TWEEDE BLAD
Stoop's Bad
JIM, DE ZOON VAN BOBBY
ABONNEMENTEN
Losse Blaadjes.
ZIE DE MAAN.
Brokjes Levenswijsheid.
HET SPEL VAN KRACHTEN.
LIESJE's VERJAARSCADEAU
Goedkoope
Och, en a - 0
Abonnementen.
Zeven dagen AFGESCHAFT DUS OOK OP ZONDAG,
Zwemmen Sterkt
BILLIJKE TARIEVEN
W. C. STEKELENBURG,
SWAffRURRIESC
BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD
VAN 1 DECEMBER 1933. No. 48.
Zie, de maan schijnt door de boomen...!
Ja, dit lied is weer van pas.
't Avondje zal weldra komen;
5 Decemoer nadeit ras.
Ieder heeft dan zijn verlangen,
Dat met altijd wordt vo.c'aan.
Grooten, kleinen, ouden, jongen
Zingen 't liedje, van de maan
't Maantje stiaalt aan hoogen hemel
Als een zilv'ien luchtballon
Jantje denkt; „Was t maar een voetbal
Waar ik fijn mee trappen kon
Kleine Toos kijkt cok naar 't maantje
En ze zegt, die kleine schat:
„O wat zou ik heeriyk smullen
Als 'k zóó n groote borstplaat had
Josefien, de oudste dochter,
Kykt naar 't mannetje n de maan...
Hem er uit te laten komen,
Dat krijgt zij maar met gedaan
't Zilv'ien maantje doet mamaatje
Ook een denkbeeld aan de hand:
Want een fijn gedreven schaaltje
Als cadeau vindt zij charmant
Ais een reuze-riks ziet vader
't Maantje aan den hemel staan..
Als gevolg van de malaise
Zijn z'n centen naar de maan
(nadruk verbaden)
Het kenmerkend onderscheid lusschen de le
venshouding van vroeger en die van thans is,
dat men duidelijke: is gaan beseffen, hoe het
leven een spel is van krachten. Voorheen heeft
men hei bestaande al te veel als een onver
anderlijk gegeven beschouwd en men heeft zich
door deze beschouwing veel onnoodig verdriet
op den hals gehaald Want elke wijziging in
het wereldbeeld onderging men als gold het
een volslagen vernie iging zonder uitzicht en
hoop. En elke verandering ook in het persoon
lijk lever, betreurde men als verval en trouwe
loosheid Tot voortdurende droefenis stemde de
gedachte aan de wisselvalligheid van het be
s aan.
De mooerne mensch heeft zich ingeprent, dat
gedaanteverwisseling aan het wezen van alle
leven verbonden is en dat zelfs de dood geen
vols rekte rust beteekent. Worden en vergaan
zijn synoniemen, want worden is vergaan, maar
ook het vergaan op zijn beurt is worden.
De mensch uit het vorige tijdvak had het
definitieve .ot leicdraad genomen. Wat niet vast
en blijvend voor immer was, bezat geen waarde
voor hem. Werkstukken moesten af zijn en een
taak volbracht: een doel moes. men bereiken
en een ideaal verwezenlijken. Men had zich oen
beeld gevormd van den volmaakten staat en
van de volkomen maatschappij. Men zweer bij
een waarheid, waar nie s af en niets bij kon.
En ten opzichte van zijn omgeving rusV-c men
riet voordat men zijn zaken in oroe er zijn
be rekkingen in het reine had gebracht. Maar
tot zijn herhaald verdriet wierp het leven tel
kens weder omver wat he. stelsel zoo keurig
had opgebouwd.
De moderne mensch is tot de overtuiging ge
komen, dat het defini ieve een fictie is. Nooit
is iets af en de volmaaktheid' bestaat nie- Al
les wat men in hot zwee. zijns aanschijns be
reikt, is slechts een voorloopige uitkomst. He
nagestreefde doel verandert van gedaante hce
dichter men het nadert en zoodra men er is
aangeland, dcemt reeds weer een tweede doel
in de verte op.
