j
htafsi
AN
TWEEDE BLAD
«Zn.
:au j
iLAZcN j
ERKTE I
Losse Blaadjes.
el. I
s
Paschen.
Brokjes Levenswijsheid.
Paaschklokken
Het Kievitsei
SPORT.
PREDIKBEURTEN.
Kijkjes Buiten.
VAN OVERAL.
V
3TALAGES
NIEUW
viS II 5.50
EPEN IN j
/AN H.H.
MEI
3TALAGE9
TEL. 15458
5, TeL 10017
E EISCHEN.
ïrs
maken wfl da
prijs.
lelefosQ 13538.
rt, industrie,
ea en streeft
le volksgroe-
m werd hier
bij de crisis
jaar geleden
machtig; de
eze ging den
te haar door
meerderheid
van een zoo
dienen,
jelen. is niets
;amenwerking
eidsbomd, met
voorgestelde
de bres ge
regeering er
i zucht" zich
sigenem
m ook tegen-
er regeering
moeilijkheden
dat het Mar-
d een recht
te scheppen,
wezen en
laatste hij
van een de-
n algemeen-
in het bewind
;s als een ge
sel ziet, kent
shappijloon-
kemt dus niet,
van het on-
uizendvoudige
liggen, wier
toch duchtig
a tijd zoek
irijen te em»
ppen.
jeeringsstelsel
meer met de
•vangen inoèt
iratisch, als
eroepende op
,e beiden oor-
ch aan het
n.
tnocraten van
want als zij
den winnen,
aan kracht
zijn niet te
r democratie
een wolkje
ïing betoogt
n land, als
ïg de inter-
tot stand ge-
yg aan, keert
üden, die wij
leden, is weg-
ons eisch,
politiemacht
ons lidmaat-
vij niet meer
a oorlog, zoo
wij hebben
enen en be
ien, door den
genooten met
„aanvallende
uding der be
ien", die zich
literij pleegde.
i.D.A.P. zich
Wij moeten
Paschen Zie, het zonnelicht,
Ons opnieuw gegeven,
Koestert d' aard. Uit ied'ren knop
Spruit het jonge leven.
t Zingt en springt door beemd en bosch,
'tDartelt in de weide...
Lente houdt haar intocht weer!
Al wat leeft is blijde!
Paschen 't heerlijk lentefeest
Wil tot vreugde strekken.
'tWeet opnieuw in veler hart
Nieuwe hoop te wekken,
Dat niet enkel de natuur
Thans weer gaat herleven.
Maar dat ook de toekomst dan
Minder zorg zal geven.
Zet de zorgen eens opzij,
Die U steeds bezwaarden!
'tPaaschfeest maakt een ieder blij,
Die 't maar wil aanvaarden.
Ga naar bulten en geniet!
Open oog en ooren
Voor hetgeen natuur u biedt
Dan voelt g' u herboren!
digd. Want wij zijn geen kinderen meer en
mogen naar den kindertijd niet duurzaam
terugverlangen. Dit zou zijn: het leven tekort
doen, dat immers ieder tijdperk zijn eigen be-
teekenis geeft en van ons verwacht, dat wij
Kerstmis en Paschen ook als volwassen mensch
kunnen vieren.
Maar gelijk men een viool op zijn tijd moet
stemmen, is het goed, af en toe ons werkzaam
en zorgvol bestaan eens te toetsen aan de ge
voelens, waarmee wij in den idyllischen kinder
tijd onzen levensloop zijn begonnen. Niet het
geluid van de Paaschklokken op zichzelf bezit
waarde, maar de waarde komt eerst met den
nieuwen moed en de nieuwe bezinning, die zij
in ons hebben gewekt.
H, G. CANNEGIETER
(nadruk verboden)
Wanneer Faust in levensmoeheid den gif
beker aan de lippen heeft gebracht, houdt het
luiden van de Paaschklokken hem terug. En hij
vraagt zich af, wat het toch is, dat zulk een
invloed op hem kan uitoefenen, nu hij dit ge
luid hoort. Het is de bekendheid van den
klank, waaraan hij van kind af aan gewoon
is. Het is de herinnering aan den Paaschdag
uit zijn jeugd.
Welk een heerlijk wonder was toen, in den
kindertijd, de Paaschdag! Op dien dag als de
Paaschklokken luiddendan dreef hem
„een onbegrijpelijk zoet verlangen,"
om „door woud en weiden heen te gaan."
