TOON EEL.
KUNST.
SPORT.
Uit het leven van Napoleon.
GEMEENTERAAD.
Arbeidsbemic
Bloemendaal
SCHOUWBURG JANS WEG.
RIJK EN GEEN GELD. Blijspel
in 5 bedrijven doer de „Vereenigde
Leden van het Schouwtooneel".
Ernest Bliss, vrijgezel, rijk, zonder bezig
heden, geen enkel ideaal nastrevend,
overigens, een goede kerel met een hart van
goud, heeft het spleen. Niets boezemt hem
belang in, vrienden en vriendinnetjes vervelen
hem, dringende uitnoodigingen van lieftallige,
gastvrouwen slaat hij van de hand, zijn beurs,
hoe wijd vroeger altijd voor zijn vrienden
geopend, houdt hij wrevelig gesloten; hij voelt
zich slap, lusteloos, deze futlooze ingebeelde
zieke.
Dick Honnerton kiest dan ook geen geluk
kig cogenblik uit, als hij even komt aan
wippen om terloops het bagatel van 3000 pond
van zijn vriend ter leen te vragen.
Inplaats van geld, krijgt hij het verhaal
van Bliss' kwellingen te hooren en zyn klachten
over het uitblijven van den ontboden dokter.
Als Clorves, de kamerdienaar, dezen genees
heer aandient, ruimt Honnerton het veld',
natuurlijk niet, zonder nog even aan zijn
dringend verzoek herinnerd te hebben.
Die dokter is niemand minder dan Londen's
meest gevierde geneesheer: Dl', Allroyd, be
roemd zoowel om zijn medische bekwaamheid,
als cm de lauweren, the hij op de sportvelden
oogstte.
Met zijn geoefende blik stelt hij, na eenige
ondervraging, in weinige oogenblikken, de
diagnose, endie luidt weinig moed
gevend voor den rijken nietsnutter.
Niet lichamelijk doch geestelijk ver
zwakt, acht hij den patient en hij voorspelt
hem, dat hij binnen tien jaar ook lichamelijk
en dan onherstelbaar zal ondermijnd zijn als,
hij in gebreke- blijft zijn voorschrift op te
volgen; Dat voorschrift hoe simpel ook, lijkt
Bliss eenvoudig belaehlyk en onuitvoerbaar.
Immers, „Ga werken en maak je nuttig" luidde
het recept, en hoe kon men nu van hem,
Ernest Büss, die van vader 90.000 pond en
van een tante nog 80.000 pond geërfd had,
eischen, dat hij zou „werken", van hem, die
nooit iets anders had gedaan dan wandelen,
dineeren, een beetje tennissen en gezelschaps
plichten vervullen, en die zich hoogstens als
beroepschauffeur zou kunnen verhuren.
Neen, een dergelijk leefregel leek hem on
uitvoerbaar en vernederend.
Dr. Allroyd, wiens arbeid honderden ten zege
is, keert zich met weerzin van dezen jongen
luiaard af, verbergt hem zijn minachting niet,
ja weigert de toegestoken hand bij het af
scheid te drukken.
Die minachting treft Bliss als een kaakslag
en op eens is zijn besluit genomen: hij wil den
raad opvolgen en zich volledig eerherstel ver
werven.
Als rechtgeaard Engelschman, die elke ge
legenheid aangrijpt cm te wedden, stelt hij den
dokter zelfs een weddenschap voor. Hij neemt
aan een jaar door eigen arbeid in zijn onder
houd te voorzien, geen penny van zijn ver
mogen in dien tijd voor zich zelf aan te
spreken, en met slechts drie pond op zak, dl-
avontuur te beginnen.
Verliest hij de weddenschap, dan keert hij
den dokter 25.000 pond uit voor diens Hospi
taal, dat die som dringend behoeft; wint hij,
dan moet de dokter hem den thans geweiger-
den handdruk geven.
De tegenpartij neemt de weddenschap aan
en van nu af begint een geheel nieuw- en
avontuurlijk leven voor' den held van dit blij
spel.
Zijn bankier, Mr. Crawley tijdelijk het be
heer van zijn vermogen opdragen, zon kamer
dienaar Clorves als huisbewaarder aanstellen,
zich in een eenvoudig, costuum steken, het is
alles het werk van een cogenblik; dan moet
Clorves hem drie pond sterling in zijn vestzak
steken, zich overtuigen, dat er overigens geen
geld in zijn zakken zit, en hem de „Times"
aangeven.
