GOSEN J J. LOI Fa. Geb Kennemer Lycei Bloemendaal. K. Ml! Qiize kinderen, andere kinderen en Groot-IKijkduin Kijkjes Buiten. Het middel. Een goede Dokter. TOONE HET ADRES voor W. C. E Ba Zijlweg 45 rd. 1 Gelegenheid t inschrijving va nieuwe leerling Als vaders en moeeers weten wij allen wat het zeggen wil „onze kinderen". Immers voor ons wordt daarin alles belichaamd wat betrek king heeft op het beste van ons. Het mogen bengels zijn; zij mogen dwars, opstandig en lastig zijnhet blijven onze kinderen. En in hen zien wij toch gaarne de afspiegeling van de toekomst, de nieuwe maatschappij, zij zullen levende-voren geven aan datgene wat het Groote Wereldplan op moet leveren. Onze idealen, in zooverre deze eens belichaamd zullen worden door de levende werkelijkheid, worden door hen voortgecragen. In tijden van chaos en maatschappelijken ver deeldheid, zijn het weer onze kinderen die hoop geven voor nieuwe toekomst van orde en op bouw. Het verval van oude waarden, het ver sterven door de volgroeidheid, kan zijn het feest van een oogst als wij gelooven in de zaden die weer zullen opgroeien en opbloeien en nieuwen oogst doen volgen. De kiemkracht ligt aan onswij zijn ver antwoordelijk voor gezonde kracht. Zoo behoort het ook te zijn met onze kinderen in betrekking tot het groote gezin de maatschappij. En vooral in deze tijden waar het maatschappelijk beeld wijziging ondergaat, eischen de kinderen van ons volk onze aandacht. Onze liefde, onze hulp zoo noodig, moeten hen bewaren voor ondergang. Ieder ondervindt thans de gevolgen van crisis en malaise. En ied'er tracht zichzelf, het gezin of zijn groep zoo goed mogelijk leiding te geven en te dienen om de moeilijkheden te dragen. Dit alles is zeer verklaarbaar en noodig; doch voor alles: laten wij onze kinderen, de kinderen van ons volkde toekomst niet vergeten. Het aantal kinderen dat door den socialen nood er „onderdoor" dreigt te gaan wordt steeds grooter. Het zijn in dezen tijd niet alleen kinde ren der armen, der onvol waardigen. De groote nood! betrekt ook kinderen tot moeilijkheden, waarvan fatsoenlijke ouders thans niet de ver zorging aan hunne kinderen kunnen geven. In dit geval ls het onmacht. Dan nog de kin deren van ongehuwde moeders en van geschei den ouders. Ook het aantal echtscheidingen neemt toe onder ae minvermogende, waaraan dikwijls ten grondslag liggen deze desolate maatschap pelijke omstandigheden. Houvast voor de zwak keren is er niet, immers de geestelijk sterken missen de zoo noodige eenheid. Toch kan ons volk hoop en vertrouwen geven. Oorlog en revolutie zijn tot nu toe ons bespaard gebleven. Nog bezitten wij gezonde normen om het maatschappelijk leven op te bouwen. De waan en moordpsycboce is ons vreemd gebleven. En bij een krachtig streven om ons volksleven leiding te geven, op te bouwen, zullen wij vele groote mogendheden ten voorbeeld kunnen zijn. Ons land is een klein landje en onze eigen omgeving heel klein, toch kunnen wij het groote beieven door van binnen-uit te trachten te doen wat noodig is voor herstel. Het zijn geen enkelingen in ons land die dit weten en voelen. Immers de geheele historie van ons Neder- landsche Volk getuigt dit. De jongeren en de kinder-jeugd vragen steeds meer om onze intensieve belangstelling. De jongeren om weer nieuweT en frisscher leiding te geven aan den opbouw van ons maatschappe lijk leven. En nu, de kinderen der onvolwaardigen, der ongehuwde moeders, der armendie kinde rendie het toch heusch niet kunnen helpen Wij allen kennen die bleekneusjes, die onze hulp noodig hebben. En gelukkig er zijn tehuizen in Nederland' waar met liefde en belanglooze toewijding voor hen wordt gezorgd. Ondanks de moeilijke omstandigheden zijn er vrouwen dien op dit gebied als