GOSEN SCHIERING -
N. 111 IIEEMEN's irandstcffinliandel
Stookt onze EERSTE kwaliteiten
jril&ssg]
Centrale-Verwarming l
I Oliestookfnriditingen
voor Bloemendaal - Overveen -
ALGEMEEN WEEKBLAD
Aerdenhout - Bentveld - Vogelenzang - Duinlustpark - Santpoort - Haarlem
en Westelijk Heemstede
LIPS9 Kluisinrichting en Kofferkluis.
N.V. Stoel's Woningbureau
Vereeniging voor Jeugdwerk, Bloemendaal.
P. RUTTI
en
Bloemenmagazijn „DE DAHLIA"
fel. 22333
27e Jaargang.
10 Februari 1933.
No. 6.
ADVERTENTIEN
DIRECTIE: F. C. DERKS
Bureau voor Redactie, Administratie en Advertentiën
Cruquiusstraat 19, Haarlem
Telefoon 14743. Postgiro 191387
Bijkantoor te BloemendaalBloemendaalscheweg 42
ABONNEMENTEN
VERANTWOORDELIJK REDACTEUR: Mr. P. TIDEMAN
DE TWENTSCHE BANK N.V.
Geeft Uw huis op aan
Telefoon 22089
Bloemendaal
Agenda.
Pinda, Pinda!j
JEUGDDIENST voor OMderen
op ZONDAG 12 FEBRUARI 1933, des avonds om half acht
Spreker: Ds. J. J. STAM, predikant te Rotterdam.
Bloemendaalscheweg 59-61 Tel 22184
J™"" J
C. CASSEE
ARTISTIEK BLOEMWERK
BRUIDSWERK - KRANSEN
W. BEUIjDIR.
Om over na te denken.
J. BALËSS
Groote verscheidenheid Vischsoorten
TESSB4PAISOH HUREAU
Gegarandeerde oplage 4000 exemplaren.
Het Bloemendaalsch Weekblad
Advertentiën per regelf 0.15
Vraag en aanbod, 4 regels f 0.35, bij vooruitbetaling
Elke regel meer f 0.10
Advertentiën bij contract belangrijke korting
Abonnementenprijs bij vooruitbetaling f 1.75
per half jaar
Abonnementen kunnen steeds ingaan, maar zijn
verbindend voor het loopende halfjaar.
BLOEMENDAAL BLOEMENDAALSCHEWEG 147
Ons bereiken geregeld aanvragen voor koop, huur en
gemeubileerde huur. Ciratls inschrijven In onze registers
Bioscopen.:
Cinema Palace: 'Geen geld en toch. liefde,
Luxor Theater: De gele kaart.
Rembrandt Theater: Overschotje.
Dajos Bela met zijnl orkest.
Schouwburg Jansweg.
Zondag 12 Febr. 8.15 uu: De moord York.
Maandag 13 Febr., 8.15 uur: Mengchen, in 't
Plantsoen»
Stadsschouwburg.
Zaterdag 11 Febr., 8 uur: De Vrek.
Zondag 12 Febr., 8 uur: Ellas weet het beter.
Woensdag 15 Febr,, 8 uur; Amor in de
l Pastorie,
Een maand of vier kennen we nu de pinda-
eh'ineesjes, de armetierige kereltjes, die met
hun trommel met pinda-koekjes het land af
loopen en vanwege hun koopwaar de lust van
kinderen en tandartsen zijn geworden.
