GOSEN J
J. LOI
Fa. Geb
Kennemer Lycei
Bloemendaal.
K. Ml!
Qiize kinderen, andere kinderen
en Groot-IKijkduin
Kijkjes Buiten.
Het middel.
Een goede Dokter.
TOONE
HET ADRES voor
W. C. E
Ba
Zijlweg 45 rd. 1
Gelegenheid t
inschrijving va
nieuwe leerling
Als vaders en moeeers weten wij allen wat
het zeggen wil „onze kinderen". Immers voor
ons wordt daarin alles belichaamd wat betrek
king heeft op het beste van ons. Het mogen
bengels zijn; zij mogen dwars, opstandig en
lastig zijnhet blijven onze kinderen. En in
hen zien wij toch gaarne de afspiegeling van
de toekomst, de nieuwe maatschappij, zij zullen
levende-voren geven aan datgene wat het Groote
Wereldplan op moet leveren. Onze idealen, in
zooverre deze eens belichaamd zullen worden
door de levende werkelijkheid, worden door hen
voortgecragen.
In tijden van chaos en maatschappelijken ver
deeldheid, zijn het weer onze kinderen die hoop
geven voor nieuwe toekomst van orde en op
bouw. Het verval van oude waarden, het ver
sterven door de volgroeidheid, kan zijn het feest
van een oogst als wij gelooven in de zaden die
weer zullen opgroeien en opbloeien en nieuwen
oogst doen volgen.
De kiemkracht ligt aan onswij zijn ver
antwoordelijk voor gezonde kracht. Zoo behoort
het ook te zijn met onze kinderen in betrekking
tot het groote gezin de maatschappij. En vooral
in deze tijden waar het maatschappelijk beeld
wijziging ondergaat, eischen de kinderen van
ons volk onze aandacht. Onze liefde, onze hulp
zoo noodig, moeten hen bewaren voor ondergang.
Ieder ondervindt thans de gevolgen van crisis
en malaise. En ied'er tracht zichzelf, het gezin
of zijn groep zoo goed mogelijk leiding te geven
en te dienen om de moeilijkheden te dragen.
Dit alles is zeer verklaarbaar en noodig; doch
voor alles: laten wij onze kinderen, de kinderen
van ons volkde toekomst niet vergeten.
Het aantal kinderen dat door den socialen
nood er „onderdoor" dreigt te gaan wordt steeds
grooter. Het zijn in dezen tijd niet alleen kinde
ren der armen, der onvol waardigen. De groote
nood! betrekt ook kinderen tot moeilijkheden,
waarvan fatsoenlijke ouders thans niet de ver
zorging aan hunne kinderen kunnen geven.
In dit geval ls het onmacht. Dan nog de kin
deren van ongehuwde moeders en van geschei
den ouders.
Ook het aantal echtscheidingen neemt
toe onder ae minvermogende, waaraan dikwijls
ten grondslag liggen deze desolate maatschap
pelijke omstandigheden. Houvast voor de zwak
keren is er niet, immers de geestelijk sterken
missen de zoo noodige eenheid.
Toch kan ons volk hoop en vertrouwen geven.
Oorlog en revolutie zijn tot nu toe ons bespaard
gebleven. Nog bezitten wij gezonde normen om
het maatschappelijk leven op te bouwen. De
waan en moordpsycboce is ons vreemd gebleven.
En bij een krachtig streven om ons volksleven
leiding te geven, op te bouwen, zullen wij vele
groote mogendheden ten voorbeeld kunnen zijn.
Ons land is een klein landje en onze eigen
omgeving heel klein, toch kunnen wij het groote
beieven door van binnen-uit te trachten te doen
wat noodig is voor herstel.
Het zijn geen enkelingen in ons land die dit
weten en voelen.
Immers de geheele historie van ons Neder-
landsche Volk getuigt dit.
De jongeren en de kinder-jeugd vragen steeds
meer om onze intensieve belangstelling. De
jongeren om weer nieuweT en frisscher leiding
te geven aan den opbouw van ons maatschappe
lijk leven.
En nu, de kinderen der onvolwaardigen, der
ongehuwde moeders, der armendie kinde
rendie het toch heusch niet kunnen
helpen
Wij allen kennen die bleekneusjes, die onze
hulp noodig hebben.
En gelukkig er zijn tehuizen in Nederland'
waar met liefde en belanglooze toewijding voor
hen wordt gezorgd.
Ondanks de moeilijke omstandigheden zijn er
vrouwen dien op dit gebied als pioniersters der
toekomst arbeiden en zich geheel geven voor
het kind. Het is een dier tehuizen die ik hier
noemen zal.
