TWEEDE BLAD
AVONTUREN VAN JOOSJE PINDA
EN PIETJE ROET.
Losse Blaadjes.
Oorlog aan den Oorlog!
Brokjes Levenswijsheid.
Accompagnement.
Het doel der industrie.
ONS JAZZ-HOEKJE.
De Haarl. Coöp. Diner-Verg.
SCHAAKRUBRIEK
HET BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD VAN
11 MEI 1934 No. 19.
Op IS Mei zullen duizenden vrouwen
in Den Haag een Stillen Rondgang
houden om te getuigen tegen den oor
log als middel om internationale ge
schillen te beslechten.
Een stille stoet van vrouwen
Trekt aanstonds door Den Haag.
„Wat willen zij?" Zienier dan
Een antwoord op die vraag.
Zij willen daar getuigen
Dat iedereen het hoo^e:
„De oorlog is een misdaad!
Weg met dien massamoord!"
Ontwaap'iiingscoiifereiitics
Zijn allemaal mislukt,
En onder zware lasten
Gaat ieder land gebukt.
Het recht moet zegevieren
In plaats van bruut geweid,
Waarbij een menschenieven
Geheel niet wordt geteld.
Gij moeders, die uw kind ren
Met zorg en liefd' omringt,
Gij gruwt bij de gedachte:
Gedood of zwaar verminkt?
Terwille van uw zonen
Trek mee ten stillén sliijd,
En ga de wereld toonen
Uw vredelievendheid!
(Nadruk verboden)
Men moge zeggen, dat droomen bedrog zijn,
droonien kunnen toch dikwijls wijsheid bevatten.
In den droom zat ik temidden van een bedrij
vige menigte als bezoeker in een sociëteit. De
sfeer was er gedrukt. Aan de tafeltjes zaten de
menschen hun ervaringen van den dag uit te
wisselen en die ervaringen waren over het alge
melen verre van aangenaam. Slappe tijden,
slechte zaken, moeilijkheden in het gezin, ont
moediging door langdurige werkloosheid, angst
voor dreigende verschijnselen op het gebied dei-
politiek, dit waren de onderwerpen van 'gesprek,
waarvan ik, in mijn hoekje gezeten, onsamenhan
gende stukken en brokken opving.
Aan enkele tafels was men aan 't spelen met
kaarten of dobbelsteenen. De gezichten der spie-
Iers stonden al even stroef als die van de praters.
Strak en zwijgend volgden ze de kansen en ze
hadden cog noch oor voor hetgeen er in hun om
geving gebeurde.
De stoel, waarop ik zat, stond voor de boeken
kast aan de muur. Het was het leeshoekje, waar
ook de tafel met kranten en tijdschriften stond.
Menschen verdrongen zich rondom mij, om de
beteken van de planken te nemen en daar weer
op te zetten. Er waren er aan 't naslaan van en-
cyclopaedieën en dictionnaires, onrustige figuren,
wier beweeglijk bedrijf mij ontstemde. Aan de
tafel zaten de krantlezers met gespannen gelaat
de gebeurtenissen te volgen: de val van een vlieg
tuig, een mijnramp, aardbevingen, overstroomin
gen, politieke crisissen, straatgevechten, branden
en moorden. In hun oogen weerspiegelde zich de
ontzetting over deze lugubere lectuur.
Anderen hadden zich verdiept in wetenschap
pelijke problemen. Zij cijferden, keken peinzend
naar het plafond, maakten aanteekeningen en
hogen zich neer over de bladzijden, welke voor
hen op dat oogenbiik de eenige werkelijkheid uit
maakten.
Plotseling ontwaarde ik in mijn droom een per
soon, die zich volmaakt van deze omgeving onder
scheidde. Het was een zielig manneke, met een
verwaarloosde bes haar, een aschgrauw gelaat en
een krommen rug. Hij zat ineengedoken aan zijn
tafeltje, in een veel te nauw jasje, dat verkleurd
was van ouderdom en dat met een groenigen
glans om zijn schouders glcm.
Eensklaps klom dit ventje bovenop zijn stoel
en begon te zingen. Hij zong een Franseh liedje
op een simpele wijs. en hij zong, dat het leven
toch zco mooi is en zco aardig en dat we allemaal
blijheid kunnen hebben als we dit willen. Een
andere bezoeker had zich aan de piano gezet en
begeleidde zjjn lied. Ook deze pianist was een
ziekelijk uitziende, sjofele figuur.
Toen dia armelijke man met het zwakke stem
metje zong, veranderde plotseling de sfeer in de
sociëteit. De gesprekken wei-den gestaa »t, de
dobbelsteenen neergelegd, de kranten dichtgevou
wen en de boaken toegeklapt. Ieder luisterde naar
het simpele lied van de blijdschap. De beklem
ming was gewiaken, alle gezichten leken ont
spannen. En het ontroerde mij, dat een eenvou
dig wijsje van een armen, sjofelen man zulk een
verandering in de weiield kan brengen. Waarin
lag deze tooverkracht, waaraan ontleende de
stumperd haar
Maar midden in een couplet bleef de zanger
steken. Hulpeloos keek hij rond en de luisteraars,
een oogenbiik tevoren nog allen onder de bekoring
van zijn opgewekt lied, voelden de angst en de
beklemming terugkeeren.
