DE OORLOG, DIE TOT OORLOG LEIDT. VALLENDE STERREN. Fichera 365. door Prof. R. F. IRVINE (voorheen professor in de economie aan de Universiteit van Sydney) (vertaling uit het 'olad New Era). Veertig of vijftig jaar geleden, toen de won derbaarlijke machinerie der productie in Ame rika met volle kracht vooruit begon te gaan, werd het den zakenman duidelijk, dat het pro bleem snel over ging van voortbrenging naar verkoop, dat wil zeggen, naqr het consump tie einde van het proces. Tot dien hadden zij de gewoonte te denken, dat productie de eenige moeilijkheid was en het eenige, dat ter zake diende. In die opvatting werden zij gesteund door de economen, die meenden, dat con sumptie wel voor zich zelf zou zorgen. Zij waren van meening, dat, waar productie feitelijk gekocht en betaald wordt door andere productie, er nimmer een algemeene overvloed zou kunnen bestaan. Hoewel ze het wel niet precies zóó uitdrukten, zouden zij de verklaring, dat alle geldkosten van de industrie tusschen individuen verdeeld worden, goedgekeurd heb ben en dat dus daarom koopkracht noodzake lijkerwijs gelijk moest zijn aan collectieve prij zen. Zelfs reeds in die dagen en eerder, wa ren er enkele uitverkorenen, die stelden, dat het sparen en de groote ongelijkheid, die heerschte bij de verdeeling van rijkdom, ge makkelijk dit veronderstelde automatische evenwicht tusschen productie en consumptie zou kunnen verstoren. Dezulken beschouwde men evenwel als maniakken en ketters en men men schonk hun inzichten weinig aandacht. Toen, evenwel, werd in Amerika „consumptie", of het tempo waarop goederen door het pu bliek gevraagd en gekocht werden, plotseling een probleem van voorwaardelijke grootheid en urgentie. Alle academische theorieën ten spijt, werd het tastbaar, dat de moeilijkheid een afzet voor die nieuwe overvloed tegen winst gevende prijzen te vinden, toenam en gewor den was tot het alles overheerschende pro bleem der zakenwereld. Wat trachtten de Amerikanen toen te doen, om deze nieuwe ontwikkeling te beheerschen? In den aanvang probeerden ze het met prachtige advertentie campagnes, ontworpen om de menschen over te halen tot koopen, zelfs ze daartoe te dwingen. Met dat doel voor oogen, maakten zij een listig gebruik van de nieuwe psychologie en van elke soort van lok aas, dat tot het oog, de fantasie, de ijdelheid en zelfs de vrees der verbruikers kon spreken. Een van de personen in R. H. Gibb's „Anxious Days", licht dit aldus toe: „Teneinde de wie len van den handel sneller te laten draaien (d.i. het koopen), moet men nieuwe wenschen scheppen door middel van efficiente reclame. Vooruitgang kan alleen verzekerd worden, door de sociale eischen der gemeenschap te rntwikkelen, zoodat zij blijft vragen om méér dingen en betere dingen. Onze reclame-mannen zijn studenten in psychologie Mijnheer. Zij weten hoe de mcnschelijke emoties geëxploi teerd moeten worden door vreesaanjaging en door op de zwakste punten in te werken, zoo als Moederliefde. De man, die „Mothers Day", de dag, waarop iedere zoon het een of ander schenkt aan zjjn naastbestaande, uitgevonden heeft, voegde biilioenen Dollars aan den bin- nenlandschen handel toe. Dat is ons genie, Mijnheer Dat is één van de factoren, die ons tot het rijkste land der wereld maakten". Maar, ondank3 enorme uitgaven (waarmee (ie prijzen van goederen tenvolle belast wer den), gedaan voor „boost" en publiciteit, bleef het verkoopprobleem nog steeds onopgelost. Publiciteit hielp de eene firma om de andere te verslaan, hielp zeer zeker het verlangen van consumenten te versterken, maar het bracht niet genoeg geld in hun zakken om hen in staat te stellen in hetzelfde tempo als waarin de goederen de markt binnen stroom den, te koopen. En toch, er waren blijkbaar millioenen menschen, die méér noodig hadden dan zij konden koopen