Een vluchtige blik in de advertentie kolom
men, die hem aan adressen van vacante
baantjes helpen, en hét spel kan beginnen. In
een volgend bedrijf vinden wij Bliss als reiziger
in den Fornuishandel van Mr. Masters. De
zaken gaan slecht. Van de groote partij
patentfornuizen die Masters van een fabriek
opkocht die oip geld verlegen zat, zijn er maar
enkelen verkocht, het eigenzinnig- publiek wil
niet profiteeren van de schitterende eigen
schappen die deze koopman er in ontdekte.
Te vergeefs sloven Bliss en de eenige
kantoorbediende, juffrouw Francis Clayton,
zich uit, den voorraad aan den man te brengen;
niets helpt en inmiddels dreigt de wissel te
worden aangeboden van den leverancier, ter
wijl de kas leeg is. Ja, juffrouw Francis weet
wel waar de schoen wringt; ze heeft al heel
wat ervaring op vorige kantoren opgedaan:
reclame, reusachtige reclame, dat is het eenige
dat hier ontbreekt, verzekert ze Bliss.
„Francis, ik krijg een inval", zegt Bliss dan
opeens: „ga jij even wat Wybertjes voor me
halen en kom niet al te gauw terug".
Nauw is ze weg of Biiss 'grijpt de telefoon
en draagt zijn bankier op, hem onmiddellijk 500
pond te zenden aan het adres van den Fornuis-
handel,
Als Francis weer terug is, vraagt Bliss
haar met stralend gezicht, of ze soms weet
wie de grootste slagerij van Londen heeft, en
bestelt dan aan het door haar gegeven adres
telefonisch duizend biefstukken, omgaand en
tegen contante betaling te bezorgen aan
Masters' kantoor.
De order blijkt een weinig te groot, doch 500
biefstukjes van ander half ons worden gaarne
geboekt.
Francis valt van de eene verbazing in de
andere, als ze dan nog telefonisch vijfhonderd
blikken doperwtjes hoort bestellen en vijf
honderd porties gebakken aardappelen, en een
paar koks hoort ontbieden van het restaurant
waar Bliss eertijds zijn middagmaal placht te
nemen. Ook ziet ze hem den magazijnknecht
ontbieden en deze opdragen direct eenige
patent fornuizen aan te steken en vervolgens
met krijt op een groot bord aankondigen, dat
de vermaarde Fornuis-handel „So and So"
deze middag een gratis maaltijd: biefstuk,
doperwten en gebakken aardappelen, aanbiedt,
alles voor de oogen der kijklustigen gebakken
op de beroemde Patent-fornuizen.
Het geld van den bankier wordt intusschen
gebracht, de leveranciers contant betaald, en
het nooit in Londen vertooonde schouwspel
neemt een aanvang.
Het wordt een toeloop als bij een voetbal
wedstrijd; de politie moet versterkt worden
om de hongerige gasten in toom te houden.
Te midden van dit alles komt Mr. Masters
thuis, natuurlijk iemandi die zich aandient ais
Ellerman, eigenaar van een groote im- en
exportaak.
Meegesleurd, overweldigd door zulk een
reclame, koopt hij na eenig loven en bieden
met Bliss, die hoog van zijn fornuisjes opgeeft,
Jen geheelen voorraad van 2000 stuks in één
slag op, natuurlijk, daar staat Bliss op
tegen gereed getd. Hiermede eindigde, inge
volge de bepalingen der weddenschap, Bliss'
baantje bij Mr. Masters en daarmede is de
eerste van een reeks verwikkelingen af
gespeeld, die deze in één jaar tijds beleefde.
Die verwikkelingen zijn zoo spannend en ver
makelijk tevens, dat wij ieder die eens harelijk
lachen wil, kunnen aanraden, dit blijspel van
Oppenheim te gaan zien.
Aan het slot vinden wij Bliss natuurlijk ge
heel genezen van zijn ingebeelde kwalen en
herschapen in een energieke jongeman; de
dokter verliest de weddenschap, maar krijgt
toch van zyn dankbaren patient 25000 pond
voor zyn hospitaal, en Francis wordt de ge
lukkige bruid van Bliss, haar vroegeren mede
werker bij Mr. Masters.
Het stuk wordt gedragen door Ko van
Sprinkhuysen, die een prachtige uitbeelding
van Ernest Bliss weet te geven, en door
Mientje van der Lugt-Melsert die haar rol als
Francis Clayton, het moedige typistetje, op
zeer bekoorlijke en overtuigende wijze ver
tolkte.
haar weergave van Mrs. Mott, de typische
Bijzondere lof verdient ook Ant. Sohns voor-
Engeische kasteleines. Fijn, beschaafd spel
gaf stellig Louis Volkamp als Dr. Allroyd.
