedronken wordt en dat tijdens de wedstrijden en bij den terugkeer der „feestgangers" allerlei baldadig heid bedreven wordt en een akelig gebrek aan beschaving wordt getoond. Wat moeten de spoorwegbeambten („die ordinaire rooie kerels"), wat moeten de Amsterdamsche werk loozen („die luie slampampers, die maar langs de straat slenteren en relletjes op touw zetten"') wel denken, als zij de studentenzooi terug zien keeren van het sportfeest, als zij in de straten van Amsterdam de vechtpartijen en het misse lijke gedrag der bleeke, zielige jongens aan schouwen! Als wij intellectueelen een enkelen dronken student zien, vervult ons een gevoel van weemoed en medelijden, misschien min achting, stellig gêne over het minderwaardige pretmaken van deze a.s. politieke en maat schappelijke leiders van onze samenleving. Maar wanneer de man van de straat de bour- geoisjongens zich ziet misdragen en ziet, hoe ze hun geringe waardigheid te grabbel gooien, vervult hem waarschijnlijk een gevoel van ver bittering en vijandschap en m.i. terecht. Het moet toch voor de duizenden werkloozen, voor de duizenden tobbers uit de middenstandsklasse een hard iets zijn, te constateeren, hoe de jonge jongens het geld van hun vaders weggooien aan een nietswaardig plezier. Ik kan mij be grijpen, dat socialistische arbeiders (ik ben zelf géén sociaal-democraat), trotsch op hun orde lijke, fatsoenlijke verloopende manifestaties, minachting en haat voelen tegenover deze bour- geois-pretmakers, die den ernst der tijden toch wel heel slecht verstaan. Maar ook paedagogisch acht ik de Varsity- vertooning hoogst bedenkelijk. De jeugd uit de gegoede kringen wordt door deze feestdagen opgevoed in eerbied voor een vorm van genot en voor een wijze van feestvieren, die toch de ware niet is. Jongens en meisjes van de middel bare scholen worden verleid tot het bewonde ren van akelige tooneelen, die zich op de Var sity afspelen. Uit Haarlem gaan er van ver schillende middelbare scholen booten naar de Varsity, die „Lyceumboot", „M.T.S.-boot", enz. genoemd worden, ongeacht het bezwaar, dat de verantwoordelijke schoolleiders hoogstwaar schijnlijk tegen een dusdanige benaming hebben. Op één dezer booten werd vrij bier geschonken, op een andera boot ging het minder gastvrij toe, kostte het bier zoo en zooveel. Er zijn ouders uit onze goede kringen, die zich er toe leenen om met groepen jongelui uit te trekken tot het aanschouwen van de roeiwedstrijden en wat daarbij hoort; deze ouders, verantwoorde lijk voor het gezelschap jongens enmeisjes, die met hen meegegaan zijn, hebben moeite om dronken studenten van hun booten af te houden, slagen daarin somwijlen niet, stellen de jonge- menschen van hun groep dan bloot aan het weinig verheffende schouwspel van een geheel onbekwaam op het dek neerliggende kerel, kun nen niet verhinderen, dat door roekeloos ge worpen vuurwerk kleeren verbrand worden, de kinderen in vrij nauw contact komen met studenten, wier kleeren totaal verscheurd zijn, die met bloed en vuiligheid zijn bedekt. Men kan natuurlijk zeggen, dat dit alles wèl paeda gogisch goed"* is: de rechtschapenen onder de jongeren vinden een en ander walgelijk; ik weet van kinderen, die mee zijn geweest, maar nooit voor een tweede keer zijn meegegaan; ik weet van fatsoenlijke, gezonde jongens, echt sportieve kerels, die diepe minachting hebben voor het aanschouwde op de beroemde Varsity, maar ik weet helaas ook, -dat op moreel zwakke leerlingen van middelbare scholen een en andër een volstrekt verkeerden indruk maakt, als een soort infectie werkt. Het schijnt gebeurd te zijn, dat na afloop van de laatste Varsity, j.l. Donderdagavond, een groep Middelbare School- leerlingen zich in een onzer bioscoop-theaters heel onordelijk heeft gedragen door een echt kinderachtig nadoen