KINDERVERHAAL Pianolessen /<r C. E. TOESET TOESET Voor inmaak zijn wij het aangewezen adres. KLEVERPARK Nieuwe avonturen van Piepneus en Bibbersnoei, Nieuwe rijwielversiering. Brokjes Levenswijsheid. Huisjesslakken. Door G. Th. ROTMAN. JAN F. VAN DANTZÏG BURGERLIJKE STAND, PREDIKBEURTEN. SCHAAKRUBRIEK. SHELL TOX ''W iL iiy Ir. Cornelisstraat 38-40 Tel. Kleverpark. Heden voorhanden Meloenen 25 ct. per stuk, Druiven. Perziken, Bes sen 15 ct. per pond, Morellen, Frambozen, Bananen, 40 ct. per K.G.. Sinaasappelen 6 ct. p. stuk, Tomaten, fijne Pruimen 25 ct. per pond enz. Stond U ook al in het rijtje Voor t loket in 't Postkantoor? Ja, toch zeker? U betaalde er Toch met liefde uw rijksdaalder En ging vroolijk er van door? Hebt u 't plaatje goed bevestigd En met veel nauwkeurigheid? Hebt u 't aan uw frame geklonken? Hangt het aan uw stuur te pronken? Neen? Dan wordt het nu toch tijd! Denk er om, na één Augustus Spieden speurders streng en bar, Loeren op de onverlaten Die gespeend van nieuwe platen, Rustig toeren op hun car. En dan baat er geen gejammer, Protesteeren helpt je niks! 't Fietsje wordt je afgenomen; Om het dan weer te bekomen Kost je gauw een extra riks! Daarom waarde lotgenooten, Ook al vindt u, net als ik, Zoo-n versiering overbodig, Vader Staat heeft centen noodig.... En des fietsers beurs is dik. (Nadruk verboden) Toen ik veertien dagen geleden herinnerde aan de algemeene behoefte om naar buiten te gaan en er eens uit te zijn en besloot met de opmerking, dat dit in onze naar gelijkvormig heid strevende wereld steeds moeilijker wordt, heb ik niet gesproken over het grootste be zwaar, dat aan de vlucht naar het vreemde en Onbekende in den weg staat. Aan dit bezwaar herinnerde mij heden de huisjesslak, welke ik over het tuinpad zag kruipen. De huisjesslak had reeds een heelen weg af gelegd. In den vroegen morgen had ze haar nachtelijk verblijf veriaten en een glibberig spoor wees aan, hoever ze zich in den loop der uren verplaatst had. Voor het zich zoo traag bewegen de beest was deze afstand even ver als voor den automobilist of den sneltreinreiziger een uit stapje naar het Thiiringerwoud. Maar één ding onderscheidde dezen tragen rei ziger van haar snelle genooten. Zij nam naar den vreemde haar huis mee. Of is dit geen onderscheid tusschen haar en ons? Het is eerder een overeenkomst! Want wat doen wij anders, wanneer wij op reis gaan? Dit is ook by ons het verdrietige, dat ons heele uit stapje vergalt en ons onuitgerust weer terug doet keeren, onbevredigd over de mislukking van onzen tocht. Wij wilden er eens voor een oogen- blik uit zyn, uit onze gewone, dagelijksche om geving, wij wilden bedrijf en gezin en woonplaats eens een paar weken vergeten, maar het ging ons en het gaat ons altyd weer als de slak; tegen wil en dank nemen wij ons huis mee. Ons huis, we zijn er zóó aan gehecht, dat het, gelijk by de slak, met ons vergroeid is. Waar wij zijn, is ons huis. Waar wij heentrekken, wij dragen ons huis mee. Want dat huis is een stuk van ons zelf. Wij zijn dat huis zelf. Wanneer men de slak van haar huisje berooft, is het geen huisjesslak meer. Zoo zijn wij geen mensch meer, zoodra de band met ons huis wondt doorgesneden. De slak scheldt eerst van haar huis bij haar dood. En zoo gaat het ook ons. Levend komen wij niet los van ons huis. Ook al doen wij nog zoo ons best, ook al trach ten wij het te ontvluchten, zelfs wanneer wij de sneltrein door de vliegmachine vervangen en inplaats van de Ardennen de Zuidpool uitkiezen tot doel van ons uitstapje, ons huis raken we niet kwijt. We zitten er aan vast, we zijn gedoemd het mee te sleepen tot het laatste oogenblik van ons leven. Want dat huis is niet het pand, kadastraal bekend als