Ze hebben op voor zichzelf zeer bevredigende
wije gedebuteerd: Het Nederlandsche hart is
nu eenmaal vr(j gauw bewogen en medelijdende
zielen hebben zich dan'ook beijverd, hun gebak
of wat het is te koopen en dikwijls nog iets
op de gevraagde vijf centen toe te leggen. Het
geen volkomen begrijpelijk is. Men had al spoe
dig vernomen dat men hier werklooze schepe
lingen voor zich had, lieden, die door de ma
laise in het scheepvaartbedrijf zonder werk
waren gekomen en. zich thans beijverden, door
het venten met hun snoepgoed aan een eerlijk
stukje brood te komen. Op zich zelf een goede
aanbeveling. En daarbij maken ze met hun
sjofele uitrusting, hun berustende gezichten en
hun beleefde manier van optreden een zoo even
zieligen als gunstigen indruk, dat we er nie
mand hard om zullen vallen, wanneer hij iets
heeft afgestaan aan den gelen broeder.
Toch zal menigeen zich wel eens hebben afge
vraagd, welke toekomst die gestrande Chi-
neezen eigenlijk wel tegemoet gaan. Al hopen
we van beter, het is te voorzien, dat de scheep
vaartmaatschappijen voorloopig hun weinig
■werkgelegenheid zullen kunnen bieden. Moeten
ze dan voor ombepaalden tijd hier blijven?
Hoeveel zijn er eigenlijk wel binnen onze lands
palen? En is het wellicht mogelijk, dat de
schijn bedriegt en zijn de Chineesjes in alle op
zichten de betrouwbare, onschuldige, beklagens
waardige stumperds als waarvoor men ze op
het eerste gezicht zou houden? Altemaal vra
gen, die in den laatsten tijd nogal eens gesteld
zijn en waarop het antwoord tot dusver uitbleef.
Het Centraal Archief en Inlichtingenbureau
inzake Maatschappelijk Hulpbetoon voor Ne
derland heeft dezer dagen een afdoend antwoord
op deze vragen gegeven in een rapport, waaruit
blijkt, dat ten aanzien van de pinda-chineesjes
en de oplossing van hunne nooden geen geringe
moeilijkheden om oplossing vragen.
Aan de hand van dit rapport moge ter voor
lichting het volgende dienen:
Voor de pindaverkoop begon had men hier te
lande globaal geschat een veertienhonderd Chi-
neezen, die met handenarbeid in hun onder
houd voorzagen, de mieesten als varensgezel bij
de groote maatschappijen enkelen als kleine
kooplieden in z.g. „Chineesche artikelen". Ze
leefden bijna allen in onze twee groote haven
steden en wel ongeveer 400 in Amsterdam en
pl.m. 1000 in Rotterdam. Als varenslieden waren
ze over het algemeen op zee, zoodat mem weinig
van hen merkte.
Zoo goed als allen zijn ze thang aan den wal.
De malaise, maar m'eer nog door technische
oorzaken (het bezigen vani stookolie, waarbij
Weinig personeel noodlg. is) zijn ze broodeloos
gaworden. Alleen de Maatschappij „Nederland'
verleent nog aan honderd enderdak en voeding
en bovendien eenig zakgeld, terwijl zij boven
dien zorgt, dat elk dezer menschen op zijn
beurt nog iets verdient.
De overige maatschappijen hebben dergelijke
maatregelen niet getroffen. Vooreerst om voor
de hand liggende oorzaken, maar toch ook, wijl
het uiterst moeilijk is, de levensomstandig
heden van deze oosterlingen te beoordeelen en
daarin regelend op te treden.
Wat toch is het geval. De boardlnghouses, de
logementen, waar vrijwel alle Chineezen ver
toeven, zijn wereldjes op zichzelf, milieu's, waar
van de Europeaan een zeer, zeer onvolkomen
indruk heeft. In zulk een boardinghouse regeert
oppermachtig de z.g. „Number one" en nog
enkele gezaghebbende landgenooten, die de lei
ding hebben en die leiding stevig handhaven.
De Ohineês geeft zich aiiin. hen geheel over. In
ruil daarvoor geniet hij vanwege zijn logement
bescherming en crediet. Onderlinge bronnen be
kostigen zijn levensonderhoud, tot hij bij tijd
en wijle in staat is, weer bij te dragen tot nut
van 't algemeen.