W. ten Hoo-nte zag zich de rol van Dick
Honnerton den beproefden vriend van Bliss
toebedeeld en H. K. Teune, dien van Mr. Mott
den weerzinwekkenden bruut; beiden maakten
van deze kleine partijen een duidelijk en wel
omlijnd beeld.
In gelijken geest vatten ook Daan van
Ollefen als Mr. Masters, Frits Engels ais de
kamerdienaar Clorves en Valk van Spiegel als
Crawley den bankier, hun rol op.
De dames Beb Crit-Vink en Beb Booleman,
ais de „giecheltjes" Kitty en Hilda, kregen
slechts heel klein werk te doen, doch maakten
van hun rolletjes wat er van te maken was.
En overigens viel het samenspel van allen zeer
te loven. B.
JULIUS PATZAK
naar Nederland.
De beroemde Weensche tenor, Kammersanger
Julius Patzak van de Staats-Opera's te Weenen,
Berlijn en München, die door zijne medewer
kingen op uitvoeringen der Wagnervereeniging,
der opera-voorstellingen, georganiseerd door
impresario Ernst Krauss (verleden jaar in Mo
zart's „Entführung aus dem Serail") en op
Mengelberg-concerten ook in Nederland veel
bewondering oogstte, zal in het volgend seizoen
onder auspiciën van impresario Ernst Krauss
een tournee door ons land maken en in Amster
dam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht con
certeeren. Julius Patzak geniet als liederen-
zanger zoowel als operazanger even groote ver
maardheid.
VOETBAL.
A.s. Zondag speelt Bloemendaal een nuttigen
oefenwedstrijd tegen óe sterke eerste klasser
K.F.C. te Koog a/d. Zaan.
Het is al heel wat jaren geleden, dat de
Koogers eerst in de derde, later in de tweede
klasse onze tegenstanders ervaren.
In de Koog hebben wij zelden van de rood-
blauwen kunnen winnen, maar aan den Brede-
rodeweg waren de rollen meestal omgekeerd.
Wij kunnen ons zelfs niet herinneren dat we
op eigen terrein ooit door „de groote Koog-
sche", zooals K.F.C. in de Zaanstreek ge
wordt, geslagen werden.
Jarenlang heeft van 't Hoff het doel c.'er
Zaankanters verdedigd, en met hee1 veel succes
Eerst het vorig jaar heeft de Kooser reus zijn
■olaats aan een jonger kracht af moeten staan.
Êer. heel bekende kracht uit den laaUten tijd
is de bekende Jb. Mol, die diverse malen de
cranjetrui gedragen heeft. Thans schijnt het
tusschen Mol en zijn vereeniging niet meer te
boteren. Wij lazen tenminste in de officieele
mededeelingen van den K.N.V.B. dat Mol over
schrijving naar Haarlem gevraagd heeft. Zijn
wjj wel geïnformeerd, dan komt trouwens de
geheeie familie Mol in Haarlem wenen. Voor de
roodbroeken beteekent de komst van Mol een
geduchte versterking, al zullen ze dank zij de
bepalingen Valkema vooreerst geen gebruik
van zijn krachten kunnen maken.
Zal het Bloemendaal gelukken een goed
figuur tegen de eerste klasser te slaan? Af-
aande op de verrichtingen in Utrecht, durven
we deze vraag bevestigend te beantwoorden.
Er zit spirit in ons elftal en een voldoende
dosis enthousiasme.
Vooral hebben wij ditmaal vertrouwen in
onze voorhoede, die geleid door twee snelle
wingspelers, een verrassend karakter in haar
anvalien brengt, waardoor elke verdediging
verplicht wordt, haar sterkste spel te spelen.
In Van Gelder en De Bock hebben wij boven
dien behoorlijke binnenspelers, die be-den in
staat zijn, voor doelpunten te zorgen. Aan
Frans Bakker wordt de middenvoorplaats toe
vertrouwd. Frans is ontegenzegge'Jik een knap
technisch, voetballer, die zjjn hersens weet te
gebruiken. Dat heeft hij vorig seizoen meer
malen getoond, toen hij, als rechtsbuiten eenige
doelpunten wist te scwen op een wijze waarop
het een speler zonde:- overleg, zeker niet ge
lukt zou z(jn. Weet Brkker meer geestdrift en
meer initiatief, vooral voor het doel in zgn
spel ts brengen, dan kunnen we, wat de cen
tervoorplaats betreft, mede gerust zi1n.
De volledige middenlime Immer—Beyk—J.
Köhler is volkomen voor haar taak berekend!
