TWEEDE BLAD
KINDERVERHAAL
'*flM
Nieuwe avonturen van Piepneus en Bibbersnoet
De Zomertijd.
Brokjes Levenswijsheid.
Spreekwoorden.
De moord op Sir
Marmaduke Maynard.
Door G. Th. ROTMAN.
SCHAAKRUBRIEK.
Hl
ill
Als voorbó van den zomer was
De Pinkster wel gelukkig!
We liepen zonder jas of das,
't Klimaat was minder nukkig.
De groote steden stroomden leeg;
De hei stond vol met tenten.
En iedereen genoot terdeeg
En prees de lieve Lente!
Nu wacht men op den „Zomertijd
Die Zondag gaat beginnen.
En talloos velen reeds verblijdt,
Die de natuur beminnen.
De klok moet weer een uur verzet j
Al ben je ook een droomer
En hou je vurig van je bed,
„Vroeg op!" gebiedt de Zomer.
Het is in dezen crisistijd
Nog dubbel nuttig, weet je!
't Kost minder electriciteit,
Een voordeel, niet zoo'n beetje!
Bij daglicht (dat je niet betaalt!)
Lees je je avondkrantje;
En als de zon ter kimme daalt,
Dan kruip je in je mandje!
XANDER.
(Nadruk verboden).
(Nadruk verboden)
Kortgeleden heeft men in een onzer steden
een proef genomen met schoolkinderen, welke
men een gedeelte van een spreekwoord voor
schreef met de opdracht, het ontbrekende aan
te vullen. De uitkomsten van deze proef zijn
zeer merkwaardig geweest.
Enkele van de gegeven antwoorden laat ik
hier volgen. Zoo schreef een kind: Als het kalf
verdronken is, is het dood. Een ander: Hoe
meer zielen, hoe meer stemmen. Een dlerde:
Zooveel hoofden, zooveel neuzen. Een vierde
Beter een half ei dan een bedorven ei. En zijn
buurman: Beter een half ei dan niets.
Hoe kettersch het klinkt, ik heb mij over deze
negatieve uitkomsten verheugd. Het was mij
een verademing te ervaren, dat dit opgroeiend
geslacht de spreekwoorden der vaderen vergeet.
Niet omdat de wijsheid, welke daarin belichaamd
wordt, verloren zou zijn gegaan. Die wijsheid is
immers gebleven, en de kinderen hebben haar
terdege begrepen. Wat verloren is gegaan, is Üe
Stereotiepe uitdrukkingsvorm. Wat er voor in
de plaats is getreden, is de oorspronkelijkheid.
Wij leeren onze kinderen, zich stereotiep uit
te drukken. Niet alleen, wat onze spreekwoor
den betreft, doch evenzeer in onze beeldspraak,
onze omgangsvormen, onze namen en omschrij
vingen. Het staat alles onveranderlijk st. Wie
zich anders uitdrukt dan in het schoolboekje,
doet het fout. En dit is toch eigenlijk buiten
gemeen onrechtvaardig en buitengemeen onver
standig.
Onrechtvaardig, omdat oorspronkelijkheid eer
een belooning verdient dan een terechtwijzing.
Onverstandig, omdat men, door de oorspronke
lijkheid uit te roeien en het eenvormige napra
ten te bevorderen, den volksgeest verarmt en
de persoonlijkheid schade doet.
Waarom is de eenige en voor eeuwig vast
staande conclusie, welke men uit het verdrinken
van een kalf mag trekken, het dempen van een
put? Is het niet even logisch gedacht als proef
ondervindelijk bewezen, dat een verdronken kalf
dood is? Is het geen waarheid als een koe, dat
een half ei beter is dan een bedorven ei en in
elk geval beter is dan niets? Waarom is het uit
sluitend geoorloofd te constateeren, dat een half
ei beter is dan een ledige dop?
Wij spreken in cliché's, wij denken in cliché's
en wij schrijven cliché's. Hoe meer wij „ontwik
keld" zijn, des te meer zijn wij de slaaf van de
vaststaande formule. De dichter of de roman
schrijver die zich een eigen uitdrukking of
beeldspraak aanmatigt, wordt om zijn malle
fratsen geschuwd. De spreker, die iets op zijn
manier wil vertellen, lacht men als een zonder
ling uit. Er bestaan heiliger boeken dar. die van
den godsdienst; belijdenisgeschriften, waarvan
af te wijken voor grooter ketterij geldt dan de
afwijkingen van de belijdenissen der kerk. Dat
zijn de woordenboeken, taalschatten en spreek
woordenverzamelingen der Nederlandsche taal,
in de conciliën en synoden der schoolmeesters
en professoren geijkt, uitgevaardigd en met on-
omstootelijk en eeuwigdurend gezag bekrachtigd.