en die, in werkelijk heid, alles noodig hadden, dat geproduceerd werd. Dus namen de exports hun toevlucht tot een ander middel. Waarom zou men den consument niet hel pen koopen? Onmiddellijk ontwierpen zij grootscheepsohe plannen voor termijn-betaling en uitgestelde credieten, om het volk in staat te stellen te koopen. Volgens het plan, namen de verkoopen aller eerst geweldig toe. Iedereen kocht auto's, gramofoons, naaimachines enz. op afbetaling. Maar de verlichting bleek slechts tijdelijk ge weest te zijn. Het over vele jaren verdeelde crediet, stapelde de schulden voor de gemeen schap zóó hoog op, dat het loopende inkomen (of koopkracht) bij voortduring minder in staat bleek om loopende productie te koopen. een feit, dat tct periodieke crises, plotselinge prijsdalingen (slumps), catastrophen in de effectenmarkt en liquidaties op groote schaal leidde- De door de massaproductie teweeggebrachte situatie kon, klaarblijkelijk niet het hoofd ge boden worden door publiciteit en propaganda of door termijnbetalingen, die uiteindelijk, die gemeenschap in een poel van schulden deden verzinken. Lang vóór dien, had Groot Brittanië reeds met dezelfde moeilijkheden te kampen gekre gen. Met betrekking tot den buitenlandschen handel trachtte men de oplossing op dezelfde wijze te vinden. Niet door propaganda, want de Engelsche zakenlieden mistten het Ame- rikaansche genie voor hooggestemde publici teit, maar door credieten op langen termijn. De massa van het Britsehe Volk, met lage loonen en daarmee gepaard gaande beperkte koopkracht was in de verste verte niet bij machte zelfs bij benadering de productie der Britsehe fabrieken te koopen. Evenmin kon zij de goederen van andere landen tot op de volle waarde van de geëxporteerde surplus goede ren koopen. En daar economen het 'begrip van „een rjzeren wet der loonen" populair,! gemaakt hadden, dacht niemand het mogelijk of wen- sehelijk, te trachten de interne koopkracht op te bouwen door verbetering in den levens standaard te bewerkstellingen, die gelijken tred hielden met de vooruitgang der industrieele technologie. Met andere woorden, niemand dacht er aan, dat het mogelijkwas, de eigen markt te vergroeien. Britsehe fabrikanten con centreerden dus hun energie op het vinden en ontwikkelen van vreemde markten (of con sumenten) maar kwamen al spoedig tot de er varing, dat consumenten in het buitenland evenmin in staat waren ïjün geheele export- leveringen te Koopen. Onder die omstandigheden kwamen zij aan aan het stelsel der credieten op langen ter mijn. Dat is: Zij leenden het onverkoopbare deel van hun surplus voor een periode van jaren, tegen interest op de geldswaarde daar van. En daarmee was ontstaan het merk waardige stelsr' van „internationale beleg ging" en schulden-schepping. Op deze wijze werd ae tegenwaarde van groote sommen ge leend aan Britsehe Koloniën en vreemde lan den. Het proces werd omschreven als „kapi taal belegging", maar dat is slechts ca mouflage voor de waarheid: voor goederen, niet betaald door retourgoederen. Een tijdlang schikte dit stelsel den financiers en fabrikan ten. Het hielp zelfs om de arbeiders des lands tamelijk goed aan het werk te houden, maar a' dien tijd was de massa van het Britsehe Volk slecht voorzien van de vereischten voor een behoorlijke levensstandaard. Geleidelijk forceerden andere, even goed toe geruste landen, hun weg tot de arena van bui- tenlanoschen handel, met gebruikmaking van dezelfde methoden (lange credieten en schulden creatie). Maar zeer spoedig begonnen alle markten teekenen van verzadiging te geven en vele, tot zoover onontwikkelde landen, gingen nu ook zich zelf voorzien met gefabriceerde goederen. Uit deze internationale wedijver voor het verkrijgen van markten .ontwikkelden zich verbitterde verkoop-campagnes en tenslotte oorlogen. Het is