Van Chineesche zijde nu is den rapporteur
verzekerd, dat bemoeiing van buiten, gezien
deze eigenaardige toestanden, désorganiseerend
werken, zou.
Waar deze onderlinge bronnen natuurlijk bij
de maatschappelijke ontreddering, waarvoor
ook deze Chineezen zich geplaatst zien, dreigen
op te houden werd in het najaar de straatver
koop ter hand genomen. Aanvankelijk Gepaai
de deze verkoop zich tot de groote steden, doch
toen bleek, dat feitelijk heel Nederland trek in
hun lekkernij en een offervaardig hart ten aan
zien van de kooplui had, trof men ze al spoe
dig hier en daar en overal aan-. En nu is deze
verspreiding het groote gevaar. Want zoolang
ze in Amsterdam en Rotterdam bleven was er
van een probleem ge-en sprake. Ze hadden er
hun milieu, hun relaties en ze voelden er zich
thuis. In de verschillende provincieplaatsen
waar ze thans heentrekken zijn ze echter vol
komen ontworteld. Het gevaar bestaat, dat zij
in de provincieplaatsen echter paupers zullen
worden, waarmede mien op den duur zal blijven
zitten.
Vooral, wanneer hun verkoop zoo bevredi
gend blijft gaan. (en dat doet hij) als tot dus
verre. Want niet alleen hebben zich thans al
heel wat Chineezen 'laten Verleiden tot den
betrekkelijk gemakkelijken straatverkoop, zoo
dat de hierboven aangeduide, door de maat
schappij „Nederland" verzorgde, Chineezen
voor een deel oo-k ree-ds voor de verleiding be
zweken maar ook uit den vreemde Komen
thans de gele broeders over de grenzen en ver
meerderen het aantal pin-da-pinda's, dat profi
teert van de milddadigheid van Nederland.
Die milddadigheid leidde hier en daar tot het
oprichten van Comité's. Niet onvcrmakcijk is,
thans te vernemen, dat heel wat van die Co
mité's, nadat ze in enkele werkelijk serieuse
gevallen steun hadden verleend daarna met
fondsen bleven zitten waarvoor geen bestem-
min bleek te zijn totdat een Armenraad zich
over deze gelden ontfermde. En al is op deze
wijze het geld dus nog goed terecht gekomen,
het kon niet duidelijker blijken, dat ook_ hier
een te ver doorgevoerd medelijden het do-el
volkomen voorbijstreeft.
Meer dan normalen steun verleenen aan de
pinda-mannetjes schept dus het gevaar: eener-
zijds, dat men zijn geld geeft voor iets, waar
geen werkelijke nood bestaat, anderzijds, dat
men medewerkt tot het versterken van een
pauperisme, waartegen in dezen tijd niet krach
tig genoeg gewaakt kan worden.
Kieskeurige menschen zullen van de pinda
snoeperij niet dan een spaarzaam gebruik ma
ken. Voor de liefhebbers diene in het voorbij
gaan, dat de bereiding der koekjes nu niet al
tijd aan de strengste eischen der hygiëne vol-
COMESTIBLES, FIjNE VLEESCHWAREN
DELICATESSEN.
Heeft U onze h e e r I Ij k e
al geproefd
IETS FIJNS BIJ DE THEE
WETTIG GEDEPONEERD
doet. In het rapport wordt medegedeeld, dat
woon- en slaapverrek der Chineezen dikwijls
tevens dienst doet als bakkerij.
Doch er zijn behalve de genoemde, nog groo-
tere bezwaren. De levenswijze van den Ooster
ling lijkt (en is het ook grootendeels) zeer
primitief en voor den Westerling is het zeer
bezwaarlijk te beoordeelen, hoe de verhoudin
gen onder de Chineezen zijn en waarvan zij
leven. Er wordt echter van zeer bevoeg'de'zijde
verzekerd, dat zoodra zij in het bezit van geld
zijn, veel wordt gespeeld en dat gebruik van
opium en alcohol dikwijls voorkomt. En al zou
net nu onredelijk zijn, ze allen over een. kam
te scheren, bewezen schijnt wel te zijn, 'dat ook
hier dikwijls schijn bedriegt en dat menig
zielig pinda-mannetje nu juist niet de stakker
is, waarvoor men hem aan-zi'et.
