k
TWEEDE BLAD
IbjpTb i
ZEN
Tel. 1
JIM, DE ZOON VAN BOBBY
[NES
10
its
gers
[em -Tel. 13538.
sen Zn.
Losse Blaadjes.
Carnaval.
Brokjes Levenswijsheid.
Bagage.
PLAATSELIJK wmm
BURGERLIJKE STAND
Riomop.
SOHAAXRUBRIEK
ui h-wiïwr
:ao
ari.
NT.
jzer
van
ÏNT
rek-
lkel
ct.
ct.
!594.
1616.
>212.
Woningbouw-
te Bloemen»
niet-Bloemen»
ragen te riek
en Duinpl. 12.
maken wij de
2n prijs.
cliënten altyd
erd kunnen zijn
na kwaliteit en
Vakkundig
Vlugge afle-
z.
SRKPLEIN 12.
ig.
;n en uitwerken
ien, streekplan-
■uiging veld, dat
van stad en dorp
:elen; meer har-
er een gebieden-
dat wy thans
bevoegde autcri-
indenirerp en de
te zullen hooren
en in de groote
„Boekenroode"
i introductie door
B." is gevestigd
1 tooneel: Petrus
tooneel: Petrus,
lalvet Quartet.
Doorenbos.
Leerlingenavond.
Carmen
ilschap „Vondel"
voor den spiegel
Morgan en Paul
t Clyde Beatty.
HET BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD VAN
2 FEBR. 1934. No. 5.
Prins Carnaval is weer present,
Wil ook zyn intocht houden
In 't lage land van mest en mist,
Van nattigheid en koude.
Hy duldt geen somberheid, en doet
Den ernst in luim vmkeeren v
Bij menschen die zoo gaandeweg
Het lachen gaan verleeren!
In vele plaatsen maakt men zich
Gereed, en dan begint er
De oude vastenavondpret
Als afscheid van den. winter.
Wel wacht den Prins geen grootsch festijn
Zooals in and're landen;
Wy leggen ons, als nuchter volk,
Nu eenmaal graag aan banden.
Maar toch, ontspanning moet er zijn,
Wil men den geest niet schaden;
En daarom viert men vroolijk feest
Met leuke maskeraden.
Laat voor één keer het zorgenpak
Eens van de schouders glijden,
En wees in 't Carnavalscostuum
Weer vroolijk hupsnh en blijde!
Eén avond eens jezelf te zijn
Door niet-jezelf te wezen,
Dat kan je van je somb'ren kijk
Op 't leven weer genezen.
En daarom komt Prins Carnaval
Straks over onze grenzen,
Dan maakt hij met rijn gullen lach
Weer veel tevreden menschen.
Nu ja, er zyn er wel, by wie
De gal gaat overloopen,
Die zeggen; „Dit 's geen tijd voor feest!"
Mae t wil dan toch maar hopen,
Dat deze pessimistenpraat
De vreugde niet zal fnuiken;
We Kunnen juist in dezen tijd
Wel vrooljjkheid gebruiken!
(Nadruk verboden)
Een wijsgeer uit de oudheid placht te zeggen,
dat hij al het zijne by zich droeg. Hiermee wilde
hy zijn onafhankelijkheid van aardsche goederen
ultdrv—ton. Ook al zou men hem huis en hof,
geld en gezin ontnemen, toch zou dit voor hem
niet een onherstelbaar verlies zijn. Want het
voornaamste van rijn bezittingen was onafschei
delijk aan zijn persoon verbonden. Zijn gevoelens,
zijn herinneringen en verwachtingen, zijn denk
beelden en idealen, zijn fantasie en zijn over
faiging, dit alles, dat de kern van zijn be
staan vormt, Weef hem vergezellen, al waar hij
zich bevond.
Deze rijkdommen zijn het, welke de levens
bagage vormen van iederen mensch. Wij dragen
ze met ons, als lyfsbenoodigdheden. Ze zijn ons
onvervreemdbaar goec.
Onvervreemdbaar, tot op zekere hoogte althans.
Er kunnen zich omstandigheden voordoen, waarin
wy ze kwijtraken. En wel, niet omdat een ander
ze ons ontsteelt, maar omdat wij er onszelf van
ontdoen.
De bagage kan ons te zwaar worden. Een wijze
vrouw uit den modernen tijd' heeft een woord
gezegd, dat men met dat van den wijsgeer uit de
oudheid in verbinding zou kunnen brengen. Zij
vermaant den mensch, die naar het hoogere
streeft, zijn bagage weg te werpen. Want hoe
minder bagage, te gemakkelijker men de hoogten
bestijgt. Wie zich te zwaar heeft beladen, be
reikt nimmer den top.