meer dan waarschijnlijk dat, zoo wij persisteeren in de oude gedachten, de Groote Wereldoorlog zal blijken te zijn ge weest ae voorlooper van nog erger worste lingen. Gedurende en sinds den wereldoorlog, volgde Amerika dezelfde politiek. In verloop van enkele jaren, sprong het tot de positie van 's werelds grootste crediteur. Foster Catchings memoreeren, dat Hoovergezegd heeft er geer. weg is om Amerikanen genoeg geld te verschaffen om te koopen hetgeen zij gemakkelijk kunnen voortbrengen: er is slechts één ge neesmiddel „de systematische permanente belegging van ons productie overschot in repro ductief werk in het buitenland." Dat wil zeg gen, merken F. C hierbij op, dat enze geld en winst-economie dusdanig de stroom van goederen naar ods eigen volk belemmert, dat wij geregeld een belangrijk deel van onze voort brenging naar het buitenland moeten zenden en daar het opkomen van consumenten in het buitenland eveneens onvoldoende is om ons overschot te koopen en nooit voldoende kan zijn, moeten we permanent betaling aanvaarden in ibuitenlandsche kapitaal-goederen, in fabrie ken, diensten, krachtinstallaties, spoorwegen. „Wat beteekent dat? Het 3Chijnt te betee- kenen, dat indien we zeer hard werken, we meer rijkdom kunnen exporteeren en zoodoende meer kapitaal in het buitenland kunnen ver krijgen en dus, mogelijkerwijs, meer interest en dividenden uit bet buitenland kunnen ont vangen, waarmede dan nog meer kapitaal in het buitenland verzameld kan worden, zonder een weg te vinden waarlangs wij of onze kin deren of onze kinds kinderen, ooit groot voor deel kunnen trekken uit onze toegenomen voortbrenging. Volgens deze theorie, moet onze levensstandaard zoo blijven, alsof we nooit al dat surplus aan rijkdom geproduceerd hadden." Ik kan thans in het kort de verschillende phasen van de tragische cyeius waarin de. moderne wereld verstrikt is, noemen: 1. Snelle verbeteringen in technologie, re- sulteerend in een enorme productie en tegelijker tqd een groote toename in technologische werkloosheid. 2. Toenemende moeilijkheden bij het vinden van markten of verbruikers. 3. Koortsachtige reclame acrobatiek, om menschen tot koopen te verleiden. 4. Grootsche schemes voor uitgestelde cre dieten, om óe menschen in staat te stellen goederen op basis van termrjn-lbetalingen in bezit te nemen 5. Op internationaal terrein een groote uit breiding van crediet in den vorm van lang-loopende leeningen of beleggingen. (De nummers 4 en 5 leiden tot het schep pen van enorme schulden, waarvan de daarop verschuldigde rente de loopende koopkracht progressief verminkt en een stelsel van ver stikkende belastingheffing onvermijdelijk maakt). 6. Naar mate een grooter aantal landen technisch efficient worden, zullen zij op houden maikten voor de goederen van andere landen te zijn en zullen zij tege lijkertijd ook gaan mededingen naar vreemde markten 7. De poging van al ie landen, door middel van tarieven, de concurrentie van vreemde goederen t' stuiten en exporten grooter te houden dan importen, is een duidelijke onmogelijkheid en veroorzaakt oneindige prikkeling. 8. Verbitterde verkoopcampagnes, gestimu leerd door een sensatie lievende pers, kunen slechts voeren naar oorlog, die, als de grootste aller consumenten, tijdelijk de verkoop-moeilijkheden wegruimt, ten- koste van een leger menschenlevens. Sinds den grooten oorlog, hebben financiers nog geprobeerd een alternatief voor deze oor- logsphase toe te passen. Door credieten kunst matig te beperken, hebben ze een phenomenale „slump'' (prijsdaling) in het gemiddelde prijs niveau tot stand gebracht. Door dit middel bedoelden zij, langs den weg van kosten zoowel asl prijsverlaging, hun eigen landen in staat te stelen met meer succes op vreemde markten te concurreeren. Zij riepen aldus een de wereld omvattend concurrentie