TOON EEL. KUNST. SPORT. Uit het leven van Napoleon. GEMEENTERAAD. Arbeidsbemic Bloemendaal SCHOUWBURG JANS WEG. RIJK EN GEEN GELD. Blijspel in 5 bedrijven doer de „Vereenigde Leden van het Schouwtooneel". Ernest Bliss, vrijgezel, rijk, zonder bezig heden, geen enkel ideaal nastrevend, overigens, een goede kerel met een hart van goud, heeft het spleen. Niets boezemt hem belang in, vrienden en vriendinnetjes vervelen hem, dringende uitnoodigingen van lieftallige, gastvrouwen slaat hij van de hand, zijn beurs, hoe wijd vroeger altijd voor zijn vrienden geopend, houdt hij wrevelig gesloten; hij voelt zich slap, lusteloos, deze futlooze ingebeelde zieke. Dick Honnerton kiest dan ook geen geluk kig cogenblik uit, als hij even komt aan wippen om terloops het bagatel van 3000 pond van zijn vriend ter leen te vragen. Inplaats van geld, krijgt hij het verhaal van Bliss' kwellingen te hooren en zyn klachten over het uitblijven van den ontboden dokter. Als Clorves, de kamerdienaar, dezen genees heer aandient, ruimt Honnerton het veld', natuurlijk niet, zonder nog even aan zijn dringend verzoek herinnerd te hebben. Die dokter is niemand minder dan Londen's meest gevierde geneesheer: Dl', Allroyd, be roemd zoowel om zijn medische bekwaamheid, als cm de lauweren, the hij op de sportvelden oogstte. Met zijn geoefende blik stelt hij, na eenige ondervraging, in weinige oogenblikken, de diagnose, endie luidt weinig moed gevend voor den rijken nietsnutter. Niet lichamelijk doch geestelijk ver zwakt, acht hij den patient en hij voorspelt hem, dat hij binnen tien jaar ook lichamelijk en dan onherstelbaar zal ondermijnd zijn als, hij in gebreke- blijft zijn voorschrift op te volgen; Dat voorschrift hoe simpel ook, lijkt Bliss eenvoudig belaehlyk en onuitvoerbaar. Immers, „Ga werken en maak je nuttig" luidde het recept, en hoe kon men nu van hem, Ernest Büss, die van vader 90.000 pond en van een tante nog 80.000 pond geërfd had, eischen, dat hij zou „werken", van hem, die nooit iets anders had gedaan dan wandelen, dineeren, een beetje tennissen en gezelschaps plichten vervullen, en die zich hoogstens als beroepschauffeur zou kunnen verhuren. Neen, een dergelijk leefregel leek hem on uitvoerbaar en vernederend. Dr. Allroyd, wiens arbeid honderden ten zege is, keert zich met weerzin van dezen jongen luiaard af, verbergt hem zijn minachting niet, ja weigert de toegestoken hand bij het af scheid te drukken. Die minachting treft Bliss als een kaakslag en op eens is zijn besluit genomen: hij wil den raad opvolgen en zich volledig eerherstel ver werven. Als rechtgeaard Engelschman, die elke ge legenheid aangrijpt cm te wedden, stelt hij den dokter zelfs een weddenschap voor. Hij neemt aan een jaar door eigen arbeid in zijn onder houd te voorzien, geen penny van zijn ver mogen in dien tijd voor zich zelf aan te spreken, en met slechts drie pond op zak, dl- avontuur te beginnen. Verliest hij de weddenschap, dan keert hij den dokter 25.000 pond uit voor diens Hospi taal, dat die som dringend behoeft; wint hij, dan moet de dokter hem den thans geweiger- den handdruk geven. De tegenpartij neemt de weddenschap aan en van nu af begint een geheel nieuw- en avontuurlijk leven voor' den held van dit blij spel. Zijn bankier, Mr. Crawley tijdelijk het be heer van zijn vermogen opdragen, zon kamer dienaar Clorves als huisbewaarder aanstellen, zich in een eenvoudig, costuum steken, het is alles het werk van een cogenblik; dan moet Clorves hem drie pond sterling in zijn vestzak steken, zich overtuigen, dat er overigens geen geld in zijn zakken zit, en hem de „Times" aangeven. Een vluchtige blik in de advertentie kolom men, die hem aan adressen van vacante baantjes helpen, en hét spel kan beginnen. In een volgend bedrijf vinden wij Bliss als reiziger in den Fornuishandel van