„En met de tranen op mijn wangen
Voelde ik voor mij een weerld ontstaan.
Dit lied sprak mij weleer van 't jeugdig
vroolijk woelen.
Van 't lentefeest der jongelingschap:
Herdenking houdt mij thans met
- kinderlijk gevoelen
Terug van de allerlaatste stap.
Dit is duidelijk. Wat houdt Faust, nu hij een
door 't leven gerijpt man is geworden, terug
om van deze ellendige aarde afscheid te
nemen? De herdenking, de herinnering aan
zjjr. jeugd, die hem met kinderlijk gevoelen
vervult.
De wijze, waarop Faust na dit beslissend
oogenblik .zijn Paaschdag gaat vieren, is een
bevestiging van deze beweegreden. Wat doet
hij? Waar vinden wij hem?
Buiten de poort, tusschen de wandelaars. Net
als vroeger drijft hem het onbegrijpelijk zoet
verlangen door woud en weiden heen te gaan.
Waarheen voert zijn wandeling? Naar het dorp,
waar hij als kind heeft gewoond. Daar mengt
hij zich onder de feestvierende boeren, die zijn
vader nog hebben gekend en blij zijn, dat de
zoon hen nog eens bezoekt. Daar praat hjj met
hen over den ouden tijd.
Wat hier in het bekende Paaschverhaal met
Faust plaats grijpt, gebeurt in Dickens' be'
kende Kerstverbaal met Scrooge. Ook Scrooge
is een oud man, die zich buiten het leven ge
plaatst heeft. Als men hem op zijn triest kan
toor een prettigen Kerstmis wenscht, grauwt
hij de menschen toe, dat ze hem met rust
moeten laten, want dat hij geen Kerstmis wil
vieren. Kerstmis zegt Scrooge niets, evenmin
als Paschen Faust iets zei
Maar dan komen bij Scrooge, evenals bij
Faust, jeugdherinneringen boven. Hij ziet zich
a's kind op de kostschool, in het eenzame
lokaal, op den landweg, die naar het ouderhuis
voert. Hij hoort de stem van zijn zusje, en hij
wordt verteederd. Scrooge, die sinds jaren niet
heeft kunnen huilen of lachen, wordt de man,
die het best van alle menschen Kerstmis weet
te vieren; de grommige vrek wordt de vriend
en weldoener van heel de buurt.
Is het toevallig, dat de drijfveer bij beide
bekeeringen, de Kerstbekeering en de Paasch-
bekeeiing, dezelfde is? bij beiden de zoete
herinnering aan den kindertijd, waarin de feest
dagen nog werkelijk idyllen waren, waarin
men zich op zoo'n dag verwarmd en verkwikt
voelde door de koesterende omgeving, waarin
men nog argeloos in de Boodschap geloofde
waarin nog geen zorgen en zaken het gemoed
hadden verhard, den geest hadden vermoeid en
de verbeelding op de vlucht hadden gejaagd.
De feestdagen, waarop plotseling het werk
stilstaat en heel de wereld een vriendelijker en
zdrgeloozer aanzien heeft gekregen, lokken den
mensch naar het verleden terug en doen hem
dit in het teedere licht der herinnering als
iets heiligs beschouwen. Men wordt op Kerst
mis en op Paschen weer kind, men wordt op
nieuw weer geboren, men voelt zich ineens
een boom, waarvan de oude, vergeelde
als
kléren zijn afgevallen en die zich nu opnieuw
heeft getooid met de prille scheutjes der pas
ontluikende knoppen.
Sylvester sterft en reikt het nieuwe jaar als
oen zuigeling over; de oude wijzen begroeten
het Kerstkindje en op Paschen spreekt men
eveneens over herleving, over wederopstanding
uit den dood, over een nieuwen, nog ongerep-
ten mensch, die aan het begin van een nieuw
tijdperk staat en alles nog eens, maar nu beter,
over kan doen.