en uithongering te midden van overvloed in het leven. Men kent de' gevolgen. Ondergang van pro ducenten alom, ontzaglijke werkloosheid, overal ter wereld gedwongen liquidaties, ellende grooter dan- de menschheid ooit te verduren heeft gehad, grooter inderdaad ook, dan die van oorlog, omdat het de langzame dood van millioenen in zich sluit en er een geheele ge neratie* door vermalen wordt. Wij zien nu in elk stadium van voortbren ging, hoe menschen met elka- wedijveren en uiteindelijk met elkaar slaags raken om het bezit van afzetgebieden, dus consumenten. Maar, uit de geschilderde feiten volgt, dat de consumenten, hos groot ook hun behoeften mo gen zijn, niet bij machte kunnen zijn in een wereld, die georganiseerd is zooals nu, in het zelfde tempo te koopen als waarin goederen voortgebracht kunnen worden. Indien dat niet zoo is, waarom dan die kost bare advertentiecampagne Waarom dan die geraffineerde afbetalings systemen? Waarom, als een laatste wanhopige worp van den teerling, die toevlucht tot oorlog of zelfs de nog wanhopiger kunstgreep „de flatie" Het is duidelijk dat het belangrijkste eco nomische verschijnsel van de laatste honderd jaar is, de gaping, die gekomen is tusschen de macht van verbruikers om te koopen en de macht van voortbrenging. En, zooals indu strie thans gecontroleerd en gefinancierd wordt, wordt die gaping grooter en moet voort gaan grooter ce worden na elke nieuwe ver betering in de technologie. Maar wat is dit anders, dan de historische basis van het bewijs voor de stelling van C. H. Douglas, dat de industrie meer en meer verzaakt in het in voldoende mate distribuee- ren van koopkracht om consumenten in staat te stellen goederen te koopen' (die zij dringend noodig hebben) in hetzelfde tempo als waarin zij voortgebracht kunnen worden? Het A plus B theorema van Douglas, is een voudig een wetenschappelijke optelsom van feiten, die geen eerlijk mensch, voor zoover hij slechts met de elementaire begrippen van de moderne geschiedenis bekend is, kan ont kennen. Tot besluit wil ik nadruk leggen op eanige punten, die de ernstige aandacht verdienen van elke nadenkende man en vrouw: I. Indien wjj -er niet in slagen het middel te vinden, waardoor overvloed omgezet kan worden in verbruik, zullen wij het aartge nomen ideaal van wetenschappelijke tech nologie verijdelen, hetwelk vordert: een doorloopende stijging van den levensstan daard en een groote verruiming van vrije tijd voor alle menschen. 2. Indien wij er niet in slagen de leidende principes te wijzigen, die thans onze finan- cieele instellingen en zaken-systemen in be weging zetten, zullen we tenslotte een op eenvolgende reeks van die tragische cycla krijgen die eindigen in (a) de moderne paradux: armoede te midden van overvloed of (b) vernietigende oorlogen, of revoluties. Iedere successieve cyclus zal gevaarlijker worden voor het bestaan der civilisatie en deze eeuw zal wellicht het uiteenrukken van de grootste naties en Rijken onzer Westersche wereld aanschouwen. Thans reeds pakken de dreigende wolken zich aan den horizon samen. Reeds is overal handesloorlog bezig het tooneel voor oorlog met kanonnen en bommen en gifgassen in ge reedheid te brengen en tenzij we bijtijds tot inkeer komen, zal de wervelstorm der vernie tiging binnen enkele jaren over ons kunnen komen. Kan niets dan de ontwikkeling van die ver schrikking, die cycloon van krankzinnigheid en zelfvernietiging, tegenhouden? Ik ben er van overtuigd, dat C. H. Douglas ons den uitweg aangetoond heeft, een weg, waarlangs de tragische cyclus van dood en on dergang omgezet kan worden in een cyclus, die eindigt in een rijker leven voor allen en in „goodwill" tusschen de naties. Maar overal wordt de nieuwe waarheid ge confronteerd door koppig vooroordeel, onjuiste levensfilsofie, kolossale hebzucht en