Elke oplossing steit den zoeker vcor nieuwe
problemen, elke verzoening brengt nieuwe ver
wikkelingen in het zicht En wat onze werk
stukken en taken betreft, het gaat er mee als
met den man, die een auto of een radio koopt:
hij schaft zich het allernieuwste en allervol
maaktste aan, maar na een week is het systeem
alweder verouderd en na een maand kan hij
zijn toestel nauwelijks meer tweedehands kwijt.
Thans laeht men zich tranen om de films, die
vijf jaar geleden als het toppunt van txchniek
en kunst de wereld in geestdrift brachten en
het costuum dat kortgeleden nog als het nieuw
ste snufje dei mede werd gelanceerd, is voor
dat men het weet, hopeloos uit den tijd.
Zoo gaat het met den utopischen staatsvorm
en met het utopische maatschaippij-ideaal. De
onophoudelijke wijzigingen in de economische
werkelijkheid en in liet gedachtenleven der men-
schen noodzaken tot voortdurende herziening
van leerstellingen en programs. En wat de wijzen
als waarheid verkonden, straks komt een wijzer,
die 't weg redeneert.
Stabilisatie is de leuze gewonden in dezen
onrustigen tijd Stabilisatie, het klinkt ais
een angstkreet meer dan als het wachtwoord
van den gehairnasten strijder. Want men weet,
dat men reept om iets dat men nimmer ver
krijgen kan
Wat kan men stabiliseeren? Op zijn best kan
men een foto nemen van het bestaande. Maar
die momentopname lijkt reeds morgen niet
meer. Bekijk het blad van den boom, de bloem
knop, die gij gister hebt gefotografeerd. Het
beeld is ancjers geworden. Hoe spoedig veroudert
een portret I Dit zijn uw kinderen van twee jaar
geleden niet meer en waart gijzelf eenmaal zóó
door
O. Th. ROTMAN.
75. De dirigent zit als een muur
Zoo onbeweeg lijk en secuur;
Men rukt, men sjort, men wrikt en
trekt,
Totdat hij haast zijn hals verrekt;
De stakker schreeuwt uit alle macht,
Alsof hy wordt om zeep gebracht,
Tot men op t' laatst ten einde raad
De heele brandweer komen laat!
76. De stoomspuit komt met luid getoet,
Waarop men met bekwamen spoed,
Terwijl de lieve straatjeugd gnuift,
Den slang op 't toeter-monstuk schuift;
Het water wordt er in geperst
Totdat het instrument haast berst,
En onze vriend de lucht in spat,
Omgeven door een stroom van nat!
77. Jim is vcor al dit geluid gerucht
Terwijl de straten uitgevlucht.
Daar, langs den weg, vlak bij de stad,
Zit op zijn stelling Jantje Klad.
Hij schilderde daar voor reclame
Een allerschoonste jongedame;
Het was een kunststuk van geweld,
Elk die 't aanschouwde, stond versteld.
78. Maar 't zonnetje maakt Jantje moe.
Zijn oogen vallen bijna toe,
Hij rekt zich uit, begint te gapen,
En legt zich in het gras te slapen.
Jim is er als de kippen bij;
De dame op de schilderij
Bezit in 't volgend oogenblik
Een mooien knevel plus een sik!
a!s de lens u op dit plaatje heeft weergegeven?
Het uiterlijk kan men fotcgrafeeren. Ken
men ook een opname van het innerlijk maken,
dan zou blijken dat ook uw gevoelens en ge
dachten aan eenzelfde gedaanteverwisseling on
derhevig zijn ah uw aangezicht.
Wjj sluiten samen een contract; we maken
een afspraak, we zweren een eec:. Maar wie
zijn die „wij"? Morgen staan wij anders tegen
over elkaar; morgen zullen niet al een wij, maar
ook onze omstandigheden gewijzigd zijn.