Het is de stichting Groot Kijkduin te Zand-
vcart, waar momenteel 83 kinderen toeven. Vcor
vele van die kleintjes kan heel weinig of in 'i
geheel niet betaald! worden.
De Zusters Kuyters en Schotanus doen het
Uiterste
Deze Stichting heeft de financieele hulp van
vele kindervrienden nooddg. Is die hulp ook
waard, naar uit serieus onderzoek is gebleken.
Helpen wij allen dit stukje maatschappelijk
werk opbouwen.
Gironummer van dit Huis is 170235. Een post
wissel of kleertjes voor de kinderen zijn ook
zeer welkom.
J. C.
MEIWANDELING.
Bloeiend en jubelend leven in zoo rijken
overvloed, dat het in een kort bestek nood
zakelijk is een. keuze te doen en toch onmo
gelijk op al wat gekozen wordt, in te gaan.
Eerst de tuin in. Daar wenken ons de wel
riekende witte kersebloesems vriendelijk toe.
De wit beladen takken van den appelaar
lokken al van verre de bijen en de zoete geur
der bloesems noodt de diertjes uit binnen te
komen. De pereboomen bieden hun bloesem
ruikertjes aan, niet voor uw neus, maar om
vliegen met hun stallucht te lokken. Aalbes,
kruisbes en pruim komen ook in vollen bloei.
De gouden regen laat zijn lange hangende
trossen in 't zonlicht glanzen. Met hem zijn we
in park en plantsoen gekomen. Daar prijkt de
vogelkers met rijke sneeuwwitte, sterk geu
rende, bloemtrossen; die worden door kinderen
graag naar school meegedragen, dikwijls met
gretiger pluk dan noodig en goed is. Wat is
die vogelkers toch mooi!
Op een warmen dag stond ik bij Bloemen-
daal voor een prachtexemplaar, dat als een
reuzenboeket prijkte met het reinste wit, zoo
wit als niets anders in de wereld, behalve zon
bestraalde sneeuw en de randen van hooge be
straalde zomerwolken boven een zwartgroen
dennenbosch. Mijn vrouw en ik stonden het
wonder aan te zien, en ze zei, dat het ook een
goddelijk wonder was, hoe uit die zuiver witte
bloempjes, de zwartste bessen komen die er
zijn. Dat was ik met haar eens en bedacht
meteen, dat de Natuur deze felle tegenstel
ling verbindt met zacht groen loover.
In de schaduw onder het hout schuilen de
witte trosjes van het dalkruid en 't leligtje dei-
dalen eenigszins weg in de buurt van het wel
riekende Lievevrouwenbedstroo met haar cu-
marine-geur. Salomonszegels schieten uit den
wortelstok, de witte bloesems van de bosch-
udbei kijken uit de ruigte, de witte en de
roode meidoorn veitoonen reuzenboeketten in
en aan de heggen, waaronder doovenetels en
stinkende gouwe m bruidskleed staan. In de
weiden pronken boter- en paardebloem als
gouden sterretjes en de Pinksterbloem met
paarse trosjes.
In 't begin van Mei komen koekoek, rooo-
kraagje en boerenzwaluw terug. Dan volgen
rietzanger, kleine karakiet, huiszwaluw, tuin-
fluiter, zwartkopje en nachtegaal. Midden-Mei:
torteltje, gierzwaluw, wielewaal, en groote ka
rakiet,
In de eerste helft van Mei is de vogelzang
's morgens in de vroegte overweldigend, 't Ia
dan bij de nog dunne beloovering de geschik-
ste tijd om kennis te maken met onze beste
scherpbekkige zangertjes. Het geslacht Phy-
ioscopus: tjiftaf, fritis en fluiter met een
nuance van groen aan den bovenkant en een
nuance van geel van onderen, onderscheidt ge
het best aan hun zang. De eerste roept z\jn
naam, de tweede bootst een vink na, de derde
baltst onder 't beukegroen; ongeveer: sisisisi-
sierr, fuut, fuut. fuut!".
Het geslacht Sylvia, bruingrauw van kleur,
telt er vier: zwartkopje, tuinfluiter, braam -
sluiper en grasmusch. Zij zingen twee etro-
phen, de eerste pianissimo, de tweede forto.
De braamsluiper, ook molenaartje genoemd,
klappert eigenaardig „lulululululililili!" De
andere drie zingen een krachtig lied, vol af
wisselende intervallen en moeilijk te beschrij
ven.