En hier doet zich e-en zeker niet denkbeeldig
gevaar gelden: het gevaar, dat de opiumhan-
del wel eens in deze Chineesjes zeer bruikbare
tusschenperscnen in zijn funest bedrijf kon "aan
treffen. feCet behoeft geen betoog, dat wanneer
zij in deze functie zouden ageeren, de Chinee
zen een niet beschrijven ellende in de hand
zouden werken, niet het minst omdat het con-
stateeren van een strafbaar feit als het verhan
delen van narcotica zoo uiterst moeilijk is.
Bestaat dit gevaar Men kan het bezwaarlijk
beweren doch nog minder zouden we het willen
ontkennen. Vergeten we niet dat het hier
vreemdelingen betreft, lieden van wier handel
en wandel we eigenlijk geen flauw besef heb
ben. Er is dus een risico en daartegen te waken
is plicht. Of, om ten slotte nog op iets anders
te wijzen: De Chinees is vereenigingsman. Het
vereenigingswezen is nergens zoo ingeworteld
als onder de Chineezen, van de meest onschul
dige vereenigingen af tot de inderdaad meest
gevaarlijke. En al willen we nu niet dadelijk
in ieder pinda-mannetje een gevaarlijk élement
zien, te zeCr geven deze tijden blijk van' veel
duister en onderaardsch bedrijf dan di» we
ook in dit opzicht niet voor 't minst op onze
hoede zouden moeten zijn.
Volkomen terecht concludeert het rapport
dan oo-k, dat men goed zal doen, ten aanzien
van de pinda-chlneesjes groote reserve in acht
te nemen. De overdreven milddadigheid, waar
van men tusschenbeiden sterke staaltjes hoort,
is in gevolge zeer verkeerd en schept èn voor
de Chineezen èn voor de Hollaadsche bevolking,
en speciaal voor de Gemeentebesturen op den
duur allerlei ernstige gevaren.
Wat het publiek betreft, dit zal verstandig
handelen en in het belang van de Chineezen
zelf, dóór zich te beperken tot het koopen nu
en dan van de aangeboden artikelen,volkomen
zooals men dit zou doen ten aanzien van Hol-
sche venters.
Belast zich met Begrafenissen
en Crematie.
Telef. Int. Bloemendaal
No. 22444 Straatweg 48
Bakenessergracht 78 - Schouwtjeslaan 23
Telef. 10070 Jelef. 10848
HAARLEM
Origineele ontwerpen voor tuinaanleg.
Bekroond met hoogste onderscheiding.
Fredor Vergin, amateur-psychoanalyst, heeft
een boek, geschreven: Het onbewuste
Europa, waaraan hij den ondertitel gaf van:
psychoanalyse der europeesche politiek. Het
bock verscheen in 1931, vertaald door Mevr.
QuerldoNagteg'aal bij Em. Querido's Uit
gevers Mij. te Amsterdam. Hoewel psycho-
analysten van beroep met het boek niet hoog
wegloopen en deze toepassing van de voor
naamste denkbeelden van den grooten leermees
ter Sigmund Freud goedkoop of onjuist achten,
opent het boek voor den leek in de psychologie
der staatkunde zoo veel perspectieven en geeft
het zoo vaak bevrijdende formuleeringen van
hedendaagsche beklemmende problemen, dat
wtj de lezing van het werk aanbevelen aan
allen, die zich met bewustzijn aan het moeilijke
leven van dezen ttjd willen trachten aan te
passen.