Waarom moet iets steevast zoo zacht zijn als
zij en krijgt het kind, dat schrijft, dat iets zoo
zacht is als bladeren of als een bed, van den
mieester een afkeuring? Waarom mag' men
alleen achter het net visschen en niet achter
het net zitten of kruipen? En moet men, alleen
omdat een geestige kaalkop honderdtien jaar
geleden verzucht heeft, dat hij kind noch kraai
op de wereld had, het een scholier als een fout
aanrekenen, als hij deze uitdrukking voor een
keertje varieert door te spreken van kind noch
vrouw?
Welk een bekoring kan er uitgaan van het ge
brabbel van een kind, dat leert spreken! Het
vindt de merkwaardigste woord-combinaties uit;
het schept zich zijn eigen beeldspraak; het ge
bruikt uitdrukkingen, welke het uit zijn eigen
scherpzinnige waarneming heeft afgeleid. Er
zijn ouders, die dezen eersten taalschat van hun
kroost in een album noteeren en die hun ken
nissen vermaken met deze oorspronkelijke
vondsten. Inderdaad is het scheppend vermogen
van onze kinderen verbluffend.
Het kost zelfoverwinning, aan het beschaven
te gaan, dat wil zeggen: de schaaf te doen
glijden over al die van het stereotiepe afwe
kende uitsteeksels, welke de bekoring van de
kindertaal uitmaken. Deze scheppende geesten
„gewoon" te leeren denken, „gewoon" te leeren
spreken, „gewocn" te leeren schrijven, is wel de
zuurste opvoedingsplicht.
H. G. CANNEGIETER
Door vriendelijke woorden worden de men-
schen vriendelijk gestemd. Koude woorden
doen de harten bevriezen; booze woorden doen
ze branden; bittere woorden wekken tot bitter
heid op en hatelijke woorden tot haat. Er wordt
tegenwoordig zooveel en velerlei gesproken,
dat het wel de moeite waard is aan vriendelijke
woorden een plaatsje te gunnen.
25. Eén, twee, drie, glipten wij door het 26. „Och, domkop, een houten pop kan
hek, liepen naar den wagen en gingen ieder op immers niet praten!" zei Bibbersnoet, en gelijk
één van de houten voeten van de pop zitten, had ze! Maar net had ze 't gezegd, toen opeens
„Bonjour!" zei ik, terwijl ik m'n pet afnam, het grint op het tuinpad kraakte. Een meisje
„Mooi weer, niet?" Maar de pop zei geen stom'n echt menschenmeisje naderde; zeker
woord en bleef ons onbeweeglijk aanstaren. de eigenares van den wagen. Wip, wip, doken
we weg tusschen de kleeren van de pop.
27. Het meisje had ons niet gezien, want ze 28. Maar toenhuuuu! Met 'n oorverdco-
trok den wagen vooruit en ging er het huis venden schreeuw van schrik liet ze de pop
mee binnen. Haar tante was namelijk op visite vallen. Wij oordeelden namelijk het oogenblik
en die moest natuurlijk de pop zien. De tante, gunstig om er vandoor te gaan en sprongen
'n magere ouwe juffrouw, nam de pop in haar wip, wip, uit de kleeren van de pop omlaag,
armen. „Ach, wat een snoesje!" riep ze uit. Tante nam 'n grooten sprong en hing het vol
gend oogenblik aan de armen van de gaslamp,
haar beenen zóó hoog. optrekkend, alsof we, in
i plaats van muizen, koeien waren.
De morgenzon scheen vroolijk in de gezellig
gemeubileerde heerenkamer van John Maynard,
waar de bewoner juist aan rijn toast met mar
melade was begonnen. Met veel geraas rinkelde
de telefoonbel.
Dat is ook 'n vroege vogel, George, merkte
Maynard op en wierp een verbaasden blik naar
de pendule, die half negen wees.
Statig liep de butler naar het toestel en
luisterde.
Voor meneer John, ik geloof de buttler
van Uw oom. Sir Marmaduke.
Verwonderd keek zijn meester op en kwam
snel naar het toestel, terwijl hij luisterde drukte
zijn gelaat groote verbazing en onrust uit.