De vervanging van Parson door Kohier zal o.i.
geen verzwakking beteekenen, vooral als
Köhler de noodlge beheersching toont. Hij
heeft capaciteiten genoeg om een vleugel lam
te maken. Beyk schijnt er dit jaar weer uitste
kend „in" te zijn. Geroutineerd als hii is, is hij
met recht de ruggesteun van het elftal, terwijl
Immer als rechtshalf zijn bekende, rustige
maar stoere partij vertolkt.
Van de backs is Jonkergouw ..the coming
man". Zijn lenigheid en snelheid stempelèiï
hem tot een lastig te pass.eeren fuil-back,
C. Bakker sluit zich, als oude rot hierbij vol
komen aan, en zal, met J. Köhler voor zich,
vooral als hij weer ingespeeld raakt, nog steeds
een bruikbare kracht' zijn.
Keeper Huisman tenslotte zal ons doel zeer
goed verdedigen. De wilde haren raken er
langzamerhand zoo'n beetje uit, en menige
aanval zal op het massieve verdedigen van
onzen doelwachter stuiten.
Al met al een elftal waarin we vertrouwen
hebben. Aan onze spelers, dit vertrouwen niet
te beschamen:
Tegen K.F.C. stelt Bloemendaai zich als
volgt op:
Huisman
Jonkergouw C. Bakker
Immer Eeijk J. Köhler
Kammeijer De Boek F. Bakker v. Gelder
v Leuven
De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat Jon-
kergouw an de Bock met vacantie in het bui
tenland zijn. In dat geval verhuist Immer
naar de r. backpaats, en H. Köhler speelt
r. half, terwijl de voorhoede dan opgesteld
wordt:
Kammeijer F. Bakker v. Gelder Hogervorst
V. Leuven
Op Koninginnedag speelt Bloemendaai des
avonds half zes een feestwedstrijd tegen een
R.C.H.-combinatie, en wel in de volgende op
stelling:
Huisman
Jonkergouw J. Köhler
Immer Beijk De "Wilde
Kammeijer De Bock F. Bakker v. Gelder
v, Leuven
door
Prof. Dr. GUGLIEMO PERRERO
Onbetrouwbare mémoires
Wat .Lady Malbert, hofdame van
Keizerin Eugenie, verhaalde.
Een vijf en twintig tal jaren geleden stierf te
Londen de 78-jarige Lady Malbert, die onder de
naam van gravin de Villeneuve hofdame van
Keizerin Eugenie, in den bloeitijd van het Tweede
Keizerrijk was, maar haar hofcharge op een
zeer ongewone wijze in den steek had moeten
laten; zij zag zich genoodzaakt, Parijs overhaast
te verlaten, omdat de Keizerin haar op een in
tieme verhouding met den keizer had betrapt,
Vóór dit dramatisch incident, was Lady Mal
bert langen tijd de vertrouwde der Keizerin;
zij bewaarde Eugénie's minnebrieven, toen Napo
leon, in een jaloersche bui, pogingen deed om
deze in handen te krijgen en was nauwkeurig be
kend met de intiemste levensbijzonderheden van
het keizerlijk echtpaar. Van al wat zij gezien en
beleefd heeft in die veelbewogen jaren, heeft zij
aanteekeningen nagelaten, die eerst na den dood
van de Keizerin mochten worden gepubliceerd'.
Met de uitgaaf ervan was een tevoren aangewe
zen schrijver uit E"ngeland belast.
In deze mémoires, die uitsluitend uit korte aan
teekeningen bestaan, is een geheel hoofdstuk ge
wijd aan d'e intrigues die er zijn afgespeeld om
Napoleon zoo ver te krijgen, dat hij Eugénie de
Montijo tot Keizerin verhief. Dit hoofdstuk is
reeds kort na den dood van Lady Malbert ge
publiceerd. De schrijfster stelt daarin d*e wijze
waarop het huwelijk is voorbereid en tot stand
gekomen, in een zeer eigenaardig licht.
„Destijds verhaalt Lady Malbert was ik
da meest bevoorrechte hofdame des Keizers. Ik
bevond me juist te Parijs om eenige inko-open te
doen, toen de gravin de Montijo (de moeder van
Eugénie) naar me toekwam, om me een uitnoo-
diging des Keizers voor de aanstaande hofjachten
te Compiegne te laten zien. Ze zeide, dat zij
gaarne een vertrouwelijk onderhoud met me
wilde hebben. We begaven ons naar een stil res-
taurant, en daar verklaarde ze me, dat het ge
heeie levensgeluk van haar dochter Eugénie er
van afhing, of ze in de gunst van het hof~zou val
len of niet. Op mijn vraag, of ze van plan was,
haar dochter hofdame des keizers te laten worden
antwoordde ze bevestigend;zij verzocht mij
haar daarbij behulpzaam te zijn, en te maken
dat haar dochter by de aanstaande jachtfees
ten een -goede plaats zou krijgen, zóó dat zij
de aandacht des keizers moest trekken. Bij het
afscheidnemen bood ze mij een paarlen hals
snoer ten geschenke aan, en drukte mij nog
maals de belangen van haar dochter op het
hart.
