DE OORLOG, DIE TOT OORLOG
LEIDT.
VALLENDE STERREN.
Fichera 365.
door
Prof. R. F. IRVINE
(voorheen professor in de economie aan de
Universiteit van Sydney) (vertaling uit het
'olad New Era).
Veertig of vijftig jaar geleden, toen de won
derbaarlijke machinerie der productie in Ame
rika met volle kracht vooruit begon te gaan,
werd het den zakenman duidelijk, dat het pro
bleem snel over ging van voortbrenging naar
verkoop, dat wil zeggen, naqr het consump
tie einde van het proces. Tot dien hadden zij
de gewoonte te denken, dat productie de eenige
moeilijkheid was en het eenige, dat ter zake
diende. In die opvatting werden zij gesteund
door de economen, die meenden, dat con
sumptie wel voor zich zelf zou zorgen.
Zij waren van meening, dat, waar productie
feitelijk gekocht en betaald wordt door andere
productie, er nimmer een algemeene overvloed
zou kunnen bestaan. Hoewel ze het wel niet
precies zóó uitdrukten, zouden zij de verklaring,
dat alle geldkosten van de industrie tusschen
individuen verdeeld worden, goedgekeurd heb
ben en dat dus daarom koopkracht noodzake
lijkerwijs gelijk moest zijn aan collectieve prij
zen. Zelfs reeds in die dagen en eerder, wa
ren er enkele uitverkorenen, die stelden, dat
het sparen en de groote ongelijkheid, die
heerschte bij de verdeeling van rijkdom, ge
makkelijk dit veronderstelde automatische
evenwicht tusschen productie en consumptie
zou kunnen verstoren. Dezulken beschouwde
men evenwel als maniakken en ketters en men
men schonk hun inzichten weinig aandacht.
Toen, evenwel, werd in Amerika „consumptie",
of het tempo waarop goederen door het pu
bliek gevraagd en gekocht werden, plotseling
een probleem van voorwaardelijke grootheid
en urgentie. Alle academische theorieën ten
spijt, werd het tastbaar, dat de moeilijkheid een
afzet voor die nieuwe overvloed tegen winst
gevende prijzen te vinden, toenam en gewor
den was tot het alles overheerschende pro
bleem der zakenwereld.
Wat trachtten de Amerikanen toen te doen,
om deze nieuwe ontwikkeling te beheerschen?
In den aanvang probeerden ze het met
prachtige advertentie campagnes, ontworpen
om de menschen over te halen tot koopen, zelfs
ze daartoe te dwingen. Met dat doel voor
oogen, maakten zij een listig gebruik van de
nieuwe psychologie en van elke soort van lok
aas, dat tot het oog, de fantasie, de ijdelheid
en zelfs de vrees der verbruikers kon spreken.
Een van de personen in R. H. Gibb's „Anxious
Days", licht dit aldus toe: „Teneinde de wie
len van den handel sneller te laten draaien (d.i.
het koopen), moet men nieuwe wenschen
scheppen door middel van efficiente reclame.
Vooruitgang kan alleen verzekerd worden,
door de sociale eischen der gemeenschap te
rntwikkelen, zoodat zij blijft vragen om méér
dingen en betere dingen. Onze reclame-mannen
zijn studenten in psychologie Mijnheer. Zij
weten hoe de mcnschelijke emoties geëxploi
teerd moeten worden door vreesaanjaging en
door op de zwakste punten in te werken, zoo
als Moederliefde. De man, die „Mothers Day",
de dag, waarop iedere zoon het een of ander
schenkt aan zjjn naastbestaande, uitgevonden
heeft, voegde biilioenen Dollars aan den bin-
nenlandschen handel toe. Dat is ons genie,
Mijnheer Dat is één van de factoren, die ons
tot het rijkste land der wereld maakten".
Maar, ondank3 enorme uitgaven (waarmee
(ie prijzen van goederen tenvolle belast wer
den), gedaan voor „boost" en publiciteit, bleef
het verkoopprobleem nog steeds onopgelost.
Publiciteit hielp de eene firma om de andere
te verslaan, hielp zeer zeker het verlangen
van consumenten te versterken, maar het
bracht niet genoeg geld in hun zakken om
hen in staat te stellen in hetzelfde tempo als
waarin de goederen de markt binnen stroom
den, te koopen. En toch, er waren blijkbaar
millioenen menschen, die méér noodig hadden
dan zij konden koopen en die, in werkelijk
heid, alles noodig hadden, dat geproduceerd
werd.