Ik kom oogenblikkehjk, heb je den jongen
meneer Marmaduke al verwittigd? Doe het
anders nu direct!
John Maynard belde af en keek even in ge
dachten voor zich, toen keerde hij zich naar
den butler en zei zacht:
Sir Marmaduke is zooeven vermoord ge
vonden in zijn bibliotheek. De buttler vond hem
en heeft direct de politie en mijn neef en mij
opgebeld. Ik ga er meteen heen mijn kleeren
George.
Een half uur later belde hij bij het huis van
zijn oom aan. De oude butler deed open en
keek hem met roodbeschreide oogen aan.
Oh, meneer John, de inspecteur verwacht
U al, wilt U maar in de bibliotheek komen? en
schuifelend ging de butler hem voor.
Dank je, ik vind het wel, zei Maynard
vriendelijk, draaide de knop om en ging kalm
de bibliotheek binnen. Twee heeren stonden bij
het raam te praten en keken even op, verder
werd er niet op hem gelet. Maynard keek rond,
toen uitte hij een kreet, werd wit en liep snel
naar den haard. Daar lag in een grooten leun
stoel in een rustige, ongedwongen houding, het
lichaam van een ouden man. Men had kunnen
denken dat hij sliep, als niet op zijn linkerborst
een kleine, onheilspellende roode vlek te zien
was geweest. Strak keek Maynard op hem
neer, toen hoorde hij beweging achter zich,
keerde bliksemsnel om en 2-ceek recht in twee
koele, grijze oogen.
Inspecteur Peters van Scotland-Yard, zei
hun bezitter is U een neef van den ver
moorde
Ja, ik ben John Maynard, antwoordde deze.
Mijn neef Marmaduke Maynard zal ook wel
komen, hij is al op de hoogte volgens den but
ler.
Uitstekend, zei Peters, dit is een ernstig
geval en misschien kunt U beiden al eenig licht
werpen op de één of andere manier. Ik wilde
U een paar vragen stellen.
Met genoegen, ik zal ze naar mijn beste
weten beantwoorden.
Inspecteur Peters betuurde zijn keurig ge
poetste schoenen.
Meneer Maynard. begon hij, hoe was de
verhouding tusschen U en Uw oom?
Zeer slecht, antwoordde Maynard.
U heeft verscheiden ruzies met hem gehad
niet? Wanneer was de laatste?
Maynard aarzelde en verbleekte, toen zei hij
zacht: Gisterenavond hadden we nog een
meeningsverschil.
Onderzoekend keek de inspecteur hem aan.
Aha, vertelt U eens waarover?
Wel, zei Maynard stroef, als altijd waren
het geldkwesties. Hij gaf mijn neef en mij ieder
een jaargeld, maar het mijne was aanmerkelijk
kleiner dan dat van mijn neef. Die is altijd de
bevoorrechte geweest, hij heette ook Marmaduke
en had er slag van om den ouden heer mooie
verhalen van zichzelf te vertellen en over mij
waarschijnlijk niet veel goeds.
Maynard klemde de vuisten samen en keek
somber neer op den dooden man.
En wat gebeurde gisteravond, hield de in
specteur aan.
Ik kwam hier en vroeg om geld en hü
weigerde. Ik bezwoer hem. dat ik een nieuw
leven wiJde beginnen en hij lachte me uit, het
maakte me razend!
Hoe laat kwam U?
De hall-klok sloeg negen uur, toen de butler
me binnenliet.
Ja, dat klopt met de beweringen van den
butler. En hoe iaat vertrok U?
Hoe laat precies dat weet ik niet. ik ben
kwaad weggeloopen door de tuindeuren daar, en
Maynard knikte in de richting van de glazen
deuren, die- toegang tot den tuin gaven.
Hoe laat was U thuis? De butler hoorde
U om elf uur nog spreken en op een zeer opge
wonden toon. Hoe laat was U thuis?
Maynard aarzelde.
Om half één, maar ik ging hier al voor
half elf weg.
Heeft U een alibi voor den tijd tusschen
half elf en half één.
Maynard lachte haperend en keek zenuw
achtig rond. Het klinkt ongelooflijk maar ik
kan geen alibi geven, ik liep met 'n dollen kop
rond tot Ik wat bedaard was, zei hij zwakjes.
U zult me wel verdenken? Strijdlustig keek
hij inspecteur Peters aan.
De zaak ziet er niet mooi voor U uit. gaf
deze toe. Wilt U even in een andere kaimer
wachten, ik wilde ook Uw neef ondervragen.