Mr. Masters. De zaken gaan slecht. Van de groote partij patentfornuizen die Masters van een fabriek opkocht die oip geld verlegen zat, zijn er maar enkelen verkocht, het eigenzinnig- publiek wil niet profiteeren van de schitterende eigen schappen die deze koopman er in ontdekte. Te vergeefs sloven Bliss en de eenige kantoorbediende, juffrouw Francis Clayton, zich uit, den voorraad aan den man te brengen; niets helpt en inmiddels dreigt de wissel te worden aangeboden van den leverancier, ter wijl de kas leeg is. Ja, juffrouw Francis weet wel waar de schoen wringt; ze heeft al heel wat ervaring op vorige kantoren opgedaan: reclame, reusachtige reclame, dat is het eenige dat hier ontbreekt, verzekert ze Bliss. „Francis, ik krijg een inval", zegt Bliss dan opeens: „ga jij even wat Wybertjes voor me halen en kom niet al te gauw terug". Nauw is ze weg of Biiss 'grijpt de telefoon en draagt zijn bankier op, hem onmiddellijk 500 pond te zenden aan het adres van den Fornuis- handel, Als Francis weer terug is, vraagt Bliss haar met stralend gezicht, of ze soms weet wie de grootste slagerij van Londen heeft, en bestelt dan aan het door haar gegeven adres telefonisch duizend biefstukken, omgaand en tegen contante betaling te bezorgen aan Masters' kantoor. De order blijkt een weinig te groot, doch 500 biefstukjes van ander half ons worden gaarne geboekt. Francis valt van de eene verbazing in de andere, als ze dan nog telefonisch vijfhonderd blikken doperwtjes hoort bestellen en vijf honderd porties gebakken aardappelen, en een paar koks hoort ontbieden van het restaurant waar Bliss eertijds zijn middagmaal placht te nemen. Ook ziet ze hem den magazijnknecht ontbieden en deze opdragen direct eenige patent fornuizen aan te steken en vervolgens met krijt op een groot bord aankondigen, dat de vermaarde Fornuis-handel „So and So" deze middag een gratis maaltijd: biefstuk, doperwten en gebakken aardappelen, aanbiedt, alles voor de oogen der kijklustigen gebakken op de beroemde Patent-fornuizen. Het geld van den bankier wordt intusschen gebracht, de leveranciers contant betaald, en het nooit in Londen vertooonde schouwspel neemt een aanvang. Het wordt een toeloop als bij een voetbal wedstrijd; de politie moet versterkt worden om de hongerige gasten in toom te houden. Te midden van dit alles komt Mr. Masters thuis, natuurlijk iemandi die zich aandient ais Ellerman, eigenaar van een groote im- en exportaak. Meegesleurd, overweldigd door zulk een reclame, koopt hij na eenig loven en bieden met Bliss, die hoog van zijn fornuisjes opgeeft, Jen geheelen voorraad van 2000 stuks in één slag op, natuurlijk, daar staat Bliss op tegen gereed getd. Hiermede eindigde, inge volge de bepalingen der weddenschap, Bliss' baantje bij Mr. Masters en daarmede is de eerste van een reeks verwikkelingen af gespeeld, die deze in één jaar tijds beleefde. Die verwikkelingen zijn zoo spannend en ver makelijk tevens, dat wij ieder die eens harelijk lachen wil, kunnen aanraden, dit blijspel van Oppenheim te gaan zien. Aan het slot vinden wij Bliss natuurlijk ge heel genezen van zijn ingebeelde kwalen en herschapen in een energieke jongeman; de dokter verliest de weddenschap, maar krijgt toch van zyn dankbaren patient 25000 pond voor zyn hospitaal, en Francis wordt de ge lukkige bruid van Bliss, haar vroegeren mede werker bij Mr. Masters. Het stuk wordt gedragen door Ko van Sprinkhuysen, die een prachtige uitbeelding van Ernest Bliss weet te geven, en door Mientje van der Lugt-Melsert die haar rol als Francis Clayton, het moedige typistetje, op zeer bekoorlijke en overtuigende wijze ver tolkte. haar weergave van Mrs. Mott, de typische Bijzondere lof verdient ook Ant. Sohns voor- Engeische kasteleines. Fijn, beschaafd spel gaf stellig Louis Volkamp als Dr. Allroyd. W. ten Hoo-nte zag zich de