van studentikooze vlegel achtigheid. Weten de ouders, die hun kinderen naar dezen „sportdag" laten gaan, meestal op een mooien voorjaarsdag, voldoende, dat het voorbeeld, dat hun kinderen krijgen van de feestvreugde der oudere broers en verdere stu denten-familieleden, het tegendeel van verhef fend is, en een totaal verkeerd begrip geeft van wat ware en wat onwaardige pret is? Hef. is m.i. verkeerd, dat maar steeds over deze ergernisgevende dingen gezwegen wordt, en ik acht het mijn plicht, in het openbaar tegen het bovengenoemde te protesteeren. Dr. A. DE VLETTER, Rector van het Kennemer Lyceum STADSSCHOUWBURG. 1. „Het huis der vreezen". Spel in 3 bedrijven door Edgar Wal lace. Rotterdamsch Hofstad- Tooneel. Woensdag 4 Mei. 2. „De Privé-Secretaresse". Blij spel in 3 bedrijven door Edward B. Compton en Hilary Bank- ford. Vertaald door W. J. Lage- man, door hetzelfde gezelschap Donderdag 5 Mei. 3. „Wenn die Kleinen Veilchen blühen". Zangspel in twee dee len (6 tafreelen) door Bruno HardtWarden. Muziek van Robert Stolz (dirigent de com ponist). Gezelschap Fritz Hirsch-operette. Zaterdag 7 Mei. Eerst iets algemeens. Het schijnt, dat Nel Stants (mevrouw Nel Stants zegt men elders, een verlovingskaart hebben wij echter niet ontvangen) in een in terview zich er over heeft beklaagd, dat „de critiek" zich zoo weinig op repetitie's liet zien en in het algemeen zich zoo weinig moeite gaf techniek en ontstaan van een tooneelopvoerfhg te bestudeeren. Wij, die in de „Heks van Over- holland" onder regie van Balthazar Verhagen de rol van woest-bewegend en ontroerd-brul- lend hertog vervulden, ontleenen niet daaraan onze kennis van tooneel-techiek, al wekt de herinnering aan het ineenstorten van het slot Weresteyn uit muren van sigarenkistjes opge bouwd interessante herinneringen. Over het bijwonen van repetitie's. Gesteld de criticus had daartoe den tijd en hij kwam, ontstond dan niet het gevaar, dat hp zijn neus stak in zaken die beter in de huiselijke verhou ding van regisseur en spelers kunnen blijven? Of dat spelers en regisseur zich onvrij zouden gevoelen? De criticus heeft geen beroepsge heim. Men zij in ieder geval, (wanneer 'n criti cus tot de repetitie's wordt toegelaten) in de keuze van dezen delicaat, voorzichtig en toch flink. Wat betreft de kennis der topneel-tech- niek heeft Nel Stants een waar woord gespro ken. De doorsnee tooneel-recensent, deftiglijk criticus genoemd, bezit die kennis niet. Hij be oordeelt het wezen naar den schijn, niet het geraamte, maar de huid, niet de gezondheid, maar de al dan niet boeiende gelaatskleur van wat hem wordt vertoond. Maar is het niet juist daarom begonnen? De volledig deskundige re censent zou spoedig vervelend worden gevon den, als een onverdragelijke pedant. De recen sent is als t' goed gaat hoogstens de ideale toe- Eglise Wallonne. Ned. Herv. Kerk. Vendredi 13 Mei, 20 h., Service, Pasteur Krafft. L'Eglise est ouverte tous les jours de 10 h 17 h. Ned. Herv. Kerk, Bloemendaal. Eerste Pinksterdag. V.-m. 10 uur, Ds. J. C. van Dijk. Collecte de Zending. Tweede Pinksterdag. V.m. 10 uur, Geen dienst, wegens Zendingsi op „Wildhoef". Jeugddienst in het Jeugdhuis. Eerste Pinksterdag. Geen dienst. Overveen. Eerste Pinksterdag. V.m. 10 uur, Ds. J. W. Swaan van IJmui Collecte voor de Zending. Ned. Herv. Kerk Bennebroek. Ie Pinksterdag. V.m. 10 uur, Ds. J. G. Lekkerkerker. Maandag 2e Pinksterdag. V.m. 10 uur, Ds. Krijtkamp van Sassenhsn Ned. Herv. Kerkgenootschap Santpoort. Pinkster I, v.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van Bergh van Eysinga. „De diepgang van Geest". 