TWEEDE BLAD JIM, DE ZOON VAN BOBBY Losse Blaadjes. Thuiskomst. Brokjes Levenswijsheid. Levensspel. Kijkjes Buiten. 828 ui Telefoon in de binnenzak. SCHAAKRUBRIEK. Nu is voor de meeste menschen De vacantietijd voorbij, En we kunnen weer gaan werken Lustig, opgewekt en blij. Ha, hoe prettig is de thuiskomst Als j' een poos bent weggeweest! Ja, het eind van de vacantie Is voor mij het schoonste feest! Vroolijk sluit 'k mijn huisdeur open; 'kWeet al, wat ik 't eerst zal zien; 'hi Vestibule vol met kranten, Die 'kstraks lezen zal... misschien! Hoe gezellig is mijn huisje: Ramen en gordijnen dicht; De verdroogde kamerplantjes Leveren een fraai gezicht! In den tuin groeit gras en onkruid Ongeveer een meter hoog, En de omgewaaide bloemen Zijn beslist een lust voor 'toog! Hoe genotvol zal 't verzorgen Van dat slordig boeltje zijn! Om mij weer in 't zweet te werken Vind 'k natuurlijk reuzefijn! Eerst de koffers uit gaan pakken Dat is al een leuk karwei; Dan een klein half uurtje zoeken Naar 'tverdwenen scheergerei; En vervolgens ga ik lezen Wat de post mij heeft gebracht. Hoe attent! De fiscus heeft ook Liefderijk aan mij gedacht! Voorts een brief van Tante Antje... Heerejee, ik ruik al lont! Ja, ze wil bij ons logeeren En ze arriveert terstond. Op die tijding schiet mijn vrouwtje Als een dolle in den draf, En ik grijp de, grasmachine En stuif op mijn tuintje af. Na een kort onrustig nachtje Ga je 's morgens naar je werk. Ha, je voelt je bij den arbeid Levenslustig flink en sterk. Werken vind je plotseling heerlijk! (Waar of niet?) Je denkt gewis. Dat vacantie, goed bekeken, Toch maar tijdverspilling is. En je denkt geen oogenblikje: Nu ben 'k weer mijn vrijheid kwijt; Ja, die thuiskomst na vacantie Is gewoon een heerlijkheid! Toch wil ik U wel bekennen: Ondanks wat 'k U heb verteld, Had 'k dit heerlijk oogenblikje Gaarne nog wat uitgesteld! (Nadruk verboden) Het spel blijft onmisbaar ook nadat het kind volwassen is geworden. Hoe zouden wij het leven volhouden, wanneer na ingespannen arbeid ons de afleiding niet wachtte, des zomers van het sportveld en des winters van het speel tafeltje! Maar ook wanneer ons de gelegenheid tot arbeid ontbreekt en werkloosheid ons mis moedig maakt, grijpen wij naar het raket of de kaarten om lichaam en geest althans eenige bezigheid te verschaffen. Het spel is de aanvulling van het leven. Is het leven ernst, het spel is scherts. Maar is dit laatste wel waar? Wanneer wij het spel niet ernstig opvatten, verliest het zijn waarde. Wij bederven het voor onze mede spelers en voor onszelf. Wie het echte profijt van het spel wil trekken, behandele het niet achteloos. De beste spelers beschouwen hun liefhebberij als een gewichtige zaak. Groot is het aantal menschen, voor wie het spel zelfs van meer beteekenis is dan het leven, De arbeid, welke de maatschappij hun oplegt, vinden zij geestdoodend; hun broodwinning behartigen zij als een noodzakelijk kwaad en wanneer ze verder kijken dan de wanden van him huiskamer, gevoelen ze zich ontstemd over al hetgeen er in de wereld daarbuiten gebeurt. Het één is al even droevig of mis dadig als het andere. Hoe minder men zich met zijn naasten bemoeit, te beter. Van familie heeft men niets dan last; vrienden kan men niet vertrouwen en de samenleving is een hel, waarin men met een vriendelijk gezicht elkaar 't leven zuur maakt. Politiek? Maat schappelijk werk? Hervorming van die ge' meenschap? Het geeft allemaal niets; men kan zich er beter buiten houden. Ontmoediging, ontgoocheling, vermoeidheid, ze hebben menigeen na een dapper begin teruggeslagen van den weg des levens en af leiding doen zoeken in de improductieve bezig heid van het spel. Een partijtje tennis, een kaartje leggen, het is tenminste onschade lijk, aldus redeneert men. Maar als men er goed over nadenkt, is het toch