ambitie, het opportunisme van belangrijke personen, een halsstarrigs weigering om opvattingen en stel- isels aan te pasen aan de permanente behoeften der menschheid en de vereischten van een we tenschappelijke civilisatie. Deze beschouwing wil ik niet besluiten met een pessimistsch ge luid. Ik legde nadruk op de moeilijkheden, die wij' tegemoet gaan en het gevaar van uitstel, niet opdat ge uw handen apathisch en in wan hoop zult vouwen, maar om U te bewegen tot hernieuwde voortvarendheid en om U moed te geven te strijden in den eenigen nobelen oorlog: den oorlog tegen onwaarheid en vooroordeel,, tegen de vermijdbare armoede, behoeftigheid en ellende, die zoo luide ten Hemel schreien om herstel, en welke wantoestanden zoo gemakke lijk opgeruimd kunnen worden. Naschrift- Het bovenstaande artikel van Prof. Irvine, werd ons toegezonden, door de Nieuw Economische Groep (voor Nederland). Deze groep die niets met politiek te maken heeft, zal gaarne adresopgaaf ontvangen van allen die belangstellen in bet besproken pro bleem en de mogelijke oplossing daarvan. Indien wij ons op een helderen avond naar buiten begeven, ver verwijderd van alle gewoel der stad, niet gestoord door eenig licht én we richten onze blikken naar omhoog, dan ontrolt zich voor onze oogen een machtig schouwspel. Een groote koepel, bezaaid met duizenden lichtpunten van de meest verschillende helder heid, welft zich boven onze hoofden. Bij nadere beschouwing bemerken we reeds spoedig eenige bijzondorheden. Eén dezer bijzonderheden zul len we hier iets nader bestudeeren. Plotseling schijnt zich een ster van den hemel los te maken. In een heldere baan schiet hij met groote snélheid over een gedeelte van het hemelgewelf voort om weer even plotseling en geluidloos als hjj gekomen is, te ver dwijnen. Heeft er een lichtpunt van onzen koepel losgelaten? Neen we missen op de plaats waar onze vallende ster of meteoor vandaan kwam geen enkele ster; allen schitte ren er nog even rustig en even sterk als te voren. Wat Is het dan? Op een afstand van pl.m. 149%' millioen K.M. beweegt zich de aarde in een bijna cirkel vormige baan om de zon in den tijd van één jaar. d.w.z. met een snelheid van pl.m. 107.000 K M. per uur of bijna 30 K.M. per seconde. Nu is de wereldruimte in 't geheel niet ledig; allerlei stofdeeltjes (het woord stof nu niet t« letterlijk opgevat), het een wat grooter dan het ander en ook al dikwijls met een groote snel heid, zwerven in het heelal. Het geval is dus in 't geheel niet denkbeeldig, dat de aarde zoo nu en dan eens zoo'n partikel ontmoet. Wat gebeurt er nu bij zulk een botsing met zulk een groote snelheid? Zooals waarschijn lijk wel bekend strekt de. dampkring der aarde zich tot een aanzienlijke hoogte uit. Het is te begrijpen, dat bij het bereiken dezer laag de meteoor een tegenstand gaat ondervinden van dit medium. De snelheid wordt minder, doch volgens de wet van het behoud van het ar beidsvermogen kan deze bewegingsenergie, de z.g. kinetische energie, niet zonder meer ver loren gaan,, doch deze wordt omgezet in kine tische energie der molecuien, m. a. w. in warmte. Warmte is n.l. niets anders dan een snelle moleculenbeweging. De meteoor, maar ook de luchtlaag, worden dus door de wrijving warmer. De dampkring blijft echter de snel heid verminderen en de omzetting van snel heid in warmte gaat dus voort. Heeter en heeter wordt de meteoor, tot ze begint te gloeien enwe zien een vallende ster op lichten. Door de hitte zal de ster echter gaan verdampen, in den gasvorm overgaan en onze vallende ster verdwijnt. Of ook kan de snel heid zoodanig zijn verminderd, dat de wrijving niet groot genoeg meer is, om de hooge tem peratuur te onderhouden. Het verdwijnen kan natuurlijk ook verklaard worden door het weder uit onzen damprking treden der me teoor. Dit alles speelt zich