numero zooveel; niet de woning, gelegen in die of die straat; zélfs niet het ge zin, met ons ingeschreven in hetzelfde boekje van den burgerlijken stand. Deze zichtbare en tastbare omgeving kunnen wij ontvluchten, maar de onzichtbare en ontastbare gevoelens, welke er mee zijn verweven, nemen wy mee in ons hart. Moeilijk valt het een moeder, zorgeloos in den vreemde te gemeten zonder de dagelyksche vraag; „Hoe zou het thuis met mijn kinderen gaan?" Moeilijk valt het den man, in zijn hotel ginds in de verte de krant te laten liggen, waar in het laatste bericht omtrent het bedrijfsleven staat. Ons huis zijn wij zelf. Gelijk aan het lichaam der slak zich uit de sappen van het leven een weefsel gevormd heeft en dat weefsel heeft zich tot een huisje verhard, zoo heeft zich aan ons innerlijk wezen een gevoelscomplex vastgehecht, dat eveneens gevoed is met al de sappen van ons bestaan. En ook dat gevoelscomplex heeft allengs een vaste, onveranderlijke, duurzame en harde gestalte aangenomen. Wij kunnen ons verbeelden, frisch en vry te ademen op een onbekend, nieuw gebied; tijdelijk herschapen te zijn in een oorspronkelijk, onaf hankelijk wezen, maar inderdaad sleepen wij ons gewone, dagelijksche, huiselijke zelf met ons mee, met zijn tot gewoonten gestolde neigingen en tot vooroordeelen verharde begrippen. Soms kan dat onafscheidelijke slakkenhuis ons geducht hinderen. Hoe graag wilden we het eens een oogenblik kwijt! Maar toch raken we er weer mee verzoend. Want wat zou er met de slak gaan gebeuren, als ze geen huisje had? Kijk het ondernemend diertje hier op mijn tuinpad! Hoe ver heeft het zich van zijn ter rein gewaagd. Roekeloos strekt het zijn rug en uitdagend steken zijn voelhorens naar voren. Maar ik hoef maar een vinger naar haar huis uit te steken, of de slak is binnen haar huisje samengekrompen. Het huis, dat wij meedragen op onzen verren tocht door den vreemde, het blijft onze toevlucht, zoodra de vrijheid ons gaat benauwen. Dan komen de vriendelijke gedachten aan hetgeen ons nimmer verlaat: het gewone, dagelijksche, bekende tehuis. H. G. CANNEGIETER 61. Doodelijk verschrokken, keken we om het was veldwachter Snorrebaard! „Ha!" riep hij uit, „daar heb ik jullie gesnapt, gemeene inbrekers! 'n Arme weduwe te bestelen! Foei, schaam je!" „Ach, lieve Snorrebaard, we wilden heelemaal niet inbreken!" riep ik, „mijn vriendinnetje is dienstmeisje bij mevrouw Goud muis, en 62. Maar Snorrebaard liet ons niet uitspre ken. „Geen praatjes!" riep hij, „vertelt dat maar aan dien burgemeester!" Hij trok ons daarop over de heg en bracht ons naar den burge meester. Die wou ons ook al niet gelooven, „We zullen alles onderzoeken!" zei hij, „tot zoolangin het hok met de schelmen! Marsch!" 63. Nu dat was 'n kolfje naar Snorrebaard's hand, dat vat je, want hij is een akelige vent. 'Of liever gezegd, het was 'n kolfje naar z'n voet, want hij deed 'n zware deur open en gaf ons een schop, dat wij aan 't andere eind vón het hok tegen den muur vloigen. 'k Moet zeg gen, 't was erg: hartelijk tegenover zoo'n paar onschuldige stakkers als wy waren! UIT DEN HAARLEMSCHEN RAAD. Woensdag 27 Juli jJ. was blijkbaar voor Haar lem's Raad een gewichtige dag. Er broeide iets. Hcofdzakelyk op onderwijsgebied. Een vergade ring belegd door Volksonderwijs had met harts tocht verzet aangeteekend tegen voorstellen op het gebied van het Openbaar Lager Onderwijs, aan B. en W. ingegeven o.a, door een koninklijk besluit, waarby de leeftijd noodig voor toelating tot de lagere school werd verhoogd. Het dage- lijksch bestuur voorgegaan door den wethouder van Onderwijs en de hoofden van scholen die hen raad hadden geschaft, had een voorstel ingediend tot inkrimping van het aantal klassen met