Wat later kwam een knappe man met bleeke,
slappe gelaatstrekken de kamer binnenstormen.
Is het waar, is mijn beste Oom vermoord?
angstig wagend keek hij den inspecteur aan.
Peters nam hem scherp op en knikte zwij
gend in de richting van den haard.
Hoorbaar haalde Marmaduke Maynard adem
en liep naar het lijk van zijn Oom.
Welke schurk heeft dat kunnen doen, zei
hij zachtjes en keek vol liefde neer op het oude
gelaat.
Inspecteur Peters was hem gevolgd en legde
een hand op zijn schouder.
Juist meneer Maynard en U moet en U
kunt me helpen, dat uit te vinden, zei hij be
moedigend. Ik moet U zeggen, dat Uw neef
gisteravond laat nog hier geweest is en er zijn
helaas vele bezwarende omstandigheden tegen
hem."
Ontzet staarde Marmaduke hem aan en zuchtte.
De verhouding tusschen hen beiden was
inderdaad heel slecht", gaf hij aarzelend toe.
Peters betuurde opnieuw zijn schoenen.
U heeft waarschijnlijk een alibi? vroeg hij
toen met een verontschuldigend lachje. Ik vraag
dit louter voor den vorm.
Marmaduke lachte.
Wel, ik ben den heelen avond thuis ge
bleven en heb het programma van Daventry
lange golf beluisterd. Mijn butler ging vroeg
naar bed maar kan U toch ook zeggen, dat ik
niet uitgeweest ben".
Uitstekend zei Peters en woeg belangstel
lend: tr heeft dus net als ik genoten van het
schitterende concert van gisteravond.
't Was prachtig niet, zei Marmaduke enthou
siast, ik heb tot 11.20 in een luien stoel gelegen,
geluierd en genoten. En dat in dien tijd een
schurk mijn besten wiend vermoordde!
Peters knikte. Ik begrijp wat U voelt meneer
Maynard, maar de moordenaar zal niet onge
straft biyven. Vanavond wil ik U graag nog
eenige definitieve vragen over het gedrag van
Uw neef wagen en dan denk ik wel tot zijn
arrestatie over te kunnen gaan!
Om acht uur bevonden de drie mannen zich
wederom in de bibliotheek. Het ontzielde lichaam
was weggebracht, bij de deur stonden twee
stevige agenten.
Inspecteur Peters keek de neven Maynard om
beurten aan, toen bleef zijn blik rusten op het
strakke gelaat van John.
John Maynard, U staat onder ernstige ver
denking den moord op uw oom gepleegd te
hebben, zei hij streng. Uw neef kan ons wel
licht de laatste waardevolle gegevens bezorgen
Ik moet Uw wagen beantwoorden, maar
het is wél zwaar. Mijn eigen neef! Even bedekte
hij zijn oogen met de rechterhand. Peters slaakte
een ontstelde kreet.
De neven Maynard wierpen elkaar een blik
vol haat toe. Marmaduke lachte vinnig en zei
teemend:
Pas op, meneer Maynard! Steekt Uw han
den uit, er kruipt een wesp in uw manchet!
Met een vloek strekte Marmaduke zijn polsen
uit de manchetten, er klonk een scherpe klik
en beteuterd keek hij neer op de handboeien,
die om zijn polsen zaten. Razend keek hij den
inspecteur aan.
Wat beteekent dit! brieschte hij.
U is gearresteerd wegens moord op Uw oom,
zei inspecteur Peters en op een wenk voerden
de agenten Marmaduke Maynard weg.
John Maynard keek Peters aan.
Ik dacht dat U mij beschuldigde, stamelde
hij verward.
De schijn was sterk tegen U, maar Uw
neef ging ook niet vrijuit, antwoordde Peters.
Ik heb vanmiddag een onderzoek naar hem
ingesteld en niet veel goeds ontdekt. Hij is ge
mengd geweest in een schandaaltje en werd
door chantage uitgeperst. Hier kwamen nog
speelschulden bij en dan is het grootste jaar
geld nog niet toereikend: ten einde raad ging
hij gisterenavond nog laat hierheen, hij was
tot alles in staat. Waarschijnlijk zag hij U dooi
de openslaande deuren weggaan en gmg zelf op
die manier naar binnen. Hij vroeg geld meer
geld Uw oom weigerde en dreigde waarschijn
lijk met onterving. Hiermee teekende hij zelf
zijn doodvonnis: Uw neef wist waar de revolver
van Sir Marmaduke lag, schoot uw oom neer,
kwam nog voor 11.20 thuis en hoorde nog de
laatste maten van het concert uit Daventry.