Dergelijke dagen schijnen wij noodig te heb-
oen. In den harden strijd om het bestaan ver-
leeren wij het kinderlijk gevoelen. En dit houdt
joch ook in den rijperen leeftijd zijn waarde. Al
*8n en mag het daarin niet worden besten
een Paaschverhaal
door
H. G. CANNEGIETER
(nadruk verboden)
Onder de eerste stralen der ochtendzon lig
gen de weiden, stil en verlaten voor den onbe
kenden bezoeker, voor den ingewijde vol
leven,
Rondom aan den horizon steken de toren
spitsjes omhoog uit huizen en boomgroepen,
waarheen de landpaden leiden, over de slooten
met hun tallooze vlonders. De jongen, die zich
hier m den slootswal verborgen heeft, kent de
namen van al die dorpjes; met zijn kornuiten
is hij langs het landpad gegaan, telkens als er
kermis was op zoo'n dorp. Hij kent de ge
heimen van al de hoeven; de appels in den
hof en de koeien in 'tland. Hij weet waar het
vat met de wei staat, waaruit hij mag drin
ken, als hij met de zoontjes van den boer op
het erf speelt.
Maar nu denkt hij niet aan de torentjes of
aan de hoeven. Slechts één gedachte houdt
hem bezig. Met inspanning tuurt hij over het
veld, om de vlucht van de kievit te volgen, die
haar nest hier in de nabijheid moet hebben.
Ofschoon amper tien jaar is Kees al een er
varen eierzoeker, die zich niet laat bedotten
door de schijnbewegingen van het verontruste
mannetje, dat zijn aanwezigheid heeft ontdekt.
Door zich doodstil te houden, tracht Kees het
beest weer gerust te stellen, maar hü heeft
daarnet met zijn polsstok over de sloot moeten
springen, die hem van zijn heetbegeerde propi
scheidde.
Hij loert door het oevergras en bemerkt niet,
dat hij op zijn beurt wordt beloerd. Want een
paar landen achter hem duikt ook een hoofd
op uit het oevergras van een andere sloot.
Handen houden een kijker omvat en scherpe
oogen trachten de identiteit van den jeugdigen
boosdoener vast te stellen.
Want Kees maakt zich schuldig aan de zon
de der jeugd in de Paaschweken: het op ver
boden land eieren zoeken. En Thomas, de veld
wachter, heeft hem al lang onder verdenking
gehad.
Wanneer zou hij mooier kans krijgen, den
wetsovertreder te betrappen dan op dezen stra-
lenden ochtend van den tweeden Paaschdag?
Hij weet, dat de vrijheid dan nog verleidelijker
werkt dan op schooldagen. Kees mag er vroeg
bij zijn geweest, maar de veldwachter is het
vroegst opgestaan. Zijn kijker bedriegt hem
niet: het is Kees.
Zoo hebben ze zich in postuur gesteld, listig,
waakzaam, op alles verdacht, om elkaar te
overvallen. De kievit, die met zijn nadrukke
lijk gekrijsch den eierzoeker lokt naar een an
dere plek; Kees die zich schuil houdt totdat
de vogel hem zal vergeten en argeloos zal
terugkeeren naar het nest; de veldwachter, die
nader sluipt om den overtreder op heeterdaad
te betrappen, zoodra hij de eieren zal hebben
geraapt.
Hoe vredig is het veld en hoe lieflijk is de
natuur op PaaschmorgenDe torentjes langs
den horizon beginnen te luiden; hun zwak ge
galm vormt een passenden ondertoon bij het
gekwinkeleer van de leeuweriken, het ge
krrjsch van de kieviten en het gesnater der
eenden.
Maar deze vredige lieflijkheid is slechts ver
bloeming van den eeuwigen strijd. De kievit
heeft zich laten bedotten en verraadt den jon
gen zrjn nest. De veldwachter heft zich op uit
het gras en noteert in zijn boekje een naam.
Dan neemt hij zijn polsstok, springt over de
sloot en wandelt terug naar het dorp.
Kees, één en al aandacht, nu hij eindelijk
het nest heeft gevonden, heeft geen vermoe
den van hetgeen er achter zijn rug is gebeurd.
Behoedzaam treedt hij toe op het plekje, waar
de vogel is neergestreken.
Een wild gekrijsch schreeuwt hem tegemoet,
de kieviten hebben den aanrander ontdekt en
weten, dat geen verweer him kan baten. Fop
perij heeft geen zin meer. Het zijn geen schijn
bewegingen langer, welke de kievit thans uit
voert; het is nu een reehtstreeksche verdedi
ging van zijn dierbaarst bezit. Met woedend ge
baar cirkelt hij rondom het mest; zijn wiekslag
suist rakelings langs de ooren van den belager,
die, onbewogen voor de snerpende kreten, op
zijn doel aanstapt.