Wat die wijze vrouw aanraadt, is reeds eerder
op allerlei wijzen gezegd. Het is de eisch naar
levensvereenvoudiging, welken zy stelt.
De mensch verwikkelt zich in zooveel zorgen en
belangen, dat hij zijn eigenlijk wezen vergeet.
Door al zijn beslommeringen lijdt de persoonlijk
heid schade. De kern wordt verwaarloosd, door
dat alle aandacht zich naar de oppervlakte ver
plaatst. Ontneem den mensch deze veelberige be
langstelling voor bijkomstigheden en hy zal tot
zichzelf inkeeren en zichzelf vinden.
Dit klinkt inderdaad mooi. Er is stellig veel,
dat wij zouden kunnen missen. Het zijn de over
bodige dingen, welke het leven belasten en ons
diepste zelf afhankelijk maken van de omstan
digheden. Om zijn ziel te bevrijden, deed Dioge
nes afstand van de gerieflijke rompslomp van het
gezinsleven. Hij ging als kluizenaar wanen in een
ten. Zijn etr'g huisraad was eer. nap, om water
te scheppen uit de rivier. Maar tóen hij een jon
gen uit de holle hand zag drinken, wierp hy ook
zijn nap als een overtolligheid weg.
Moeten wij, naar het hoogste strevend, aldus
ons ook niet. oefenen in levensvereenvoudiging?
Het lijkt een bruikbare leuze, in dezen tijd van
bezuiniging. De luchtvaarder werpt om te stij
gen zijn ballast uit. En hoeveei levensballast
dragen wij mee op onze vlucht naar het Ideaal?
Hoe zwaar bepakt is de ransel, waarmee wij de
bergtoppen van het Hoogste beklimmen.
Niet alleen huisraad kunnen wij missen, maar
ook veel van hetgeen wy aan gevoel en gedachte
in ons binnenste meetorsen. Er bestaan gevoe
lens, die ons onrustig maken, gevoelens die tegen
elkaar botsen en ons uit het evenwicht brengen;
gevoelens, die de zuiverheid vertroebelen van het
rechtschapen, eenvoudig gemoed. En gedachten
zijn er, die onze overtuiging schokken; die ons
verbijsteren, dié ons verbitteren. Onze gevoelens
en gedachten, onze innerlijke bagage dus, kan
ons vaak nog kwellender drukken en nog schrij
nender striemen dan een heele koffer vol huis
raad. Moeten wij dan niet terwille van onze
vlucht naar den hocge deze ballast uitwerpen,
terwille van onzen bergtocht dezen rugzak ons
van de schouders doen glijden?
Indien wy te zwak rijn, zeer zeker! Maar laten
wy nimmer vergeten, dat zulk een abdicatie een
bewijs is van onvermogen en geenszins het ge
tuigenis van een navolgenswaardige, ideale ge
zindheid.
Gevoel en gedachte maken de rijkdommen van
het leven uit. Zy zyn het, die ons vormen tot
mensch. En nu kunnen wy ons gemakshalve ver
minken door ons van al de lasten en kwellingen
van ons iunerhjk bezit te ontdoen, maar is het
yie wezen, dat gevoel- en gedachteloos zonder
weerstand de hoogte in zweeft, nog mensch te
noemen?
Twee menschen bestegen een berg. De zwakke
bereikte den top zonder bagage. Hy had onder
weg zijn rijkdommen moeten opofferen om den
tocht te kunnen volbrengen. Maar de sterke
kwam boven en stond daar, nog in het vólle be
zit van de grondstoffen en werktuigen, welke
hy onbeschadigd uit de laagvlakte van het leven
naar den top van het Ideaal had medegenomen
Hy stond daar, als een onverminkt mensch.
Eerst van hèm kan men zeggen, wat de oude
wijsgeer van zichzelf zeide. Want wat hij met
zich droeg, was inderdaad. het zijne geweest
H. G. CANNEGIETER
ZAKEN.
Aan den Blcemendaalscheweg 277 te Over-
veen is reeds geruimen tijd een zaak geves
tigd voor fotografische artikelen.
Deze zaak tot dusver gedreven door den
heer Ankersmit is thans in andere handen
overgegaan.