niet minder dan 24 aan scholen met 7-jari- gen en met 9 aan scholen met 6-jarigen leer gang; 16 leerkrachten moesten buiten werk wor den gesteld onder toekenning van (een jaar) wachtgeld ten laste van het Rijk; 6 scholen en de betrekking van reserve-onderwijzer(es) wa ren op te heffen, twee nieuwe scholen met 6-jarig leerplan waren nieuw op te richten, aan eenige scholen zouden de kleine eerste en de kleine tweede klasse samen worden gevoegd en onder één leerkracht gebracht, alles met vele hergroepeeringen van leerlingen. Maatregelen van verdere strekking werden nog aangekondigd, zulks ook in verband met het openbaar gemaak te rapport der „Staatsbezuinigingen-Commissie- Weiter". Het zou zeker getuigd hebben van laak bare onverschilligheid omtrent het lot der Haar- lemsche openbare scholen en onderwijskrachten indien een zoo breed om zich heen grijpend voorstel niet in vele kringen ontroering had ge wekt. De voor het publiek beschikbare zitplaat sen In den Raad waren niet voldoende om de bonte ry van belangstellenden, meest jonge mannen en vrouwen, te herbergen. Aan den tafel voor de bladenschrijvers zat een lid van een gemeenteraad uit de buurt. Ons land, dat door degenen die vooigeven het beste er mee voor te hebben, met veel zorg van predicatie en oxganisatie in verschillende land jes met de kleur van bijzondere gezindte (niet te vereenzelvigen met gezindheid) verdeeld wordt gehouden, is, wat het volksonderwijs be treft, te vergelijken met een grooten kinder wagen, die staat op de grens van twee rijken, rechts het rijk van roomsche en calvinistische theokratie (dat is staatkundige regeering door kerkelijke machthebbers, zooals Egypte en Baby- Ion hebben gekend), links dat van de vrijzinnige geloovigheid en ongeloovigheid. Van rechts en van links wordt met afwis selend succes aan den wagen getrokken; even wijdig aan de grens staan de nazaten van Thor- becke en Bos, zij helpen trekken nu eens naar rechts, dan naar- links, voor hen is het vol doende dat de wagen niet uit elkaar getrokken wordt. Aan de grens staan ook de regeerders, verantwoordelijk aan beide rijken. Van rechts heeft men een dik touw, gedraaid van principe's, met een zwaren haak, die Lager Onderwijswet heet, aan den rechterkant van den wagen vastgemaakt en nu behoeft er maar even van de rechterzijde aan het touw te wor den gemorreld of de wagen schuift door de inrichting van het geval zelf een beetje over de grens van links weg, en als links te hoop loopt om den gang van het voertuig te vertragen en over de grens heen roept: „zeg es daar trekken jullie zoo niet!" dan roept heel kalm de stem b.v. die van een gewezen onderwijsinspecteur: „wat roe-p je toch, we doen niets". Het te hoop loopen van links en het zwaar wichtig doen en trekken van rechts zal, gaat het zoo door, als beide partijen hun krachten maar voldoende inspannen op twee dingen uitloopen: óf de wagen wordt in stukken getrokken en de kinderen vallen naar rechts en naar liniks en de grens wordt een scheiding, een klimsehut- ting, een bastion met loopgraven aan beide kan ten, ameubileering voor burgeroorlog, óf de heele familie van links wordt met kinderen en al over de grens getrokken en daar kan de strijd op bij zondere wyze opnieuw beginnen. Het schynt echter dat de Voorzienigheid, die hier en daar zelfs buiten alle kerken om nog een woordje heeft mee te spreken, dit dilemma nimmer, al thans nóg niet wil. Zij liet de vogels Crisis en Malaise over het aarde-tooneel los en zie, plotseling blijkt zekere Marx, die de prioriteit van het materieele boven het prineipiëele predikte, nog niet zoo'n ezel te zyn. Zooals principe's geld kosten, blykt geld principe's te kosten en bhjkt gemis aan geld een hoop water in de