1 Cor. 2, vs. 10b, Collecte voor Vereeniging tot Steun. Pinkster H, Geen dienst. Ned. Hervormde Evangelisatie te Santpoort. V.m. 1-0 uur, Ds. G. Hennemann. Oegstgeesl Geref. Kerk, Bloemendaal. Ie Pinksterdag. V.m. 10 uur, en n.m. 5 uur, Ds. J. C. B Maandag' 16 Mei, 2e Pinksterdag. V.m. 10 uur, Dr. D. J. v. Katwijk, predikant1 Velsen. Ned. Protestantenbond, Afdeeling Bloemendaal. V.m. 10.30 uur, mej. Dra. A. H. A. Bakker, ■sterdam. Vrtfz. Reg. Jeugdgem. Afd. Jeugdkerk, Gebouw „Theosofia", Nassauplein 8. N.m. 7% uur, Ds. W. G. Reddingius, te Haag. Deze diensten zijn bestemd voor m jes en jongens van 14 tot 20 jaar. Fie stalling kosteloos. De Vr(je Katholieke Kerk Popellaan Kinheimpark. V.m. 10.30 uur, Gezongen H. Mis met Prs catie van Priester Ko Borsten. Woensdag 18 Mei. N.m. 8 uur, Vespers en Lof. Donderdag 19 Mei. V.m. 7.30 uur, Gesproken H. Mis. schouwer. De buitenkant, het geheel moetp seling, frissche indrukken vestigend, op inwerken. Hoe onbevangener hij daarbij is, te beter. Wel is hij een toeschouwer, die pen moet voeren en dus na moet denken.)' tuurlijk. Maar hij kan niet nadenken over het inwendige en uitwendige van het toon» drijf, hij kan niet zijn Schouwburg-direc tooneelschrijver, blijspeldichter en dramat» tooneelspeler in komische en tragische ro regisseur, zanger en instrumentist teg' Enwilde hij volledig en volkomen ve woord kunnen schrijven, dan zou hij d en nog bovendien fijn-voelend mensch mot' zijn. En dat is immers niet mogelijk! Tockzit wat Nel Stants zeide, veel in. De oplossing wij zien, is deze. Aan de Tooneelschool de Universiteit worde een afdeeling verton om opleiding van den tooneelrecensent. Hel eens zoover komen, dat gelooven en hopen maar zoover is het nog niet. Daarom >'<t hier thans de verklaring, dat naar onze ning de tooneelspeelkunst is een der moei' en veelzijdigste Kunsten De hoogste le kunst is zij nipt, die leeft niet op de p'" maar in het volle dagelijksche leven; maar is wel een zeer hooge kunst. Om zich bete-'- op het tooneel te kunnen bewegen moet de neelspeler bedreven rijn in gymnastiek en om zich passende costuums te kunnen k* en om ze te dragen moet hij de costuumk verstaan en ook de maatschappij keffi waarin dat costuum en geen ander onder omstandigheden onbevangen werd ge' Een redenaar behoeft de tooneelspeler W' rijn, maar wel meer d-an deze. De taal hij spreekt moet hij liefhebben, dat wil ze« innerlijk verstaan; hij moet kennen de k van het woord en in het bijzonder van woord in dit of dat bepaalde stuk: door ceering van timbre en rythme moet hp weten te geven aan de aandoeningen die vertolken heeft. Hij moet verder zijn ks.' en kunstschilder, portretschilder van en van anderen. Dan moet hij zijn com1) medespelend met anderen, die hij geld op hunne wijze. Een tooneelspeler heeft er nog bij te 1 schelden, in staat om te spelen in het sta» zijne medespelers en niet op het publiek,er Nederlander moet hij ook nog een sterk hebben, bestand tegen ongeloofelijke ver nis.. Een sober en rein leven, letterkundigs wikkeling, karakter in den zin van onaft lijkheidsgevoel, maar gepaard aan levens'0*1 liefde voor zijne medemenschen zullen 1>{3 een en ander goed te stade komen. Het gaat iemand bijkans duizelen, die^ de eischen aan een t. van talent te denkt. De geniale helpt zich zelf of beter i wordt niettegenstaande zijne kunstfouten ol soonlijke gebreken van zelf geholpen do® genie, maar genieën rijn zeldzaam. Dus reeds de tooneelspeler die drage>>> rol vervult boezemt ons eerbied in. stem' dankbaar en de goede tooneelspeler behoon tot de beste landgenooten, hij heeft rechte achting en de aanhankelijkheid van zijn voa op een behoorlijk materieel bestaan. c alles te begrijpen hebben wij noch het M van repetitie's, noch het kennen van alk1 nisch bizonderheden van het vak van noo®- is nog zoo iets als waarneming, vergelijk10» rede, die ons dit alles openbaren. 1. „Het Huis der Vreezen" is een stuk ®fl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 4