De heer J. T. F. Voorwalt die in onze
badplaatsen Zandvoort en Noordwijk geen on
bekende is, zal nu de zaken verder voort
zetten.
Voor het ontwikkelen, afdrukken en ver-
grooten kan men aan dit adres uitstekend
terecht.
Wy verwijzen nog even naar de annonce,
voorkomende in dit nummer.
POLITIEBERICHTEN.
AANRIJDING MET TRAM.
In de afgeloopen week haö op de Juliana-
laan by het eindpunt van de Overveensche
tram een aanrijding plaats, tusschen een met
paard bespannen wagen en de tram. Een
vrachtauto komende van den Bloemendaalschen
weg in de righting Haarlem passeerde de tram
die zich op dat moment juist in beweging zette
met het gevolg dat de wagen gedwongen werd
tusschen de tram en de auto door te ryden,
hetgeen onmogelyk Was en een aanryding tot
gevolg had.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor,
de wagen brak echter twee spaken en het le-
moen.
BOTSING DOOR ONVOORZICHTIG OVER
STEKEN.
Vrijdagmorgen had op den Bloemendaalschen
weg naby den Korten Zylweg een aanrijding
plaats tusschen een driewielige bakfiets be
laden met groenten en de auto van den Heer
Jhr. v. d. P. bestuurd door rijn chauffeur den
Heer v. L.
De berijder van de bakfiets bevond
zich links van den weg alwaar hij
een klant bediend had van greenten.
Hierna stak hij loopend naast de bakfiets
den weg over naai* rechts, echter zonder zich
van tevoren rekenschap te hebben gegeven ot
de weg wel vry was. De auto van bovenge-
ncemden heer naderde in matige vaart, maar
kon ondanks snel remmen door de gladheid
van den weg een aanrijding niet voorkomen.
De bestuurder van de bakfiets werd aan het
hoofd gewond. Na door Dr. Bosch behandeld
te zyn werd hy per brancard in min of meer
bewustelcozen toestand naar huis vervoerd.
RIJWIEL GESTOLEN.
Eenige dagen geleden werd te Aerdenhout
door een tot nu toe onbekend persoon een rij
wiel ontvreemd.
DUBBELE AANRIJDING.
Door gladheid van den weg had op de Bent-
vsldscheweg een aanryding plaats tusschen
een vrachtauto en een two-seater. De two-
seater werd zoodanig beschadigd dat deze zijn
weg niet kon vervolgen. Tiidens het verblijf
van de two-seater op den Bentveldsche weg werd
deze ten tweedemale door de gladheid van den
weg door een vrachtauto aangereden.
GESTOLEN.
Ten nadeele van 'n agent van politie werd van
zijn fiets staande voor het politie-bureau een
koffertje met voetbalb^oodigheden gestolen.
Den volgenden dag werd het koffertje open
gebroken teruggevonden in den tuin van 't na-
byzrjnde buiten van den Heer v. Vliet. Er
bleek niets bij te zyn voor de Heeren dieven
daar er niets vermist werd.
INGEKOMEN PERSONEN.
Ingekomen: Mr. W. F. C. C. Pijnacker
Hordijk, Vogelenzangscheweg 48, Vogelen
zang; R. Slot, Blcemendaalscheweg 120, Bloe
mendaal; F. J. Schuurmans, Westerlaan 25,
Aerdenhout; C. Rruijser, Rynegomlaan 42,
Aerdenhout; F. E. Cochius, Julianalaan 86,
Overveen.
INGEKOMEN PERSONEN.
(Opgave van 25 Jan.1 Febr. 1934)
D. van der Klooster, Dr. Dirk Bakkeriaan
18, Bloemendaal; P. B. F. Eichholtz, Iepen laan
39, Bloemendaal; E. F. Buttner, Zandvoorter-
weg 143, Aerdenhout; M. J. de Kruyff, Pla-
tanenlaan 55, Bloemendaal.
BLOEMENDAAL.
Gevonden en terug te bekomen bij: J. Bui-
ting, Zylweg 209 Haarlem, een eend; Kennel
Ridderstraat 11 een peesje; S. Zwiersen Duin-
lustparkw. 6, Bloemendaal, een treeplanfemat
(rubber); H. Aartsen, Zomerzorgerlaan 14a,
Bloemendaal, 2 albums met gramofoonpiaten;
Dingerdis, Duinlustparkweg 12, Bloemendaal,
n wollen kindermuts, Holwerda, Middentuindorp!