rol van Dick Honnerton den beproefden vriend van Bliss toebedeeld en H. K. Teune, dien van Mr. Mott den weerzinwekkenden bruut; beiden maakten van deze kleine partijen een duidelijk en wel omlijnd beeld. In gelijken geest vatten ook Daan van Ollefen als Mr. Masters, Frits Engels ais de kamerdienaar Clorves en Valk van Spiegel als Crawley den bankier, hun rol op. De dames Beb Crit-Vink en Beb Booleman, ais de „giecheltjes" Kitty en Hilda, kregen slechts heel klein werk te doen, doch maakten van hun rolletjes wat er van te maken was. En overigens viel het samenspel van allen zeer te loven. B. JULIUS PATZAK naar Nederland. De beroemde Weensche tenor, Kammersanger Julius Patzak van de Staats-Opera's te Weenen, Berlijn en München, die door zijne medewer kingen op uitvoeringen der Wagnervereeniging, der opera-voorstellingen, georganiseerd door impresario Ernst Krauss (verleden jaar in Mo zart's „Entführung aus dem Serail") en op Mengelberg-concerten ook in Nederland veel bewondering oogstte, zal in het volgend seizoen onder auspiciën van impresario Ernst Krauss een tournee door ons land maken en in Amster dam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht con certeeren. Julius Patzak geniet als liederen- zanger zoowel als operazanger even groote ver maardheid. VOETBAL. A.s. Zondag speelt Bloemendaal een nuttigen oefenwedstrijd tegen óe sterke eerste klasser K.F.C. te Koog a/d. Zaan. Het is al heel wat jaren geleden, dat de Koogers eerst in de derde, later in de tweede klasse onze tegenstanders ervaren. In de Koog hebben wij zelden van de rood- blauwen kunnen winnen, maar aan den Brede- rodeweg waren de rollen meestal omgekeerd. Wij kunnen ons zelfs niet herinneren dat we op eigen terrein ooit door „de groote Koog- sche", zooals K.F.C. in de Zaanstreek ge wordt, geslagen werden. Jarenlang heeft van 't Hoff het doel c.'er Zaankanters verdedigd, en met hee1 veel succes Eerst het vorig jaar heeft de Kooser reus zijn ■olaats aan een jonger kracht af moeten staan. Êer. heel bekende kracht uit den laaUten tijd is de bekende Jb. Mol, die diverse malen de cranjetrui gedragen heeft. Thans schijnt het tusschen Mol en zijn vereeniging niet meer te boteren. Wij lazen tenminste in de officieele mededeelingen van den K.N.V.B. dat Mol over schrijving naar Haarlem gevraagd heeft. Zijn wjj wel geïnformeerd, dan komt trouwens de geheeie familie Mol in Haarlem wenen. Voor de roodbroeken beteekent de komst van Mol een geduchte versterking, al zullen ze dank zij de bepalingen Valkema vooreerst geen gebruik van zijn krachten kunnen maken. Zal het Bloemendaal gelukken een goed figuur tegen de eerste klasser te slaan? Af- aande op de verrichtingen in Utrecht, durven we deze vraag bevestigend te beantwoorden. Er zit spirit in ons elftal en een voldoende dosis enthousiasme. Vooral hebben wij ditmaal vertrouwen in onze voorhoede, die geleid door twee snelle wingspelers, een verrassend karakter in haar anvalien brengt, waardoor elke verdediging verplicht wordt, haar sterkste spel te spelen. In Van Gelder en De Bock hebben wij boven dien behoorlijke binnenspelers, die be-den in staat zijn, voor doelpunten te zorgen. Aan Frans Bakker wordt de middenvoorplaats toe vertrouwd. Frans is ontegenzegge'Jik een knap technisch, voetballer, die zjjn hersens weet te gebruiken. Dat heeft hij vorig seizoen meer malen getoond, toen hij, als rechtsbuiten eenige doelpunten wist te scwen op een wijze waarop het een speler zonde:- overleg, zeker niet ge lukt zou z(jn. Weet Brkker meer geestdrift en meer initiatief, vooral voor het doel in zgn spel ts brengen, dan kunnen we, wat de cen tervoorplaats betreft, mede gerust zi1n. De volledige middenlime Immer—Beyk—J. Köhler is volkomen voor haar taak berekend! De vervanging van Parson door Kohier zal o.i. geen verzwakking beteekenen, vooral