Nu beeft ook het wijfje het nest verlaten
klagelijk huilt zij mee om het verlies van haar
kroost. De overige vogels, door den angst van
het ouderpaar aangestoken, vliegen op van het
veld en doorwentelen de lucht met hun sid
derende vlerken. 'tWeemoedig gefluit van de
grutto, het schelle geroep van de tureluur en
het misbaar van alle overige weidevogels bege
leidt de klacht van het kievitenpaar.
Het is alsof de ontstelde vogels rondom den
roover een tooverCirkel formeeren, alsof zij het
dierbare nest beschermen met een wal van
vloeken en weeklachten.
Maar de jongen stoort zich niet aan deze
bedreiging; hij kent dit razende koor en weet
dat het er bij hoort; het is een van de regels
van 'tspel. Onbewogen bukt hij zich over het
nest, één voor één neemt hjj de eieren op,
vleit ze in zijn pet en duwt zijn haardos, die
als een veilige bedekking dit nieuwe nest be
kleedt, in den nauwsluitenden rand. Dan richt
hij voorzichtig het hoofd weer omhoog, legt de
polsstok over den schouder en onderneemt wel
tevreden den terugtocht naar zijn woning.
doet gelden, vermeit zijn verbeelding zich
reeds in 't vooruitzicht van brood met thee.
Juist zal hjj het erfje, waarop de stulp van
zjjn vader gebouwd is, betreden, of achter een
boom vandaan verschijnt een mannengestalte.
Kees schrikt, alsof die verschijning de dood
zelf was.
Het is ook maar weinig minder dan de dood:
tis de veldwachter.
Ha, mannetje, al zóó vroeg op de wande
ling geweest?", voegt hij den jongen met boos
aardige vriendelijkheid toe en hjj wrijft het
kereltje gemoedelijk op het hoofd. Onder den
rand van de pet uit beginnen gele straaltjes
te zijpelen. Het glibberige goedje loopt in de
oogen en in den van ontsteltenis opengesper-
den mond. Het droppelt neer langs de punt
van zjjn neus.
„Dat dacht ik wel, mannetje!", gromt de
veldwachter vriendelijk. „Kom jij maar eens
mee!"
Een snerpende kreet klinkt uit de neel van
deu jongen, gevolgd door een woest geschrei
en gehuil.
„Moeder, moeder!"
De deur van de stulp vliegt open. Een ar
beidersvrouw op haar Paaschbest rent haar
lieveling te hulp,
Wat moet dat, Thomas? Wat heeft die
stumperd gedaan?"
„Eierzceken op verboden grond", consta
teert de veldwachter met plechtige stem.
De aanblik van het met struif en tranen be-
loopen gelaat van haar jongen en zjjn kermend
misbaar brengen de moeder buiten zichzelf.
Driftig schiet haar stem tegen den aanrander
uit; krjjschend verwijt zjj hein, dat hjj zjjn
dag verdoet met het naloopen van kleine jon
gens en dat hij zich niet waagt aan de ge
vaarlijke bekkesnijers en dronkelappen, die
met de Paaschdagen het dorp weer onveilig
maken.
„Je bent een lafbek, Thomas, een akelige
lafbek!", smijt zjj den veldwachter ln het ge
zicht.
„Mensch, wees voorzichtig met je woorden'
schreeuwt deze, nu ook driftig geworden.
„Onthou, tegen wien je het hebt; je zo-udt het
kunnen bezuren!"
,,'tKan me niet schelen Voor mijn jon
gen, voor dit onschuldig kind hier
Ze barst uit in snikken en luid schreiend
valt Kees haar in de armen.
De vader komt op het rumoer aangeloopen;
de stemmen der scheldende mannen klinken
boven het huilen en kermen uit.
De Paaschklokken beginnen te galmen, 'tis
kerktijd.
Kom jij maar mee, hoor, lieve jongen. Kom
maar mee in huis, Keesje En maak jij maar
proces-verbaal op, als je toch niks beters te
doen hebt."