Haarlem, 'n postduif, gemerkt 0—31 no. 791
Haarlem; aan het bureau van politie te Over
veen, een portemonnaie; een zilveren dames
armbandhorloge; een dameshandschoen; een
sleuteltje; een paar glacé dameshandschoenen
en een paarse handschoen.
AERDENHOUT.
DE CHR. SCHOOL TE AERDENHOUT
OFFICIEEL GEOPEND.
Onder groote belangstelling is Donderdag
de Chr. School alhier officieel geopend.
De groote zolder bood een feestelijken indruk
De heer Reuyi opende, waarna spraken o.m. weth.
Prinsenberg, ds. Dondorp, de heer Groenevelü,
mevr. van Eeghen, de heer van den Heuvel.
De leerlingen heisterden deze bijeenkomst
op met het zingen van enkele gewyde liede
ren.
Zoo is dus Aerdenhout een school ryker ge
worden, welke in een behoefte blykt te voor
zien, een sieraad voor de gemeente.
door
G. Th. BOTMAN.
107. Dat viel ons Keesje dus niet mee.
Maar wacht daar kreeg hy een idee
Hij trok de pop z'n kleeren aan
Waarop hij op diens plaats ging staan.
De list gelukte, want al vlug
Kwam Jim gerustgesteld terug,
Trok wéér een knolraap uit den grond
En danste spottend daarmee rond.
8. Om dan aan deze spotterny
Kracht hij te zetten, wipte hy
Op Kees z'n nek, en sloeg den knol
,A1 grinnekend op Kees z'n bo!
„Al zie j'er nog zoo leelyk uit,"
Riep hy, „ik geef om jou geen duit
Al laat ik hier geen knol meer staan,
't Gaat jou geen sikkepitje aan!"
GEMEENTE BLOEMENDAAL
Bevallen: F. B. M. SchiphorstAppelboom,
dochter; W. H. HonnebierMichel, dochter;
M. G. de Winter—de Langen, zoon; H. M. G.
BonariusNieuwenhuis, dochter; M. C. Dem-
mendaalSchoonderbeek, zoon; H. C. Troost
Jeekel, dochter.
Ondertrouwd: geene.
Getrouwd: R. P. Belinfante en M. Lisser;
J. A. H. van de Kasteele en H. Desier,
Overleden: geene.
(Opgave van 25 Jan.1 Febr. 1934)
Bevallen: A. VerburgtOkkerse, d.; A. J.
M. Bos-Mol, z.
Ondertrouwd: Geene.
Getrouwd: Geene.
Overleden: W. C. J. Snaargaren, 38 jaar;
J. de Pater, 71 jaar; R. Slot,, 75 jaar.
109. Vriend Kees intusschen geeft geen kik.
Maar steekt tot Jimmy's grootcn schrik
Opeens zyn groote handen uit.
Waarmede hy hem vast omsluit.
Jim schopt en byt uit alle macht,
Maar hij verspilt voor niets zijn kracht.
Kees doet z'n vinger niet meer open
't Is met zyn vrijheid afgeloopen
110. En dit nu, lieve kinders, is
Het eind van deez' geschiedenis!
In generaalskostuum gekleed,
Maakt Jim nu kunstjes bij de vleet;
Een ketting maakt, dat voor ontvluchten
Vast geen gevaar meer is te duchten;
Misschien dat ik je later wel
Nog meer van onzen Jim vertel
EINDE.
DE KUS VOOR DE SPIEGEL.
Rolverdeeling:
Nancy Caroll als MARIA.
Frank Morgan als Dr. Paul Held
Paul Lukas als Dr. Walter Bernsdorf.
Gloria Stuart als Frau Bernsdorf.
Jean Dixon als Hilda.
Walter Pigeon als de Vrygeze!
Dr. Walter Bernsdorf treedt het boudoir
van rijn vrouw binnen, die juist zorgvuld'g
haar toilet maakt. Stil, zonder haar aandacht
te trekken komt hij naderbij en kust haar
plotseling voor den spiegel. Haar hoosheid haar
ontsteltenis, komen Bernsdorf verdacht voor
en hij volgt, haar als rij het huis verlaat. Zijn
wantrouwen blijkt gegrond. Zij begeeft zich
naar de appartementen van haar minnaar en
het is daar, dat Bernsdorf haar, in een vlaag
van jaloezie, neerschiet. Onmiddelhjk geeft hy
zich by de Politie aan.