als Köhler de noodlge beheersching toont. Hij heeft capaciteiten genoeg om een vleugel lam te maken. Beyk schijnt er dit jaar weer uitste kend „in" te zijn. Geroutineerd als hii is, is hij met recht de ruggesteun van het elftal, terwijl Immer als rechtshalf zijn bekende, rustige maar stoere partij vertolkt. Van de backs is Jonkergouw ..the coming man". Zijn lenigheid en snelheid stempelèiï hem tot een lastig te pass.eeren fuil-back, C. Bakker sluit zich, als oude rot hierbij vol komen aan, en zal, met J. Köhler voor zich, vooral als hij weer ingespeeld raakt, nog steeds een bruikbare kracht' zijn. Keeper Huisman tenslotte zal ons doel zeer goed verdedigen. De wilde haren raken er langzamerhand zoo'n beetje uit, en menige aanval zal op het massieve verdedigen van onzen doelwachter stuiten. Al met al een elftal waarin we vertrouwen hebben. Aan onze spelers, dit vertrouwen niet te beschamen: Tegen K.F.C. stelt Bloemendaai zich als volgt op: Huisman Jonkergouw C. Bakker Immer Eeijk J. Köhler Kammeijer De Boek F. Bakker v. Gelder v Leuven De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat Jon- kergouw an de Bock met vacantie in het bui tenland zijn. In dat geval verhuist Immer naar de r. backpaats, en H. Köhler speelt r. half, terwijl de voorhoede dan opgesteld wordt: Kammeijer F. Bakker v. Gelder Hogervorst V. Leuven Op Koninginnedag speelt Bloemendaai des avonds half zes een feestwedstrijd tegen een R.C.H.-combinatie, en wel in de volgende op stelling: Huisman Jonkergouw J. Köhler Immer Beijk De "Wilde Kammeijer De Bock F. Bakker v. Gelder v, Leuven door Prof. Dr. GUGLIEMO PERRERO Onbetrouwbare mémoires Wat .Lady Malbert, hofdame van Keizerin Eugenie, verhaalde. Een vijf en twintig tal jaren geleden stierf te Londen de 78-jarige Lady Malbert, die onder de naam van gravin de Villeneuve hofdame van Keizerin Eugenie, in den bloeitijd van het Tweede Keizerrijk was, maar haar hofcharge op een zeer ongewone wijze in den steek had moeten laten; zij zag zich genoodzaakt, Parijs overhaast te verlaten, omdat de Keizerin haar op een in tieme verhouding met den keizer had betrapt, Vóór dit dramatisch incident, was Lady Mal bert langen tijd de vertrouwde der Keizerin; zij bewaarde Eugénie's minnebrieven, toen Napo leon, in een jaloersche bui, pogingen deed om deze in handen te krijgen en was nauwkeurig be kend met de intiemste levensbijzonderheden van het keizerlijk echtpaar. Van al wat zij gezien en beleefd heeft in die veelbewogen jaren, heeft zij aanteekeningen nagelaten, die eerst na den dood van de Keizerin mochten worden gepubliceerd'. Met de uitgaaf ervan was een tevoren aangewe zen schrijver uit E"ngeland belast. In deze mémoires, die uitsluitend uit korte aan teekeningen bestaan, is een geheel hoofdstuk ge wijd aan d'e intrigues die er zijn afgespeeld om Napoleon zoo ver te krijgen, dat hij Eugénie de Montijo tot Keizerin verhief. Dit hoofdstuk is reeds kort na den dood van Lady Malbert ge publiceerd. De schrijfster stelt daarin d*e wijze waarop het huwelijk is voorbereid en tot stand gekomen, in een zeer eigenaardig licht. „Destijds verhaalt Lady Malbert was ik da meest bevoorrechte hofdame des Keizers. Ik bevond me juist te Parijs om eenige inko-open te doen, toen de gravin de Montijo (de moeder van Eugénie) naar me toekwam, om me een uitnoo- diging des Keizers voor de aanstaande hofjachten te Compiegne te laten zien. Ze zeide, dat zij gaarne een vertrouwelijk onderhoud met me wilde hebben. We begaven ons naar een stil res- taurant, en daar verklaarde ze me, dat het ge heeie levensgeluk van haar dochter Eugénie er van afhing, of ze in de gunst van het hof~zou val len of niet. Op mijn vraag, of ze van plan was, haar dochter hofdame des keizers te laten worden antwoordde ze bevestigend;zij verzocht mij haar daarbij behulpzaam te