pioniersters der toekomst arbeiden en zich geheel geven voor het kind. Het is een dier tehuizen die ik hier noemen zal. Het is de stichting Groot Kijkduin te Zand- vcart, waar momenteel 83 kinderen toeven. Vcor vele van die kleintjes kan heel weinig of in 'i geheel niet betaald! worden. De Zusters Kuyters en Schotanus doen het Uiterste Deze Stichting heeft de financieele hulp van vele kindervrienden nooddg. Is die hulp ook waard, naar uit serieus onderzoek is gebleken. Helpen wij allen dit stukje maatschappelijk werk opbouwen. Gironummer van dit Huis is 170235. Een post wissel of kleertjes voor de kinderen zijn ook zeer welkom. J. C. MEIWANDELING. Bloeiend en jubelend leven in zoo rijken overvloed, dat het in een kort bestek nood zakelijk is een. keuze te doen en toch onmo gelijk op al wat gekozen wordt, in te gaan. Eerst de tuin in. Daar wenken ons de wel riekende witte kersebloesems vriendelijk toe. De wit beladen takken van den appelaar lokken al van verre de bijen en de zoete geur der bloesems noodt de diertjes uit binnen te komen. De pereboomen bieden hun bloesem ruikertjes aan, niet voor uw neus, maar om vliegen met hun stallucht te lokken. Aalbes, kruisbes en pruim komen ook in vollen bloei. De gouden regen laat zijn lange hangende trossen in 't zonlicht glanzen. Met hem zijn we in park en plantsoen gekomen. Daar prijkt de vogelkers met rijke sneeuwwitte, sterk geu rende, bloemtrossen; die worden door kinderen graag naar school meegedragen, dikwijls met gretiger pluk dan noodig en goed is. Wat is die vogelkers toch mooi! Op een warmen dag stond ik bij Bloemen- daal voor een prachtexemplaar, dat als een reuzenboeket prijkte met het reinste wit, zoo wit als niets anders in de wereld, behalve zon bestraalde sneeuw en de randen van hooge be straalde zomerwolken boven een zwartgroen dennenbosch. Mijn vrouw en ik stonden het wonder aan te zien, en ze zei, dat het ook een goddelijk wonder was, hoe uit die zuiver witte bloempjes, de zwartste bessen komen die er zijn. Dat was ik met haar eens en bedacht meteen, dat de Natuur deze felle tegenstel ling verbindt met zacht groen loover. In de schaduw onder het hout schuilen de witte trosjes van het dalkruid en 't leligtje dei- dalen eenigszins weg in de buurt van het wel riekende Lievevrouwenbedstroo met haar cu- marine-geur. Salomonszegels schieten uit den wortelstok, de witte bloesems van de bosch- udbei kijken uit de ruigte, de witte en de roode meidoorn veitoonen reuzenboeketten in en aan de heggen, waaronder doovenetels en stinkende gouwe m bruidskleed staan. In de weiden pronken boter- en paardebloem als gouden sterretjes en de Pinksterbloem met paarse trosjes. In 't begin van Mei komen koekoek, rooo- kraagje en boerenzwaluw terug. Dan volgen rietzanger, kleine karakiet, huiszwaluw, tuin- fluiter, zwartkopje en nachtegaal. Midden-Mei: torteltje, gierzwaluw, wielewaal, en groote ka rakiet, In de eerste helft van Mei is de vogelzang 's morgens in de vroegte overweldigend, 't Ia dan bij de nog dunne beloovering de geschik- ste tijd om kennis te maken met onze beste scherpbekkige zangertjes. Het geslacht Phy- ioscopus: tjiftaf, fritis en fluiter met een nuance van groen aan den bovenkant en een nuance van geel van onderen, onderscheidt ge het best aan hun zang. De eerste roept z\jn naam, de tweede bootst een vink na, de derde baltst onder 't beukegroen; ongeveer: sisisisi- sierr, fuut, fuut. fuut!". Het geslacht Sylvia, bruingrauw van kleur, telt er vier: zwartkopje, tuinfluiter, braam - sluiper en grasmusch. Zij zingen twee etro- phen, de eerste pianissimo, de tweede forto. De braamsluiper, ook molenaartje genoemd, klappert eigenaardig „lulululululililili!" De andere drie zingen een krachtig lied, vol af wisselende