Den heelen dag roept de koekoek, tegen den
avond altijd de schoone zang van merel, lijster
en nachtegaal. Kievit, grutto en wulp zijn den
heelen nacht luidruchtig. Ook uilen roepen nog
van tijd tot tijd. Maar de anderen kan men
het grootste deel van den dag hooren. De
boomleeuwerik groet van tijd tot tijd de zon
op een hoogen tak, de mooie roodstaart laat
zich voortdurend hooren, het heggemuschje
zingt helder en vlug in heggen en struiken.
In 't laatst van Mei komt in parken en
tuinen ook nog de grijsgroene spotvogel. Wie
dezen goddelijken zanger mag hooren, zij dank
baar, want dan heeft hij het beste vogellied
naast dat van nachtegaal, lijster en merel.
Alles bij dezen zanger is superbe: rose eitjes,
oranje snavel en rood keeltje, prachtig nest
van korstmossen en een buitengewoon krachtig
lied.
Wie van wandelen houdt, kan dus in Mei ge
nieten. Maar ik raad hun aan: g'a alleen, kleed
je zoo grauw mogelijk, draag geen witte boord
zichtbaar en neem een kijker mee.
K. ZW.
nenknoprups zich blijkbaar ophoudt, worden
uitgebroken. De'ze knoppen vallen genoegzaam in
't oog, doordat ze niet tot ontwikkeling geraken.
Jonge scheuten aan den voet der boomstammen,
alsmede de zoogenaamde waterloten aan stam
men en takken moeten worden verwijderd. Op
de akkers zaaie men, bij voorkeur van den 15en
tot den 22sten; boekweit. Zooals men weet, wil
dit mooie zomergewas op de meeste zand- en
veengronden veelal goed gelukken, mits de
grond behoorlijk diep is omgeploegd of omgespit
en oordeelkundig is bemest. Bij aanwending
van kunstmeststoffen worden ook hierbij heel
gunstige uitkomsten verkregen. Per H.A. strooie
men uit 200300 K.G. Thomasslakkenmeel, 200
—400 K.G. patentkali en ongeveer 100 K.G. van
het zoo vlug en krachtig werkende Chili-sal-
peter. Uit deze opgave blijkt, dat boekweit geen
hooge eischen aan den bodem steltDe akkers,
waarop knolrapen, voederbieten, suikerbuiten en
mangelwortelen zullen worden geteeld, hebben
aanmerkelijk meer voedingsstoffen noodig. Daar
op dient per H.A. te worden uitgestrooid 600
1000 K.G. Thomasslakkenmeel, 300,—600 K.G. 40
procent kalizout en voor voederbieten van 600
1000 K.G. Chili-salpeter, voor suikerbieten 400
800 K.G. en voor knolrapen 300—500 K.G.
In den moestuin kunnen alsnog late peulen,
doppers en capucijners worden gelegd en kan nog
zaad van spinazie, van sla en van meirapen,
voor stengels of raapstelen worden uitgezaaid.
Met posteleinzaad dient te worden gewacht tot
ongeveer midden Mei; zoo ook met de zaden van
komkommers, augurken en pompoenen of kale
bassen. Ofschoon door velen reeds vroeger boo-
ren worden gepoot, is het toch aan te raden
daarmede te wachten tot het midden van de
maand. Vaak toch komen in de eerste helft
der maand nog nachtvorsten voor, en hiertegen
zijn de plantjes niet bestand. Zoodra bladluizen
in de toppen van de tuinboonplanten worden
waargenomen, moeten de planten onverwijld van
de toppen worden ontdaan. Bij het zaaien, poten,
planten en wieden houde men steeds rekening
met de heerschende weersgesteldheid. Het zui
ver van onkruid houden der bedden is van over
wegend belang voor de te telen gewassen.
In den bloementuin kunnen tegen het midden
van de maand de perken met blad- en bloem
planten worden bepoot. Staan op de perken nog
hyacinthen of tulpen, dan kunnen deze, zoodra
ze zijn uitgebloeid, naar een ander geschikt
plekje worden overgebracht, om daar de plan
ten volkomen te laten afsterven, waarna de bol
len worden opgenomen en op een droge plaats
bewaard. Bollen en knollen van begonia's,
dahlia's, enz., legge men op een beschut plekje
in den grond, om ze tijdig tot ontwikkeling te
brengen, waarna ze op de bestemde plaatsen
woiden overgeplant. Indien noodig, kunnen se
ringenstruiken na den bloei nog worden ge
snoeid. Zaden van allerlei zomerbloemen kun
nen worden uitgezaaid.
MEI OF BLOEIMAAND.