meestal nog bin nen een secunde af. Indien twee waarnemers op twee op eenigen afstand van elkaar gelegen punten zoo goed mogelijk de plaats van oplichten en verdwij nen opteekenen en tevens den tijd dien de me teoor zichtbaar is, kan men daaruit met vrij groote nauwkeurigheid baan, hoogte en snel heid berekenen. Men vindt dan dat het ver schijnen gemiddeld op ongeveer 120 km., het verdwijnen op ongeveer 80 k.m. plaats vindt. De in doorsnee afgelegde weg is 50 k 60 km. de snelheid varieert tusschen 15 km. tot 75 km. per secunde. Gemiddeld kan men bij een maanloozen nacht per uur een 5-tal van deze objecten waar nemen; een geoefend waarnemer zal het zelfs tot het dubbele kunnen brengen. Het aantal vallende sterren is echter niet altijd gelijk. Men heeft hierin dagelijksche, maandelijksche enjaarlijksche perioden. Wat de degelijksche periode aangaat, na middernacht is 't aantal ongeveer dubbel zoo groot als er voor ('t maxi mum valt omstreeks 3 u.). Door de asdraaiing der aarde zijn we dan n.1. in zoodanige positie gekomen, dat we als 't ware den af te leggen weg voor ons zien, terwijl we in den avond bet. afgelegde deel voor ons hebben. In het eerste geval zien we alle meteoren, die ons tegemoet komen en ook de meteoren, die we doordat we een grootere snelheid hebben, inhalen. In het 'tweede geval zien we echter slechts die meteoren, die óns inhaLen, omdat zti een groote snelheid hebben. Dit is ook de reden, waarom de meeste vallende sterren in den nanacht een grootere snelheid hebben dan die in den avond. We hebben dan nJ. de som van de snelheden der aarde en der meteoor, in den avond het verschil. Dan heeft men bepaalde maanden van het jaar, waarin er zeer veel worden gezien, de sternenregens. Ais meest frequente stroomen staan bekend de Perseïden of Laurentdustra- r,en en de Leoniden, welke resp. omstreeks 12 Augustus en 16 November verschijnen. Van dc minder frequente regens noemen we de Lyriden (omstreeks 20 April), de Orioniden (20 October), de Andromeliden (24 November) en de Geminiden (10 December). Dat echter ook deze minder frequente stroomen wel eens iets buitengewoons kunnen geven, ligt ons. na de schitterende sterrenregen van 9 October j.l. nog wel verscih in 't geheugen. Ten slotte de jaarlijksche periode. De herfst is veel rijker aan vallende sterren, dan de lente, waarin het jaarminimum valt. In den herfst bevindt zich n.l. het punt waar de aarde zich naar toe beweegt, het hoogst boven den horizon. Terwijl de massa van deze vallende sterren meestal zeer klein is islechts enkele mil ligrammen hetgeen natuurlijk ook wel hun kortdurende verschijning verklaart, gebeurt bet wel eens een enkele maal, dat zoo'n stof deeltje een grootere massa heeft. De meteoor blijft dan, doordat h(j niet zoo snel geheel in den gasvorm overgaat, eenige secunden zicht baar. Soms verspreiden ze een schitterend licht, dat den geheelen omtrek verlicht, men spreekt dan van vuurbollen of bolides, die wel eens met een geweldigen knal explodee- ren. De massa kan echter zelfs zoo groot zijn, dat de meteoor niet geheel verdampt. Ze be reikt dus de aarde en spreekt dan van me teorieten. In deze laatste twee gevallen is het vaak mogelijk, dat men het verminderen der snelheid door den luchtweerstand kan waar nemen door hun korte zichtbaarheid is dit bij de minder groote vallende sterren niet mo gelijk. Hoe sterk deze vertraging is, blijkt wel uit het weinig diep in den grond dringen der meteorieten en de weinige schade, die aangericht wordt (van enkele bijzondere ge vallen dan afgezien). In Januari 1869 b.v. kwamen op het ijs van een meer hij Upsala (Zweden) eenige meteorieten neer. zondier dat het tl» ook maar «enigszins werd beschadigd; de steenen stuiten er gewoon op af. Niet altijd verloopt dit echter zoo zachtzinnig, vooral niet indien de afmetingen