Zoo beschikken wy in alle opzichten louter
over het oogenblik. Krachten in ons en buiten
ons spelen met ons hun spel. Wij moeten schrap
staan als de man op het sportveld, die de situ
atie van het oogenb'ik aangrypit en weet dat
deze situatie het volgende moment weer heel
anders zal zijn
De spelers vliegen over het veld en de deel
nemer aan den wedstrijd houdt hun beweeg
lijkheid in het oog. Zoo zit de schaker te turen
op den stand van de stukken; hij overweegt
c.en zet, die hi) op dit oogenblik moet deen en
weet dat de gewijzigde stand straks een andere
taktiek ncodig zal maken.
Aldus treuren wij niet over de wisselvr.'ligheid
van het leven, dat voortdurend een zich voegen
naar nieuwe toestanden eischt. Is het hierdoor
niet juist het leven? Bij 't oude blijft trouwens
zelfs niet de dood!
H. G. CANNEGIETER
een Sinterklaasvertelling
door
H. G. CANNEGIETER
(Nadruk verboden)
Liesje gelooft nog in Sinterklaas, hoè haar
schoolvriendinnen haar hierom cok uitlachen.
Tegen al hun argumenten heeft zij het afdoende
bewijs voor zijn werkelijk bestaan: ze heeft hem
met eigen oogen gezien.
Hij zat in de lunchroom, waarheen ze met
Moeder dien Woensdagmiddag uit theedrinken
mocht gaan. Met Zwarte Piet zat hij samen op
een verhooging en hij leek heelemaal niet op
Pappie of Oom. En hy had ook een heel andere
stem.
En een vriendeiyke man dat hij was! Je
hoefde heelemaal niet bang voor hem te zijn.
Hij was van de verhooging afgestapt en was
met Piet de zaal dcorgeloopen en by alle tafel
tjes had hy de kinderen een hand gegeven en
gevraagd hoe ze heetten. En daarop had hy
aan Piet gezegd, ze een presentje te geven.
Liesje had een mooi doosje gekregen met ge
kleurde suikerballetjes er in.
Het was dus d'e heusche Sinterklaas, die nu
vanavond by hen zou komen. Ze zouden van
middag vroeg eten, want Sinterklaas zou al cm
zeven uur komen en dan moest natuurlijk al
les aan kant zyn.
Hij kwam dan ook, prompt op t'jd. Maar
nadat hij een toespraakje gehouden had' en de
presentjes had' afgeleverd, was hy ook zoo
maar weer opgestapt. Toen mochten Liesje met
haar broertjes en zusjes nog een tyd opbiyven
om de presentjes te bekijken, maar de aardig
heid was toen toch eigeniyk van het feest af.
„Mammie, waarom gsat Sinterklaas zoo gauw
al weer weg?-', vroeg Liesje, toen haar moeder
haar naar bed bracht.
„Sinterklaas heeft het druk. Hy moet nog
zooveel kinderen bezoeken en hy moet dit alle
maal vandaag doen, omdat het vandaag zyn
verjaardag is. Maar geef me nu maar een
nachtzeen, en dan: wel te rusten!"
Liesje kon niet In s!aap kamen na al de
opwinding van het feest. Haar gedachten
sprangen heen en weer en van allerlei dingen,
welke ze dien avond bekefd had', schoten haar
weer in 't geheugen. En zoo dach. ze ook nog
eens er over na, hoe jammer het toch geweest
was, dat Sinterklaas maar zoo kor. kon blijven.
En eensklaps kwam ze tot een ontstellende
on dekking. Het was Sinterklaas zyn verjaar
dag. Maar wat een vreemde verjaardag was dat
dan toch! Stel je voor, als je op je verjaardeg
niet -huis bent! Als je dien heelen dag op stap
bent om andere mensehen presentjes te brengen.