De schoonste maand van het jaar is genoemd
naar de feesten, ter herinnering aan de voor
vaderen (majores); volgens anderen naar die,
ter eere van Maja, de moeder van Mercurius
Ons oog wordt thans weer bekoord door jeug
dig groen en bloemen van allerlei kleur, en ons
oor gestreeld door de jubeltonen van vele onzer
gevederde vriendjes. In de eerste dagen van.
Mei komen nog enkele vogelsoorten, zooals de
wielewalen, de fitis of tuinzanger, de hofzan
ger, de karakiet of rietzanger, de tortelduif en
de kwartel, uit zuidelijke streken tot ons. Zijn
ook deze aangekomen, dan is de vogelwereld
weer volledig.
Het is inderdaad verblijdend, dat ook tot de
jeugd meer en beter het besef doordringt, dat
de vogels onmisbaar zijn in de zoo treffend
schoon ingerichte huishouding der Natuur,
waar de meeste van deze vroolijke dieren als
het ware zijn aangewezen, om ons, onder blij
gezang, te verlossen van allerlei schadelijk ge
dierte, zooals kevers, torren, luizen, rupsen,
enz., die vooral in Bloeimaand bij duizenden te
voorschijn komen.
De warmtegraad van de lucht neemt meestal
in de tweede helft van de maand aanmerkelijk
toe. In de eerste helft komen echter meestal
nog gure, schrale dagen, ja, bij helderen hemel
soms nog vrij strenge nachtvorsten voor. De
periode van 12 tot en met 14 Mei staat in dit
opzicht, althans in deze streken, verre van
gunstig' aangeschreven. In 1928 kwam. in Mei
nog driemaal nachtvorst voor; in 1929 ook drie
maal; in 1930 één maal; in 1931 geen enkele
maal en verleden jaar viermaal.
De dagen lengen in de Meimaand niet meer
zoo sterk als in de daaraan voorafgaande
maanden, maar toch worden ze nog ruim
anderhalf uur langer; te weten 's ochtends 46
en 's avonds 47 minuten. Op den laatsten dag
van de maand komt de zon gerekend naar
den op den 15den dezer in te voeren zomertijd,
te voorschijn 13 minuten vóór vijf en daalt dan
eerst beneden de kim 's avonds 8 minuten over
negen.
Ofschoon we voorloopig aan maanlicht geen
groote behoefte meer hebben, willen we toch
nog even aanstippen, dat de eerste elf avonden
van de maand en ook nog de laatste vier er
door verhelderd worden; het is namelijk eerste
kwartier den 2en, volle maan den 9den, laatste
kwal-tier den 16sten en nieuwe maan den 24sten.
WAT ER IN DEN BOOMGAARD, OP DE
AKKERS EN IN DE TUINEN TE VERRICHTEN
VALT.
Ook in Mei moeten de boomen en heesters
van tijd tot tijd worden nagezien en gezuiverd
van rupsennesten. De zoo schadelijke appel
bloesemkever is te bestrijden door in de vroege
morgenuren de boomen te schudden. Daardoor
laten de kevers zich vallen, die dan opgevan
gen worden op een zeil of laken, dat men vooraf
onder den boom heeft uitgespreid. Op de kruis-
bessenstruiken komt vaak een soort bladwesp
voor; deze wespen dienen gevangen en onscha
delijk gemaakt te worden. In de jonge dennen-
bosschen, welke vaak van de groote dennensnuit
tor te lijden hebben, legge men hier en daar
bosjes versche dennentakken welke van tijd tot
tijd moeten worden uitgeschud, ten einde de
daarin weggekropen torren onschadelijk te kun
nen maken. In dennenbosschen van vier tot vijf
tien jaar moeten de knoppen, waarin de den
door
MAYA LAND.
Harris opende haastig de deur, zoodra hij de
auto hoorde stoppen. Even later trad Jane bin
nen. Ze was b!eek en beefde toen ze hem haar
hand gaf.
Liefste, wat ben je koudkom vlug, ik
heb een groot vuur en warme thee.
Ze zat even later in een leunstoel bij het
vuur en hield haa- smalle, kleine handen in
den gloed. Hij merkte op, dat haar gezicht
treurig en liidend was.
Kon je goed wegkomen? vroeg hij, toen ze
haar thee gedronken had.
Ze knikte, zonder op te zien. Hij draaide het
licht uit, op een enaele schemerlamp na, kwam
bij haar zitten en nam haar hand.
Jan, wat is er?
Er isdat ik niet verder kan zoo, zei ze,
in het vuur starend. Het is niets voor mij: lie
gen en bedriegen. Ook voor mij niet, zei hij.
maar je wilt niet scheiden.