Maar hoe kreeg U argwaan? vroeg John
Maynard nog en stond op om weg te gaan.
Wel, beste jongen, zei Peters, ook ik luis
terde gisterenavond naar Daventry, lange golf
Het concert was prachtig maar om 10.30 werd
helaas een zenderstoring aangekondigd, die om
11.05 pas verholpen was. Iedereen, die luisterde,
wist het, Uw neef wist het niet en dat was
mijn sleutel bij het oplossen van dezen moord,
DAY
Oplossingen, bijdragen, enz. te richten aan defl
Schaakredacteur,
Cruquiusstraat 19, Haarlem.
PROBLEEM No. 845*).
A. Okkinga.
(Dronrijp.)
mmm
mm ip§ w
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kh6, Df7, Ldl, Pd7, Pf4, c3, d2, e5, h4.
Zwart; Ke4, Tfl, Lbl d6, f2, g4, hó, h7.
Bekroond met den 2en prijs in een ju
bileumswedstrijd van den Nederlandschen
Schaakbond.
WAT NIET IEDEREEN WEET.
Eieren worden met het volste recht als uiterst
voedzaam aangemerkt. Ze bevatten veel gemak
kelijk verteerbaar voedsel. Eieren van vast
zittende hennen zijn gewoonlijk smakelijker dan
die van losloopende; de eieren van eerst
genoemde hebben veelal een lichter g.ekleurden
dooier. Rauwe of zachtgekookte eieren zijn ge
makkelijker verteerbaar dan hard gekookte,
De zuivere bloemenhonig wordt in ons land,
jammer genoeg, nog lang niet voldoende ge
waardeerd als een smakelijke, gemakkelijk ver
teerbare, eetlust-opwekkende voedingsstof. Zui
vere honig bevat ongeveer 75 pCt. opneembare
en verteerbare suiker en bovendien nog verschil
lende andere nuttig werkende stoffen.
Uit nauwkeurig proefnemingen is gebleken,
dat de trekkracht van sommige insecten naar
verhouding aanmerkelijk grootér is, dan die van
een paard. Zoo kan een Meikever naar verhou
ding 21 maal, en een honigbij zelfs 30 maal
meer trekken dan een paard. Een paard sleept
6/7 van zijn gewicht, de Meikever het 14-voudi'ge
en de bij zelfs het 20-voudige van haar gewicht
mede.
De zoogenaamde ketelsteen is op heel een
voudige wijze uit ketels te verwijderen. Men
koke er van tijd tot tijd, gedurende ongeveer
een half uur, aardappelschillen in. Wordt dit
b.v. elke week gedaan, dan houdt men de ketels
nagenoeg geheel vrij van ketelsteen.
Grooter dan algemeen wordt gedacht, is de
voedingswaarde van noten. Ooft bevat zuren,
sappen en suiker, noten bevatten vet, eiwit en
voedingszouten. Bovendien is dat vet het ge
makkelijkst te verteren vet, dat in een voedings
stof te vinden is. Walnoten bestaan voor on
geveer 63 pCt. uit vet en ruim 16 pCt. eiwit.
Uitsluitend maïs is een veel te eenzijdig
krachtvoeder voor varkens; ze worden er heel
licht stijf ter heen, of wel „zwak op de pooten"
door. Een oordeelkundige voedering van ver
schillende graansoorten, met zemelen en al, be
komt de te mesten krulstaarten veel beter.
Labyrint-h. Onder een Labyrinth verstaat men
nu nog een doolhof of dwaaltuin (dat een Ger
manisme is) of een geouw, waarin het moeilijk
is den weg te vinden. Een labyrinth heet naar
het bouwwerk, dat Amenemhet in (2000 jaar
vóór onze tijdrekening) aan het meer Moeris
in Egypte liet bouwen, waarschijnlijk een com
plex van twaalf paleizen met duizend kamers,
waarvan de helft ondera-rdsch was. Op Kreta
was, volgens de Grieksche fabelleer, ook een
labyrinth, door den kunstenaar Daedalus (d.i.
de bouwmeester) gebouwd. Ook dit labyrinth
was eigenlijk een ingewikkelde paleisbouw met
zuilenihoven en trappenhuizen.