wel merkwaardig, dat deze menschen, die den strijd en het risico op het gebied van het leven ontwijken, zich met begeerte werpen op een bezigheid, welke in wezen toch eenzelfden strijd en eenzelfde risico met zich brengt. Wat is er in het leven anders dan in het spel en wat in het spel anders dan in het leven? Ook in het leven schudt men de kaarten en ieder trekt er die zijne uit, niet wetend of ze geluk of ongeluk zullen brengen. Ook in het leven heeft men te aanvaarden hetgeen de blinde fortuin den speler in handen geeft. Ook in het léven rangschikt, men zijn goede en kwade kansen en bezint men zich er op, hoe men elke kaart het beste zal kimnen gebrui ken. Ook in het leven heeft men zich aan zijn speelgenoot toe te vertrouwen en op zijn hoede te zijn jegens de tegenpartij. Ook in het leven stelt de partner wel eens te leur en is de tegenstander gewoonlijk meedoogenloos. Ook in het leven boet men voor zijn fouten en verliest men meermalen het spel. Maar ook in het leven volgt de ééne partij de andere op en met frisschen moed begint men telkens weer van voren af aan. Maar waarom dan verwerpt men het leven en aanvaardt men het in wezen volkomen daarmee gelijksoortige spel? Waarom acht men de opwinding, de spanning, de teleurstel ling en de onzekerheid welke het leven mee brengt, een last en geniet men terzelfder trjd van de opwindende onzekerheid van het spel? Wanneer men het leven in zijn eigenaardige aantrekkelijkheid doorvoelde, zou men de af leiding van het spel niet meer noodig hebben. Want noch tennis noch bridge vergen zooveel aandacht, bieden zooveel kansen, zijn zoo vol variatie als het ééne en universeele spel, waarvan alle gezelschapsspelletjes slechts het surrogaat zijn. Geen spel is zoo boeiend, zoo onuitputtelijk, zoo leerzaam als het levens spel. Hoeveel meer zou men van het leven terecht brengen, als men hst niet langer op zich nam als een saaie en bittere plicht, maar wanneer men het ging behandelen als een onderhou dende en afleidende uitspanning. De fout van de meeste menschen is, dat ze het leven onder gaan. Ze moeten leeren het leven te spelen. Wie met evenveel volharding, met evenveel belangstelling en met evenveel vernuft en doorzicht het leven speelt als zijn kaartspel zal spoedig van het leven evenzeer gaan hou den. Zooals hij thans na afloop van zijn dag taak de kaarten als afleiding ter hand neemt, zal hij dan de kaarten vergeten, omdat het boeiende spel van het leven hem geen tijd gunt om aan kaarten te denken. Hij heeft, als een echte speler, geen geduld om tusschen twee partijen te wachten tot de kaarten des levens opnieuw zijn geschud. H. G. CANNEGIETER, door G. Th. ROTMAN. 21. Hij wacht niet lang, maar neemt de kuiten uitzicht op die avonturen fv. +-j z.„n__ i_. TCriiP"t. -Timm 17 r\lnf q'Hti o- anorili En is in twee, drie tellen buiten, Omdat van een der ruiten 'tglas Bij al 't gedraai gebroken was; Op een der vleugels zittend, ziet Hij weldra Holland in 't verschiet; „Hoera!", zoo roept hij blij van zinnen, „De avonturen gaan beginnen!" Krijgt Jimmy plots'ling apenkuren; Hij springt en huppelt in het rond. Maar weldra maakt hij 'tal te bont: Hij doet een misstap met z'n voet En schiet omlaag mêt grooten spoed; Gelukkig voor den stakker vloog De vliegmachine net niet hoog. 23. Floep! Daar komt Jimmy aangedoken! Zijn val wordt door een boom gebroken; Omringd van appels komt hij neer Net op een hek, en dat doet zeer. Een meter of vijf, zes vandaar Zit slapend Teun de molenaar; Met een wiek als ruggesteuntje Snurkt de man een vroolijk deuntje. 24. Vriend Jim besluit eerst wat te „bikken". Hij kijkt met hongerige blikken Naar al de appels, die in 't rond Daar straks vlak bij hem op den grond Gevallen zijn. Maar van te voren, Opdat baas Teun hem niet zal storen. En hem niet bij zijn maal verrast, Bindt hij den man eerst stevig vast. 