Snikkend verdwijnen Moeder en Kees in de
deur van de stulp. De. mannen bekvechten nog
wat na, dan gaat ook de vader in huis en
Thomas brengt zijn polsstok weg om nog tijdig
naar de kerk te kunnen gaan.
Onder de laatste stralen der avondzon lig
gen de weiden, stil en verlaten voor den onbe
kenden bezoeker, voor den ingewjjde vol
leven.
Dicht langs de aarde schuifelt door 'tgras
moeder kievit; onwennig zich keerend en draai
end rondom het nu leege nest. Zjjn woede ver
bijtend vliegt vader kievit omhoog; nog een
maal snerpt, als een afscheidsvloek over dezen
ongelukkigen dag, zijn schrille kreet door den
avond.
Een jongen, in de kussens van zjjn bedje
verborgen, vangt dit geluid op met de andere
bekende geluiden van den avondschemer in 't
voorjaar. Hij huivert bjj dit onheilspellend mis
baar. In zijn slaap schokt de schrik door hem
heen, want hjj droomt ongenoegeljjke droomen.
Hij sluipt om het ei weg te halen, achter
hem sluipt Thomas de veldwachter. Een smart
kreet. Is het de kievit, wier nest hjj belaagt?
Is het zijn moeder, die achter hem Thomas
den veldwachter ontdekt?
Gillen, krjjschen, kermen. De kievit, Tho
mas, de tureluur, Vader, de grutto, de eenden.
Moeder, alle vogels en alle menschen, gil
len, krjjschen, kermen.
En de Paaschklokken luiden en boven in het
hemelblauw zingt de leeuwerik zijn lied, dat
boven alles uitklinkt in den droom van het
kind. Hjj luistert, luistert, luistert naar den
leeuwerik en zjjn trekken ontspannen zich. Een
glimlach ligt over zjjn gelaat, als Moeder hem
bij het naar bedgaan komt toedekken.
Het is inmiddels later geworden. Zijn ouders
zullen aan het ontbijt zitten, overlegt hij en nu
de honger na deze vroegtijdige expeditie zich
VOETBAL.
NABETRACHTING BELGIëNEDERLAND
De slag aan de Schelde is weer achter den
rug, en voor de vierde maal in successie hebben
de Oranje-leeuwen aan de Roode Duivels hun
wil opgelegd. Dat deze overwinning geen reden
gaf tot overmatig juichen, heeft twee oorzaken
in de eerste plaats werd .algemeen een Neder-
landsche zege verwacht in verband met het
falen der Belgische ploeg in den laatster: tijd,
en in de tweede plaats was het vertoonde spel
niet zóó daverend, om er nog langer dan één
dag over te spreken.
Stellen we ons de vraag: was de overwin
ning Verdiend, dan kan het antwoord zonder
eenige restrictie positief zjjn, al zijn de cijfers
misschien iets geflatteerd: 32, of 21 was
juister geweest.
Een maximum aantal land-genooten woonde
de match bij en werden bang te moede, toen de
rappe Belgen den strjjd inzetten met een gewel
dig offensief, waarbij ze een tempo ontwikkel
den, dat aan hun beste dagen deed denken. On
middellijk bleek echter, dat onze verdediging
zich door dit laaiend enthousiasme niet liet
intimideeren en het was vooral de jeugdige
Weber die zijn stoere body onvervaard tusschen
de aanstormende Belgische voorhoede gooide,
om hun telkens weer de pas naar het doel af
te snijden. Van Run stond hem daarbij trouw
ter zijde, hoewel hij niet zoo gedecideerd op
trad (ten minste in den beginne niet) als de
achttienjarige A.D.O.-man.
Bjj den lsten serieuzen aanval der Nederlandsche
voorhoede, kwam het gevaar van die zijde reeds
vast te staan, en werd wederom bewezen, dat
ons succes ligt in de weergaloos snelle en on
berekenbare attaques, waaraan als eenig
systeem ten grondslag ligt: de oppertuniteit.
Het doel Is goals maken, het middel, verras
ing, waarbij alle theoretische leerstellingen als
hort- gf long-passing, driehoeksspel, spel in
lengte dan wel breedte aan de laars gelapt
wordt. Het moge niet mooi, wetenschappelijk
voetbal zijn (de Hollanders schjjnen daar nu
eenmaal geen „kaas van gegeten" te hebben),
productief, dus succesvol is het zeker. En
hierin ligt het geheim der wedergeboorte van
ons nationale elftal, een geheim, dat de keuze
commissie, met als prominente figuur Karei
Lotzy, in samenwerking met den trainer „Good
old Bob Glindenning" zoo volkomen ontdekt
heeft.