Zij maakte een vage schouderbeweging. Hij
zal ei* ontzettend onder lijdenmisschien
meer uit ijdelheid, dan uit liefde. Ik ken hem
door en door. De gedachte, dat ik van een an
der ben gaan houden, zou hem voor het heele
leven kwetsen.
Wat wil je dan? Zijn blik vorschte angstig
in haar gelaat.
Wijwij zullen elkander niet meer moeten
ontmoeten, zei ze haperend. Je weet zoo
goed als ik, waarop zulke ontmoetingen moeten
uitloopen...... ook al zouden ze onschuldig ge
noeg blijven, vroeg of laat zal hij het te weten
komen; er zal een schandaal zijn
Je wilt mij dus aan hem opofferen, in weer
wil van het feit, dat hij je sinds vier jaar onge
lukkig heeft gemaakt, en dat je beweert mij
lief te hebber!
Ze wendde het gelaat naar hem toe enkeek
hem aan, met betraande oogen.
Ja. ik heb je liefmaar ik ban niet ik
heb nooit de kracht gehad tot handelenik
kan den slag niet toebrengen
Ze barstte in snikken uit. Neenik kan
ook niet zonder jou. Wat moeten we doen.
Een schel rinkelen brak haar woorden af.
Telefoon, zei hij, laat maar bellen
Ze zwegen even, beiden onwillekeurig luiste
rend naar het gerinkel. Toen het eindelijk op
hield vroeg hij: Vermoedt hij nog steeds niets?
Ik geloof het niethij is ijdelOveri
gens bemoeit hij zich weinig met mij zooals
hij altijd doet. Je weet, hoé eerzuchtig hij is.
Zijn loopbaan als politicus, en dan zijn mon
daine relaties, zijn society-verplichtingen
Ze maakte een vermoeiend gebaar. Ik zou
het liefst van alles weggaan met je, ver
wegtot rust komen
Waarom doe je het niet? Waarom ga je
niet mee weg?
Je hoeft geen pijnlijke scènes met hem meer
te hebben
Maar dat is te laf, mompelde zij.
Weer rinkelde de telefoon! Hij zei ongedul-
duldig: ik zal hem afzetten.
Maar als het eens iets van belang is? Je
kan nooit weten.
Hij aarzelde even, nam dan den hoorn van
den haak. Hallo. Ja.
Zij zag eensklaps zijn gezicht veranderen.
Ja ik ben het zelf. Wat zeg je? Hoe zou ik...
Een stilte. Dan: Neenmaar ik wil wel
probeeren haai- te vindenGeen dank!
Hij legde den haak neer, wendde zich naar
haar om.
Liefsteje moet naar huis, dadelijk...
j
ér is bericht gekomen dat je moeder ernstig
ongesteld isje man vroeg, of ik soms idee
had, waar je was.
Ze was opgesprongen. Moeder! O God, haar
hart! Neen, neen, laat me alleeno, dat is
mijn strafTranen stroomden over haar
wangen.
Zij reed door den regenavond, in razende
vaart. Daar was haar huis. In gedachten zag
zij al haar moeder dood terneerliggen. Zonder
afscheidsgroet, zonder een laatste woord.
De oude dienstbode keek verschrikt in haar
wit, betraand gelaat.
Mevrouw? Maakt het heel goedOnt
hutst keek ze de jonge vrouw na, die de trap
opsnelde.
In de kamer, waar zij 's avonds altijd
placht te zitten, in haar gewonen leunstoel, zat
de oude vrouw en keek verheugd op. En tegen
over haar zat haar schoonzoon.
Moeder! Jano hield de beide handen van haar
moeder in een krampachtigen greep, moeder...
scheelt u niets?
Mij Weineen kind!
Jane wendde den blik naar haar man.
Maarmaar je hebt toch opgebeld
naar Harris. Verwonderlijk, zoo vlug als hij je
gevonden heeft.
Hun oogen rustten in elkander. Zij begreep.
Haar zacht gezicht, -verharde langzaam aan.
Dat heb je gedaan, zei ze. terwijl ik met
bloedend hart mijn geluk wou opgeven, om jou
ijdelheid niet te krenken om je loopbaan niet
te schadenJij hebt die unfaire truc ge
bruikt om me in een val te lokken!
Ze lachte kort en wendde zich af. Haar man
sprong op.
Waar ga je heen7
Zij keek hem aan over haar schouder. Naar
Harris.
Dat verbied ik je, schreeuwde hij woedend.
Jij kunt me niets meer verbieden. Je hebt
me verdacht, hoewel ik onschuldig was. Ik
had hem lief ja allang, maar is dót een schuld.