zijn, en te maken dat haar dochter by de aanstaande jachtfees ten een -goede plaats zou krijgen, zóó dat zij de aandacht des keizers moest trekken. Bij het afscheidnemen bood ze mij een paarlen hals snoer ten geschenke aan, en drukte mij nog maals de belangen van haar dochter op het hart. De dag van de keizerlijke jacht brak aan, en onder de talrijke genoodigden verschenen ook, op aanbeveling van baron Rothschild, de gravin de Montijo en haar dochter Eugénie. Toen wij, In afwachting des keizers, te Compiègne bijeen waren, hoorde ik voor het eerst nadere bijzon derheden omtrent deze Eugénie, en ik moest be kennen, dat haar antecedenten die van een .totaal ontredderd, egoïstisch en twijfelachtig leven getuigden. roe verschrikten. De keizer bevond zich reeds temidden van zijn gasten, toen de gravin de Montijo en haar' dochter verschenen, De moeder droeg een lila- kleurig costuum, dat wel door zijn kleur opviel, doch overigens zeer eenvoudig was. Geheel anders haar dochter, Donna Eugénie had voor deze gelegenheid een mode gecreëerd, die abso luut nieuw was en aan welke zij het te danken had', dat zij later ten troon werd verheven Zij droeg een japon van zachtblauwe kleur, waarvan de sleep en het keurslijf waren toege- knoopt. Haar haar was van voren slechts zeer los gefriseerd en hing verder in een zware wrong in den nek. Het keurslijf was van boven tame lijk r, zoodat de mooie hals, die met een nauv aitend diamanten kettinkje was ver sierd', wordeelig uitkwam. Daarbij droeg zij de cjesUj-u ^an het hof geheel onbekende lage schoenen. Toen zy later te paard steeg, kon men zien, dat haar japon op zijde gesplitst was, zoodat zij als een man in het zadel kon zitten, waarbij haar been tot aan den dij zichtbaar were. In deze dracht kreeg de keizer haar te zien. Toen de jacht was begonnen, reed zij hem in bevallige houding voorbij. Napoleon zag haar en gaf dadelijk zijn paard de sporen om haar In te halen. Hij bereikte haar cp het oogen- blik, dat zij door het dichte kreupelhout ge noodzaakt was, haar paard in te toornen, en iaar stelde zij zichzelf aan hem voor. Napoleon naakte haar een compliment over haar origi- ïeel costuum en verzocht haar, hem in staat te stellen, haar in deze pose als Diana te laten uitschilderen. Maar zy wees hem op haar posi tie als een der meest bekende leden van de Spaansche aristocratie. De keizer bleef den ge heelen dag in haar nabyheid', en by het af scheid nemen, noodigde hy haar uit tot een kleine private jachtpartij, welke invitatie zy natuurlyk gretig aannam. Het was op een Junidag, dat Eugénie voor de tweede maal met Napoleon in aanraking kwam. Door de eeuwig intrigeerende moeder goed onderricht, meed zy zorgvuldig om met Napoleon alleen te zyn, wat den warmbloedi- gen keizer, wien het daérom juist te doen was, steeds meer buiten zichzelf bracht. Eindelyk gelukte het hem. een kort tête-a-t'ête met haar te hebben; hij vroeg haar als hofdame, ja, als zyn minnares bij hem te komen, maar zij bleef standvastig, en herhaalde met veel vertoon van fierheid het zinnetje dat haar moeder haar had ingeprent: „Sire, u beleedigt me! De weg naar het slaapvertrek van een Spaansche gravin voert langs het altaar!" Napoleon, woedend over dezen onveirwachten tegenstand!, stampte met den voet op den grond en liet de jacht af breken. Denzelfden dag kreeg ik, in den door my be woonden vleugel van het paleis, een bezoek van Eugénie, om naar zy zeide haar hart eens voor me uit te storten. Ik ried haar aan, hof dame des keizers te worden, maar lachend wees zy dit af; zij verklaarde dat zy daarvoor niet de reis naar Parys hao! behoeven te maken, hof dame was zy al by de koningin van Spanje ge- weest, haar eerzucht ging hooger, zij streefde er naar, Keizerin te worden, en als zy haar doel eenmaal had bereikt, zou ik haar eerste hof dame zyn. Op