Dus namen de exports hun toevlucht tot
een ander middel.
Waarom zou men den consument niet hel
pen koopen? Onmiddellijk ontwierpen zij
grootscheepsohe plannen voor termijn-betaling
en uitgestelde credieten, om het volk in staat
te stellen te koopen.
Volgens het plan, namen de verkoopen aller
eerst geweldig toe. Iedereen kocht auto's,
gramofoons, naaimachines enz. op afbetaling.
Maar de verlichting bleek slechts tijdelijk ge
weest te zijn. Het over vele jaren verdeelde
crediet, stapelde de schulden voor de gemeen
schap zóó hoog op, dat het loopende inkomen
(of koopkracht) bij voortduring minder in
staat bleek om loopende productie te koopen.
een feit, dat tct periodieke crises, plotselinge
prijsdalingen (slumps), catastrophen in de
effectenmarkt en liquidaties op groote schaal
leidde-
De door de massaproductie teweeggebrachte
situatie kon, klaarblijkelijk niet het hoofd ge
boden worden door publiciteit en propaganda
of door termijnbetalingen, die uiteindelijk, die
gemeenschap in een poel van schulden deden
verzinken.
Lang vóór dien, had Groot Brittanië reeds
met dezelfde moeilijkheden te kampen gekre
gen. Met betrekking tot den buitenlandschen
handel trachtte men de oplossing op dezelfde
wijze te vinden. Niet door propaganda, want
de Engelsche zakenlieden mistten het Ame-
rikaansche genie voor hooggestemde publici
teit, maar door credieten op langen termijn.
De massa van het Britsehe Volk, met lage
loonen en daarmee gepaard gaande beperkte
koopkracht was in de verste verte niet bij
machte zelfs bij benadering de productie der
Britsehe fabrieken te koopen. Evenmin kon zij
de goederen van andere landen tot op de volle
waarde van de geëxporteerde surplus goede
ren koopen. En daar economen het 'begrip van
„een rjzeren wet der loonen" populair,! gemaakt
hadden, dacht niemand het mogelijk of wen-
sehelijk, te trachten de interne koopkracht op
te bouwen door verbetering in den levens
standaard te bewerkstellingen, die gelijken tred
hielden met de vooruitgang der industrieele
technologie. Met andere woorden, niemand
dacht er aan, dat het mogelijkwas, de eigen
markt te vergroeien. Britsehe fabrikanten con
centreerden dus hun energie op het vinden en
ontwikkelen van vreemde markten (of con
sumenten) maar kwamen al spoedig tot de er
varing, dat consumenten in het buitenland
evenmin in staat waren ïjün geheele export-
leveringen te Koopen.
Onder die omstandigheden kwamen zij aan
aan het stelsel der credieten op langen ter
mijn. Dat is: Zij leenden het onverkoopbare
deel van hun surplus voor een periode van
jaren, tegen interest op de geldswaarde daar
van. En daarmee was ontstaan het merk
waardige stelsr' van „internationale beleg
ging" en schulden-schepping. Op deze wijze
werd ae tegenwaarde van groote sommen ge
leend aan Britsehe Koloniën en vreemde lan
den. Het proces werd omschreven als „kapi
taal belegging", maar dat is slechts ca
mouflage voor de waarheid: voor goederen,
niet betaald door retourgoederen. Een tijdlang
schikte dit stelsel den financiers en fabrikan
ten. Het hielp zelfs om de arbeiders des lands
tamelijk goed aan het werk te houden, maar
a' dien tijd was de massa van het Britsehe
Volk slecht voorzien van de vereischten voor
een behoorlijke levensstandaard.
Geleidelijk forceerden andere, even goed toe
geruste landen, hun weg tot de arena van bui-
tenlanoschen handel, met gebruikmaking van
dezelfde methoden (lange credieten en schulden
creatie).
Maar zeer spoedig begonnen alle markten
teekenen van verzadiging te geven en vele, tot
zoover onontwikkelde landen, gingen nu ook
zich zelf voorzien met gefabriceerde goederen.