der meteoren wat grooter worden. De grootste bekende meteoren zijn tot nu toe echter gelukkig meestal in vrijwel onbewoonde streken neergekomen. Een zeer bekende is wel de meteoor, die den 30en Juni 1908 in Siberië bij de Jenisei neerkwam, doch eerst in 1927 werd gevonden; zij richtte een geweldige schade aan; een geheel bosoh weid door den geweldigen luchtdruk neerge slagen en vele rendieren vonden den dood. Het is zelfs met onwaarschijnlijk, dat enkele schok ken, die onze reism ngrafische instellingen als aardbevingen opteekenen, van zoo'n neerstor tende meteoor afkomstig zijn. Biologisch middel ter aanvulling en ondersteuning van de operatieve en stralenbehandeling bij kanker. De geneeskundige medewerker der N. Rt. Crt-. schrijft: In aansluiting op bijzonderheden, in ons Och tendblad van 6 December gegeven over Fichera en zijn belangrijke onderzoekingen op het gebied van de behandeling en bestrijding van den kan ker, nog enkele gegevens over den stand van zaken met betrekking tot het biologische middel ter aanvulling en ondersteuning van de opera tieve en straienbehandeling. dat thans door de I.G. Farbenindustria ender den naam „Fichera 365" onder üoorlocpence controle van prof. Fichera in den handel wordt gebracht. Men meent het stadium van de proefnemingen in zooverre te megrn verlaten, dat het middel voor toepassing dcor eiken geneesheer, wordt vrijge geven. met dien verstande, dat op den voorgrond blijft staan het aanvullende karakter: de be handeling met dit middel kan operatie cf bestra ling nooit overbodig maken, ivat niet wegneemt, dat men er nog eenig resultaat van mag ver wachten in gevallen, die te laat onder deskun dige behandeling komen om voor operatieve be handeling in aanmerking te komen (stralenbehan deling is bijna steeds nog mogelijk, al wordt de kans op succes kleiner naar mate men langer met toepassing gewacht heeft). De extracten van Fichera veroorzaken in de gebruikelijk dosee ring geen bijverschijnselen en worden ais volko men onschadelijk beschouwd. Zij hebben reeds in een groot aantal gevallen van recidioven en dcchtergezwellen (z.g. metastasen), die voor chi rurgische behandeling niet in aanmerking kwa men en op stralenbehandeling niet of nauwelijks reageerden, geleid tot kleiner worden van deze gezwellen. In andere gevallen hebben zij tot dusver het verder groeien van het gezwel voorkomen, waarbij moet worden aangeteekend. dat de waarnemings- tijd nog slechts ten hoogste drie jaar b'draagt en men dan nog ternauwernood, over de waarde kan oordeelen, Iaat staan kan voorspellen hoe het zal gaan. Immers de ervaring leert dat na onbeperkten tijd nog late recidisven en metas tasen kunnen optreden, al wordt naar mate het aantal jaren dat verloopen is grooter wordt de kans op herhaling juister weer opvlammen van de kwaadaardige gezwelvorming steeds klei ner. Bij niet meter voor operatieve behandeling in aanmerking komende gevallen en bij gevallen, die ook niet geschikt waren voor de stralenbe handeling, bereikte Fichera in 9 pet. van da gevallen een kleiner worden van het gezwel en bovendien nog in 8 pet. van de gevallen een tijdelijken groeistilstand. Samen dus J7 pet. gevallen met eenig succes, dat voorloopig tijdelijk moet worden geacht, omdat de hoogste waarnemingsduur nog slechts 3 jaar bedraagt. In zijn voorloopigheid en betrekkelijkheid toch. uitkomsten, die van beteekenis ziin. Men veron derstelt dat deze behandeiingsmethr nog werk zamer zal blijken, wanneer men voor operatie en bestraling in aanmerking komende gevallen in combinatie daarmede wordt toegepast maar htet ligt voor de hand, dat de beoordeeling van de juistheid van die veronderstelling nog heel wat moeilijker is en nog heel wat meer jaren op zich zal laten wachten, cmdat men eerst over een grcot vergelijkend statistisch materiaal moet be