Dat was toch de omgekeerde wrjkld: als je
jarig bent, hooien de menschen toch by je te
komen!
Liesje kreeg door deze ontdekking plotseling
met Sinterklaas te doen. Arme man!, dacht ze.
Arme oude man, die me. zijn verjaardag niet
eens rustig thuisbiyven mag en die, terwyi hy
heel den dag rondsjouwt om presentjes uit .e
deelen, zè'.f heelemaal niets krijgt.
Haar verbeelding begon zich met het geval
te bemoeien. Ze stelde zich Sinterklaas en zijn
huisgezin voor Hy was nu niet langer de def
tige, eerbiedwaardige grijsaard, voor wien je
huiver, als hij je toespreekt en je een hand
geeft, maar hy werd eensklaps een zielige s ak-
kerd, zooals hij daar huis-in huis-uit liep op
zyn eigen verjaardag.
Liesje stelde zich voor, hoe de vrouw van
Sinterklaas nu eenzaam thuis zat en misschien
ook wel de kinder jes van Sinterklaas bij zich
zou hebben. Heeft Sinterk'aas eigeniyk kinde
ren? Vreemd, oat Liesje dat nooit aan Mammie
gevraagd had
Maar zyn vrouw en kinderen za en nu thuis.
Mevrouw Sinterklaas had chccola-melk gekookt,
omdat Sinterklaas jarig was. Maar net smaak c
haar niet erg en ook de kinder jes hadden geen
trek, omdat Vader er niet bij was. Die zielige
Vader, die nu maar heel den dag rond moes
ryden en geen tijd had om zijn eigen verjaardag
te vieren!
„Eigenlijk zyn de menschen tcch heelemaal
niet aardig", bepeinsde Liesje. „Ze vinden het
erg prettig, dat ze vandaag allerlei moois en
lekkers krijgen en ze bedanken Sin erklaas daar
voor, maar ze vergeten heelemaal hem met zyn
veriaatdag te felieiteeren en hem ook ie.s te
geven."
Liesje droomde dien nacht over dien armen
ouden man met zyn ongezelllgen verjaardag en
.een ze opstond, was ze in gedachten er nóg
Halfjaar
Heeren i i f 20 00
Damesf 17.50
Jongens lot 18 jaar j f 15.00
Meisjes tot 18 jaar f 12.50
en verder volgens het tarief.
ALL'S BIJBETALINGEN ZIJN VAN &F HEDEN
behalve gedurende het familiebad Zondags 11
v.m. tot n m en op Vereeniglngsuren.
(Volwassenen 25 cent; lot 18 jaar 10 cent).
zwemmen in de week
zenuwen en spiet en
.-••• Yv. :Jv:r,v .'V-VV v.'VVV'-'va
mee bezig. Maar ze durfde er Mammie niet
over spreken, want ze vond het toch wel een
bee je mal. omdat niemand er ooit over sprak.
Ze hadden deri ochtend na Sinterklaas vry
van school om tijd te hebben tlkaar hun pre-
sen jes te laten bekyken. Liesje had met haar
vriendin Elsje afgesproken, dat ze naar haar
toe zou komen met wat ze gekregen had. Ze
zouden dan bü Esje aan huis met he. nieuwe
speelgoed spelen.
Liesje nam natuurlyk niet alles mee. Haar
banketiet er en haar snoepgoed liet ze thuis. En
ook het poppenledikant, dat .e zwaar was cm
mee .e nemen Dat zou Elsje na schooltyd by
haar kemen zien.
Zoo ging ze allien met haar springtouw, haar
prentenboek, haar slaappcpje en haar wekker
op weg.
Want Liesje had een wekker gekregen, een
heusche wekker, die werkelyk gmg en des
morgens, als Liesje moest ops aan, ook afliep.
Die wekker, daar was ze erg biy mee. Ze was
nu net een grcot mensch!