Uit deze internationale wedijver voor het
verkrijgen van markten .ontwikkelden zich
verbitterde verkoop-campagnes en tenslotte
oorlogen. Het is meer dan waarschijnlijk dat,
zoo wij persisteeren in de oude gedachten, de
Groote Wereldoorlog zal blijken te zijn ge
weest ae voorlooper van nog erger worste
lingen.
Gedurende en sinds den wereldoorlog, volgde
Amerika dezelfde politiek. In verloop van
enkele jaren, sprong het tot de positie van 's
werelds grootste crediteur.
Foster Catchings memoreeren, dat
Hoovergezegd heeft er geer. weg is
om Amerikanen genoeg geld te verschaffen
om te koopen hetgeen zij gemakkelijk
kunnen voortbrengen: er is slechts één ge
neesmiddel „de systematische permanente
belegging van ons productie overschot in repro
ductief werk in het buitenland." Dat wil zeg
gen, merken F. C hierbij op, dat enze geld
en winst-economie dusdanig de stroom van
goederen naar ods eigen volk belemmert, dat
wij geregeld een belangrijk deel van onze voort
brenging naar het buitenland moeten zenden
en daar het opkomen van consumenten in het
buitenland eveneens onvoldoende is om ons
overschot te koopen en nooit voldoende kan
zijn, moeten we permanent betaling aanvaarden
in ibuitenlandsche kapitaal-goederen, in fabrie
ken, diensten, krachtinstallaties, spoorwegen.
„Wat beteekent dat? Het 3Chijnt te betee-
kenen, dat indien we zeer hard werken, we
meer rijkdom kunnen exporteeren en zoodoende
meer kapitaal in het buitenland kunnen ver
krijgen en dus, mogelijkerwijs, meer interest
en dividenden uit bet buitenland kunnen ont
vangen, waarmede dan nog meer kapitaal in
het buitenland verzameld kan worden, zonder
een weg te vinden waarlangs wij of onze kin
deren of onze kinds kinderen, ooit groot voor
deel kunnen trekken uit onze toegenomen
voortbrenging. Volgens deze theorie, moet onze
levensstandaard zoo blijven, alsof we nooit al
dat surplus aan rijkdom geproduceerd hadden."
Ik kan thans in het kort de verschillende
phasen van de tragische cyeius waarin de.
moderne wereld verstrikt is, noemen:
1. Snelle verbeteringen in technologie, re-
sulteerend in een enorme productie en
tegelijker tqd een groote toename in
technologische werkloosheid.
2. Toenemende moeilijkheden bij het vinden
van markten of verbruikers.
3. Koortsachtige reclame acrobatiek, om
menschen tot koopen te verleiden.
4. Grootsche schemes voor uitgestelde cre
dieten, om óe menschen in staat te stellen
goederen op basis van termrjn-lbetalingen
in bezit te nemen
5. Op internationaal terrein een groote uit
breiding van crediet in den vorm van
lang-loopende leeningen of beleggingen.
(De nummers 4 en 5 leiden tot het schep
pen van enorme schulden, waarvan de daarop
verschuldigde rente de loopende koopkracht
progressief verminkt en een stelsel van ver
stikkende belastingheffing onvermijdelijk
maakt).
6. Naar mate een grooter aantal landen
technisch efficient worden, zullen zij op
houden maikten voor de goederen van
andere landen te zijn en zullen zij tege
lijkertijd ook gaan mededingen naar
vreemde markten
7. De poging van al ie landen, door middel
van tarieven, de concurrentie van vreemde
goederen t' stuiten en exporten grooter
te houden dan importen, is een duidelijke
onmogelijkheid en veroorzaakt oneindige
prikkeling.
8. Verbitterde verkoopcampagnes, gestimu
leerd door een sensatie lievende pers,
kunen slechts voeren naar oorlog, die, als
de grootste aller consumenten, tijdelijk de
verkoop-moeilijkheden wegruimt, ten-
koste van een leger menschenlevens.
Sinds den grooten oorlog, hebben financiers
nog geprobeerd een alternatief voor deze oor-
logsphase toe te passen. Door credieten kunst
matig te beperken, hebben ze een phenomenale
„slump'' (prijsdaling) in het gemiddelde prijs
niveau tot stand gebracht. Door dit middel
bedoelden zij, langs den weg van kosten zoowel
asl prijsverlaging, hun eigen landen in staat
te stelen met meer succes op vreemde markten
te concurreeren. Zij riepen aldus een de wereld
omvattend concurrentie en uithongering te
midden van overvloed in het leven.