schikken alvorens zich hierover te kunnen uit laten. Ten slotte wordt de mogelijkheid geopperd, dat z.g. praecancereuze toestanden, waarbij dus vooruitzicht op de ontwikkeling van een kwaad aardig gezwel bestaat, zich voor preventieve be handeling zal laten leenen, zoo ook het middel voor toepassing in aanmerking komt voor pa tiënten met erfelijke belasting op dit gebied, maar hier komen we op gebied dat men beter doet voorloopig niet te betreden: wij kunnen van niemand de kans op kanker ook slechts bij be nadering schatten en over de rol van de erfelijk heid bij den kanker van den mensch weten we zoo mogelijk nog minder dan over de beteekenis van de z.g. praecancereuze toestanden. Voorloo pig komen geen van beide in aanmerking voor behandeling Thans, de technische zijde van dit vraagstuk: aanvankelijk waiten de extracten van Fichera weinig houdbaar en inderdaad hebben alle on derzoekers die zich gewijd hebben aan de berei ding van soortgelijke extracten, ervaring van de moeilijkheden, die daarbij rijzen. In samenwer king mtet Fichera is men er in de wetenschappe lijke laboratoria van de I.G. Farbenindustrie te Elberbeld in geslaagd het preparaat, in een prak tisch voor gebruik in aanmerking komenden vorm te brengen. Het wordt als een droog poe der, steriel in ampullen verpakt geleverd en door loopend door Fichera in zijn. kliniek op werk zaamheid onderzocht. Door toevoeging van ge- distelleerd water kan dit poeder gemakkelijk worden opgelost en het preparaat is dan gereed voor inspuiting onder de huid of in de spieren. Over het algemeen moet tweemaal per week worden ingespoten in kuren van 35 maanden. Als de toestand van den patient het ovterigens toestaat is verblijf in een ziekenhuis voor het ondergaan van deze inspuitingsbehandeling niet noodzakelijk, de inspuitingen kunnen am bulant, resp. in de gewone praktijk worden ver richt. Zij beoogt te zijn een behandelingsmethode die het organisme prikkelt tot de productie van orgaanextracten, die blijkbaar niet meer of niet voldoende werden gevormd om de ontwikkeling' va,n de kankercellen tegen te gaan of die recht streeks aan het lichaam in dezen vorm zouden kunnen worden toegevoerd. Herhaling van de tuur van tijd tot tijd zou aanbeveling verdiénen. Het spreekt van zelf dat de behandeling, vooral de operatie en de bestraling, door deze aanvul lende en ondersteunende behandelingsmethode allerminst overbodig wordt en dat het dus aan beveling verdient, dat de toepassing in handen blijft van dé specialisten of in nauw contact met hen van de betrokken huisartsen, die de patient in behandeling hebben. Van een .nieuw" „geneesmiddel" is geen sprake niettemin wijst alles er op, dat voortgezette proefnemingen in deze richting ons weer een beetje verder kunnen bi'engen op het terrein van de kankerbehandeling, waar nog Ia.ng de vele triomfen die er zonder twijfel zijn niet opwegen tegen de teleurstellingen. Van een succes rijke behandelingsmethode zal men op dit gebied eerst kunnen, spreken, wanneer kankergevallen in een zeer belangrijk percentage ten volle naar de behandeling zullen luisteren. Hoe hoopgevend de eerste uitkomsten van de toepassing van de ex tracten van Fichera, Maisin en andoren voorloopig' zijn, er is geen enkele reden om een panacee te veronderstellen. Wij geven zoo ruime gegevens om scherp en dui delijk de situatie te kenschetsen en cm ongemoti veerde verwachtingen, die ook nu weer door korte persberichten bleken te zijn gewekt, tot een mini mum te beperken. Niet om elke verwachting af te snijden. Daar is niet 4e minste reden voor en waar het feit, dat de preparaten van Fichera' de kan kerpatiënten ,,een kansje méér" geven, niet kan worden ontkend, meenen we goed te doen de aan dacht op een en ander te vestigen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1934 | | pagina 5