'T WORDT STILLER IN 'T BOSCH. i Voor een paar maanden hadden we twee spreeuwenparen op een der dakschilden van ons bergplaatsje den heelen dag druk bezig hun nestjongen met slakjes, kevertjes en rupsjes een intense voedering te geven. Soms hing den ouden vogels het meegebrachte voed sel als een trosje uit den snavel. En 't straatje aan 't schuurtje was een dag na een schrob- educatie alweer witbekalkt, wat op een ge zonde en vlugge spijsverteering wees. „Dat belooft wat voor mijn aardbeitjes" ;ei mijn vrouw. „Als ze uitviegen" ze be doelde de jonge spreeuwen „kapen ze ons in de vroegte, als we nog niet op zijn, de lek kerste vruchten 'weg. De vier oude vogels iplus de twee maal vijf jonge zullen wat aan iiunnen!" Maar die gevreesde voorspelling kwam niet uit. Na de reiniging behield het straatje op zekeren dag haar natuurlijke kleur. De jon gen waren derhalve uitgevlogen en met de ouden het land opgegaan. En dat nog wel zonder een enkel aardbeitje te hebben aange pikt. Dat laatste nu is wel aardig, maar we -missen toch erg den vroolijken troep. Als de oude vogels 's morgens om een uur of acht de eerste voederingspericde van den dag ach ter den rug hadden, zaten ze op den nok van 't schuurtje de veeren te poetsen en gaven uiting aan hun welbehagen met mooie oploo- pende fluitonen, met vuurpijltjes: „fuuu iet!" en met leuke nabootsingen van honden- gekef en kattengemauw. Duidelijk konden we constateeren, dat Tom uit de buurt een der leermeesters was geweest. Ook hadden we schik in het vinnige „spet!" en 't gemoede lijke gerekte „staa-ar!" waarmee ze zich zelf in 't Duitseh betitelden. En dat was ons wel een straatbekalking, zelfs wel een hand vol aardbeien waard geweest. Langer dan de spreeuwen hebben we onze zwaluwen bij huis mogen houden, 't Was be gonnen met -een paartje „witgatjes" aan den overkant in het hoogste hoekje onder de wind- veeren van het puntdak. Een tweede begon een week later op dezelfde wijze bij ons. Bij de overburen precies boven de bank die had den ze wat naar voren geschoven waar ze in de namiddaguren graag een poosje zitten; bij ons boven de heg, waar gerust een briefje in mocht vallen. Weldra kwamen in elk nest vijf hongerige jongen, die de ouden van den vroegen morgen tot den laten avond tot een krachtige voedering dwong-en, waarbij wij den eleganten opzwaai naar de nesten mochten bewonderen, totdat voor een paar weken de beide families plotseling verdwenen. Nu is 't stil bij huis geworden, want ook de merel is niet druk meer. Alleen de boscn- vink slaat nog. Ook in 't bosch worden de vogels stom. Specht en boomklever sluipen meestal zwij gend langs sta-m en tak. Soms nog een „klu- klu-klu-klu!" van den groenen specht en een koekoeksroep. Plotesling kan in de stilte een eenlettergrepige heldere roep opklinken. Die is van den klever, die zich echter liever tot een aaneenschakeling van onnoozele zie-zie- ziet-geluidjes beperkt. De zang is zijn lort niet. Hij is van beroep turner, overtreft daarin zelfs zijn bruine neefje den boomkruiper en evenaait het meezenvolk. Altijd gaat hij in spi raallijn niet alleen den stam op, maar ook af, doorvorscht met zijn scherp oog en puntig snaveltje de geheimste reetjes in de schors en krijgt op zijn tochten naar boven en naar be neden om den stam ieder schuilhoekje van in secten uit tweeëerlei gezichtspunt in 't vizier. Zie de vlugge baas een behendig om den stam draaien, als je naar hem kijkt. Daar komt zijn kopje nieuwsgierig om 't hoekje. „Ben je nog niet weg?" vraagt hij ongedul dig. En blijf je dan nog staan, dan vliegt hij naar een anderen boom. Een paar tuin- en boschzangers houden met den zang nog wat aan. Soms hoor je nog den bruingrauwen tuinfluiter met zijn heïderklin- kend liedje in twee strophen: de eeri-te on p-n tak in een struik piano, de tweede als een jubel op een boomtak daarboven. Ook blijvt,. ^.e twee geelgroene groompjes tjiftjaf en fitis nog wat concerteeren. Maar de andere fluittisten merel, lijster, potvogel en zwartkopje hooren we niet eens meer eiken morgen of avond. De onstuimig heid is er heelemaal af. Weldra zullen we JAPON VAN TWEEëRLEI STOFFEN. 