intervallen en moeilijk te beschrij ven. Den heelen dag roept de koekoek, tegen den avond altijd de schoone zang van merel, lijster en nachtegaal. Kievit, grutto en wulp zijn den heelen nacht luidruchtig. Ook uilen roepen nog van tijd tot tijd. Maar de anderen kan men het grootste deel van den dag hooren. De boomleeuwerik groet van tijd tot tijd de zon op een hoogen tak, de mooie roodstaart laat zich voortdurend hooren, het heggemuschje zingt helder en vlug in heggen en struiken. In 't laatst van Mei komt in parken en tuinen ook nog de grijsgroene spotvogel. Wie dezen goddelijken zanger mag hooren, zij dank baar, want dan heeft hij het beste vogellied naast dat van nachtegaal, lijster en merel. Alles bij dezen zanger is superbe: rose eitjes, oranje snavel en rood keeltje, prachtig nest van korstmossen en een buitengewoon krachtig lied. Wie van wandelen houdt, kan dus in Mei ge nieten. Maar ik raad hun aan: g'a alleen, kleed je zoo grauw mogelijk, draag geen witte boord zichtbaar en neem een kijker mee. K. ZW. nenknoprups zich blijkbaar ophoudt, worden uitgebroken. De'ze knoppen vallen genoegzaam in 't oog, doordat ze niet tot ontwikkeling geraken. Jonge scheuten aan den voet der boomstammen, alsmede de zoogenaamde waterloten aan stam men en takken moeten worden verwijderd. Op de akkers zaaie men, bij voorkeur van den 15en tot den 22sten; boekweit. Zooals men weet, wil dit mooie zomergewas op de meeste zand- en veengronden veelal goed gelukken, mits de grond behoorlijk diep is omgeploegd of omgespit en oordeelkundig is bemest. Bij aanwending van kunstmeststoffen worden ook hierbij heel gunstige uitkomsten verkregen. Per H.A. strooie men uit 200300 K.G. Thomasslakkenmeel, 200 —400 K.G. patentkali en ongeveer 100 K.G. van het zoo vlug en krachtig werkende Chili-sal- peter. Uit deze opgave blijkt, dat boekweit geen hooge eischen aan den bodem steltDe akkers, waarop knolrapen, voederbieten, suikerbuiten en mangelwortelen zullen worden geteeld, hebben aanmerkelijk meer voedingsstoffen noodig. Daar op dient per H.A. te worden uitgestrooid 600 1000 K.G. Thomasslakkenmeel, 300,—600 K.G. 40 procent kalizout en voor voederbieten van 600 1000 K.G. Chili-salpeter, voor suikerbieten 400 800 K.G. en voor knolrapen 300—500 K.G. In den moestuin kunnen alsnog late peulen, doppers en capucijners worden gelegd en kan nog zaad van spinazie, van sla en van meirapen, voor stengels of raapstelen worden uitgezaaid. Met posteleinzaad dient te worden gewacht tot ongeveer midden Mei; zoo ook met de zaden van komkommers, augurken en pompoenen of kale bassen. Ofschoon door velen reeds vroeger boo- ren worden gepoot, is het toch aan te raden daarmede te wachten tot het midden van de maand. Vaak toch komen in de eerste helft der maand nog nachtvorsten voor, en hiertegen zijn de plantjes niet bestand. Zoodra bladluizen in de toppen van de tuinboonplanten worden waargenomen, moeten de planten onverwijld van de toppen worden ontdaan. Bij het zaaien, poten, planten en wieden houde men steeds rekening met de heerschende weersgesteldheid. Het zui ver van onkruid houden der bedden is van over wegend belang voor de te telen gewassen. In den bloementuin kunnen tegen het midden van de maand de perken met blad- en bloem planten worden bepoot. Staan op de perken nog hyacinthen of tulpen, dan kunnen deze, zoodra ze zijn uitgebloeid, naar een ander geschikt plekje worden overgebracht, om daar de plan ten volkomen te laten afsterven, waarna de bol len worden opgenomen en op een droge plaats bewaard. Bollen en knollen van begonia's, dahlia's, enz., legge men op een beschut plekje in den grond, om ze tijdig tot ontwikkeling te brengen, waarna ze op de bestemde plaatsen woiden overgeplant. Indien