van boven opene wijnvaten der principe's te laten inregenen of anders uit gedrukt: ontdaan van de middelen worden in eens de doeleinden minder krachtig nagestreefd, de touwtrekkerij verslapt, al blijven de richtin gen bestaan, de kinderen in den wagen door elkaar geschud heeten slechts herplaats, de par tijen herademen even en het leven gaat zijn vooraf niet te bespeuren gang verder, zijne eigene, ons arme menschen onbekende, toe komst tegemoet. De Woensdag van 27 Juli 1932, demonstreer de te Haarlem in eenige belangwekkende, zy het vanaf de grens gezien min-paedagogische taïe- reelen, episoden uit de tragi-comedie der recht- sehe en linksche Onderwijs Trekkerij, die na- trekkerij en voortrekkerij beiden was, maar in maatschappelijk opzicht, cultureel noch his torisch hartverheffend of vertrouwenwekkend. Moge de Voorzienigheid de regeerders, die op de grens staan, de noodige wijsheid schenken om den kinderwagen émdelijk eens rust te geven, opdat het sollen met het kind om met dezen stumper, volwassen tegenstanders van nu en van straks te bannen op bepaalde politieke ter reinen, eindelijk een einde neime. T. GEDIPL. N.T.V. OUD-LEERLING o.a. van wylen DIRK SCHaFER BLOEMEND.WEG 93a, TEL. 22014 BLOEMEND AAL 64. Ja, daar zaten we nou in dat akelige hok en huilden tranen met tuiten. „Onschuldig ver oordeeld!" zuchtte Bibbersmoet, en toen begon nen we allebei nog ééns zoo hard. Bovendien wemelde het er van allerlei akelige gediertes; er kwam bijvoorbeeld zoo'n kanjer van 'n oor wurm voorbywandelen en die lachte ons nog uit ook! Eglise Wallonne. Begijnhof. Ned. Herv. Kerk. Dimanche 31 Juillet. Ioh30. Service présidé par Mr le pasteur E. Michelin Moreau de la Haye. Collecte spéciale pour l'Eglise. L'Eglise est ouverte tous les jours de Ioh a 17h. Ned. Herv. Kerk, BloemendaaJL V.m. 10 uur, Prof. Dr. A. H. de Hartog, Am sterdam. Overveen. V.m. 10 uur, Ds. H. J. Visser, van Santpoort. Ned. Hervormde Evangelisatie, te Santpoort. V.m. 10 uur, Ds. C. M. Veenhuizien, Amsterdam, J Ned. Herv. Kerkgenootschap Santpoort. V.m. 10 uur, Ds. de Kloet, Veendam. Geref. Kerk, Bloemendaal. V.m. 10 uur en n.m. 5 uur Ds. M. C. Schuur man, Em. predikant, Den Haag. He Vrije Katholieke Kerk, Popellaan Kinheimpark. V.m. 10.30 uur Gezongen H. Mis. DE STRAFKOLONIE TJSHTJAIA IN VUURLAND. De schrik van de Argentijnsche misdadigers. De strafkolonie Ushuaia bevindt zich in Vuurland, het land van den eeuwigen wind. Aan de zeezijde bevinden zich vulcanische rotsen, die door de ijskoude golven, glad gepo lijst zijn en aan de landzijde wordt de kolonie afgesloten door een stijlen bergwand, waar achter in een omtrek van 500 kilometer een verlaten steenwoestijn ligt, zoodat aan een vlucht niet te denken valt. De kolonie zelf be staat uit eenige massieve steenen gebouwen, die door hun bruine kleur de troosteloosheid van het gebied nog vergrooten. Moordenaars en andere zware misdadigers zijn hier opgesloten, te zamen met politieke gevangenen. Zij hebben wat groenten en bloe men geplant op een plekje, dat men met een sterke verbeelding een tuin zou kunnen noe men. De bewakers houden zich bijna uitslui tend bezig met de nieuw aangekomenen. daar slechts hij hen het gevaar voor ontvluchten bestaat. De andere „bewoners" hebben, al lang ingezien, dat van een vlucht geen sprake kan zijn. Het werk, dat de gevangenen moeten ver richten is niet zwaar en de behandeling der gevangenen kan niet al te strenlg worden ge noemd. Er heerscht een ijzeren tucht, die ech ter hoofdzakelijk uit verbodsbepalingen be staat, en niet uit bevelen. Het zijn niet de werkzaamheden, en het ondergaan van de op gelegde straf, die van de gevangenen in eenige maanden levende lijken maken. De weinigen, die van Ushuaia zyn