Want die eerste aanval leidde direct tot suc
ces: een door Wels schitterend ge&omen cor
ner, werd door Bonsema ingezet. Dit werkte
eenigszins als een koude douche op onze tegen
standers, terwijl daardoor de oranje-verdedi
ging lucht kreeg, en onze middenlinie zien
meer kon gaan wijden aan haar aanvallende
taak. Niet, dat ze het „achter" thans makke
lijk kregen, integendeel, het trio van der Meu-
lenWeberVan Run, moest er dikwijls aan te
pas komen, maar niet meer onder „hoogdruk"
Juist één minuut voor rust had een bliksem
snelle rush van Wels weer resultaat: een schijn
baar niet te achterhalen bal wist hjj op de ach
terlijn te bereiken, hij liep er snel mee naar
binnen, en loste een schot, dat de Belgische
keeper slechts ten halve kon stoppen, en Bon
sema deed zijn plicht.
De tweede helft begon opnieuw met een hef
tig offensief der roodbaaitjes. Zes minuten
achtereen waren ze niet uit het Nederlandsche
doelgebied weg te slaan, en alle Hollandsche
harten beleefden angstige momenten. In deze
periode hadden de Zuiderlingen beslist pech,
hoewel hun schotvaardigheid, of liever hun ge
brek aan schotvaardigheid wl schuld had aan
een uitblijven van succes
De Belgische verdediging, die in de eerste
helft den buitenspelval openzette, en daarvan
wrange vruchten geplukt had, hield dit spel
letje vol.
Ze zou door eigen tactiek geslagen worden.
Want van Reenen, in vooruitgeschoven posi
tie kreeg het leder toegespeeld, .hij speelde
langs de vijandelijke backs, gaf den bal door
aan van den Broek, die van rechts zoo'n afge
meten voorzet gaf, dat van Nellen weinig
moeite had uit een welgeplaatsten kopbal van
den Bergh voor de derde maal te passeeren.
Ieder voelde, dat het pleit thans beslecht
was. Wel scoorde België verdiend een tegen-
punt, maar verder is de overwinning feitelijk
geen seconde meer in gevaar geweest.
Van het Nederlandsche elftal heeft de ver
dediging inclusief de half-backlinie bewezen,
geheel op elkaar te zijn ingespeeld. In deze
formatie is er voorloopig geen enkele wijziging
noodig en zal waarschijnlijk niet aangebracht
worden.
De voorhoede echter blijft nog een vraag-
teeken.
Als Adam beschikbaar is, zal ze wel aan
kracht winnen, maar noch de linksbinnen
noch de middenvoorplaats is ideaal bezet. Zij,
die met het opnelmen van Van Reenen gedacht
hadden, dat wij er nu waren, zullen geconsta
teerd hebben, de middelmatige prestaties van
den Ajax-man. Wie dan wel deze belangrijke
functie in het elftal zal moeten vervullen is
eei> vraag, die niet zoo makkeljjk beantwoord
kan worden. Wjj voor ons zien liever van den
Broek als center-for. De Philips-speler is ste
viger, en neemt meer initiatief.
De Belgen zjjn met de verjonging van hun
elftal op den goeden weg. In de voorhoede hou
den spelers als v. d. Eijnde, Sayes en Desmet
een belofte voor de toekomst in. Met meer,
routine en durf komt het zaakje in orde. Ver-
zjjp is de oude niet meer, en dient tevens door
een jongeren rechtsbuiten vervangen te wor
den.
De half-backlinie is het zwakke punt, vooral
de kant-halfs zijn niet van internationale
klasse.
In de achterhoede werd de oude rot Hooy-
donck gemist. Wel speelde Dedeken technisch
een goede partij, mar tactisch staat hij ver bij
den burgemeester van Hasselt achter, wat voor
al uitkwam bij het toepassen van den buiten
spelregel.
Ten slotte is het doelverdedigersvraagstuk
er een dat de Belgische keuze-commissie nog
wel hoofdbrekens gaat kosten. Van den
Berghe maakte twee fouten, die even zooveel
doelpunten kostten.