noodig, kunnen se ringenstruiken na den bloei nog worden ge snoeid. Zaden van allerlei zomerbloemen kun nen worden uitgezaaid. MEI OF BLOEIMAAND. De schoonste maand van het jaar is genoemd naar de feesten, ter herinnering aan de voor vaderen (majores); volgens anderen naar die, ter eere van Maja, de moeder van Mercurius Ons oog wordt thans weer bekoord door jeug dig groen en bloemen van allerlei kleur, en ons oor gestreeld door de jubeltonen van vele onzer gevederde vriendjes. In de eerste dagen van. Mei komen nog enkele vogelsoorten, zooals de wielewalen, de fitis of tuinzanger, de hofzan ger, de karakiet of rietzanger, de tortelduif en de kwartel, uit zuidelijke streken tot ons. Zijn ook deze aangekomen, dan is de vogelwereld weer volledig. Het is inderdaad verblijdend, dat ook tot de jeugd meer en beter het besef doordringt, dat de vogels onmisbaar zijn in de zoo treffend schoon ingerichte huishouding der Natuur, waar de meeste van deze vroolijke dieren als het ware zijn aangewezen, om ons, onder blij gezang, te verlossen van allerlei schadelijk ge dierte, zooals kevers, torren, luizen, rupsen, enz., die vooral in Bloeimaand bij duizenden te voorschijn komen. De warmtegraad van de lucht neemt meestal in de tweede helft van de maand aanmerkelijk toe. In de eerste helft komen echter meestal nog gure, schrale dagen, ja, bij helderen hemel soms nog vrij strenge nachtvorsten voor. De periode van 12 tot en met 14 Mei staat in dit opzicht, althans in deze streken, verre van gunstig' aangeschreven. In 1928 kwam. in Mei nog driemaal nachtvorst voor; in 1929 ook drie maal; in 1930 één maal; in 1931 geen enkele maal en verleden jaar viermaal. De dagen lengen in de Meimaand niet meer zoo sterk als in de daaraan voorafgaande maanden, maar toch worden ze nog ruim anderhalf uur langer; te weten 's ochtends 46 en 's avonds 47 minuten. Op den laatsten dag van de maand komt de zon gerekend naar den op den 15den dezer in te voeren zomertijd, te voorschijn 13 minuten vóór vijf en daalt dan eerst beneden de kim 's avonds 8 minuten over negen. Ofschoon we voorloopig aan maanlicht geen groote behoefte meer hebben, willen we toch nog even aanstippen, dat de eerste elf avonden van de maand en ook nog de laatste vier er door verhelderd worden; het is namelijk eerste kwartier den 2en, volle maan den 9den, laatste kwal-tier den 16sten en nieuwe maan den 24sten. WAT ER IN DEN BOOMGAARD, OP DE AKKERS EN IN DE TUINEN TE VERRICHTEN VALT. Ook in Mei moeten de boomen en heesters van tijd tot tijd worden nagezien en gezuiverd van rupsennesten. De zoo schadelijke appel bloesemkever is te bestrijden door in de vroege morgenuren de boomen te schudden. Daardoor laten de kevers zich vallen, die dan opgevan gen worden op een zeil of laken, dat men vooraf onder den boom heeft uitgespreid. Op de kruis- bessenstruiken komt vaak een soort bladwesp voor; deze wespen dienen gevangen en onscha delijk gemaakt te worden. In de jonge dennen- bosschen, welke vaak van de groote dennensnuit tor te lijden hebben, legge men hier en daar bosjes versche dennentakken welke van tijd tot tijd moeten worden uitgeschud, ten einde de daarin weggekropen torren onschadelijk te kun nen maken. In dennenbosschen van vier tot vijf tien jaar moeten de knoppen, waarin de den door MAYA LAND. Harris opende haastig de deur, zoodra hij de auto hoorde stoppen. Even later trad Jane bin nen. Ze was b!eek en beefde toen ze hem haar hand gaf. Liefste, wat ben je koudkom vlug, ik heb een groot vuur en warme thee. Ze zat even later in een leunstoel bij het vuur en hield haa- smalle, kleine handen in den gloed. Hij merkte op, dat haar gezicht treurig en liidend was. Kon je goed wegkomen? vroeg hij, toen ze haar thee gedronken had. Ze knikte, zonder