Men kent de' gevolgen. Ondergang van pro
ducenten alom, ontzaglijke werkloosheid, overal
ter wereld gedwongen liquidaties, ellende
grooter dan- de menschheid ooit te verduren
heeft gehad, grooter inderdaad ook, dan die
van oorlog, omdat het de langzame dood van
millioenen in zich sluit en er een geheele ge
neratie* door vermalen wordt.
Wij zien nu in elk stadium van voortbren
ging, hoe menschen met elka- wedijveren en
uiteindelijk met elkaar slaags raken om het
bezit van afzetgebieden, dus consumenten.
Maar, uit de geschilderde feiten volgt, dat de
consumenten, hos groot ook hun behoeften mo
gen zijn, niet bij machte kunnen zijn in een
wereld, die georganiseerd is zooals nu, in het
zelfde tempo te koopen als waarin goederen
voortgebracht kunnen worden.
Indien dat niet zoo is, waarom dan die kost
bare advertentiecampagne
Waarom dan die geraffineerde afbetalings
systemen? Waarom, als een laatste wanhopige
worp van den teerling, die toevlucht tot oorlog
of zelfs de nog wanhopiger kunstgreep „de
flatie"
Het is duidelijk dat het belangrijkste eco
nomische verschijnsel van de laatste honderd
jaar is, de gaping, die gekomen is tusschen
de macht van verbruikers om te koopen en
de macht van voortbrenging. En, zooals indu
strie thans gecontroleerd en gefinancierd
wordt, wordt die gaping grooter en moet voort
gaan grooter ce worden na elke nieuwe ver
betering in de technologie.
Maar wat is dit anders, dan de historische
basis van het bewijs voor de stelling van C.
H. Douglas, dat de industrie meer en meer
verzaakt in het in voldoende mate distribuee-
ren van koopkracht om consumenten in staat
te stellen goederen te koopen' (die zij dringend
noodig hebben) in hetzelfde tempo als waarin
zij voortgebracht kunnen worden?
Het A plus B theorema van Douglas, is een
voudig een wetenschappelijke optelsom van
feiten, die geen eerlijk mensch, voor zoover
hij slechts met de elementaire begrippen van
de moderne geschiedenis bekend is, kan ont
kennen.
Tot besluit wil ik nadruk leggen op eanige
punten, die de ernstige aandacht verdienen
van elke nadenkende man en vrouw:
I. Indien wjj -er niet in slagen het middel te
vinden, waardoor overvloed omgezet kan
worden in verbruik, zullen wij het aartge
nomen ideaal van wetenschappelijke tech
nologie verijdelen, hetwelk vordert: een
doorloopende stijging van den levensstan
daard en een groote verruiming van vrije
tijd voor alle menschen.
2. Indien wij er niet in slagen de leidende
principes te wijzigen, die thans onze finan-
cieele instellingen en zaken-systemen in be
weging zetten, zullen we tenslotte een op
eenvolgende reeks van die tragische cycla
krijgen die eindigen in (a) de moderne
paradux: armoede te midden van overvloed
of (b) vernietigende oorlogen, of revoluties.
Iedere successieve cyclus zal gevaarlijker
worden voor het bestaan der civilisatie en deze
eeuw zal wellicht het uiteenrukken van de
grootste naties en Rijken onzer Westersche
wereld aanschouwen.
Thans reeds pakken de dreigende wolken
zich aan den horizon samen. Reeds is overal
handesloorlog bezig het tooneel voor oorlog
met kanonnen en bommen en gifgassen in ge
reedheid te brengen en tenzij we bijtijds tot
inkeer komen, zal de wervelstorm der vernie
tiging binnen enkele jaren over ons kunnen
komen.
Kan niets dan de ontwikkeling van die ver
schrikking, die cycloon van krankzinnigheid
en zelfvernietiging, tegenhouden?
Ik ben er van overtuigd, dat C. H. Douglas
ons den uitweg aangetoond heeft, een weg,
waarlangs de tragische cyclus van dood en on
dergang omgezet kan worden in een cyclus,
die eindigt in een rijker leven voor allen en in
„goodwill" tusschen de naties.