De dag van de keizerlijke jacht brak aan, en
onder de talrijke genoodigden verschenen ook,
op aanbeveling van baron Rothschild, de gravin
de Montijo en haar dochter Eugénie. Toen wij,
In afwachting des keizers, te Compiègne bijeen
waren, hoorde ik voor het eerst nadere bijzon
derheden omtrent deze Eugénie, en ik moest be
kennen, dat haar antecedenten
die van een .totaal ontredderd,
egoïstisch en twijfelachtig leven
getuigden.
roe verschrikten.
De keizer bevond zich reeds temidden van zijn
gasten, toen de gravin de Montijo en haar'
dochter verschenen, De moeder droeg een lila-
kleurig costuum, dat wel door zijn kleur opviel,
doch overigens zeer eenvoudig was. Geheel
anders haar dochter, Donna Eugénie had voor
deze gelegenheid een mode gecreëerd, die abso
luut nieuw was en aan welke zij het te danken
had', dat zij later ten troon werd verheven
Zij droeg een japon van zachtblauwe kleur,
waarvan de sleep en het keurslijf waren toege-
knoopt. Haar haar was van voren slechts zeer
los gefriseerd en hing verder in een zware wrong
in den nek. Het keurslijf was van boven tame
lijk r, zoodat de mooie hals, die met een
nauv aitend diamanten kettinkje was ver
sierd', wordeelig uitkwam. Daarbij droeg zij de
cjesUj-u ^an het hof geheel onbekende lage
schoenen. Toen zy later te paard steeg, kon
men zien, dat haar japon op zijde gesplitst was,
zoodat zij als een man in het zadel kon zitten,
waarbij haar been tot aan den dij zichtbaar
were. In deze dracht kreeg de keizer haar te
zien. Toen de jacht was begonnen, reed zij hem
in bevallige houding voorbij. Napoleon zag haar
en gaf dadelijk zijn paard de sporen om haar
In te halen. Hij bereikte haar cp het oogen-
blik, dat zij door het dichte kreupelhout ge
noodzaakt was, haar paard in te toornen, en
iaar stelde zij zichzelf aan hem voor. Napoleon
naakte haar een compliment over haar origi-
ïeel costuum en verzocht haar, hem in staat
te stellen, haar in deze pose als Diana te laten
uitschilderen. Maar zy wees hem op haar posi
tie als een der meest bekende leden van de
Spaansche aristocratie. De keizer bleef den ge
heelen dag in haar nabyheid', en by het af
scheid nemen, noodigde hy haar uit tot een
kleine private jachtpartij, welke invitatie zy
natuurlyk gretig aannam.
Het was op een Junidag, dat Eugénie voor
de tweede maal met Napoleon in aanraking
kwam. Door de eeuwig intrigeerende moeder
goed onderricht, meed zy zorgvuldig om met
Napoleon alleen te zyn, wat den warmbloedi-
gen keizer, wien het daérom juist te doen was,
steeds meer buiten zichzelf bracht. Eindelyk
gelukte het hem. een kort tête-a-t'ête met haar
te hebben; hij vroeg haar als hofdame, ja, als
zyn minnares bij hem te komen, maar zij bleef
standvastig, en herhaalde met veel vertoon
van fierheid het zinnetje dat haar moeder haar
had ingeprent: „Sire, u beleedigt me! De weg
naar het slaapvertrek van een Spaansche gravin
voert langs het altaar!" Napoleon, woedend
over dezen onveirwachten tegenstand!, stampte
met den voet op den grond en liet de jacht af
breken.
Denzelfden dag kreeg ik, in den door my be
woonden vleugel van het paleis, een bezoek van
Eugénie, om naar zy zeide haar hart eens
voor me uit te storten. Ik ried haar aan, hof
dame des keizers te worden, maar lachend wees
zy dit af; zij verklaarde dat zy daarvoor niet de
reis naar Parys hao! behoeven te maken, hof
dame was zy al by de koningin van Spanje ge-
weest, haar eerzucht ging hooger, zij streefde er
naar, Keizerin te worden, en als zy haar doel
eenmaal had bereikt, zou ik haar eerste hof
dame zyn. Op dat oogenblik moest ik lachen
om de vermetelheid van het denkbeeld, dat zij
zich in het hoofd had gesteld; iedereen wist
immers, dat Napoleon alles eerder zou doen, dan
zich! door een huwelyk binden. Maar later ver
baasden wy er ons over,
dat wfj den keizer steeds meer in
de nabijheid van de jonge gravin
de Montijo zagen,
mnder dat het hem mocht gelukken, haar in
de een of andere positie aan zijn hof te verbin
den.