Ik zocht wat teederheid en geluk hij hem, na
al de jaren, waarin je me verwaarloosd hebt,
méér nietNu, nu hebt je zelf me gedre
ven tot een besluit, dat ik een uur geleden
niet kon en durfde nemen.
Hij staarde haar aan. Was zij de zachte,
zwakke, toegevende vrouw, die hij altijd be-
heerscht had? Telaat zag hij zijn fout in.
Het middel dat hij had aangewend om zich
zekerheid te schaffen en om haar te treffen,
keerde zich als een wapen tegen hem. Wat hij
gedaan had, had héir kracht verleend. De man,
die voor een geslepen politicus gold, had dezen
strijd verloren door zijn geslepenheid.
(Nadruk verboden).
HOEVEEL DE VOLKEREN ROOKEN.
Nederland goed geplaatst.
Als wü nagaan, hoeveel de verschillende vol
keren rooken, komen wij tot de conclusie, dat Mis
land op de ranglijst een prominente plaats in
neemt. We zouden zelfs kunnen zeggen, dat de
Hollander overdreven veel rookt.
Per hoofd per jaar neemt de Nederlander voor
zijn rekening 3.25 Kg. tabak. Dat lijkt niet veel,
maar men moet niet vergeten, dat zuigelingen
en vrouwen in deze statistiek hun deel aan
brengen, dat door de mannen tusschen 16 en 80
jaar wordt opgerookt. Van deze 3.25 Kg. bestaat
1.5 Kg. uit pijptabak. Maar de Hollander is een
all-round rooker. Hij rookt bovendien nog 173
sigaren en 450 sigaretten per jaar.
Ook de Belg is een stevig rooker. Pijptabak ge
bruikt hij evenveel als zijn Noordelijke buur,
maar overigens is hij meer op sigaretten inge-
rioht. Hij doet jaarlijks 75 sigaren en 851 siga
retten in rook vervliegen.
De Franschman is bescheidener. Hij gebruikt
per jaar 8 sigaren, 450 sigaretten en 800 gram
rooktabak, waarvan hij het grootste deel nog
tot sigaretten rolt.
Met 1.5 Kg. tabak Ss de Engelschman tevreden.
Die tabak rookt hij bijna uitsluitend in den
vorm van sigaretten, 880 stuks.
Typische verschillen zijn in de Skandinavische
landen op te merken. De Deen gebruikt 2 Kg.,
de Noor 1.5 Kg. en de Zweed 1.25 Kg. tabak per
jaar. Over het genot van sigaren bestaat groot
verschil van meening: de Deen rookt er 155, de
Zweed 35, de Noor slechts 6. Verder heeft de
Deen 372 sigaretten noodig om gelukkig te zijn,
de Zweed 340 en de Noor 210. Het geringe ver
bruik van rooktabak in Zweden en Noorwegen
hangt samen met het feit, dat deze landen zeer
rijk aan bosschen zijn; in die bosschen mag
vaak niet gerookt worden. Het gevolg is, dat het
verbruik van snuif- en pruimtabak stijgt. De
Zweed snuift per jaar 790 gram tabak, de Noor
165 gram, de Deen 105 gram.
Italianen en Spanjaarden zijn zuinige rookers.
De Italiaan is tevreden met 0.75 Kg. tabak, ver
deeld over 24 sigaren en 315 sigaretten; voor
de pijp blijft slechts 143 gram tabak over. De
Spanjaard gebruikt 800 gram- pijptabak, die hij
echter grootendeels in zijn sigaretten rolt. Bo
vendien rookt hij 18 sigaren en 337 sigaretten.
De Zwitser is sterk in het rooken van sigaren.
Hij blaast er jaarlijks 155 de lucht in. Verder
doet hij 366 sigaretten en 625 gram tabak oxy-
deeren.
De Amerikaan is de sterkste sigarettenrooker.
Per jaar zijn 925 stuks in staat, hem een optimis-
tischen kijk op het leven te verschaffen. Voor
sigaren is hij niet zeer enthousiast; 56 stuks
zijn hem voldoende.
De Duitscher rookt jaarlijks 1.75 Kg. tabak,
verdeeld in 435 sigaretten, 96 sigaren en een
pond pijptabak.
door
A. KONIJNENBURG.
Hè Dag meneer, bent U het?
Toen De Kat de wachtkamer binnenkwam,
had hij direct den man achter den lessenaar
'herkend als zijn getrouwen medepassagier in
de tram, waarmee hij eiken dag naar zijn
bureau ging. Hij wist niet, dat deze heer aan
het röntgen-instituut verbonden was; vandaar
zijn uitroep en vraag.