Als motto draagt het boek deze uitspraak
van Freud: „Het behoeft niet gezegd te worden,
dat een cultuur, die zoo'n groot aantal deel
nemers onbevredigd laat en tot verzet prikkelt
(als de onze), geen kans heeft zich op den
duur te handhaven en dat ook niet verdient."
Het verzet door schepelingen van een onzer
oorlogsschepen in Oost-Indië gepleegd, is een
der vele broeiende teekenen dat de tegenwoor
dige samenleving ook voor West-Europa bezig
is van vorm te veranderen. Hoe zich die ver
andering zal voltrekken kan niemand zeggen,
wel kunnen wij elkander helpen de schade, die
bij zoodanig'e veranderingen gemeenlijk wordt
aangericht, zoo gering mogelijk te doen zijn.
Een der middelen daartoe door Vergin genoemd
ia critisehe ontleding der tot den massamoord
van den oorlog of den burgeroorlog drijvende
idealen. Critiek, wel verre van, 'gelijk bij ons
vele zgn. autoriteiten wanen tot verzet te lei
den, bevordert z. i. juist de aanpassing aan de
zich, onafhankelijk van wie ook, in groei be
vindende maatschappij. Het is, zegt Vergin,
bijv, gemakkelijker zich zelf en de anderen met
een enthousiasme voor militaire credieten tot
massamoord op te roepen dan de menschen een
leven aangepast aan de cultuur mogelijk te
maken. Hij zegt nog heel hard maar duidelijk:
Stort zich de europeesche menschheid opnieuw
in een nationalistisehen oorlog, omdat zij het
cultureele leven niet aan kan, dan zal blijken
dat de mannen met de grootste macht in den
grond door angst gedreven, zwakkeling-en zijn,
dat zij alleen het beest dat zij opriepen en
groot lieten worden, niet aankonden, omdat zij
zich zelf niet begrepen en nooit kunnen be-
heerschen." Aan deze woorden moesten wij
denken, toen door de bladen van deze dagen
een uitlating van een onzer staatslieden werd
bekend gemaakt, die naar aanleiding van het
op een nog niet opgehelderde voorgeschiedenis
wijzende en op zich zelf van moed getuigende
gedrag van een deel der bemanning van een
onzer oorlogsschepen In de Indische wateren,
naar het heet dit schip met man en muis naar
den bodem der Oceaan gezonden wilde hebben.
Het gaat hier niet om de persoon van eenigen
staatsman; één persoon, wie ook, legt- in een
groot wereldgebeuren als waarvan deze „mui
terij" een klein onderdeel is, geen gewicht in
den schaal. Maar het gaat er om, willen wij
in Nederland samenwerken en de schade die
een nieuwe oorlog of een revolutie voor ons
in den schoot bergt, zoo gering mogelijk doen
zijn, de realiteit, de werkelijkheid waan-loos te
zien en om de dingen bij den naam te noemen,
die hun past; het gaat er om af te zien van
het oude diplomatieke spel van de waarheid te
bemantelen. Het gaat er verder om te trachten,
nu er geschiedenis gemaakt wordt, terwijl wij
er zelf I>y zjjn, ons zoo duidelijk mogelijk voor
ta stellen, waarheen die geschiedenis drijft en
na te gaan in hoever het ideaal eener gelukkige
menschheid zich in verband met een en ander
nóg of wel opnieuw laat denken. Denken
zal ons hierbij verder brengen dan gedachteloos
hartstochtelijk doen. De vorm waarin wij onze
lezers opwekken daaraan mede te doen, is een
voudig. Wij zetten eenige uitspraken die op het
dezer dagen gebeurende betrekking hebben,
naast en tegenover elkaar. Het zijn uitlatingen
uit zeer onderscheiden, meestal daarbij vermel
de bron. Mogen ze, dit alleen is de bedoeling,
kleine prikkels vormen tot overdenking.
