TWEEDE BLAD KINDERVERHAAL '*flM Nieuwe avonturen van Piepneus en Bibbersnoet De Zomertijd. Brokjes Levenswijsheid. Spreekwoorden. De moord op Sir Marmaduke Maynard. Door G. Th. ROTMAN. SCHAAKRUBRIEK. Hl ill Als voorbó van den zomer was De Pinkster wel gelukkig! We liepen zonder jas of das, 't Klimaat was minder nukkig. De groote steden stroomden leeg; De hei stond vol met tenten. En iedereen genoot terdeeg En prees de lieve Lente! Nu wacht men op den „Zomertijd Die Zondag gaat beginnen. En talloos velen reeds verblijdt, Die de natuur beminnen. De klok moet weer een uur verzet j Al ben je ook een droomer En hou je vurig van je bed, „Vroeg op!" gebiedt de Zomer. Het is in dezen crisistijd Nog dubbel nuttig, weet je! 't Kost minder electriciteit, Een voordeel, niet zoo'n beetje! Bij daglicht (dat je niet betaalt!) Lees je je avondkrantje; En als de zon ter kimme daalt, Dan kruip je in je mandje! XANDER. (Nadruk verboden). (Nadruk verboden) Kortgeleden heeft men in een onzer steden een proef genomen met schoolkinderen, welke men een gedeelte van een spreekwoord voor schreef met de opdracht, het ontbrekende aan te vullen. De uitkomsten van deze proef zijn zeer merkwaardig geweest. Enkele van de gegeven antwoorden laat ik hier volgen. Zoo schreef een kind: Als het kalf verdronken is, is het dood. Een ander: Hoe meer zielen, hoe meer stemmen. Een dlerde: Zooveel hoofden, zooveel neuzen. Een vierde Beter een half ei dan een bedorven ei. En zijn buurman: Beter een half ei dan niets. Hoe kettersch het klinkt, ik heb mij over deze negatieve uitkomsten verheugd. Het was mij een verademing te ervaren, dat dit opgroeiend geslacht de spreekwoorden der vaderen vergeet. Niet omdat de wijsheid, welke daarin belichaamd wordt, verloren zou zijn gegaan. Die wijsheid is immers gebleven, en de kinderen hebben haar terdege begrepen. Wat verloren is gegaan, is Üe Stereotiepe uitdrukkingsvorm. Wat er voor in de plaats is getreden, is de oorspronkelijkheid. Wij leeren onze kinderen, zich stereotiep uit te drukken. Niet alleen, wat onze spreekwoor den betreft, doch evenzeer in onze beeldspraak, onze omgangsvormen, onze namen en omschrij vingen. Het staat alles onveranderlijk st. Wie zich anders uitdrukt dan in het schoolboekje, doet het fout. En dit is toch eigenlijk buiten gemeen onrechtvaardig en buitengemeen onver standig. Onrechtvaardig, omdat oorspronkelijkheid eer een belooning verdient dan een terechtwijzing. Onverstandig, omdat men, door de oorspronke lijkheid uit te roeien en het eenvormige napra ten te bevorderen, den volksgeest verarmt en de persoonlijkheid schade doet. Waarom is de eenige en voor eeuwig vast staande conclusie, welke men uit het verdrinken van een kalf mag trekken, het dempen van een put? Is het niet even logisch gedacht als proef ondervindelijk bewezen, dat een verdronken kalf dood is? Is het geen waarheid als een koe, dat een half ei beter is dan een bedorven ei en in elk geval beter is dan niets? Waarom is het uit sluitend geoorloofd te constateeren, dat een half ei beter is dan een ledige dop? Wij spreken in cliché's, wij denken in cliché's en wij schrijven cliché's. Hoe meer wij „ontwik keld" zijn, des te meer zijn wij de slaaf van de vaststaande formule. De dichter of de roman schrijver die zich een eigen uitdrukking of beeldspraak aanmatigt, wordt om zijn malle fratsen geschuwd. De spreker, die iets op zijn manier wil vertellen, lacht men als een zonder ling uit. Er bestaan heiliger boeken dar. die van den godsdienst; belijdenisgeschriften, waarvan af te wijken voor grooter ketterij geldt dan de afwijkingen van de belijdenissen der kerk. Dat