Kind", had Mammie gezegd, „wat heeft
Sinterklaas dat prachtig bedach Je moet voor
die school al zóó vroeg uit je bed, en nu kun
je in 't vervolg jezelf wekken! A's de wekker
is afgelocpen, gooi je je deken af en je rent
naar onze slaaokamer om mij te zeggen, dat het
tijd is om boterhammen .e maken. En dan kleed'
je je maar vlug aan en als je beneden komt,
staat alles voor je klaar."
Nu zou he. cpstaan veel prettiger worden,
I want het leek zco'n leuk spelletje met dien
wekker!
IN HET BELANG VAN UW
GEZONDHEID: SLUIT U AAN
BIJ ONZE GEZELLIGE
CLUBJES VOOR ZWEED-
SCHE GYMNASTIEK
TEL. 16455 KLEVERPARKWEG 224
Teen Liesje op weg was naar Elsjes huis,
kreeg ze eeftr vreemde ontmoe ing. Wie kwam
haar daar tegen? Niemand anders dan Sinter
klaas! Nu nitt in zyn rytuig, maar gewoon .e
voet.
Liesje bleef staan en keek hem na. 't Was
of ze eensklaps nie. verder kon gaan. Zonder
zelf te weten waarom, keerde ze zich om en
liep Sinterklaas na.
Ze had hem al eenige straatjes nageloopen.
voor he, tot haa" doordrong, wat ze eigeniyk
wou deen. Zou Sinterklaas nu naar zijn huis
gaan om zijn verjaardag te vieren M-'sschien
vierden ze 't by hem een dag later, omdat he.
gister niet kon Maar dan had ze nu een
mooie gelegenheid om een verzuim te herstellen.
Ze zou hem nalcopen, kyken waar hy in huis
ging en daar aanbel en en hem te spreken
vragen. En dan zou ze hem felieiteeren. Jam
mer, daze nu geen cadeautje voor hem had
Ze liep zoo hard, dat ze hem spoedig had
ingehaald. Wan. Sinterklaas ging maar stapje
voor stapje en t' was ne of hy aan zijn eene
been een beetje kreupel was. Zeker de ouder
dom!
Liesje vond het wel griezelig, zoo vlak achter
Sin erklaas aan te loopen, maar ze had er
haar zin op gezet, haar p'an uit te voeren.
Maar toen Sinterklaas op 't laa st een erg nauw
en vies steegje inging, durfde ze hem byna
niet volgen.
In T derde huis van het steegje ging hy
naar binnen. Zou hij hier wonen? Dat kon toch
niet? Sinterklaas woonde toch op zyn minst
in een prachtig paleis? Misschien bracht hy hier
in di. huif nog een presentje voer een arm
kind dat daar woonde en aan wie hy gister
door alle drukte niet meer was toegekomen.
Dapper beide Liesje aan by he^ huis. Er was
nog zco'n ouderwetsche trekbel, die schril en
lang doork'ingelde.
Een oude vrouw deed haar open.
„Wat blieft de jongejufa ouw?"
„Woontwoont hier meneer Sin erklaas?",
vroeg Liesje bedremmeld.
„Jawel, jongejuffrouw", antwoordde de oude,
„en u treft be., want hy is daarnet thuisge
komen. Wou uw Pa hem vandaag nog be
stellen?"
Liesje begreep niets van die wonderlijke vraag;
ze hoorde haar eigenlijk niet eens. want ze
had alleen maar aandacht voor wat ze nu zeg
gen moest: „Ik wou Sinterk'aas felici eeren met
zijn verjaardag."
De oude vrouw keek het meisje verbaas aan,
zweeg even, glimlachte toen alsof ze alles be
greep en zei op vrienöelyken con:'
„Dat is lief van je, kleine meid, kom maar
binnen."