dat oogenblik moest ik lachen om de vermetelheid van het denkbeeld, dat zij zich in het hoofd had gesteld; iedereen wist immers, dat Napoleon alles eerder zou doen, dan zich! door een huwelyk binden. Maar later ver baasden wy er ons over, dat wfj den keizer steeds meer in de nabijheid van de jonge gravin de Montijo zagen, mnder dat het hem mocht gelukken, haar in de een of andere positie aan zijn hof te verbin den. Op zekeren dag wilde het toeval, dat Napo leon, op een rytoer in het Bios de Boulogne; Eugénie in een blykbaar zeer vertrouweiyk ge sprek met een heer zag. Hy keerde hoogst ont stemd naar het'-paleis terug en sloot zich' in zijn werkkamer op, waar hy alles, wat onder zyn bereik stond, tegen den muur kapot smeet. Toen zijn woede eenigszins was bedaard, was ik de eerstei, die hy by zich liet komen. Hij liet me op een divan naast zich plaats nemen, en ver telde me zyn onaangename ervaring. Toen ik hem er op wees, dat het toch voor hem weinig te beteekenen had, en dat hij het immers in zijn macht had, de jonge gravin het hof-te ont zeggen, of haar niet meer te inviteeren, maakte hy een afwerende beweging met de hand. „Dat gaat niet, nee, dat gaat niet!" riep hy uit, zijn zakdoek tegen het gelaat drukkende. Nog denzelfden dag liet hij de gravin bij zich tioo-digen, en toen zij kwam, sloop ik naar een galerij, om van het onderhoud tusschen beide getuige te zijn. Met de eigenaardige nonchalance welke zij steeds over zich had, trad Eugénie op den destyds almachtigen heerscher toe. Na poleon vroeg haar wie die heer was, met wien hij haai- in zoo'n vertrouweiyk gesprek had ge zien. Zij antwoordde, dat het haar bruidegom, de hertog van Camerata, was, met wien zij se dert twee jaren verloofd was, en met wien zy eerlang in het huwelijk hoopte te treden. Na poleon liep als een gevangen leeuw in zijn kamer op en neer. Plotseling bleef hij staan. „Dat ge beurt niet, nee, dat móógt u niet doen; ik heb u in mijn macht, al ik u dwingen wilde, hier te blijven, dan zou u er niets tegen kunnen doen! Maar ik verzoek u, ik smeek u hier te biyven en te doen wat ik u vraag!" Eugénie stond onbeweegelijk en schijnbaar koel tegenover hem, „Sire", antwoordde zy, „ik heb u reeds eenmaal gezegd, dat alleen de priester ons tot elkancer kan brengen, ik maak er geen geheim van, dat dit myn vurigste wensch is; met geweid' zou u alleen bereiken, dat ik u den eersten nacht naar het leven stond," Na deze op vasten toon gesproken woorden heerschte er een langdurig stilzwygen, Eindelijk gaf Napoleon zich gewonnen en zonk hit voor de aangebeden vrouw op de knieën.... Den 16en Januari 1853 bevatte de Moniteur de mededeeling, dat het Zijne Majesteit had behaagd, zich te verloven met de gravin Eugénie de Montijo et Teba. Eenige nachten na het beslissende onder houd tusschen Napoleon en Eugénie. viel de Hertog van Camerata onder de kogels van een gunsteling ven Napoleon Weie waarde kan men hechten aan dit ver haal? De antecedenten van Lady Malbert maken het al bij voorbaat verdacht. Het relaas zit vol onwaarschijnlijkheden. De karakterteekening van Napoleon III, den flegmatieken droomer, die hier als een heetbloedigen wellusteling wordt voorgesteld, lykt naar niets. Het verhaal maakt in al zijn byzonderheden meer den In druk door een weggejaagde kamenier geschre ven te zyn, dan door een vrouw van stand'. Lady Malbert strykt haar eigen vonnis door de bekentenis of zou het maar een verzinsel zijn? dat zij, als een onbescheiden lakei, het intieme gesprek tusschen den keizer en de gravin de Montijo heeft afgeluisterd. Dan de bioscoop-scène die zij er van maakt, en dp schandelijke verdachtmaking aan het slot! Keizerin Eugénie heeft veel blootgestaan aan laster, vooral in de Jaren 1870. De reptllien- pressg in Duitschland heeft haar toen, als keizerin en als vrouw, door