zijn de woordenboeken, taalschatten en spreek woordenverzamelingen der Nederlandsche taal, in de conciliën en synoden der schoolmeesters en professoren geijkt, uitgevaardigd en met on- omstootelijk en eeuwigdurend gezag bekrachtigd. Waarom moet iets steevast zoo zacht zijn als zij en krijgt het kind, dat schrijft, dat iets zoo zacht is als bladeren of als een bed, van den mieester een afkeuring? Waarom mag' men alleen achter het net visschen en niet achter het net zitten of kruipen? En moet men, alleen omdat een geestige kaalkop honderdtien jaar geleden verzucht heeft, dat hij kind noch kraai op de wereld had, het een scholier als een fout aanrekenen, als hij deze uitdrukking voor een keertje varieert door te spreken van kind noch vrouw? Welk een bekoring kan er uitgaan van het ge brabbel van een kind, dat leert spreken! Het vindt de merkwaardigste woord-combinaties uit; het schept zich zijn eigen beeldspraak; het ge bruikt uitdrukkingen, welke het uit zijn eigen scherpzinnige waarneming heeft afgeleid. Er zijn ouders, die dezen eersten taalschat van hun kroost in een album noteeren en die hun ken nissen vermaken met deze oorspronkelijke vondsten. Inderdaad is het scheppend vermogen van onze kinderen verbluffend. Het kost zelfoverwinning, aan het beschaven te gaan, dat wil zeggen: de schaaf te doen glijden over al die van het stereotiepe afwe kende uitsteeksels, welke de bekoring van de kindertaal uitmaken. Deze scheppende geesten „gewoon" te leeren denken, „gewoon" te leeren spreken, „gewocn" te leeren schrijven, is wel de zuurste opvoedingsplicht. H. G. CANNEGIETER Door vriendelijke woorden worden de men- schen vriendelijk gestemd. Koude woorden doen de harten bevriezen; booze woorden doen ze branden; bittere woorden wekken tot bitter heid op en hatelijke woorden tot haat. Er wordt tegenwoordig zooveel en velerlei gesproken, dat het wel de moeite waard is aan vriendelijke woorden een plaatsje te gunnen. 25. Eén, twee, drie, glipten wij door het 26. „Och, domkop, een houten pop kan hek, liepen naar den wagen en gingen ieder op immers niet praten!" zei Bibbersnoet, en gelijk één van de houten voeten van de pop zitten, had ze! Maar net had ze 't gezegd, toen opeens „Bonjour!" zei ik, terwijl ik m'n pet afnam, het grint op het tuinpad kraakte. Een meisje „Mooi weer, niet?" Maar de pop zei geen stom'n echt menschenmeisje naderde; zeker woord en bleef ons onbeweeglijk aanstaren. de eigenares van den wagen. Wip, wip, doken we weg tusschen de kleeren van de pop. 27. Het meisje had ons niet gezien, want ze 28. Maar toenhuuuu! Met 'n oorverdco- trok den wagen vooruit en ging er het huis venden schreeuw van schrik liet ze de pop mee binnen. Haar tante was namelijk op visite vallen. Wij oordeelden namelijk het oogenblik en die moest natuurlijk de pop zien. De tante, gunstig om er vandoor te gaan en sprongen 'n magere ouwe juffrouw, nam de pop in haar wip, wip, uit de kleeren van de pop omlaag, armen. „Ach, wat een snoesje!" riep ze uit. Tante nam 'n grooten sprong en hing het vol gend oogenblik aan de armen van de gaslamp, haar beenen zóó hoog. optrekkend, alsof we, in i plaats van muizen, koeien waren. De morgenzon scheen vroolijk in de gezellig gemeubileerde heerenkamer van John Maynard, waar de bewoner juist aan rijn toast met mar melade was begonnen. Met veel geraas rinkelde de telefoonbel. Dat is ook 'n vroege vogel, George, merkte Maynard op en wierp een verbaasden blik naar de pendule, die half negen wees. Statig liep de butler naar het toestel en luisterde. Voor meneer John, ik geloof de buttler van Uw oom. Sir Marmaduke. Verwonderd keek zijn