op te zien. Hij draaide het licht uit, op een enaele schemerlamp na, kwam bij haar zitten en nam haar hand. Jan, wat is er? Er isdat ik niet verder kan zoo, zei ze, in het vuur starend. Het is niets voor mij: lie gen en bedriegen. Ook voor mij niet, zei hij. maar je wilt niet scheiden. Zij maakte een vage schouderbeweging. Hij zal ei* ontzettend onder lijdenmisschien meer uit ijdelheid, dan uit liefde. Ik ken hem door en door. De gedachte, dat ik van een an der ben gaan houden, zou hem voor het heele leven kwetsen. Wat wil je dan? Zijn blik vorschte angstig in haar gelaat. Wijwij zullen elkander niet meer moeten ontmoeten, zei ze haperend. Je weet zoo goed als ik, waarop zulke ontmoetingen moeten uitloopen...... ook al zouden ze onschuldig ge noeg blijven, vroeg of laat zal hij het te weten komen; er zal een schandaal zijn Je wilt mij dus aan hem opofferen, in weer wil van het feit, dat hij je sinds vier jaar onge lukkig heeft gemaakt, en dat je beweert mij lief te hebber! Ze wendde het gelaat naar hem toe enkeek hem aan, met betraande oogen. Ja. ik heb je liefmaar ik ban niet ik heb nooit de kracht gehad tot handelenik kan den slag niet toebrengen Ze barstte in snikken uit. Neenik kan ook niet zonder jou. Wat moeten we doen. Een schel rinkelen brak haar woorden af. Telefoon, zei hij, laat maar bellen Ze zwegen even, beiden onwillekeurig luiste rend naar het gerinkel. Toen het eindelijk op hield vroeg hij: Vermoedt hij nog steeds niets? Ik geloof het niethij is ijdelOveri gens bemoeit hij zich weinig met mij zooals hij altijd doet. Je weet, hoé eerzuchtig hij is. Zijn loopbaan als politicus, en dan zijn mon daine relaties, zijn society-verplichtingen Ze maakte een vermoeiend gebaar. Ik zou het liefst van alles weggaan met je, ver wegtot rust komen Waarom doe je het niet? Waarom ga je niet mee weg? Je hoeft geen pijnlijke scènes met hem meer te hebben Maar dat is te laf, mompelde zij. Weer rinkelde de telefoon! Hij zei ongedul- duldig: ik zal hem afzetten. Maar als het eens iets van belang is? Je kan nooit weten. Hij aarzelde even, nam dan den hoorn van den haak. Hallo. Ja. Zij zag eensklaps zijn gezicht veranderen. Ja ik ben het zelf. Wat zeg je? Hoe zou ik... Een stilte. Dan: Neenmaar ik wil wel probeeren haai- te vindenGeen dank! Hij legde den haak neer, wendde zich naar haar om. Liefsteje moet naar huis, dadelijk... j ér is bericht gekomen dat je moeder ernstig ongesteld isje man vroeg, of ik soms idee had, waar je was. Ze was opgesprongen. Moeder! O God, haar hart! Neen, neen, laat me alleeno, dat is mijn strafTranen stroomden over haar wangen. Zij reed door den regenavond, in razende vaart. Daar was haar huis. In gedachten zag zij al haar moeder dood terneerliggen. Zonder afscheidsgroet, zonder een laatste woord. De oude dienstbode keek verschrikt in haar wit, betraand gelaat. Mevrouw? Maakt het heel goedOnt hutst keek ze de jonge vrouw na, die de trap opsnelde. In de kamer, waar zij 's avonds altijd placht te zitten, in haar gewonen leunstoel, zat de oude vrouw en keek verheugd op. En tegen over haar zat haar schoonzoon. Moeder! Jano hield de beide handen van haar moeder in een krampachtigen greep, moeder... scheelt u niets? Mij Weineen kind! Jane wendde den blik naar haar man. Maarmaar je hebt toch opgebeld naar Harris. Verwonderlijk, zoo vlug als hij je gevonden heeft. Hun oogen rustten in elkander. Zij begreep. Haar zacht gezicht, -verharde langzaam aan. Dat heb je gedaan, zei ze. terwijl ik met bloedend hart mijn geluk wou opgeven, om jou ijdelheid niet te krenken om je loopbaan niet te schadenJij hebt die unfaire truc ge bruikt om me in een val te lokken! Ze lachte kort en wendde zich af. Haar man sprong op. Waar ga je heen7 Zij keek hem aan