Op zekeren dag wilde het toeval, dat Napo
leon, op een rytoer in het Bios de Boulogne;
Eugénie in een blykbaar zeer vertrouweiyk ge
sprek met een heer zag. Hy keerde hoogst ont
stemd naar het'-paleis terug en sloot zich' in
zijn werkkamer op, waar hy alles, wat onder zyn
bereik stond, tegen den muur kapot smeet. Toen
zijn woede eenigszins was bedaard, was ik de
eerstei, die hy by zich liet komen. Hij liet me
op een divan naast zich plaats nemen, en ver
telde me zyn onaangename ervaring. Toen ik
hem er op wees, dat het toch voor hem weinig
te beteekenen had, en dat hij het immers in
zijn macht had, de jonge gravin het hof-te ont
zeggen, of haar niet meer te inviteeren, maakte
hy een afwerende beweging met de hand. „Dat
gaat niet, nee, dat gaat niet!" riep hy uit, zijn
zakdoek tegen het gelaat drukkende.
Nog denzelfden dag liet hij de gravin bij zich
tioo-digen, en toen zij kwam, sloop ik naar een
galerij, om van het onderhoud tusschen beide
getuige te zijn. Met de eigenaardige nonchalance
welke zij steeds over zich had, trad Eugénie
op den destyds almachtigen heerscher toe. Na
poleon vroeg haar wie die heer was, met wien
hij haai- in zoo'n vertrouweiyk gesprek had ge
zien. Zij antwoordde, dat het haar bruidegom,
de hertog van Camerata, was, met wien zij se
dert twee jaren verloofd was, en met wien zy
eerlang in het huwelijk hoopte te treden. Na
poleon liep als een gevangen leeuw in zijn kamer
op en neer. Plotseling bleef hij staan. „Dat ge
beurt niet, nee, dat móógt u niet doen; ik heb
u in mijn macht, al ik u dwingen wilde, hier
te blijven, dan zou u er niets tegen kunnen
doen! Maar ik verzoek u, ik smeek u hier te
biyven en te doen wat ik u vraag!"
Eugénie stond onbeweegelijk en schijnbaar
koel tegenover hem, „Sire", antwoordde zy,
„ik heb u reeds eenmaal gezegd, dat alleen de
priester ons tot elkancer kan brengen, ik maak
er geen geheim van, dat dit myn vurigste
wensch is; met geweid' zou u alleen bereiken,
dat ik u den eersten nacht naar het leven
stond,"
Na deze op vasten toon gesproken woorden
heerschte er een langdurig stilzwygen, Eindelijk
gaf Napoleon zich gewonnen en zonk hit voor de
aangebeden vrouw op de knieën....
Den 16en Januari 1853 bevatte de Moniteur
de mededeeling, dat het Zijne Majesteit had
behaagd, zich te verloven met de gravin Eugénie
de Montijo et Teba.
Eenige nachten na het beslissende onder
houd tusschen Napoleon en Eugénie. viel de
Hertog van Camerata onder de kogels van een
gunsteling ven Napoleon
Weie waarde kan men hechten aan dit ver
haal? De antecedenten van Lady Malbert maken
het al bij voorbaat verdacht. Het relaas zit
vol onwaarschijnlijkheden. De karakterteekening
van Napoleon III, den flegmatieken droomer,
die hier als een heetbloedigen wellusteling
wordt voorgesteld, lykt naar niets. Het verhaal
maakt in al zijn byzonderheden meer den In
druk door een weggejaagde kamenier geschre
ven te zyn, dan door een vrouw van stand'.
Lady Malbert strykt haar eigen vonnis door de
bekentenis of zou het maar een verzinsel
zijn? dat zij, als een onbescheiden lakei, het
intieme gesprek tusschen den keizer en de
gravin de Montijo heeft afgeluisterd. Dan de
bioscoop-scène die zij er van maakt, en dp
schandelijke verdachtmaking aan het slot!
Keizerin Eugénie heeft veel blootgestaan aan
laster, vooral in de Jaren 1870. De reptllien-
pressg in Duitschland heeft haar toen, als
keizerin en als vrouw, door het slijk gesleurd.