meester op en kwam snel naar het toestel, terwijl hij luisterde drukte zijn gelaat groote verbazing en onrust uit. Ik kom oogenblikkehjk, heb je den jongen meneer Marmaduke al verwittigd? Doe het anders nu direct! John Maynard belde af en keek even in ge dachten voor zich, toen keerde hij zich naar den butler en zei zacht: Sir Marmaduke is zooeven vermoord ge vonden in zijn bibliotheek. De buttler vond hem en heeft direct de politie en mijn neef en mij opgebeld. Ik ga er meteen heen mijn kleeren George. Een half uur later belde hij bij het huis van zijn oom aan. De oude butler deed open en keek hem met roodbeschreide oogen aan. Oh, meneer John, de inspecteur verwacht U al, wilt U maar in de bibliotheek komen? en schuifelend ging de butler hem voor. Dank je, ik vind het wel, zei Maynard vriendelijk, draaide de knop om en ging kalm de bibliotheek binnen. Twee heeren stonden bij het raam te praten en keken even op, verder werd er niet op hem gelet. Maynard keek rond, toen uitte hij een kreet, werd wit en liep snel naar den haard. Daar lag in een grooten leun stoel in een rustige, ongedwongen houding, het lichaam van een ouden man. Men had kunnen denken dat hij sliep, als niet op zijn linkerborst een kleine, onheilspellende roode vlek te zien was geweest. Strak keek Maynard op hem neer, toen hoorde hij beweging achter zich, keerde bliksemsnel om en 2-ceek recht in twee koele, grijze oogen. Inspecteur Peters van Scotland-Yard, zei hun bezitter is U een neef van den ver moorde Ja, ik ben John Maynard, antwoordde deze. Mijn neef Marmaduke Maynard zal ook wel komen, hij is al op de hoogte volgens den but ler. Uitstekend, zei Peters, dit is een ernstig geval en misschien kunt U beiden al eenig licht werpen op de één of andere manier. Ik wilde U een paar vragen stellen. Met genoegen, ik zal ze naar mijn beste weten beantwoorden. Inspecteur Peters betuurde zijn keurig ge poetste schoenen. Meneer Maynard. begon hij, hoe was de verhouding tusschen U en Uw oom? Zeer slecht, antwoordde Maynard. U heeft verscheiden ruzies met hem gehad niet? Wanneer was de laatste? Maynard aarzelde en verbleekte, toen zei hij zacht: Gisterenavond hadden we nog een meeningsverschil. Onderzoekend keek de inspecteur hem aan. Aha, vertelt U eens waarover? Wel, zei Maynard stroef, als altijd waren het geldkwesties. Hij gaf mijn neef en mij ieder een jaargeld, maar het mijne was aanmerkelijk kleiner dan dat van mijn neef. Die is altijd de bevoorrechte geweest, hij heette ook Marmaduke en had er slag van om den ouden heer mooie verhalen van zichzelf te vertellen en over mij waarschijnlijk niet veel goeds. Maynard klemde de vuisten samen en keek somber neer op den dooden man. En wat gebeurde gisteravond, hield de in specteur aan. Ik kwam hier en vroeg om geld en hü weigerde. Ik bezwoer hem. dat ik een nieuw leven wiJde beginnen en hij lachte me uit, het maakte me razend! Hoe laat kwam U? De hall-klok sloeg negen uur, toen de butler me binnenliet. Ja, dat klopt met de beweringen van den butler. En hoe iaat vertrok U? Hoe laat precies dat weet ik niet. ik ben kwaad weggeloopen door de tuindeuren daar, en Maynard knikte in de richting van de glazen deuren, die- toegang tot den tuin gaven. Hoe laat was U thuis? De butler hoorde U om elf uur nog spreken en op een zeer opge wonden toon. Hoe laat was U thuis? Maynard aarzelde. Om half één, maar ik ging hier al voor half elf weg. Heeft U een alibi voor den tijd tusschen half elf en half één. Maynard lachte haperend en keek zenuw achtig rond. Het klinkt ongelooflijk maar ik kan geen alibi geven, ik liep met 'n dollen kop rond tot Ik wat bedaard