Maar overal wordt de nieuwe waarheid ge
confronteerd door koppig vooroordeel, onjuiste
levensfilsofie, kolossale hebzucht en ambitie,
het opportunisme van belangrijke personen, een
halsstarrigs weigering om opvattingen en stel-
isels aan te pasen aan de permanente behoeften
der menschheid en de vereischten van een we
tenschappelijke civilisatie. Deze beschouwing
wil ik niet besluiten met een pessimistsch ge
luid. Ik legde nadruk op de moeilijkheden, die
wij' tegemoet gaan en het gevaar van uitstel,
niet opdat ge uw handen apathisch en in wan
hoop zult vouwen, maar om U te bewegen tot
hernieuwde voortvarendheid en om U moed te
geven te strijden in den eenigen nobelen oorlog:
den oorlog tegen onwaarheid en vooroordeel,,
tegen de vermijdbare armoede, behoeftigheid en
ellende, die zoo luide ten Hemel schreien om
herstel, en welke wantoestanden zoo gemakke
lijk opgeruimd kunnen worden.
Naschrift- Het bovenstaande artikel van
Prof. Irvine, werd ons toegezonden, door de
Nieuw Economische Groep (voor Nederland).
Deze groep die niets met politiek te maken
heeft, zal gaarne adresopgaaf ontvangen van
allen die belangstellen in bet besproken pro
bleem en de mogelijke oplossing daarvan.
Indien wij ons op een helderen avond naar
buiten begeven, ver verwijderd van alle gewoel
der stad, niet gestoord door eenig licht én we
richten onze blikken naar omhoog, dan ontrolt
zich voor onze oogen een machtig schouwspel.
Een groote koepel, bezaaid met duizenden
lichtpunten van de meest verschillende helder
heid, welft zich boven onze hoofden. Bij nadere
beschouwing bemerken we reeds spoedig eenige
bijzondorheden. Eén dezer bijzonderheden zul
len we hier iets nader bestudeeren.
Plotseling schijnt zich een ster van den
hemel los te maken. In een heldere baan schiet
hij met groote snélheid over een gedeelte van
het hemelgewelf voort om weer even plotseling
en geluidloos als hjj gekomen is, te ver
dwijnen. Heeft er een lichtpunt van onzen
koepel losgelaten? Neen we missen op de
plaats waar onze vallende ster of meteoor
vandaan kwam geen enkele ster; allen schitte
ren er nog even rustig en even sterk als te
voren. Wat Is het dan?
Op een afstand van pl.m. 149%' millioen
K.M. beweegt zich de aarde in een bijna cirkel
vormige baan om de zon in den tijd van één
jaar. d.w.z. met een snelheid van pl.m. 107.000
K M. per uur of bijna 30 K.M. per seconde. Nu
is de wereldruimte in 't geheel niet ledig;
allerlei stofdeeltjes (het woord stof nu niet t«
letterlijk opgevat), het een wat grooter dan het
ander en ook al dikwijls met een groote snel
heid, zwerven in het heelal. Het geval is dus
in 't geheel niet denkbeeldig, dat de aarde
zoo nu en dan eens zoo'n partikel ontmoet.
Wat gebeurt er nu bij zulk een botsing met
zulk een groote snelheid? Zooals waarschijn
lijk wel bekend strekt de. dampkring der aarde
zich tot een aanzienlijke hoogte uit. Het is te
begrijpen, dat bij het bereiken dezer laag de
meteoor een tegenstand gaat ondervinden van
dit medium. De snelheid wordt minder, doch
volgens de wet van het behoud van het ar
beidsvermogen kan deze bewegingsenergie, de
z.g. kinetische energie, niet zonder meer ver
loren gaan,, doch deze wordt omgezet in kine
tische energie der molecuien, m. a. w. in
warmte. Warmte is n.l. niets anders dan een
snelle moleculenbeweging. De meteoor, maar
ook de luchtlaag, worden dus door de wrijving
warmer. De dampkring blijft echter de snel
heid verminderen en de omzetting van snel
heid in warmte gaat dus voort. Heeter en
heeter wordt de meteoor, tot ze begint te
gloeien enwe zien een vallende ster op
lichten. Door de hitte zal de ster echter gaan
verdampen, in den gasvorm overgaan en onze
vallende ster verdwijnt. Of ook kan de snel
heid zoodanig zijn verminderd, dat de wrijving
niet groot genoeg meer is, om de hooge tem
peratuur te onderhouden. Het verdwijnen kan
natuurlijk ook verklaard worden door het
weder uit onzen damprking treden der me
teoor. Dit alles speelt zich meestal nog bin
nen een secunde af.