Er is geer vorstin in den mocernen tyd geweest
van wie zóóveel kwaad is gesproken.
Maar allengs luwde de h-aat, en verstomde het
getier. En toen zy in 1879 haar eenigen zoon,
Een vacantiezitting-. Een korte zitting. Een
zitting van dertien punten, die in precies twee
uur afgehandeld werden door een raad, die
zich het genoegen moest ontzeggen, zijn nieuw
medelid, den heer Posthumus Meijjes ditmaal
te mogen begroeten en het bovendien zondei;
de heeren Dr. Lestrieux Hendricks en Hogen-
brik moest stellen.
Zelfs de ingekomen stukken brachten 't in
dezen vacantietijd niet verder dan tot een
poover tweetal.
Een adres van den agent van politie Wissink,
om hem na zijn aanstaand ontslag een werk-,
kring te geven dan wel een toeslag op zijn
pensioen van f 210, welk verzoek bij voorbaat
al, als zynde in een vorige vergadering be
handeld, tot nul op 't request was veroordeeld
en een bezwaarschrift van de Exploitatie Mi>
1916 tegen in de vergadering van 15 Juni
vastgestelde bebouwingsvoorschriften, een be
zwaarschrift, dat twee dagen te laat was inge
komen en uit dien hoofde den weg van alle
vergankelijkheid ging.
De bouwverordening werd vastgesteld.
Zonder een enkel woord van discussie. Even
zoo de gemeenterekening over 1932. Wel kwam
hierbij ter sprake een verzoek, destijds door
den heer Laan gedaan, om over een gedeelte
des jaars een accountants onderzoek in te
stellen, maar de heer Luden merkte zeer
terecht op, dat het verzoek van den heer Laan
gegrond was geweest op een verschil van in
zicht tusschen dit raadslid en een deel van
den Raad, niet op een bepaald gemeente
belang. Het onderzoek zal dus achterwege
blijven.
Een vrij langdurige discussie lokte een voor
stel Quarles van Ufford c.s. uit, om de ge
meente Bloemendaal te plaatsen in de 4e
klasse voor de heffing der personeele belasting,
een voorstel, dat door den Voorzitter op zake-
lyke gronden werd bestreden.
De heer Schulz achtte het verwerpelyk op
grond dat de beoogde verplaatsing ten laste
van de minder gesitueerden, speciaal die met
groote gezinnen zou komen, terwijl Mr. Witte-
man het met den voorzitter eens was, dat ver
hooging van inkomsten heter door het heffen
van opcenten op de gemeentefondsbelasting
kan worden gevonden dan op de door de voor
stellers aangegeven wyze.
Een meerderheid van 75 stemmen ver
klaard zich eens met deze zienswyze, zoodat
het volgend Jaar f 20.000.zal worden ge
vonden door de heffing van meerdere opcenten
op de Gemeentefondsbelasting. Wy hopen op
deze aangelegenheid nog terug te komen.
De gemeentebode krygt een nieuwe woning.
Het oude huis naast De Nagtegaal bleek het
opknappen niet meer waard en het crediet ad
f 3600 ter restauratie van de oude wening werd
omgezet in een bedrag van f 5100.waar
voor genoemde functionaris een splinternieuw
onderdak krijgt.
Toen kwam de quaestie Blaauw, de architect
met wien de gemeente een contract had ge
sloten, toen de Raadhuisplannen aan den Zee
weg vasteren vorm hadden aangenomen. De
heer Van Riessen had een paar vergaderingen
vroeger geïnformeerd, of de-ze relatie niet ge
ëindigd kon worden, nu genoemde plannen
voorloopig toch van de haan zijn.
Naar aanleiding -daarvan had de Raadhuis-
commissie zich met den architect verstaan,
die zich echter niet bereid had verklaard, zijn
rechten, uit het contract voorvloeiende, prijs
te geven en o.m. wenscht vast te houden aan
de afspraak, dat het bouwen van openbare
gebouwen in Bloemendaal tot 1936 onder zijn
architectuur moest geschieden.
De heer Luden merkte op, dat Bloemendaal
koopmanschappelijk gesproken, een slechte
zaak heeft gedaan en gaf in overweging, het
verlies te nemen, door den architect op het
punt van zijn financieele eischen tegemoet te
komen, echter onder voorwaarde, dat de ge
meente inzake eventueele bouwopdrachten m
den vervolge geheel vry zal wezen.
Deze redelyke oplossing werd aanvaard.