het slijk gesleurd. Er is geer vorstin in den mocernen tyd geweest van wie zóóveel kwaad is gesproken. Maar allengs luwde de h-aat, en verstomde het getier. En toen zy in 1879 haar eenigen zoon, Een vacantiezitting-. Een korte zitting. Een zitting van dertien punten, die in precies twee uur afgehandeld werden door een raad, die zich het genoegen moest ontzeggen, zijn nieuw medelid, den heer Posthumus Meijjes ditmaal te mogen begroeten en het bovendien zondei; de heeren Dr. Lestrieux Hendricks en Hogen- brik moest stellen. Zelfs de ingekomen stukken brachten 't in dezen vacantietijd niet verder dan tot een poover tweetal. Een adres van den agent van politie Wissink, om hem na zijn aanstaand ontslag een werk-, kring te geven dan wel een toeslag op zijn pensioen van f 210, welk verzoek bij voorbaat al, als zynde in een vorige vergadering be handeld, tot nul op 't request was veroordeeld en een bezwaarschrift van de Exploitatie Mi> 1916 tegen in de vergadering van 15 Juni vastgestelde bebouwingsvoorschriften, een be zwaarschrift, dat twee dagen te laat was inge komen en uit dien hoofde den weg van alle vergankelijkheid ging. De bouwverordening werd vastgesteld. Zonder een enkel woord van discussie. Even zoo de gemeenterekening over 1932. Wel kwam hierbij ter sprake een verzoek, destijds door den heer Laan gedaan, om over een gedeelte des jaars een accountants onderzoek in te stellen, maar de heer Luden merkte zeer terecht op, dat het verzoek van den heer Laan gegrond was geweest op een verschil van in zicht tusschen dit raadslid en een deel van den Raad, niet op een bepaald gemeente belang. Het onderzoek zal dus achterwege blijven. Een vrij langdurige discussie lokte een voor stel Quarles van Ufford c.s. uit, om de ge meente Bloemendaal te plaatsen in de 4e klasse voor de heffing der personeele belasting, een voorstel, dat door den Voorzitter op zake- lyke gronden werd bestreden. De heer Schulz achtte het verwerpelyk op grond dat de beoogde verplaatsing ten laste van de minder gesitueerden, speciaal die met groote gezinnen zou komen, terwijl Mr. Witte- man het met den voorzitter eens was, dat ver hooging van inkomsten heter door het heffen van opcenten op de gemeentefondsbelasting kan worden gevonden dan op de door de voor stellers aangegeven wyze. Een meerderheid van 75 stemmen ver klaard zich eens met deze zienswyze, zoodat het volgend Jaar f 20.000.zal worden ge vonden door de heffing van meerdere opcenten op de Gemeentefondsbelasting. Wy hopen op deze aangelegenheid nog terug te komen. De gemeentebode krygt een nieuwe woning. Het oude huis naast De Nagtegaal bleek het opknappen niet meer waard en het crediet ad f 3600 ter restauratie van de oude wening werd omgezet in een bedrag van f 5100.waar voor genoemde functionaris een splinternieuw onderdak krijgt. Toen kwam de quaestie Blaauw, de architect met wien de gemeente een contract had ge sloten, toen de Raadhuisplannen aan den Zee weg vasteren vorm hadden aangenomen. De heer Van Riessen had een paar vergaderingen vroeger geïnformeerd, of de-ze relatie niet ge ëindigd kon worden, nu genoemde plannen voorloopig toch van de haan zijn. Naar aanleiding -daarvan had de Raadhuis- commissie zich met den architect verstaan, die zich echter niet bereid had verklaard, zijn rechten, uit het contract voorvloeiende, prijs te geven en o.m. wenscht vast te houden aan de afspraak, dat het bouwen van openbare gebouwen in Bloemendaal tot 1936 onder zijn architectuur moest geschieden. De heer Luden merkte op, dat Bloemendaal koopmanschappelijk gesproken, een slechte zaak heeft gedaan en gaf in overweging, het verlies te nemen, door den architect op het punt van zijn financieele eischen tegemoet te komen, echter onder voorwaarde, dat de ge meente inzake eventueele bouwopdrachten m den vervolge geheel vry zal