teruggekeerd, dragen op hun gelaat het brandmerk der slaven, zonder ooit als slaven te zyn behandeld. Onafgebroken fluit de wind tusschen de rotsen en ijzeren tralies der cellen. Het ge-- huil van den wind is het eerste dat men bij bet ontwaken hoort en waarmee de dag wordt besloten. Voortdurend vervolgt dit ge luid de gevangenen, zoodat zij tenslotte van zelf hun mond houden. Slechts de nieuwelin gen spreken, hoewel niemand hun antwoord geeft. Na verloop van eenige weken zijn ook zij verstomd en kunnen niet begrijpen, dat zij vroeger hebben getracht een gesprek te voe ren. De gevangenen, die zich eenige jaren ach tereen onberispelijk hebben gedragen, mogen hun cellen verlaten en een der kleine hutten bewonen, die voor dat doel zijn gebouwd. Hoe wel dit ongetwijfeld een verlichting beteekent, komt die weldaad meestal te laat en het komt slechts zelden voor, dat de een of andere daardoor aan zijn droefgeestigheid wordt ont rukt. Ondanks alle protesten zal de strafkolonie toch wel niet worden afgeschaft. Aangezien Argentinië de doodstraf niet kent,, is het zen den naar die kolonie de meest afschrikwek kende straf van het Argentijnsch gerecht en de justitie is van meening, dat zij van dit mid del geen afstand kan doen. PROBLEEM No. 353. J. D. v. d. Werf, (Bolsward). Niet de vreugde, die U wordt berei'dt, maar slechts die, welke gij voor anderen bereidt kan U waarlijk gelukkig maken. Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kc2, Dg6, Td3, Pc3, aS, b5. gS. Zwart: Ke5, Ta5, Lh3, Pd2, e6, f3, f6. Byzonder vermeld tn een wedstryd van reeds gepubliceerde dreigproblemen van den Neder- landschen Schaakbond. PARTIJ Nr. 152. Gespeeld tn het meestertoumooi te Bern, 17 Juli 1932, Wit: Zwart: Dr. M. Eu we, E. D. Bogoljubord, (Amsterdam). (Triberg). TSJECHISCHE VERDEDIGING. 1. d2d4 d7d5 2. c2c4 c7—c6 3. Pgl—f3 Pg8—f6 4. Fblc3 d5Xc4 5. a2a4 Lc8f5 6. e2e3 e7e6 7. Lflxc4 Pb8b7 8. 0—0 Lf8d6 9. Ddle2 Wit dreigt thans e3e4—e5. 9Lf5g4 Indien Wit nu e3e4 zou spelen, zou Zwart antwoorden 10e6e5. 10. h2h3 Lg4—h5 Beter was geweest het Paard op f3 te nemen. 11. e3e4 e6e5 12. g2g4 Pf6Xg4 Zwart meet nu reeds een Paard offeren, om dat hij na 12Lh5g6; 13. di4Xe5, Pd7xe5; 14. Pf3Xe5, Ld6Xe5; 15. f2—f4, ge volgd door f4f5 toch een officier verloren zóu hebben, met slechten stand. 13. h3 X g4 Lh5Xg4 14. De2e3 Dd8—-f6 15. d4xe5 Ld6Xe5 16. Pf 3 X e5 Pd7xe5 17. Lc4e2 Pe5—f3f 18. Le2Xf3 Lg4xfS 19. De3g5 Df6Xg5t 20. Lel X gó f7—f6 21. Lg5e3 Ke8—f7 22. a4a5 h7li5 23. Kgl—h2 h5h4 24. Tal—a4 b7b6 25. a5xb6 a7Xb6 26. Tfl—al Ta8 X a4 27. Tal X a4 b6—b5 28. Ta4a7f Kf 7—«6 29. Le3c5 f6—f5 30. e4Xf5t Ke6Xf5 31. Ta7—f7f Kf5g4 32. Tf 7 X g7f Kg4b5 33. Lc5e3 b5—b4 34. Tg7g5f Kh5h6 35. Tg6g3t Opgegeven. Onze landgenoot, Dr. Euwe, houdt zich schit terend, hy heeft tot nu toe geen enkele party verloren zelfs remise gemaakt met den wereld kampioen Dr. Aljechim. OPLOSSING PROBLEEM No. 349. (H. L. Schuld 1875—1920) k Stand der stukkqp.: Wit: Kf3, Dh8, Lfl, Le5, Pd3, PdT, a2, f6 en g6, Zwart: Kc4, Ta6, b5, f7, g7. 1. Dh8a8, enz. Goede oplossing ontvangen van: H. W. v. Dort, te Haarlem; H. J. S. Beck en H. de Ruyter, beiden te BloemendaaL EEN AFSCHUWELIJKE ONTDEKKING is het als ge Uw beste Gak met motgaten vindt, kunt het voorkomen door te spuiten met doodt direct, elk insect! Bevallen: G. M. Zevenvan Zwijndregt, z.; G. M. E. van 't SantPisa, z.; C. C, Smit ulsbosch, z. Ondertrouwd: C. van Roode en A. M. Ehsei Getrouwd: J. H. Harmsen en M. H. Meijer. Overleden: I. Rodrigues Pereira, 52 jaai -verleden te Haarlem; M. Kamp, 53 jaar, over zien te Haarlem. R. Groen, 72 jaar, wonende te Amsterdam. Oude JepeVje „Superior"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1932 | | pagina 3