over haar schouder. Naar Harris. Dat verbied ik je, schreeuwde hij woedend. Jij kunt me niets meer verbieden. Je hebt me verdacht, hoewel ik onschuldig was. Ik had hem lief ja allang, maar is dót een schuld. Ik zocht wat teederheid en geluk hij hem, na al de jaren, waarin je me verwaarloosd hebt, méér nietNu, nu hebt je zelf me gedre ven tot een besluit, dat ik een uur geleden niet kon en durfde nemen. Hij staarde haar aan. Was zij de zachte, zwakke, toegevende vrouw, die hij altijd be- heerscht had? Telaat zag hij zijn fout in. Het middel dat hij had aangewend om zich zekerheid te schaffen en om haar te treffen, keerde zich als een wapen tegen hem. Wat hij gedaan had, had héir kracht verleend. De man, die voor een geslepen politicus gold, had dezen strijd verloren door zijn geslepenheid. (Nadruk verboden). HOEVEEL DE VOLKEREN ROOKEN. Nederland goed geplaatst. Als wü nagaan, hoeveel de verschillende vol keren rooken, komen wij tot de conclusie, dat Mis land op de ranglijst een prominente plaats in neemt. We zouden zelfs kunnen zeggen, dat de Hollander overdreven veel rookt. Per hoofd per jaar neemt de Nederlander voor zijn rekening 3.25 Kg. tabak. Dat lijkt niet veel, maar men moet niet vergeten, dat zuigelingen en vrouwen in deze statistiek hun deel aan brengen, dat door de mannen tusschen 16 en 80 jaar wordt opgerookt. Van deze 3.25 Kg. bestaat 1.5 Kg. uit pijptabak. Maar de Hollander is een all-round rooker. Hij rookt bovendien nog 173 sigaren en 450 sigaretten per jaar. Ook de Belg is een stevig rooker. Pijptabak ge bruikt hij evenveel als zijn Noordelijke buur, maar overigens is hij meer op sigaretten inge- rioht. Hij doet jaarlijks 75 sigaren en 851 siga retten in rook vervliegen. De Franschman is bescheidener. Hij gebruikt per jaar 8 sigaren, 450 sigaretten en 800 gram rooktabak, waarvan hij het grootste deel nog tot sigaretten rolt. Met 1.5 Kg. tabak Ss de Engelschman tevreden. Die tabak rookt hij bijna uitsluitend in den vorm van sigaretten, 880 stuks. Typische verschillen zijn in de Skandinavische landen op te merken. De Deen gebruikt 2 Kg., de Noor 1.5 Kg. en de Zweed 1.25 Kg. tabak per jaar. Over het genot van sigaren bestaat groot verschil van meening: de Deen rookt er 155, de Zweed 35, de Noor slechts 6. Verder heeft de Deen 372 sigaretten noodig om gelukkig te zijn, de Zweed 340 en de Noor 210. Het geringe ver bruik van rooktabak in Zweden en Noorwegen hangt samen met het feit, dat deze landen zeer rijk aan bosschen zijn; in die bosschen mag vaak niet gerookt worden. Het gevolg is, dat het verbruik van snuif- en pruimtabak stijgt. De Zweed snuift per jaar 790 gram tabak, de Noor 165 gram, de Deen 105 gram. Italianen en Spanjaarden zijn zuinige rookers. De Italiaan is tevreden met 0.75 Kg. tabak, ver deeld over 24 sigaren en 315 sigaretten; voor de pijp blijft slechts 143 gram tabak over. De Spanjaard gebruikt 800 gram- pijptabak, die hij echter grootendeels in zijn sigaretten rolt. Bo vendien rookt hij 18 sigaren en 337 sigaretten. De Zwitser is sterk in het rooken van sigaren. Hij blaast er jaarlijks 155 de lucht in. Verder doet hij 366 sigaretten en 625 gram tabak oxy- deeren. De Amerikaan is de sterkste sigarettenrooker. Per jaar zijn 925 stuks in staat, hem een optimis- tischen kijk op het leven te verschaffen. Voor sigaren is hij niet zeer enthousiast; 56 stuks zijn hem voldoende. De Duitscher rookt jaarlijks 1.75 Kg. tabak, verdeeld in 435 sigaretten, 96 sigaren en een pond pijptabak. door A. KONIJNENBURG. Hè Dag meneer, bent U het? Toen De Kat de wachtkamer binnenkwam, had hij direct den man achter den lessenaar 'herkend als zijn getrouwen medepassagier in de tram, waarmee hij eiken dag naar zijn bureau ging. Hij wist niet, dat deze heer