Neen, een van der Meulen- of van der Male
heeft België niet.
Voor a.s. Maandag, tweeden Paaschdag wor
den de volgende competitie wedstrijden ge
speeld: (2e klas B):
AlphehB.F.C.
H.F.C.de Spartaan
welke beide wel met een overwinning voor de
thuisclub zullen eindigen.
Bovendien begint Baarn haar degradatie-
progrartima met een thuiswedstrijd tegen DOS.
Mogen de sympathieke Baarnaars de serie met
een overwiimning inzetten.
De lagere Bloemendaal elftallen spelen als
volgt (ook Tweede Paaschdag)
D.I.O.Bloemendaal 2, 10 uur.
Bfoemendaal 5Droste 2. 10 uur.
Junioren:
Bloemendaal c—Hellenen, 12 uur.
Eglisc WaRonne.
Jeudi Saint a 20 h. 30 service pour la jeuneusse
Venöredi Saint 10 h. 30 service pour la jeunesse
19 h. 30 Service liturgique et sermon.
Dimanche 16 April.
10 h. 30: Service, sermou et Ste Céne.
20 h. Service d'actions de grftces.
Vendredi 21 20 h. conférence: Guillaume d'
orange, chef caurinuste Pasteur Krafft.
L' Eglise est ouverte tous les jours de
10 h.—17 h.
Ned. Herv. Kerk, Bloemendaal.
Eerste Paaschdag.
V.m. 10 uur, Ds. J. C. van Djjk, Koorzang.
Extra collecte voor Chr. Belangen.
Jeugddienst i. h. Jeugdhuis.
Eerste Paaschdag.
V.m. 10 uur, de heer H. Gcrdeau, Bussum.
Tweede Paaschdag.
V.m. 10 uur, Ds. D. Tromp, Pred. te Zandvoort.
Extra collecte voor Chr. Belangen.
Overveen.
Eerste Paaschdag.
V.m. 10 uur, Ds. F. J. Jansen Schoonhoven,
Pred. te Oegstgeest. Solo-zang. Extra col
lecte voor Chr. Belangen.
Religieuze, Kring, Acrdenhout.
Vjn. 10% uur, Doct.a W. S. Wiardi Beekman,
Rem. Pred. Den Haag.
Geref. Kerk te Bloemendaal.
Vrijdag 14 April.
N.m. 8 uur, s. C. Teeuwen van IJmuiden Oost.
Zondag 16 April.
V.m. 10 uur en n.m. 5 uur, Drs. J. C. Brus-
saard.
Maandag 17 April.
V.m. 10 uur, Ds. N. A. Waaning van Zandvoort.
De Vrjje Katholieke Kerk.
Popellaan Kinheimpark.
Zondag 16 April, 10.30 v.m. Hoogmis. Prae-
dicatie van Priester Ko Borsten.
Woensdag 19 April, 8 uur n.m. Vespers en
Lof.
Donderdag 20 April, 7.30 uur v.m. Gespro
ken H. Mis.
Ned. Hervormde. Evangelisatie
te Santpoort,
V.m. 10 uur, Ds. H. E. Beker, Haarlem.
Ned Hervormde Gem. Santpoort.
Vrijdag 14 April.
V.m. 10 uur, Prof. Dr. G. A. van den Bergh
van Eysinga.
Bevestiging nieuwe leden.
Medewerking van het zangkoor.
's Avonds 6 uur, dezelfde en Ds. Trouw.
Avondmaal.
Eerste Paaschdag.
V.m. 10 uur Prof. Dr. G. A. van deni Bergh
van Eysinga
Collecte Studiekas.
Medewerking van het zangkoor.
Tweede Paaschdag geen dienst.
Nederl. Protestantenbond
Afdeellng Bloemendaal.
Eerste Paaschdag.
V.m. 10.30 uur Ds. A. R. de Jong, Bussum.
APRILWANDEUNG.
Wij hebben weer eh paar keer geluisterd
naar den nog schaarschen maatslag' van den
kleinen smoezelig geelen Tjiftjaf, die op de
zonnige dagen, welke we mochten beleven in
't laatst van Maart, overtuigd was, dat het den
21-sten van die maand lente-inzet was ge
weest.
We hebben gelet op den roep van den grooten
Boschuil, die een vrouwtje zocht.