828 Deze aardige, moderne japon, van kunstzijden maroeain is gemaakt van effen rood met een wit moesje, terwijl het bo venstuk wit. is met een rood moesje. Het bovenstuk is op de japon gestikt en heeft in plaats van mouwen 'n aan geknipte volant, die iets meer dan de boven arm bedekt. De rok bestaat uit vier banen, is nauw om de heupen en loopt naar onder toe iets wijder uit. Om het middel wordt een lichte ceintuur van de zelfde zijde als het bovenstuk gedragen met eenvoudige gesp. Patronen in alle maten kan men aanvragen onder Nr. 828. De prijs bedraagt 0.58. VOOR ONZE LEZERESSEN. Patronen worden toegezonden na ontvangst van het bedrag op postrekening 52626 van den Modedienst, Den Haag, of na inzending per postwissel of in postzegels aan de Mode redactrice, Roelofstraat 109, Den Haag. Ge- wenschte maat en nummer vermeiden. D 44 alleen nog maar lok- en angstroepen hooren. Want de nazomer doet ons al den herfst voorgevoelen. De avond-en vallen al vroeg en zijn donker. 't Wordt stil om ons heen. KERST ZWART. MARCONI'S NIEUWSTE VINDING. „Geheimhouding verzekerd!" Te Rome is tusschen Santa Margherita Llgura en den Roca di Papa, de eerste kortegolf- telefoonverbinding geopend. Daarmede heeft de beroemde Marconi zijn nieuwste ontdekking in practijk gebracht. Op deze basis voortbouwend, zal men in de toekomst geen telefoonlijnen meer noodig hebben. Er is bijna geen deel der aarde, dat men per telefoon niet kan bereiken. Men vraagt de verbinding aan en het duurt niet al te lang, of men kan zijn stem over landen en zeeën doen hooren. Maar ook draadloos kan men zeeën over bruggen. Het is wel wat duur, een radioge sprek, maar men kan zich dan ook eenige minuten lang uitspreke^ desnoods tot in den Congo. Is het dan niets nieuws, wat Marconi in practijk heeft gebracht? Het is zonder eenigen twijfel iets zeer nieuws. Als wjj tot dusverre draadloos over zeeën spraken, dan hadden we het idee, dat de geheele wereld kon meeluisteren. Dat was ook inderdaad het geval, d.w.z. de knutselaars, die de golf lengten der post kenden, luisterden mee. In Engeland werd zelfs een speculanten trust gevormd, die alle Trans-Oceanische beursgesprekken afluisterde, om daarna maat regelen te nemen. Tegen dat euvel zijn de regeeringen natuur lijk wel opgetreden. Men verandert voort durend de golflengten, waardoor geheimhou ding veel meer verzekerd is. Over zee sprak men dus reeds zonder draad. Maar men dacht er nog niet aan; op de continenten zelf den braven telefoondraad af te schaffen. En toch waren al die draden en ingewikkelde apparaten den vaklieden een doorn in het oog. Deze wensch gaat nu In vervulling. De korte golf verovert den aether. Het eerste telefoon gesprek volgens het nieuwe principe wordt gevoerd. En het voldoet aan alle voorwaar den: het is geheim, goedkoop en zonder draad! Van Marconi hoort men nu en dan, dat hij met zijn schip ergens op de Middellandsche Zee rondvaart en nieuwe proeven neemt. Toen hij kort geleden de haven van Rome weer eens binnenliep, had hij een zeer sensationeel apparaat voltooid: den eersten kortegolf- telefoon. In theorie wist men al zeer veel van de ultra korte golven, b.v. dat zij niet gestoord kunnen worden, geen atmosferische en andere geluiden doorgeven, dat zij de beeldtelegrafie mogelijk maken. Maar men wist ook, dat deze golven slechts „rechtuit" kunnen gaan; d.w.z. door iederen berg worden tegengehouden. Marconi heeft bij de opening van dezen kortegolf-telefoon verklaard, dat hij thans reeds