Het ventje wierp een droefgeestigen, smeeken
den blik in de richting van de piano; schudde
moedeloos het hoofd, klom van zijn stoel en zat
nu weer zielig ineengedoken aan zijn tafeltje.
En ik bemerkte, wat de reden was gewelsst,
waarom hij zoo onverhoeds zijn zang had ge
staakt. Ook ik keek naar de piano: de pianist
was verdwenen De zanger miste zijn accom
pagnement en zonder accompagnement kon hij
niet zingen.
Toen begreep ik den zin van den droom. Want,
zielige stakkerds als we allemaal zijn in deze ge
spannen, beklemde en angstige wereld, gelukt
het ons toch somtijds tot verbazing van de om
standers een levensblij lied aan te heffen. Maiar
ook wij kunnen niet zingen zonder aecompagne
ment.
Wij moeten iemand hebben, met wien wij in
verbinding staan; iemand die nauwgezet naar ons
luistert en wiens levensaccoord^ mle,t het onze
tezamenster.it; iemand, op wien wij ons kunnen
verlaten Wanneer wij den juisten toon zoeken en1
't juiste rhythine.
Zonder een dergelijk iemand loopt het spaak
met ons lied. Wat wordt er van de mooiste me
lodieën, welke de menschheid kent; de melodie
van de liefde, de melodie van de vriendschap, de
melodie van dten arbeid, wanneer het accompag
nement ons ontbreekt Op onszelf aangewezen,
zonder een begeleiding, die ons begrijpt, vallen
door G. TH. ROTMAN.
53. En toen loopen, jongens! Maar je
begrijpt, dat de hondenkoopman veel harder
kon loopen en ze heel gauw ingehaald had.
Tot z'n groote ontzetting voelde Joosje de
groote, harige hand van den kerel al in z'n
nek „Help! Help!" schreeuwde de arme
jongen.
54. Nu besloot Hektor zich er mee te be
moeien. Hij staakte plotseling zijn vlucht,
keerde zich om en vloog woest grommend op
den koopman toe, die luid schreeuwend op de
vlucht sloeg. Hij had al met veel hondjes te
doen gehad, maar zóó'n woest monster had hij
nog nooit meegemaakt!
55. Ha, daar stond gelukkig een auto voor
het trottoir, juist gereed om te vertrekken.
Mevrouw was juist ingestapt en de chauffeur
greep net naar het stuurrad. Hup Precies op
het oogenbiik, dat de auto zich in beweging
zette, sprong de hondenkoopman van achteren
op de neergeslagen kap en liet zich hals over
kop in den wagen vallen, terwijl Hektor de
wegrijdende auto woedend nablafte.
56. Toen Joosje en Pietje even later weer
met Hektor, dien ze opgevangen hadden, terug
kwamen, zagen ze, hoe een politie-agent den
stoel weer overeind gezet had en er kalmweg
opzat, of hij z'n leven lang hondenkoopman
geweest was, klaarblijkelijk in afwachting, of
le eigenaar der hondjes zou komen opdagen.
Voor alle zekerheid hielden de jongens en
mderen kant van de straat en, eenmaal de
gevaarlijke plek voorbij, zetten ze 't op een
oopen.
wij terug in het droefgeestige zwijgen of het
somber geprevel eener bedrukte menigte. Maar
met dien ander, wie het ook zij, ontspringen aan
ons gemoed de zuiverste en bljjdste tonen. Ook
al is die ander een stumperd, even zielig, even
sjofel als wij
Wanneer men ons vraagt, wat wel het begeer
lijkste geschenk is, dat het lot ons in deze be
klemmende wereta kan geven, dan is het geen
rijkdom, geen kennis, geen gezondheid zelfs, maar
dan is het: het levensaccompagnement. En het
is, bij al de narigheid, welke het bestaan in deze
tijden ongetwijfeld bevat, een troost, dat wij hier
op toch altijd nog kans hebben. Want het ac
compagnement voor den zanger van 't levenslied
is niet louter een fantasie uit den droom, maar
een stuk tastbare werkelijkheid.
H. G. CANNEGIETER
N. E. G.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Overname toegestaan, mits met bronvermel
ding.
De Nieuw-Economische Groep, waarvan deze
artikelen-reeks uitgaat, is een zelfstandige Ne-
derlandsehe afdeeling der Gemeenschaps-
crediet-beweging, gebaseerd op de denkbeelden
en plannen van C. H. Douglas. Haar doel is
belangstelling te kweeken voor sociaal-econo
mische problemen, aan te toonen, welke fouten
in het bestaande stelsel de behoorlijke distri
butie van goederen en diensten onmogelijk
maken en te streven naar Economisch Herstel.