Indien twee waarnemers op twee op eenigen
afstand van elkaar gelegen punten zoo goed
mogelijk de plaats van oplichten en verdwij
nen opteekenen en tevens den tijd dien de me
teoor zichtbaar is, kan men daaruit met vrij
groote nauwkeurigheid baan, hoogte en snel
heid berekenen. Men vindt dan dat het ver
schijnen gemiddeld op ongeveer 120 km., het
verdwijnen op ongeveer 80 k.m. plaats vindt.
De in doorsnee afgelegde weg is 50 k 60 km.
de snelheid varieert tusschen 15 km. tot 75
km. per secunde.
Gemiddeld kan men bij een maanloozen nacht
per uur een 5-tal van deze objecten waar
nemen; een geoefend waarnemer zal het zelfs
tot het dubbele kunnen brengen. Het aantal
vallende sterren is echter niet altijd gelijk.
Men heeft hierin dagelijksche, maandelijksche
enjaarlijksche perioden. Wat de degelijksche
periode aangaat, na middernacht is 't aantal
ongeveer dubbel zoo groot als er voor ('t maxi
mum valt omstreeks 3 u.). Door de asdraaiing
der aarde zijn we dan n.1. in zoodanige positie
gekomen, dat we als 't ware den af te leggen
weg voor ons zien, terwijl we in den avond
bet. afgelegde deel voor ons hebben. In het
eerste geval zien we alle meteoren, die ons
tegemoet komen en ook de meteoren, die we
doordat we een grootere snelheid hebben,
inhalen. In het 'tweede geval zien we echter
slechts die meteoren, die óns inhaLen, omdat
zti een groote snelheid hebben. Dit is ook de
reden, waarom de meeste vallende sterren in
den nanacht een grootere snelheid hebben dan
die in den avond. We hebben dan nJ. de som
van de snelheden der aarde en der meteoor,
in den avond het verschil.
Dan heeft men bepaalde maanden van het
jaar, waarin er zeer veel worden gezien, de
sternenregens. Ais meest frequente stroomen
staan bekend de Perseïden of Laurentdustra-
r,en en de Leoniden, welke resp. omstreeks
12 Augustus en 16 November verschijnen. Van
dc minder frequente regens noemen we de
Lyriden (omstreeks 20 April), de Orioniden
(20 October), de Andromeliden (24 November)
en de Geminiden (10 December). Dat echter
ook deze minder frequente stroomen wel eens
iets buitengewoons kunnen geven, ligt ons.
na de schitterende sterrenregen van 9 October
j.l. nog wel verscih in 't geheugen.
Ten slotte de jaarlijksche periode. De herfst
is veel rijker aan vallende sterren, dan de
lente, waarin het jaarminimum valt. In den
herfst bevindt zich n.l. het punt waar de
aarde zich naar toe beweegt, het hoogst boven
den horizon.
Terwijl de massa van deze vallende sterren
meestal zeer klein is islechts enkele mil
ligrammen hetgeen natuurlijk ook wel hun
kortdurende verschijning verklaart, gebeurt
bet wel eens een enkele maal, dat zoo'n stof
deeltje een grootere massa heeft. De meteoor
blijft dan, doordat h(j niet zoo snel geheel in
den gasvorm overgaat, eenige secunden zicht
baar. Soms verspreiden ze een schitterend
licht, dat den geheelen omtrek verlicht, men
spreekt dan van vuurbollen of bolides, die
wel eens met een geweldigen knal explodee-
ren. De massa kan echter zelfs zoo groot zijn,
dat de meteoor niet geheel verdampt. Ze be
reikt dus de aarde en spreekt dan van me
teorieten. In deze laatste twee gevallen is het
vaak mogelijk, dat men het verminderen der
snelheid door den luchtweerstand kan waar
nemen door hun korte zichtbaarheid is dit
bij de minder groote vallende sterren niet mo
gelijk. Hoe sterk deze vertraging is, blijkt
wel uit het weinig diep in den grond dringen
der meteorieten en de weinige schade, die
aangericht wordt (van enkele bijzondere ge
vallen dan afgezien). In Januari 1869 b.v.