aan het röntgen-instituut verbonden was; vandaar zijn uitroep en vraag. Zeker, meneer, ik ben het, was het lachend gegeven antwoord. Waarmee kan ik U van dienst zijn? De Kat legde het doel van zijn komst uit. Pr. de Groot had hem onder behandeling en wilde een foto van zijn borst-organen hebben. Hij had nooit gedokterd, want hij was geluk kig nooit ziek geweest. Alleen zenuwen. Af en toe vervelend erg, maar meestal sleet zoon aanval langzamerhand vanzelf en dan voelde hij er niets voor, om toch naar een dokter te loopen. Maar den laatsten tijd was het erger ge worden. Benauwd af en toe. De vraag had zich aan hem opgedrongen, of het eenmaal wel zenuwen waren en niet bijvoorbeeld een organisch gebrek. Hoe meer hij er over pie kerde, hoe meer zijn overtuiging groeide, dat hij het aan zijn hart had. Dan maar naar den dokter. De Groot was hem aangeraden als een buitengewoon bekwaam man, dus ging hij daarheen. Maar Dr. De Groot wilde niet over ijs van één nacht gaan en verlangde een foto van de Kat's interieur. Reden, waarom hij nu aan het instituut een bezoek bracht. De tram-collega, die zich had voorgesteld als Jansen, administrateur van het instituut, droeg hem over aan zijn technisch personeel en De Kat verliet kort daarop het instituut, blij dat het corvéé achter den rug was. Toen hij twee dagen later bij den dokter kwam, hoorde hij, tot zijn niet geringe ver bazing, dat hij het niet aan het hart had, maar wel een beetje aan de longen. Niet ernstig! Het was goed, dat hij er bijtijds bij was. Ge nezing was heel goed mogelijk in het begin stadium, om niet te zeggen een absolute zekerheid. Toen De Kat opmerkte, dat hij niet begreep, dat die pijn en die benauwdheid hun oorsprong in zijn longen bad, daar deze organen tot dus ver als uitstekende blaasbalgen gefunction- neerd hadden en hij zich niet herinnerde ooit van zwakke longen in zijn familie gehoord te hebben, werd hij een beetje boos. Hij liet hem de foto zijn. Die loog niet. De Kat begreep, dat hij beter deed, den dok ter niet verder te ontstemmen met opmerkin gen, die toch vermoedelijk kant noch -/al raakten en ging naar huis met de noodige wenken, hoe hij zich te gedragen had, gezien den toestand zijner longen. Hij liep meteen bij den apotheker aan en gaf daar het recept, dat hij had mede gekre gen, af. Toen hij den volgenden morgen op de tram sprong, werd hij als een oude bekende verwel komd door Jansen, die op zijn gewone plaats stond. Hij legde verslag af van zijn bezoek bij den dokter en Jansen luisterde aandachtig naar de gedetailleerde beschrijving van De Kat's kwaal. U zult eens zien, hoe gauw Dr. De Groot U ervan afhelpt, zei Jansen met de volle over tuiging. Het is de knapste dokter die ik ooit gekend heb. Gesterkt door Jansen's optimisme, ging De Kat dien- dag aan zijn werk. En iederen och tend trof hij Jansen aan op de tram en legde hij opnieuw verslag af van de symptonen van zijn kwaal. Jansen bleef optimistisch; met den dag groeide zelfs diens overtuiging, dat De Kat gauw van zijn kwaal verlost zou zijn. Wonder lijk, hoe die Jansen zich interesseerde voor de kleinste kleinigheden van De Kat's gezond heidstoestand. Het leek wel, of die man zelf dokter en De Kat zijn patiënt was. Toen De Kat, na eenige weken, zich aan merkelijk opgelucht begon te gevoelen, was er niemand blijder over deze mededeeling dan Jansen. Had hij het niet voorspeld? Die De Groot was een groot wonder der geleerdheid. De Kat mocht van geluk spreken, dat hij daar terecht was gekomen. Langzamerhand was de band tusschen beide heeren nauwer geworden. Ze troffen elkaar niet meer op de tram, maar ook in het buurt café om te biljarten. En ze bleven die ge woonte trouw lang nadat De Kat geheel gene zen was en al niét meer dacht aan de ziekte, die hij juist bijtijds ontdekt had. Op een avond, eenige jaren later, toen bei den, in een prettige stemming na het biljart nog eenige potjes bier zaten te drinken, meende Jansen, dat hij nu wel een geheim, dat hem al zoo zwaar op het hart had gelegen, kon vertellen. Weet je, wat het gekste van het geval met dien Dr. De Groot is geweest? vroeg hij op eens De Kat keek hem verwonderd aan. 