Januskop. Een Januskop heet wel eens een
zaak met twee aangezichten. Janus was een
oude Italiaansche licht- en zonnegod. Hij was
de sluiter en ontsluiter van deuren en poorten,
de god van den in- en uitgang, zoowel tijdelijk
als plaatselijk, die vóóruit en achteruit ziet en
als zoodanig met twee aangezichten werd voor
gesteld. De eerste maand, Januariuse was aan
hem gewijd. Zijn beeld werd vaak in poorten
en deuren aangebracht en wel zóó, dat één kop
aan de buiten- en één aan de binnenzijde te
zien was
DE VROUW EN HET SCHAAKSPEL.
De tijd, dat men meende, dat het schaakspel
alleen voor de mannen was, ligt nog niet zoo
heel ver achter ons. En toch hebben wij reeds
een vrouwelijke wereldkampioen, miss Vera
M e n t s c h i k, die door hare mannelijke
meestercollega's op volle waarde geschat wordt.
In Karlsbad 1929 moet zij zelfs tegen een ver
slaggever gezegd hebben, dat ook in het
schaakspel de vrouw de man zal aflossen,
evenals zulks hét geval is geweest met de
paarden door de auto's. Nu, dat zal wel als
een grap bedoeld zijn. Juist Miss Mentschik
had treurige ervaringen met Rubinstein's Paar
den gehad in dat tournooi, welke haar in een
matnet joegen!
Maar historisch was het schaakspel nooit
uitsluitend een zaak der mannen. Sedert de
uitvinding, welke men ongeveer in de 7e eeu.w
na Chr. rekent, speelde de vrouw in het schaak
spel altijd een rol. Reeds oude Arabische ge
schriften brengen de vrouwen en het schaak
spel met elkaar in verbinding. Het oudste stuk
moet het bekende en gedurende de middel
eeuwen zeer geliefde z.g. „Matt der Dilaram"
zijn van een» Perzische vorstin, die eens door
haar wijzen raad van een Torenoffer het spel
van haar gemaal, die om haar bezit een schaak
wedstrijd was aangegaan, moet hebben gered.
Volgens een Arabisch manuskript uit de 10e
eeuw, dat zich in het Britsch Museum te Lon
den bevindt, is de positie de volgende;
Wit geeft in drie zetten mat door: 1, Till
h8t, Kg8Xh8; 2. g6—g7f Kh8—g8; 3. Pg4—h6
mat.
Lessing laat in „Nathan der Weise", 2de be
drijf, den Sultan Saladin een tooneel lang
schaak spelen met zijn zuster Sittah en niet
de Sultan, maar Sittan wint door aftrekschaak
en volgend mat.
(Wordt vervolgd.)
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 96.
J. B. Horwitz, (1808—1883).
Stand der stukken:
Wit: Kc5, Lf4, a3.
Zwart: Ka7, a4, b5.
1. Kc5c6, Ka7a6; 2. Lf4—b8, Ka6—a5(
3. Lb8c7f, Ka5a64. Lc7—b6, b5—b4; 5.
a3Xb4, a4a3; 6. b4b5 mat.
Op 1Ka7a8 volgt 2. Kc6b6 en
wint. Indien Wit dadelijk 1. Kc5Xb5, dan werd
het spel remise.
Goede uitwerking ontvangen van:
H. J. S. Beek, te Bloemendaal; J. A. Schie-
ring te Haarlem.
Voorts werden de Problemen Nos. 339340
alsnog goed opgelost door H. J. S. Beek, te
Bloemendaal en werd de goede oplossing van
Probleem No. 340 alsnog ontvangen van H. de
Ruijter, te Bloemendaal.
Waarom Pasch-en zoo vroeg valt. Zondag
20 Maart in den namiddag komt de zon in het
punt arië's (lentepunt), d.i. in het snijpunt van
equator en ecliptica. De eerstvolgende volle
maan valt 1% dag later op Dinsdag 22 Maart
en de datum van den daarop volgenden Zon
dag is 27 Maart.
Volgens aloude afspraak (Concilie van Nicea
in het jaar 325) zal de eerste Paaschdag rijn
de eerste Zondag na volle maan, volgend op
de lente-nacht-evening. Hiermede is de vroege
Paschen van dit jaar verklaard.
Een lijkstatie trekt voorbij. „Neem me niet
kwalijk", wendt zich iemand tot een der dra
gers, „wie wordt er hier begraven?"
„De heer in de kist", antwoordt de drager,
terwijl krj deftig verder stapt,