kwamen op het ijs van een meer hij Upsala
(Zweden) eenige meteorieten neer. zondier dat
het tl» ook maar «enigszins werd beschadigd;
de steenen stuiten er gewoon op af. Niet altijd
verloopt dit echter zoo zachtzinnig, vooral
niet indien de afmetingen der meteoren wat
grooter worden. De grootste bekende meteoren
zijn tot nu toe echter gelukkig meestal in
vrijwel onbewoonde streken neergekomen. Een
zeer bekende is wel de meteoor, die den 30en
Juni 1908 in Siberië bij de Jenisei neerkwam,
doch eerst in 1927 werd gevonden; zij richtte
een geweldige schade aan; een geheel bosoh
weid door den geweldigen luchtdruk neerge
slagen en vele rendieren vonden den dood. Het
is zelfs met onwaarschijnlijk, dat enkele schok
ken, die onze reism ngrafische instellingen als
aardbevingen opteekenen, van zoo'n neerstor
tende meteoor afkomstig zijn.
Biologisch middel ter aanvulling en
ondersteuning van de operatieve en
stralenbehandeling bij kanker.
De geneeskundige medewerker der N. Rt. Crt-.
schrijft:
In aansluiting op bijzonderheden, in ons Och
tendblad van 6 December gegeven over Fichera
en zijn belangrijke onderzoekingen op het gebied
van de behandeling en bestrijding van den kan
ker, nog enkele gegevens over den stand van
zaken met betrekking tot het biologische middel
ter aanvulling en ondersteuning van de opera
tieve en straienbehandeling. dat thans door de
I.G. Farbenindustria ender den naam „Fichera
365" onder üoorlocpence controle van prof.
Fichera in den handel wordt gebracht. Men
meent het stadium van de proefnemingen in
zooverre te megrn verlaten, dat het middel voor
toepassing dcor eiken geneesheer, wordt vrijge
geven. met dien verstande, dat op den voorgrond
blijft staan het aanvullende karakter: de be
handeling met dit middel kan operatie cf bestra
ling nooit overbodig maken, ivat niet wegneemt,
dat men er nog eenig resultaat van mag ver
wachten in gevallen, die te laat onder deskun
dige behandeling komen om voor operatieve be
handeling in aanmerking te komen (stralenbehan
deling is bijna steeds nog mogelijk, al wordt de
kans op succes kleiner naar mate men langer
met toepassing gewacht heeft). De extracten van
Fichera veroorzaken in de gebruikelijk dosee
ring geen bijverschijnselen en worden ais volko
men onschadelijk beschouwd. Zij hebben reeds in
een groot aantal gevallen van recidioven en
dcchtergezwellen (z.g. metastasen), die voor chi
rurgische behandeling niet in aanmerking kwa
men en op stralenbehandeling niet of nauwelijks
reageerden, geleid tot kleiner worden van deze
gezwellen.
In andere gevallen hebben zij tot dusver het
verder groeien van het gezwel voorkomen, waarbij
moet worden aangeteekend. dat de waarnemings-
tijd nog slechts ten hoogste drie jaar b'draagt
en men dan nog ternauwernood, over de waarde
kan oordeelen, Iaat staan kan voorspellen hoe
het zal gaan. Immers de ervaring leert dat na
onbeperkten tijd nog late recidisven en metas
tasen kunnen optreden, al wordt naar mate het
aantal jaren dat verloopen is grooter wordt de
kans op herhaling juister weer opvlammen
van de kwaadaardige gezwelvorming steeds klei
ner.
Bij niet meter voor operatieve behandeling in
aanmerking komende gevallen en bij gevallen,
die ook niet geschikt waren voor de stralenbe
handeling, bereikte Fichera in 9 pet. van da
gevallen een kleiner worden van het gezwel en
bovendien nog in 8 pet. van de gevallen een
tijdelijken groeistilstand. Samen dus J7
pet. gevallen met eenig succes, dat voorloopig
tijdelijk moet worden geacht, omdat de hoogste
waarnemingsduur nog slechts 3 jaar bedraagt.