't Gekste, hoezoo? Wel ik kan het nu wel vertellen. Het heeft me indertijd wel benauwd, maar ik rekende erop, dat het niets dan zenuwen bij je was en daar had ik geen ongelijk in, zooals gebleken is. Je hebt immers nooit meer iets aan je lon gen gevoeld, nietwaar? Nee, maar wat bedoel je eigenlijk? Dat je nooit iets gemankeerd hebt, aan je longen en ook niet aan je hart. Watblief Het was een onmogelijke vergissing We stuurden de foto van notaris De Wilde naar je dokter. Je herinnert je nog wel, die De Wilde, die er met het geld van zijn cliën ten vandoor is gegaan. Hij zag zijn kans schoon, den dag nadat wij zijn Röntgenfoto genomen hadden. Maar weet zie je opeens zoo bleek? Niet voor mezelf, man, want ik weet, dat het bij mij niets dan zenuwen geweest kan zijn. Die drankjes voor m'n longen kunnen me geen goed of kwaad gedaan hebben. Maar die notaris Daar behoefden we ons toch niets van aan te trekken. Hij zal later, in Griekenland, wel een nieuwe foto van zich hebben laten nemen. Trouwens, daar behoefden wij niet voor te zorgen, nietwaar?, (Nadruk verboden). OVERBODIG. Verhuurder: Wenscht u een huis met bad kamer? O.-W.'er: Absoluut niet noodig, wij gaan eiken zomer naar een badplaats. EEN ONGELUKKIGE STAD. Een Franschman vraagt bij een boottochtje op het IJ, wijzende naar Zaandam, welke stad dat is. Een Hollander antwoordt in gebroken Fransch: Monsieur, c'est la ville Zandam. Ah, monsieur, herneemt de Franschman: C'est alors une villa bien malhaureuse: „Sans dames". „ZIJNE MAJESTEIT Blijspel in 3 en na-spel i Tournee Mag schouwburg. Dit levendige, goed gebc technisch gesproken vo heeft Zaterdag 29 April e slotte tot enthousiaste da Stonden wij in particuliere dit uit 1 personen bestas zouden wij als bewoners 1 streken eerst vercntschu geboden voor de honderd die thuis hieven, waarsct van Schouwburgbezoek do bijwoonden ter herdenking dan zouden wij nu, Magd. Flor la Roche per brief d, voldoening over zijn inte mentvol spel en Henry E dier danken voor hun uit Lichtenberg is een gerou ver, wiens schikking der met hun luimige invallen lijke oplossingen van situa toovenaar Shakespeare he 1 stuk doet de niet-gehoord( maar heel natuurlijk e: veel minder hinderlijk. 1 heeft de telefoon-techniek van het antieke spook. Do zouden wij in een met 1 schreven nootje onder on: willen vragen over de gr adreo van D. Hooglant dienst deed: „Is de grin van de moeilijke kunst aai bezetten schouwburg de ken van een bepaald gé dan Magda zeive: „Acht rijs, die slavin der mode slavin der slavin) in óns gewenscht alle exotighede aan de oppervlakte va ten tooneele te voeren? A ne visueel ingewacht bij treden.' De afwezigen h zooveelste maal ongelijk, da Janssens is „sans ranc gen wij: „Tot wederzien: haarlemsche „De Tragec drama in 3 loog, door I Opvoeringen Stadsschouw In de dagen van Olim sche Tooneel Club eenige op het gebied van CORS1 BANDEN en ELASTIEK NIEUWE GRACHT 33, tui HAARLEM. Wij verkoopen, repareert Diamanten en Uurwerken Op verzoek komen Voor Duinlustparkweg er ALPHEN, Duüllustparkw Aanleg t BOSCHLAAN BRANDS levert alle soorten B 1 Zomerzorgerlaan 19, Blo brechcokes tege> voor 1ste klasse Maan avond 8 Mei van 810 Dinsdag 9 Mei, Woensd; Mei, Donderdag 11 Mei 8-3012 uur. De inschrijving kan schriftelijk geschieden. TELEFOON

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 6