Bernsdorf's vriend, Mr. Paul Held, een be
roemd advocaat, zal hem verdedigen en Berns
dorf vertelt hem de geheele geschiedenis tot
in de kleinste bijzonderheden.
Als Held thuiskomt bevindt zyn vrouw zich
in haar boudoir en als hij daar binnenkomt
ziet hij dat zij, evenals Bernsdorf's gewezen
vrouw, de uiterste zorg aan haar toilet be
steedt.
Ook hij kust haar onverwachts, maar zij
stoot hem woest terug. Hy volgt haar naar
het park, waar rij een samenkomst heeft met
haar minnaar. Na dit gezien te hebben, be
geeft hy zich in een vreeselyk opgewonden
toestand naar de gevangenis om Bernsdorf
zyn eigen geschiedenis te vertellen. Hij voegt
er aan toe dat hij, na zijn vriend vrijgekregen
te hebben, Maria zal dooden ën weigert te
luisteren naar de kalmeerende woorden van
Bernsdorf.
De groote dag van het proces is gekomen
en Held dringt er op aan dat Maria fn de
rechtzaal aanwezig zal rijn. Hy houdt een
schitterend pleidooi en verdedigt zyn vriend
alsof het hemzelf betrof.
Maria voelt zijn woorden als een beschuldi
ging en het hoogtepunt wordt bereikt als
Paul een revolver trekt, op zijn vrouw richt en
uitroept: „Wat zou iedere man in deze om
standigheden doen?"
Zijn vurig pleidooi heeft tot gevolg dat
Bernsdorf vrijgesproken wordt en thans be
ken* Maria haar ontrouw en smeekt Held
haar te dooden, hem herinnerend aan zyn
v/oorden tegen Bernsdorf: „Als ik jou vrij
heb, dood ik haar", maar juist op dat oogen-
blik komt Bernsdorf binnen om Held zyn dank
te betuigen en loopt Maria hard weg.
Paul keert bedroefd naar huis terug, loopt
het boudoir van zijn vrouw binnen en dan valt
zijn oog op de spiegel, die hem met zyn ver
driet schijnt te bespotten. In een aanval van
woede verbrijzeld hij haar en dan, als hy zich
omdraait ziet hy Maria staan, die hem ziels
lief heeft. Hij kan haar niet dooden en zij om
helzen elkaar als teeken van verzoening.
DE DIERENTEMMER.
Clyde Beatty is door John Whipple, eige
naar van een circus in dienst genomen, om
met 20 leeuwen en 20 tygers in de arena
voorstellingen te geven.
Whipple's bankier is er op tegen om het
geld, dat voor de dieren betaald is, voor zulk
een vertooning te riskeeren en verklaart
tevens, dat Beatty nooit in staat zal zijn om
dit tot een goed einde te brengen. Maar
Whipple heeft een onbegrensd vertrouwen in
Beatty en de training der dieren neemt een
aanvang, waarby Beatty nu en dan geassi-
streerd wordt door Tim Ó'Hara, een oud-dieren
temmer, die in beschonken toestand het best
bruikbaar is.
Ondertusschen is Lilian Langley, de be
roemde luchtacrobate, gearriveerd. Zij is ver
gezeld van haar verloofde, Russ Pennion,
een gewezen dierentemmer die eens door de
Katten" afschuwelijk gewond was en zyn
vrees voor hen van dien tyd af niet overwin
nen kan. Beatty biedt aan Russ onder zyn
leiding te nemen, hopende zoodoendt de angst,
die de man voor de dieren heeft en die rijn
carrière verwoest, te doen verdwijnen.
Terwijl Beatty zich vor den grooten dag met
zijn dieren voorbereidt, is Tom O'Hara's zoon
tje aangekomen. Het ventje was van school
weggeloopen om naar rijn vader te komen
zien, die in zyn oogen de grootste dieren
temmer ter wereld Is.
Oplossingen, bydragen, enz. te richten aan
den Schaakredacteur Gedempte Oude Gracht
63, Haarlem.
Probleem No. 411.
J.
van D y k Azn.
(de Lier).
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kh5, Df5, Lc3,
e7, f2, f3.
Le8, Pbl, Pc6, a5,
Zwart: Kc4, Tdl, Lh2, b2, b3, d6, e2.
Dit problem werd met den 2den prys be
kroond in een wedstryd van „IJstads Aller
handa".
UIT DE CHRONOLOGIE VAN HET
SCHAAKSPEL.