Wij hebben het hier en daar opgevangene
ten behoeve van onze lezers eenigszins ge
ordend.
Spontane opwellingen zijn in dagen als deze
gevaarlijk. (Het Volk).
De voorzitter der Tweede Kamer, Mr. van
Schalk was rustig, welbeheerscht, had geheel
de leiding. (N. R. Ct.)
Het lid 'der Tweede Kamer Colijn, gaf in een
interview den raad „De Zeven Provinciën" met
behulp vau een torpedo naar den bodem van
den Oceaan te zenden (Tijdingbord Haarl.
Dagblad).
De heer Colijn is echter geen lid van de regee
ring, anders zou hij zoo niet hebben durven
spreken. (P(artic.) G(esprek).
„crfCen roemt van ciffc kanten
Act uchaA van J-& van Xantenf
y.ctf-.van %a<nteri
yacvirpurfaveg 8/".<M.7Z378
VISCHHANDEL
ANNO 1861
Bloemend.weg 60 Bloemendaal
TEL. 23280 (2 lijnen)
UITSLUITEND Ie KWALITEIT
Scherp concurreerend Bezorging overal
Ook een zoon van den voorzitter van de
Eerste Kamer, Jhr. Mr. de Vos van Steenwijk,
Mr. de Vos van Steenwijk behoort tot de
(waarschijnlijk opgesloten) officieren van „De
Zeven Provinciën", dit schip wordt dus niet
getorpedeerd. (P. G.)
Indische marine-autoriteiten verklaarden ons
dat in geval van verzet met het aan boord zijn
van anderen dan de muiters geen rekening zal
worden gehouden. (Tel.)
De grondslag van onze samenleving is een
soort kannibalisme. (Gustave Flaubert),
Het kannibalistische der Coljjnsche uitlating
is nog niet zoo antipathiek als het kannibalis
me van de Telegraaf, welk blad met zjjn ge
wichtig quasi officieel bericht slechts hevige
onrust bracht in de gezinnen der verwanten
van wie zich nog aan boord bevinden van „De
Zeven Provinciën.". (W(ij).
Regeeren is vooruitzien (Bekende spreuk).
Regeeren is regeeren met en over menschen,
schepselen vol tekortkomingen en gebreken,
maar levend. (W.)
Regeeren Is een kunst, en de kunstenaar
moet kennis hebben van zijn materiaal, dus van,
de menschen en h u n leven, hun zeden, hun ge
woonten, hun taal, ook van hun zieleleven dus.
Een menscii is geen machine en ook geen pijp
kaneel, maar een levend organisme.
Ons innerlijk is ons wezen. In wezen zjjn
alle menschen gelijk. (Bekende humanistische
uitspraak.)
Wij zijn allen kin-deren van éénen Vader,
(Wijlen Pater de Groot) en daarom allen elkan
ders broeders (bekende christelijke uitspraak).
Bracht de muiterij niet ook het besef -bij, dat
het contact tusschen officieren en minder perso
neel te wenschen liet? (Mr Knotte-belt in de 2de
Kamer).
Alle Schuld rftcht sich auf Erde. (Goethe).
De wereldgeschiedenis i3 tevens wereldge
richt. (Hegel)
Mij is de wrake, zegt de Heer. (O. T.)
Nur eine Waffe taugt die die Wunde
schlieszt die sie schlug. (Parsifal)
De minister heeft de socialistische pers ver
boden wegens het gesehrjjf, dat absoluut onver-
eenigbaar is met iéder begrip van krijgstucht.
Niemand heeft voorafgaand verlof noo'dig om
door de drukpers gedaehten of gevoelens te
openbaren, behoudens ieders verantwoordelijk
heid volgens de wet. (art. 7 der Grondwet).
De krijgstucht heeft -geleden doordat elemen
taire rechtsbeginselen zijn gekrenkt, (2e Kamer
lid Drop).
Als de discipline (tucht) niet (vooraf) onder-