Voor het overige was 't met de agenda vlug
bekeken. Van werkloozen zal niet meer ge
vorderd worden, dat zij, om steun van ge
meentewege te genieten by een werkloozenkas
zijn aangesloten een wassen neus oy aeze
langdurige crisis en het plantsoen aan de
Westerlaan zal voortaan „Wethouder Laan
park" heeten. Es ist ein groszes Volk das so
seme grosze Manner ehrt
En bij de Rondvraag heeft de heer Casseë
gevraagd, wat de burgemeester dacht te doen
tegen de jongelui, die, naar de usances dezer
tijden af en toe Bloemendaal komen verheugen
-met hun politieke heilsmaren, al of niet met
behulp van pamfletten en tractaatjes.
„Niets", was in 't kort gezegd het antwoord
van het Hoofd -der Politie. „We houden een
oogje in 't zeil en als de orde verstoord dreigt
te worden kent de politie volkomen haar
taak".
Met die geruststellende verklaring konden
we in rust en vrede huiswaarts gaan. Het
zag waakt.
prins „Loulou", verloor, naar men weet,
sneuvelde hy by een expeditie der Engelschen
tegen de Zoeloe-kaffers was heel de wereld
met haar tragisch lot begaan. Men zag in haar
teen alleen de zwaarbeproefde moeder, diep ge
bogen onder het kruis.
IN HET HOTEL.
Wy hebben geen enkele kamer meer be
schikbaar.
MaarU weet dus niet, wie ik ben?
O.' ik zie heel goed, dat mijnheer niet
„de eerste de beste" is!
Wij memen in deze
gen aan van onvenr
Zij moeten vermeld
waarop: Arbeidsbem
daalsch. Weekblad
men zoekt, bizondi
kennis en het ac
zegels van 6 cent
Lijst I bevatte
1. Chauffeur.
2. Jong kunstsch
3. Weefster.
4. Weduwe, letterk
5. Drukker.
6. Jonge man, van
in aanmerking
comité e.d., ver
bekend met alle
als particulier
om te rijden
wagen.
7. Voorman-drukkei
jaar werkzaam
sing nieuwe ma
post, ook tijdel:
8. Voor reiziger,
ger, toezicht ov<
beveelt zich
over gieterij
geweest reizig
algemeene mac
9. 21 Jaar oud, rr
zaam geweest,
paratie-inrichti:
monteur, met
kwaming in aut
10. Dame, aan huis
goed, jumpers,
ge aflevering
ook gehaakt
voorraad. Heeft
de families te
De bovenbedoelde
betrouwbaar en diege
dactie bekend,
gesloten brief
ons kantoor Bloemen
melding van het volj
naam van aanvrager
ONS AANSTAAND
TE BLO
Evenals voorgaand
thans weder de beh
inrichten der feest
Augustus, jolijt hooj
laat zich aanzien,
weer eens op recht
gevierd zal worden
voor gezorgd, dat op
rein tal van vermakt
dat er voor elk wat
worden opgesteld,
consumptietent, op
dags 2 uur zijn gei
lijke muziek en gra
hooren. Een draaim
bekende poffertjeskr
koek- en suikerkraa:
van Hoffschlag's u:
neming vormt, zie
staande annonce,
kraam van onzen
gerookte paling en
niet op een volksfee
een gelegenheid om
iets waarin de tent
heer J. P. J. Hofhui:
Bloemend, weg 97,
dit jaar voor het ee
artikelen, galanterie
enz. Ook zal men
die naast vruchten,
gelijke lekkernijen
liefhebbers der schiei
him hart op te halei
Naast dit alles, zulle:
groote tenten verry
weldoen gepaard zal
wier opbrengst gehet
Comité komt. De
vroolijke keuken"; di
laars een magneet-
prijzen en geen nie
voor velen nieuwe
verrassingen; de vie
ballen-sport en einde
heel en al ingericht
crisistemten heeft m<
niet, en wat meer ze
(en die zijn in
vindt men luxedooze
lijke fraaie artikele
lust zal kunnen wee
wagen. Voor zoo'n 1
in de grabbelton e
door „de vroolijke 1
ren, ook mee kan
het Crisis-Comité t'
Van 's morgens
voor de kinderen ee
gegeven worden,
luidt:
No. 1. Prof. Melloi
ste dwerg der werel
leuke poppen. Gooch
No. 2. The Duim
jongleurs. Kracht ac
No. 3. Kellen's Po
sprookjesvertellingen
dit gebied.
Z AN GUITVOERING
Ter gelegenheid v
Bloemendaalsch Gen
van den heer Piet E
7.30 uur, een zangui
ziektent van het Bic
medewerking der
staat onzen lezers
bieden, van de liec
bracht worden. Mer
in den feestgids, ooi
H.O.V .-uitvoeringen,