We hoorden den kleinen bonten Specht de1
xylophoon in de dennen aan het Kolkje bespe
len en met zjjn wijfje een beurtzang inzetten.
We verheugden ons in den ochtendvinken
slag en luisterden eerbiedig naar het
sonore avondlied van de Merel in de boom
toppen aan de Julianala&n.
En met vreugde en ontroering zagen we de
voorjaarskinderen haar bloemen openen.
De Anemoon verrjjst uit haar wortelstok en
maakt haar wit hoofdje vrij uit de drie be
schuttende schouderbladen, 't Bescheiden Moe-
ras-vergeet-me-nietje vertoont aan den sloot
kant- kaar hemelsblauwe- -sterretjes. Het
Maartsch viooltje verspreidt zoeten geur. Het
Speenkruid brengt met het krachtig reserve-
voedsel -dat in haar speentjes besloten ligt, gele
bloemspikkels in 't onderhout.
Nieuwsgierig trekken we naar sloot en plas
cm te constateeren, dat Landvorséh en Pad al
bruiloft hebben gevierd en dat dé Salamander
pronkt in hoogtrjkleed, oranjegeel met zwarte
vlekken.
En nu zal weldra de tijd vol zjjn. De dikke
harsdruipen de Kastanjeknoppen staan op het
punt van open gaan. De Ribes is al gehuld in
groen met rood, de Kerselaar gaat zijn witte
bloesempracht ontvouwen, de Crocus veldjes
rjjen zich als een symphonie van wit, paars
en oranjegeel. Narcis en Hyacinth willen dit
voorbeeld volgen en hier en daar staat een
vroege roode Tulp in de groene velden. Dat
belooft een tulpenpaschen. Want de tjjd zal
weldra vol zijn. En volmoet die eerst zjjn,
want in de natuur gebeurt niets zonder over
gang. Geen sprong, nergens een open spleet.
De eindknoppen van den Paardekastanje be
vatte immers in sluimering reeds blad en
bloem; de mooie rechtopstaande bloemkransen
kon je als miniatuur-kerstboomkaasje er al
maanden geleden in aantreffen. De poppen in
de verschrompelde oude blaadjes aan 't hees
tergewas verbergen de bonte vlinders waaraan
zij 't aanzjjn zullen geven. Ja, zelfs het heer
lijke vogellied is er niet plotseling. Het slui
mert in 't vroege voorjaar nog in dé keeltjes
en menigmaal ontwaakt het plotseling, aar
zelend en onbeholpen. Mn ar nu zingen aile
aanwezige vogels -met sidderende keel en span
nende bewegingen). Teer parelt de zalng van
den Roodborst, onstuimig het lied van de
Lijster. De Spreeuw geeft keel- en tongpresta
ties, waarbjj de medeklinkers, f, k, t, s en p op
velerlei manier aan de klinkers worden ge
smeed. Ik roep uwe aandacht op voor het
klappen met de tong dat ook voerlui aanwen
den om hun paard aan te zetten. Wie vroeger
nooit acht heeft geslagen op spreeuwHiz&ng,
doe het nu eens. Hij kan dan hooren het
waarschuwende „psst", het snibbige „spet" of
,.kjib" het liefelijk fluitend „fuu...t" als een
vuurpjjltje, het vragende ,,fie.uw", het ge
rekte „sprie en het heldere „staa.r" en
hjj merkt meteen op dat de spreeuw twee maal
zijn eigen naam roept en wel eenmaal in het
Duitsch.
Een mooi gezicht zoo'n spreeuw in de stra
lende morgenzon! Met goudschijn overgoten en
fonkelend in purper en violet, staalblauw en
groen!
HERST ZWART.
EEN NEDERLANDSCHE TENTOON-
STELUNGSTRETN.
Onderhandelingen gevoerd tusschen de Ne
derlandsche Spoorwegen te Utrecht de Directie
der Europeesche Tentoonstellingstreinen en een
Nederlandsche Groep hebben er toe feleid,
dat in ons land een Nderlandsche Tentoonstel-
hngstrein zal loopen.
Deze zal bestaan uit 17 wagons, waarvan 15
salonwagens geheel als expositie-ruimte wor
den ingericht, met een geraamde oppervlakte
van 1000 M2. De lengte van den, trein zal cir
ca 400 M. bedragen.