Kalief Haroenalrasjiet, wiens regeering van
786809 duurde, was, volgens een historisch
getuigenis van 932, de eerste der Abbasieden
die het schaakspel beoefende en de spelers
aanmoedigde. Zijn zoon een opvolger Amin
(80914) won eens van den beroemden mu
ziekmeester ïshaq Almaucili (plm. 850) door
middel van het schaken rijn kleed. Dat ook
Haroen's tweede zoon Mamoen (regeerde
van 814834) geschaakt en zelfs veranderin
gen in het spel gemaakt heeft, blykt uit den
grammaticus Abbas Alyaridi (825922).
Spel wilde hy het niet genoemd hebben, maar
strijd en inspanning. Zelf was hij er, wat hij
ook toestemde géén meester in; vandaar zijn
zucht om het te verslimbeteren. Alraghib
(pl.m. 1108) verhaalt, in zijne uit goede bron
nen geputte verzameling van uittreksels, dat
Mamoen in 819 (op zyn tocht uit Choerazan
naar Bagdad) de schaakmeesters Rabrab,
Dzjabir Alkufi en Abdalghaffar Alancari bit
zich ontbood. Moetarz, die van 86669 re
geerde, zou aan het schaakbord gezeten heb
ben toen hem het hoofd zijns voorgangers
Moestain gebracht werd. Doch stellig heeft,
naar het historisch getuigenis van Magudi,
Muthadhid (regeerde van 892902) geschaakt
en waren ook zijn opvolgers Muktafi (902—
908), Moektadir (908—932) en Alradi (934
940) schaakvrienden. Daarentegen verbood de
Egyptische despoot Hakim omstreeks 101113
het schaakspel in Cairo.
Tot zoover een en ander over de schakende
kaliefen.
Over wat dr. A. v. d. Linde in zyn leerboek,
waaraan wij een en ander ontleend hebben,
betreffende de onderdanen der kaliefen („ge-
loovigen" genoemd) mededeelt, is in dit be
stek het belangrijkste de legende der milliar-
den graankorrels (den uitvinder van het
schaakspel Sisso ibn Dahir, die het spel als
tijdverdrijf voor den (mythischen) koning
Shihram zou hebben uitgedacht. Alnussi (833?)
berekende het getal der doorloopende verdub
beling van de velden op het schaakbord, na
melijk de 63e macht van bet getal 2 of
anders 264—1 op 18446744073709551615 (graan
korrels).
De naam Sissa ibn Dahir komt, volgens
dr. van der Linde, voor in de dynastie van
Alor en Brahmanabad, die in de eerste
eeuw der Hidsirah aan den Indus regeerde en
tegen de Arabieren streed.
Oplossing Eindspelstudie No. 115.
(H. Cohen).
Stand der stukken:
Wit: Kg3, Df6, f7.
Zwart: Kh7, Dh5.
1. f7f8 Paardt (niet Dame of Tonen,
wegens 1...., Dk5g4t; 2. Kg3—f2!, Dg4
e2t waarna pat of eeuwig schaak), Kh7—g8;
2. Pf8e6!, Dh5—f7; 3. Df6—d8t, Kg8—h7;
Pe6g5t en wint.
1. Df6—e7 faalt na 1Dh5—g6t; 2. Kg3
—f4, Dg6f6t3. De7 x f pat.
Goede uitwerking ontvangen van:
H. W. van Dort, te Haarlem.
Terwijl Beatty zich voor den grooten dag met
helpen eenige mannen den smoordronken O'Hara
in een uniform, om den jongen den indruk
te geven, dat hij nog steeds dierentemmer is.
Onder den invloed van den drank gaat O'Hara
de kooi binnen en wordt door de woedende
dieren in stukken gescheurd. Jimmy wordt
door een der circus-eigenaren geadopteerd.
Er gaat een geruimen tijd voorbij alvorens
Beatty het experiment met de leeuwen en
tiigers in een kooi ten uitvoer brengt, maar
eindelijk breekt de langverwachte dag aan
en een overvolle tent slaat de verrichtingen
van Beatty met gespannen aandacht gade.
Alles gaat goed, totdat een plotselinge on
weersbui de dieren nerveus maakt. Zij gehoor
zamen niet meer aan hun temmer en eenige
breken los.
Als Lilian door een van hen aangevallen
wordt vergeet Russ zijn angst en redt haar.
Ten slotte weet Beatty met bewon t ••enswaar-
dige zelfbeheersching de dolgeworden dieren
in hun kooien terug te drijven en zoodoende
een versehrikkelyke ramp te voorkomen.