was, zei hij zwakjes. U zult me wel verdenken? Strijdlustig keek hij inspecteur Peters aan. De zaak ziet er niet mooi voor U uit. gaf deze toe. Wilt U even in een andere kaimer wachten, ik wilde ook Uw neef ondervragen. Wat later kwam een knappe man met bleeke, slappe gelaatstrekken de kamer binnenstormen. Is het waar, is mijn beste Oom vermoord? angstig wagend keek hij den inspecteur aan. Peters nam hem scherp op en knikte zwij gend in de richting van den haard. Hoorbaar haalde Marmaduke Maynard adem en liep naar het lijk van zijn Oom. Welke schurk heeft dat kunnen doen, zei hij zachtjes en keek vol liefde neer op het oude gelaat. Inspecteur Peters was hem gevolgd en legde een hand op zijn schouder. Juist meneer Maynard en U moet en U kunt me helpen, dat uit te vinden, zei hij be moedigend. Ik moet U zeggen, dat Uw neef gisteravond laat nog hier geweest is en er zijn helaas vele bezwarende omstandigheden tegen hem." Ontzet staarde Marmaduke hem aan en zuchtte. De verhouding tusschen hen beiden was inderdaad heel slecht", gaf hij aarzelend toe. Peters betuurde opnieuw zijn schoenen. U heeft waarschijnlijk een alibi? vroeg hij toen met een verontschuldigend lachje. Ik vraag dit louter voor den vorm. Marmaduke lachte. Wel, ik ben den heelen avond thuis ge bleven en heb het programma van Daventry lange golf beluisterd. Mijn butler ging vroeg naar bed maar kan U toch ook zeggen, dat ik niet uitgeweest ben". Uitstekend zei Peters en woeg belangstel lend: tr heeft dus net als ik genoten van het schitterende concert van gisteravond. 't Was prachtig niet, zei Marmaduke enthou siast, ik heb tot 11.20 in een luien stoel gelegen, geluierd en genoten. En dat in dien tijd een schurk mijn besten wiend vermoordde! Peters knikte. Ik begrijp wat U voelt meneer Maynard, maar de moordenaar zal niet onge straft biyven. Vanavond wil ik U graag nog eenige definitieve vragen over het gedrag van Uw neef wagen en dan denk ik wel tot zijn arrestatie over te kunnen gaan! Om acht uur bevonden de drie mannen zich wederom in de bibliotheek. Het ontzielde lichaam was weggebracht, bij de deur stonden twee stevige agenten. Inspecteur Peters keek de neven Maynard om beurten aan, toen bleef zijn blik rusten op het strakke gelaat van John. John Maynard, U staat onder ernstige ver denking den moord op uw oom gepleegd te hebben, zei hij streng. Uw neef kan ons wel licht de laatste waardevolle gegevens bezorgen Ik moet Uw wagen beantwoorden, maar het is wél zwaar. Mijn eigen neef! Even bedekte hij zijn oogen met de rechterhand. Peters slaakte een ontstelde kreet. De neven Maynard wierpen elkaar een blik vol haat toe. Marmaduke lachte vinnig en zei teemend: Pas op, meneer Maynard! Steekt Uw han den uit, er kruipt een wesp in uw manchet! Met een vloek strekte Marmaduke zijn polsen uit de manchetten, er klonk een scherpe klik en beteuterd keek hij neer op de handboeien, die om zijn polsen zaten. Razend keek hij den inspecteur aan. Wat beteekent dit! brieschte hij. U is gearresteerd wegens moord op Uw oom, zei inspecteur Peters en op een wenk voerden de agenten Marmaduke Maynard weg. John Maynard keek Peters aan. Ik dacht dat U mij beschuldigde, stamelde hij verward. De schijn was sterk tegen U, maar Uw neef ging ook niet vrijuit, antwoordde Peters. Ik heb vanmiddag een onderzoek naar hem ingesteld en niet veel goeds ontdekt. Hij is ge mengd geweest in een schandaaltje en werd door chantage uitgeperst. Hier kwamen nog speelschulden bij en dan is het grootste jaar geld nog niet toereikend: ten einde raad ging hij gisterenavond nog laat hierheen, hij was tot alles in staat. Waarschijnlijk zag