Zeker, meneer, ik ben het, was het lachend
gegeven antwoord. Waarmee kan ik U van
dienst zijn?
De Kat legde het doel van zijn komst uit.
Pr. de Groot had hem onder behandeling en
wilde een foto van zijn borst-organen hebben.
Hij had nooit gedokterd, want hij was geluk
kig nooit ziek geweest. Alleen zenuwen. Af en
toe vervelend erg, maar meestal sleet zoon
aanval langzamerhand vanzelf en dan voelde
hij er niets voor, om toch naar een dokter te
loopen.
Maar den laatsten tijd was het erger ge
worden. Benauwd af en toe. De vraag had
zich aan hem opgedrongen, of het eenmaal
wel zenuwen waren en niet bijvoorbeeld een
organisch gebrek. Hoe meer hij er over pie
kerde, hoe meer zijn overtuiging groeide, dat
hij het aan zijn hart had. Dan maar naar
den dokter. De Groot was hem aangeraden als
een buitengewoon bekwaam man, dus ging hij
daarheen.
Maar Dr. De Groot wilde niet over ijs van
één nacht gaan en verlangde een foto van de
Kat's interieur. Reden, waarom hij nu aan het
instituut een bezoek bracht.
De tram-collega, die zich had voorgesteld
als Jansen, administrateur van het instituut,
droeg hem over aan zijn technisch personeel en
De Kat verliet kort daarop het instituut, blij
dat het corvéé achter den rug was.
Toen hij twee dagen later bij den dokter
kwam, hoorde hij, tot zijn niet geringe ver
bazing, dat hij het niet aan het hart had, maar
wel een beetje aan de longen. Niet ernstig!
Het was goed, dat hij er bijtijds bij was. Ge
nezing was heel goed mogelijk in het begin
stadium, om niet te zeggen een absolute
zekerheid.
Toen De Kat opmerkte, dat hij niet begreep,
dat die pijn en die benauwdheid hun oorsprong
in zijn longen bad, daar deze organen tot dus
ver als uitstekende blaasbalgen gefunction-
neerd hadden en hij zich niet herinnerde ooit
van zwakke longen in zijn familie gehoord te
hebben, werd hij een beetje boos. Hij liet hem
de foto zijn. Die loog niet.
De Kat begreep, dat hij beter deed, den dok
ter niet verder te ontstemmen met opmerkin
gen, die toch vermoedelijk kant noch -/al
raakten en ging naar huis met de noodige
wenken, hoe hij zich te gedragen had, gezien
den toestand zijner longen.
Hij liep meteen bij den apotheker aan en
gaf daar het recept, dat hij had mede gekre
gen, af.
Toen hij den volgenden morgen op de tram
sprong, werd hij als een oude bekende verwel
komd door Jansen, die op zijn gewone plaats
stond. Hij legde verslag af van zijn bezoek bij
den dokter en Jansen luisterde aandachtig naar
de gedetailleerde beschrijving van De Kat's
kwaal.
U zult eens zien, hoe gauw Dr. De Groot U
ervan afhelpt, zei Jansen met de volle over
tuiging. Het is de knapste dokter die ik ooit
gekend heb.
Gesterkt door Jansen's optimisme, ging De
Kat dien- dag aan zijn werk. En iederen och
tend trof hij Jansen aan op de tram en legde
hij opnieuw verslag af van de symptonen van
zijn kwaal. Jansen bleef optimistisch; met den
dag groeide zelfs diens overtuiging, dat De Kat
gauw van zijn kwaal verlost zou zijn. Wonder
lijk, hoe die Jansen zich interesseerde voor de
kleinste kleinigheden van De Kat's gezond
heidstoestand.
Het leek wel, of die man zelf dokter en De
Kat zijn patiënt was.
Toen De Kat, na eenige weken, zich aan
merkelijk opgelucht begon te gevoelen, was er
niemand blijder over deze mededeeling dan
Jansen. Had hij het niet voorspeld? Die De
Groot was een groot wonder der geleerdheid.
De Kat mocht van geluk spreken, dat hij daar
terecht was gekomen.
Langzamerhand was de band tusschen beide
heeren nauwer geworden. Ze troffen elkaar
niet meer op de tram, maar ook in het buurt
café om te biljarten. En ze bleven die ge
woonte trouw lang nadat De Kat geheel gene
zen was en al niét meer dacht aan de ziekte,
die hij juist bijtijds ontdekt had.
Op een avond, eenige jaren later, toen bei
den, in een prettige stemming na het biljart
nog eenige potjes bier zaten te drinken,
meende Jansen, dat hij nu wel een geheim,
dat hem al zoo zwaar op het hart had gelegen,
kon vertellen.