In zijn voorloopigheid en betrekkelijkheid toch.
uitkomsten, die van beteekenis ziin. Men veron
derstelt dat deze behandeiingsmethr nog werk
zamer zal blijken, wanneer men voor operatie en
bestraling in aanmerking komende gevallen in
combinatie daarmede wordt toegepast maar htet
ligt voor de hand, dat de beoordeeling van de
juistheid van die veronderstelling nog heel wat
moeilijker is en nog heel wat meer jaren op zich
zal laten wachten, cmdat men eerst over een
grcot vergelijkend statistisch materiaal moet be
schikken alvorens zich hierover te kunnen uit
laten. Ten slotte wordt de mogelijkheid geopperd,
dat z.g. praecancereuze toestanden, waarbij dus
vooruitzicht op de ontwikkeling van een kwaad
aardig gezwel bestaat, zich voor preventieve be
handeling zal laten leenen, zoo ook het middel
voor toepassing in aanmerking komt voor pa
tiënten met erfelijke belasting op dit gebied,
maar hier komen we op gebied dat men beter
doet voorloopig niet te betreden: wij kunnen van
niemand de kans op kanker ook slechts bij be
nadering schatten en over de rol van de erfelijk
heid bij den kanker van den mensch weten we
zoo mogelijk nog minder dan over de beteekenis
van de z.g. praecancereuze toestanden. Voorloo
pig komen geen van beide in aanmerking voor
behandeling
Thans, de technische zijde van dit vraagstuk:
aanvankelijk waiten de extracten van Fichera
weinig houdbaar en inderdaad hebben alle on
derzoekers die zich gewijd hebben aan de berei
ding van soortgelijke extracten, ervaring van de
moeilijkheden, die daarbij rijzen. In samenwer
king mtet Fichera is men er in de wetenschappe
lijke laboratoria van de I.G. Farbenindustrie te
Elberbeld in geslaagd het preparaat, in een prak
tisch voor gebruik in aanmerking komenden
vorm te brengen. Het wordt als een droog poe
der, steriel in ampullen verpakt geleverd en door
loopend door Fichera in zijn. kliniek op werk
zaamheid onderzocht. Door toevoeging van ge-
distelleerd water kan dit poeder gemakkelijk
worden opgelost en het preparaat is dan gereed
voor inspuiting onder de huid of in de spieren.
Over het algemeen moet tweemaal per week
worden ingespoten in kuren van 35 maanden.
Als de toestand van den patient het ovterigens
toestaat is verblijf in een ziekenhuis voor het
ondergaan van deze inspuitingsbehandeling niet
noodzakelijk, de inspuitingen kunnen am
bulant, resp. in de gewone praktijk worden ver
richt. Zij beoogt te zijn een behandelingsmethode
die het organisme prikkelt tot de productie van
orgaanextracten, die blijkbaar niet meer of niet
voldoende werden gevormd om de ontwikkeling'
va,n de kankercellen tegen te gaan of die recht
streeks aan het lichaam in dezen vorm zouden
kunnen worden toegevoerd. Herhaling van de
tuur van tijd tot tijd zou aanbeveling verdiénen.
Het spreekt van zelf dat de behandeling, vooral
de operatie en de bestraling, door deze aanvul
lende en ondersteunende behandelingsmethode
allerminst overbodig wordt en dat het dus aan
beveling verdient, dat de toepassing in handen
blijft van dé specialisten of in nauw contact met
hen van de betrokken huisartsen, die de patient
in behandeling hebben.
Van een .nieuw" „geneesmiddel" is geen sprake
niettemin wijst alles er op, dat voortgezette
proefnemingen in deze richting ons weer een
beetje verder kunnen bi'engen op het terrein
van de kankerbehandeling, waar nog Ia.ng de
vele triomfen die er zonder twijfel zijn niet
opwegen tegen de teleurstellingen. Van een succes
rijke behandelingsmethode zal men op dit gebied
eerst kunnen, spreken, wanneer kankergevallen in
een zeer belangrijk percentage ten volle naar de
behandeling zullen luisteren. Hoe hoopgevend de
eerste uitkomsten van de toepassing van de ex
tracten van Fichera, Maisin en andoren voorloopig'
zijn, er is geen enkele reden om een panacee te
veronderstellen.
Wij geven zoo ruime gegevens om scherp en dui
delijk de situatie te kenschetsen en cm ongemoti
veerde verwachtingen, die ook nu weer door korte
persberichten bleken te zijn gewekt, tot een mini
mum te beperken. Niet om elke verwachting af te
snijden. Daar is niet 4e minste reden voor en waar
het feit, dat de preparaten van Fichera' de kan
kerpatiënten ,,een kansje méér" geven, niet kan
worden ontkend, meenen we goed te doen de aan
dacht op een en ander te vestigen.