hij U dooi de openslaande deuren weggaan en gmg zelf op die manier naar binnen. Hij vroeg geld meer geld Uw oom weigerde en dreigde waarschijn lijk met onterving. Hiermee teekende hij zelf zijn doodvonnis: Uw neef wist waar de revolver van Sir Marmaduke lag, schoot uw oom neer, kwam nog voor 11.20 thuis en hoorde nog de laatste maten van het concert uit Daventry. Maar hoe kreeg U argwaan? vroeg John Maynard nog en stond op om weg te gaan. Wel, beste jongen, zei Peters, ook ik luis terde gisterenavond naar Daventry, lange golf Het concert was prachtig maar om 10.30 werd helaas een zenderstoring aangekondigd, die om 11.05 pas verholpen was. Iedereen, die luisterde, wist het, Uw neef wist het niet en dat was mijn sleutel bij het oplossen van dezen moord, DAY Oplossingen, bijdragen, enz. te richten aan defl Schaakredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem. PROBLEEM No. 845*). A. Okkinga. (Dronrijp.) mmm mm ip§ w Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kh6, Df7, Ldl, Pd7, Pf4, c3, d2, e5, h4. Zwart; Ke4, Tfl, Lbl d6, f2, g4, hó, h7. Bekroond met den 2en prijs in een ju bileumswedstrijd van den Nederlandschen Schaakbond. WAT NIET IEDEREEN WEET. Eieren worden met het volste recht als uiterst voedzaam aangemerkt. Ze bevatten veel gemak kelijk verteerbaar voedsel. Eieren van vast zittende hennen zijn gewoonlijk smakelijker dan die van losloopende; de eieren van eerst genoemde hebben veelal een lichter g.ekleurden dooier. Rauwe of zachtgekookte eieren zijn ge makkelijker verteerbaar dan hard gekookte, De zuivere bloemenhonig wordt in ons land, jammer genoeg, nog lang niet voldoende ge waardeerd als een smakelijke, gemakkelijk ver teerbare, eetlust-opwekkende voedingsstof. Zui vere honig bevat ongeveer 75 pCt. opneembare en verteerbare suiker en bovendien nog verschil lende andere nuttig werkende stoffen. Uit nauwkeurig proefnemingen is gebleken, dat de trekkracht van sommige insecten naar verhouding aanmerkelijk grootér is, dan die van een paard. Zoo kan een Meikever naar verhou ding 21 maal, en een honigbij zelfs 30 maal meer trekken dan een paard. Een paard sleept 6/7 van zijn gewicht, de Meikever het 14-voudi'ge en de bij zelfs het 20-voudige van haar gewicht mede. De zoogenaamde ketelsteen is op heel een voudige wijze uit ketels te verwijderen. Men koke er van tijd tot tijd, gedurende ongeveer een half uur, aardappelschillen in. Wordt dit b.v. elke week gedaan, dan houdt men de ketels nagenoeg geheel vrij van ketelsteen. Grooter dan algemeen wordt gedacht, is de voedingswaarde van noten. Ooft bevat zuren, sappen en suiker, noten bevatten vet, eiwit en voedingszouten. Bovendien is dat vet het ge makkelijkst te verteren vet, dat in een voedings stof te vinden is. Walnoten bestaan voor on geveer 63 pCt. uit vet en ruim 16 pCt. eiwit. Uitsluitend maïs is een veel te eenzijdig krachtvoeder voor varkens; ze worden er heel licht stijf ter heen, of wel „zwak op de pooten" door. Een oordeelkundige voedering van ver schillende graansoorten, met zemelen en al, be komt de te mesten krulstaarten veel beter. Labyrint-h. Onder een Labyrinth verstaat men nu nog een doolhof of dwaaltuin (dat een Ger manisme is) of een geouw, waarin het moeilijk is den weg te vinden. Een labyrinth heet naar het bouwwerk, dat Amenemhet in (2000 jaar vóór onze tijdrekening) aan het meer Moeris in Egypte liet bouwen, waarschijnlijk een com plex van twaalf paleizen met duizend kamers, waarvan de helft ondera-rdsch was. Op Kreta was, volgens de Grieksche fabelleer, ook een labyrinth, door den kunstenaar Daedalus (d.i. de bouwmeester) gebouwd. Ook dit labyrinth was