Weet je, wat het gekste van het geval met
dien Dr. De Groot is geweest? vroeg hij op
eens
De Kat keek hem verwonderd aan.
't Gekste, hoezoo?
Wel ik kan het nu wel vertellen. Het heeft
me indertijd wel benauwd, maar ik rekende
erop, dat het niets dan zenuwen bij je was en
daar had ik geen ongelijk in, zooals gebleken
is. Je hebt immers nooit meer iets aan je lon
gen gevoeld, nietwaar?
Nee, maar wat bedoel je eigenlijk?
Dat je nooit iets gemankeerd hebt, aan je
longen en ook niet aan je hart.
Watblief
Het was een onmogelijke vergissing
We stuurden de foto van notaris De Wilde
naar je dokter. Je herinnert je nog wel, die
De Wilde, die er met het geld van zijn cliën
ten vandoor is gegaan. Hij zag zijn kans
schoon, den dag nadat wij zijn Röntgenfoto
genomen hadden. Maar weet zie je opeens zoo
bleek?
Niet voor mezelf, man, want ik weet, dat
het bij mij niets dan zenuwen geweest kan zijn.
Die drankjes voor m'n longen kunnen me geen
goed of kwaad gedaan hebben. Maar die
notaris
Daar behoefden we ons toch niets van aan
te trekken. Hij zal later, in Griekenland, wel
een nieuwe foto van zich hebben laten nemen.
Trouwens, daar behoefden wij niet voor te
zorgen, nietwaar?,
(Nadruk verboden).
OVERBODIG.
Verhuurder: Wenscht u een huis met bad
kamer?
O.-W.'er: Absoluut niet noodig, wij gaan eiken
zomer naar een badplaats.
EEN ONGELUKKIGE STAD.
Een Franschman vraagt bij een boottochtje
op het IJ, wijzende naar Zaandam, welke stad
dat is.
Een Hollander antwoordt in gebroken Fransch:
Monsieur, c'est la ville Zandam.
Ah, monsieur, herneemt de Franschman:
C'est alors une villa bien malhaureuse: „Sans
dames".
„ZIJNE MAJESTEIT
Blijspel in 3
en na-spel i
Tournee Mag
schouwburg.
Dit levendige, goed gebc
technisch gesproken vo
heeft Zaterdag 29 April e
slotte tot enthousiaste da
Stonden wij in particuliere
dit uit 1 personen bestas
zouden wij als bewoners 1
streken eerst vercntschu
geboden voor de honderd
die thuis hieven, waarsct
van Schouwburgbezoek do
bijwoonden ter herdenking
dan zouden wij nu, Magd.
Flor la Roche per brief d,
voldoening over zijn inte
mentvol spel en Henry E
dier danken voor hun uit
Lichtenberg is een gerou
ver, wiens schikking der
met hun luimige invallen
lijke oplossingen van situa
toovenaar Shakespeare he
1 stuk doet de niet-gehoord(
maar heel natuurlijk e:
veel minder hinderlijk. 1
heeft de telefoon-techniek
van het antieke spook. Do
zouden wij in een met 1
schreven nootje onder on:
willen vragen over de gr
adreo van D. Hooglant
dienst deed: „Is de grin
van de moeilijke kunst aai
bezetten schouwburg de
ken van een bepaald gé
dan Magda zeive: „Acht
rijs, die slavin der mode
slavin der slavin) in óns
gewenscht alle exotighede
aan de oppervlakte va
ten tooneele te voeren? A
ne visueel ingewacht bij
treden.' De afwezigen h
zooveelste maal ongelijk,
da Janssens is „sans ranc
gen wij: „Tot wederzien:
haarlemsche
„De Tragec
drama in 3
loog, door I
Opvoeringen
Stadsschouw
In de dagen van Olim
sche Tooneel Club eenige
op het gebied van CORS1
BANDEN en ELASTIEK
NIEUWE GRACHT 33, tui
HAARLEM.
Wij verkoopen, repareert
Diamanten en Uurwerken
Op verzoek komen
Voor Duinlustparkweg er
ALPHEN, Duüllustparkw
Aanleg t
BOSCHLAAN
BRANDS
levert alle soorten B
1
Zomerzorgerlaan 19, Blo
brechcokes tege>
voor 1ste klasse Maan
avond 8 Mei van 810
Dinsdag 9 Mei, Woensd;
Mei, Donderdag 11 Mei
8-3012 uur.
De inschrijving kan
schriftelijk geschieden.
TELEFOON