Sinterklaas zat op zijn stoel by de kachel,
waaraan hy handen en voeten warmde. Wa
zag hy er vreemd uit, nu hii zijn myter had
■afgezet en zijn mante" had ui getrokken. Net
een gewoon arm oud mannetje. En wat was
zijn huisje armoedig!
Oplossingen, bij dra een. erz te richten aan den
Schaakredacteur, Gedempte Oude Gracht 63.
Haarlem.
EINDSPELSTUDIE No. 114.
Prof. D r. M. V i d m a r,
(Laibach).
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Kg3, Tb5, Le$3, c6, f4 g4.
Zwart: KeS, Tbl, Lb4, e5, f6, g6.
In vroeger jaren heeft ook de grootmeester
Vidimar z!ch nu en dan bezig gehouden met het
componeeren van eindspelstudies. Uit dien tijd
:s het bovenstaande zeer interessante meester
stukje.
PROF. J. N. BERGER f.
Jchann Berger die den Hen April 1.1. 88 jaar
werd, is 17 October J.I. heengegaan. De dood
was fe'telijk een verlossing voor hem, die
anders binnenkort totaal blind was geworden.
Berger was van beroep leeraar en later direc
teur van de hande'ssehool. tevens doemt aan
•'e Technische Hoogeschool te Graz. Hy is in
de schaakwereld bekend geworden door het.
meesterschap, waarmede hy alle deelen van
het schaakspel beheerschte. het F Oleem, de
Party en het Eindspel.
In wedstrijden van den Duitschen Schaak
bond nam hij in vroeger tyden een eervolle
plaats in ender de meesters. Op het gebied van.
het Eindspel heeft hij de schaakwereld een
standaardwerk nagelaten, dat over een paar
eeuwen nog bestudeerd zal worden, n.l. het al
gemeen bekende handboek: „Theorie und
Praxis der Endspiele" (pl.m. 100 biadzyden).
I
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 113.
(H. G. M. Ween ink, 18921931).
Stand der stukken:
Wit: Kg3, DbP. f5
Zwart: Ke7, Da8. a6, b5, c4. d7, f7.
1. f5—f6f, Ke7—e8; 2. Db6—d6, Da8—d8; 3.
Kg3—f4 (g4), c4c3; 4. Kf4—f5, b5—b4; 5.
DdSe5f, Ke8—f8; 6. De5—k2, Dd3—a5f; 7.
Kf5g4!, Kf8g8; 8. Dh2h6 en wint. Op
3Kf8—g8 vo'.gt 7. Dh2p3f en wint.
Op 3b5b4 volgt 4. Kg5, b4—b3 of
anders; 5. Kg5—h6. b3—b2 (c3—c2); 6. Kh6—
g7 en wint. Op 1Ke7—f8; 2. Db3—"5+,
Kf8—g8 (2 d7d6; 3. Dc5—h5, Kf8—
g8; 3. Dh5—g5f, Kg8—f8; 5. Dg5—h3f, Kf8—
e8; 6. Dh6h8f; en wint); 3. Dc5g5f en
wint.
Goede uitwerking ontvangen van: H. W. van
Dort te Haarlem.
Liesje moest byna huilen, 'oen ze Sinterklaas
de hand had gegeven en hem had gefeliciteerd.
Zco'n arm oud nwnnitje en din nog aan alle
kinderen zulke prachtige presentjes te brengen!
De goede man gaf zeker al zijn geld daarvoor
weg, zooda hy zelf niets meer over hield en
in een arm huisje zoo ongezellig moest wonen.
Wat een goeie, lieve man toch!
L'esje vond h't nu eigenlijk veel mooier van
Sinterklaas dan wanneer hy in een paleis had'
gewoond. Want dan was he zco'n kunst niet
aan alle menschen presentjes te geven ai; je
tóch genoeg overhield. Maar alles zoo weg to
schenken en zilf daar in zco'n armoedje ce
biyven zitten! Dat was nog eens mooi. Nu be-