wezen. Deze redelyke oplossing werd aanvaard. Voor het overige was 't met de agenda vlug bekeken. Van werkloozen zal niet meer ge vorderd worden, dat zij, om steun van ge meentewege te genieten by een werkloozenkas zijn aangesloten een wassen neus oy aeze langdurige crisis en het plantsoen aan de Westerlaan zal voortaan „Wethouder Laan park" heeten. Es ist ein groszes Volk das so seme grosze Manner ehrt En bij de Rondvraag heeft de heer Casseë gevraagd, wat de burgemeester dacht te doen tegen de jongelui, die, naar de usances dezer tijden af en toe Bloemendaal komen verheugen -met hun politieke heilsmaren, al of niet met behulp van pamfletten en tractaatjes. „Niets", was in 't kort gezegd het antwoord van het Hoofd -der Politie. „We houden een oogje in 't zeil en als de orde verstoord dreigt te worden kent de politie volkomen haar taak". Met die geruststellende verklaring konden we in rust en vrede huiswaarts gaan. Het zag waakt. prins „Loulou", verloor, naar men weet, sneuvelde hy by een expeditie der Engelschen tegen de Zoeloe-kaffers was heel de wereld met haar tragisch lot begaan. Men zag in haar teen alleen de zwaarbeproefde moeder, diep ge bogen onder het kruis. IN HET HOTEL. Wy hebben geen enkele kamer meer be schikbaar. MaarU weet dus niet, wie ik ben? O.' ik zie heel goed, dat mijnheer niet „de eerste de beste" is! Wij memen in deze gen aan van onvenr Zij moeten vermeld waarop: Arbeidsbem daalsch. Weekblad men zoekt, bizondi kennis en het ac zegels van 6 cent Lijst I bevatte 1. Chauffeur. 2. Jong kunstsch 3. Weefster. 4. Weduwe, letterk 5. Drukker. 6. Jonge man, van in aanmerking comité e.d., ver bekend met alle als particulier om te rijden wagen. 7. Voorman-drukkei jaar werkzaam sing nieuwe ma post, ook tijdel: 8. Voor reiziger, ger, toezicht ov< beveelt zich over gieterij geweest reizig algemeene mac 9. 21 Jaar oud, rr zaam geweest, paratie-inrichti: monteur, met kwaming in aut 10. Dame, aan huis goed, jumpers, ge aflevering ook gehaakt voorraad. Heeft de families te De bovenbedoelde betrouwbaar en diege dactie bekend, gesloten brief ons kantoor Bloemen melding van het volj naam van aanvrager ONS AANSTAAND TE BLO Evenals voorgaand thans weder de beh inrichten der feest Augustus, jolijt hooj laat zich aanzien, weer eens op recht gevierd zal worden voor gezorgd, dat op rein tal van vermakt dat er voor elk wat worden opgesteld, consumptietent, op dags 2 uur zijn gei lijke muziek en gra hooren. Een draaim bekende poffertjeskr koek- en suikerkraa: van Hoffschlag's u: neming vormt, zie staande annonce, kraam van onzen gerookte paling en niet op een volksfee een gelegenheid om iets waarin de tent heer J. P. J. Hofhui: Bloemend, weg 97, dit jaar voor het ee artikelen, galanterie enz. Ook zal men die naast vruchten, gelijke lekkernijen liefhebbers der schiei him hart op te halei Naast dit alles, zulle: groote tenten verry weldoen gepaard zal wier opbrengst gehet Comité komt. De vroolijke keuken"; di laars een magneet- prijzen en geen nie voor velen nieuwe verrassingen; de vie ballen-sport en einde heel en al ingericht crisistemten heeft m< niet, en wat meer ze (en die zijn in vindt men luxedooze lijke fraaie artikele lust zal kunnen wee wagen. Voor zoo'n 1 in de grabbelton e door „de vroolijke 1 ren, ook mee kan het Crisis-Comité t' Van 's morgens voor de kinderen ee gegeven worden, luidt: No. 1. Prof. Melloi ste dwerg der werel leuke poppen. Gooch No. 2. The Duim jongleurs. Kracht ac No. 3. Kellen's Po sprookjesvertellingen dit gebied. Z AN GUITVOERING Ter gelegenheid v Bloemendaalsch Gen van den heer Piet E 7.30 uur, een zangui ziektent van het Bic medewerking der staat onzen lezers bieden, van de liec bracht worden. Mer in den feestgids, ooi H.O.V .-uitvoeringen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1933 | | pagina 4