met gemak een afstand van 150 K.M. bestrijkt. En binnen eenige weken zal hij reeds tot 400, of 500 K.M. zijn. De ideale oplossing is dus nabij, maar de korte golven in den door Marconi aange wenden vorm- moeten regelrecht gericht wor den. Zij bereiken slechts dat punt git zijn Oplossingen, bijdragen enz. te richten aan den Schr kredacteur, Cruquiusstraat 19, Haarlem. PROBLEEM NO. 392. H. L. Schuld, (1875—1920). Mat in twee zetten. Stand der stukken: Wit: Kgl, Del, Td7, La7, Lb3, Pd4, b6, c6, eö, f2. Zwart: Kc5, Dal, Ta5, Lbl, Lc:S, a6, e6. Dit probleem werd eervol vermeld in een- wedstrijd van „Ystads Allehanda". PARTIJ No. 179. Gespeeld in den wedstrijd om het kampioen schap van Nederland, 18 Juli 1933. W'it: H. W. Felderhof (Zaandam), Zwart: Dr. M. Euwe, (Amsterdam). Caro-Kann-verdcdiging. e2e4 c7c6 d2d4 d7d5 Pblc3 d5Xe4 Pc3Xe4 Lc8—f5 Dd-1—f3 1. 2. 3. 4. 5. Ook uit deze partij blijkt, dat dit offer van den d4-pion niet goed is. 5e7e6 6. Lel—e3 Dd8—aö-j- 7. Le3d2 Op 7. c2c3 zou volgen Lf8a3! 8. Lfld3 Da5d5 Dd5Xd4 Beter was hier Pgle-2! 9Pb8—d7 10. Pgl—e2 Lf5Xe4 11. Ld3Xe4 Dd4c4 12. Ld2c3 Pg8—f6 13. Tdl—d4 Dc4Xa2 14. Le4 X c6 b7Xc6 15. Df3X<=6 Ta8Xb8 16. Thl—dl Lf8a3 17. Td4a4 Een groote misrekening! Na b2Xa3 kon Wit nog tegenstand bieden. 17La3Xb2f 18. Lc3xb2 Da2xb2t Opgegeven. HERINNERINGEN AAN STEINITZ. 0. C. Miiller verhaalt in Britisch Chess Ma gazine het volgende: De vraag of het Schaakspel niet onuitput telijk of de uitputting, nabij is, werd dikwijls ter sprake gebracht. Steinitz (1836—1900) zeide: „Het spel is, naar ik meen, wel onuitputtelijk, maar de spelers zijn natuurlijk spoedig uitgeput." Ook zei hij dikwijls: „Langzaam schaken is goed schaken". Men heeft dikwijls gezegd, dat Steinitz prikkelbaar en lastig was. Muller spreekt zulks tegen. Integendeel hij was zeer vriendelijk rustig en bescheiden. Hij werd ech ter dikwijls door sommige journalisten ge ïnterviewd en als hij hun nieuwsgierigheid niet bevredigde noemden zij den wereldkampioen in de dagbladen prikkelbaar en lastig. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 110. (W. en M. Platoff), Stand der stukken: Wit: Kdl, Td6, Pel, c6. Zwart: Kb3, Tb4, Ph4. 1. Td6d3f, Kb3a4! (het beste; op Kb3— a2 of Kb3—b2 volgt 2. c6c7, Tb4—c4; 3. Td3—d2t en Wit wint); 2. c6c7, Tb4—c4; 3. Td-3—d4!. Tc4X<i4f; 4. Pel—d3!, Td4Xd3j- (of Td4c45. Pd3—b2-|-, enz.); 5. Kdl—c2 en de pion promoveert tot Koningin. alleen daar hoorbaar. Rechts en links en boven en beneden dat punt zijn zij onver staanbaar. Telefoon in den binnenzak. In overeenstemming met de eigenaardig heden der korte golven is ook het ontvang apparaat gebouwd. Een holle spiegel vangt de golven op. In het centrum van dezen spiegel bevindt zich een radiolamp. In de verdere ontwikkeling en verbeterin gen van dezen ontvanger ziet ook Marconi de- toekomst der ultrakorte golven. Uitgeeon- den met bijzondere energie, zouden de ultra korte golven alle tot nog toe bestaande bin dernissen moeten kunnen overwinnen. Dat zou beteekenen het intercontinentale, het trans- Oceanische telefoonverkeer met golven tusschen 40 en 60 c.M. bij absolute geheimhouding van het gesprek en zeer goedkoop. Zoo'n telefoon in den binnenzak en als wij ons bevinden op den Mont Blanc, in de Sahara, in de Siberische steppe, in een kamer; als de zender op ons „richt", worden wij opgebeld en kunnen wij spreken. Toekomstfantasieën Misschien op dit oogenblik nog. Maar weldra niet meer. De beeldtelegrafie wordt eenvoudiger; het wonder der radio wordt tast baar voor ons. Het ultrakorte draadlooze telefoongesprek tusschen de beide punten bij Rome zal een historische etappe in de ontwikkeling der telefonie zijn. Een technisch wonder, te ge bruiken voor ons allen. Een draadlooze tele foon in den binnenzakt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 3