eigenlijk een ingewikkelde paleisbouw met zuilenihoven en trappenhuizen. Januskop. Een Januskop heet wel eens een zaak met twee aangezichten. Janus was een oude Italiaansche licht- en zonnegod. Hij was de sluiter en ontsluiter van deuren en poorten, de god van den in- en uitgang, zoowel tijdelijk als plaatselijk, die vóóruit en achteruit ziet en als zoodanig met twee aangezichten werd voor gesteld. De eerste maand, Januariuse was aan hem gewijd. Zijn beeld werd vaak in poorten en deuren aangebracht en wel zóó, dat één kop aan de buiten- en één aan de binnenzijde te zien was DE VROUW EN HET SCHAAKSPEL. De tijd, dat men meende, dat het schaakspel alleen voor de mannen was, ligt nog niet zoo heel ver achter ons. En toch hebben wij reeds een vrouwelijke wereldkampioen, miss Vera M e n t s c h i k, die door hare mannelijke meestercollega's op volle waarde geschat wordt. In Karlsbad 1929 moet zij zelfs tegen een ver slaggever gezegd hebben, dat ook in het schaakspel de vrouw de man zal aflossen, evenals zulks hét geval is geweest met de paarden door de auto's. Nu, dat zal wel als een grap bedoeld zijn. Juist Miss Mentschik had treurige ervaringen met Rubinstein's Paar den gehad in dat tournooi, welke haar in een matnet joegen! Maar historisch was het schaakspel nooit uitsluitend een zaak der mannen. Sedert de uitvinding, welke men ongeveer in de 7e eeu.w na Chr. rekent, speelde de vrouw in het schaak spel altijd een rol. Reeds oude Arabische ge schriften brengen de vrouwen en het schaak spel met elkaar in verbinding. Het oudste stuk moet het bekende en gedurende de middel eeuwen zeer geliefde z.g. „Matt der Dilaram" zijn van een» Perzische vorstin, die eens door haar wijzen raad van een Torenoffer het spel van haar gemaal, die om haar bezit een schaak wedstrijd was aangegaan, moet hebben gered. Volgens een Arabisch manuskript uit de 10e eeuw, dat zich in het Britsch Museum te Lon den bevindt, is de positie de volgende; Wit geeft in drie zetten mat door: 1, Till h8t, Kg8Xh8; 2. g6—g7f Kh8—g8; 3. Pg4—h6 mat. Lessing laat in „Nathan der Weise", 2de be drijf, den Sultan Saladin een tooneel lang schaak spelen met zijn zuster Sittah en niet de Sultan, maar Sittan wint door aftrekschaak en volgend mat. (Wordt vervolgd.) OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 96. J. B. Horwitz, (1808—1883). Stand der stukken: Wit: Kc5, Lf4, a3. Zwart: Ka7, a4, b5. 1. Kc5c6, Ka7a6; 2. Lf4—b8, Ka6—a5( 3. Lb8c7f, Ka5a64. Lc7—b6, b5—b4; 5. a3Xb4, a4a3; 6. b4b5 mat. Op 1Ka7a8 volgt 2. Kc6b6 en wint. Indien Wit dadelijk 1. Kc5Xb5, dan werd het spel remise. Goede uitwerking ontvangen van: H. J. S. Beek, te Bloemendaal; J. A. Schie- ring te Haarlem. Voorts werden de Problemen Nos. 339340 alsnog goed opgelost door H. J. S. Beek, te Bloemendaal en werd de goede oplossing van Probleem No. 340 alsnog ontvangen van H. de Ruijter, te Bloemendaal. Waarom Pasch-en zoo vroeg valt. Zondag 20 Maart in den namiddag komt de zon in het punt arië's (lentepunt), d.i. in het snijpunt van equator en ecliptica. De eerstvolgende volle maan valt 1% dag later op Dinsdag 22 Maart en de datum van den daarop volgenden Zon dag is 27 Maart. Volgens aloude afspraak (Concilie van Nicea in het jaar 325) zal de eerste Paaschdag rijn de eerste Zondag na volle maan, volgend op de lente-nacht-evening. Hiermede is de vroege Paschen van dit jaar verklaard. Een lijkstatie trekt voorbij. „Neem me niet kwalijk", wendt zich iemand tot een der dra gers, „wie wordt er hier begraven?" „De heer in de kist", antwoordt de drager, terwijl krj deftig verder stapt,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 3