Allen, die waarde hechten aan het behoud
hunner burgerlijke vrijheid en de verwerving
hunner economische zekerheid, kunnen de N.
E. G, steunen door toe te treden ais lid of als
donateur.
Het secretariaat is gevestigd Prins Hendrik
kade 20, Amsterdam, aan welk adres herdruk
ken van reeds verschenen artikelen gratis ver
krijgbaar zijn.
IX.
Men denkt veelal, dat, wanneer banken geld
uitleenen, dat geld eigenlijk het door deposan
ten der banken toevertrouwde geld is. Dat is
een misverstand, onder meer gehuldigd door
G. B. Shaw (die echter den laatsten tijd ge
neigd schijnt van de dwalingen zijns weegs,
althans op economisch gebied, terug te keeren)
Een van de groote autoriteiten op bank-
wetenschappelijk gebied, H. D. Mac Leod,
schrijft in zijn boek „The theory and practice
of Banking": „Het essentieele en distinctieve
doel van een bank of een bankier Is het schep
pen en verstrekken van crediet, betaalbaar op
aanvraag, en het doel van crediet is in circu
latie gebracht te worden en alle diensten va"
geld te vervullen. Een hank is daarom ggen
kantoor voor het uitleenen van geld, maar een
fabriek van crediet. In bankierstaai gesproken
Een deposito en een credietverstrekking, zijn
één en hetzelfde."
Algemeen wordt verondersteld, dat de winst
van een bank of bankier komt uit het verschil
tusschen de' interest die hij moet vergoeden óp
het geld, dat hij opneemt en de rente, die hij
vordert, voor het door hem uitgeleende geld. De
waarheid is evenwel, dat de winst van den ban
kier uitsluitend bestaat uit de winst die hij kan
behalen uit het scheppen en verstrekken van
crediet boven de waarde van de in reserve aan
wezige gelden. Een bank, die crediet verstrekt
alleen in ruil voor beschikbaar geld, zal en kan
nooit winst maken. Winstmaken begint eerst
dan, wanneer in ruil voor op een later tijdstip
betaalbare schulden, crediet gecreërd en uit
gegeven wordt".
De drie punten dus, die bijzondere aandacht
behoeven zijn:
1. Bijna alle koopkracht ontstaat in den
vorm van bankcrediet;
2. Bankcredieten worden door de "banken
uit het niets geschapen;
3. Zij ontstaan in productie en verdwijnen
door consumptie.
Al het financieel crediet, dat de gemeenschap
ontvangt, omzet in geld en uitgeeft of spaart,
is door de banken gefabriceerd uit het niets.
Het wordt geleend aan fabrikanten, handela
ren en anderen, die het voor zaken noodig
hebben en wordt door hen in de gemeenschap
in circulatie gebracht. Een deel daarvan komt
direct in de zakken der consumenten, in den
vorm van loonen, salarissen, dividenden, en
volgt zijn bestemming, doordat het goederen
van den uiteindelijken verkooper naar den
consument brengt, want dat is zijn doel. Dit
soort crediet kunnen wij noemen „consumen-
ten-crediet" en de kosten die het verwekt
„consumenten-kosten' d.w.z. de kosten. di>
koopkraent in handen van den consument
vertegenwoordigen, de kosten, die de consu
ment kan betalen..
De rest van het crediet wordt gebruikt om
goederen over te brengen, niet van den klein
handelaar naar den verbruiker, maar van de
eene zaak naar de andere. Dit zullen wij noe
men „Zakencrediet" en de kosten die het
schept, .Zakenkosten".
Deze twee klassen van crediet en kosten
correspondeeren met de in het A plus B
theorema genoemde interne betalingen (A) en
externe betalingen (B).
Het hier gemaakte onderscheid is er zuiver
een van functie en het wordt alleen gemaakt
voor verduidelijking. Voor zoover het de zaken
wereld aangaat, ziet men het zelfs niet als
een verschil. Werd het verschil wèl gezien, dan
zou het economisch probleem waarschijnlijk
reeds lang geleden opgelost geweest zijn.
Ieder bankcrediet zai zoowel de eene als de
andere functie vervullen. „Zakencredieten",
als aangetoond, zijn niemands inkomen en
hier schuilt xje belangrijkheid van het gemaak
te onderscheid en daarom zijn „zakenkosten".
kosten, voor welker betaling de consument
geen geld heeft en die hij dus niet kan betalen
„Zakencredieten" zijn slechts vervangingscre-
dieten; zij vervangen vroeger verstrekte „con-
sumentencredieten", die reeds uitgegeven en
vernietigd zijn; want wat „consumentenkos-
ten" zijn in één stadium van het productie
proces, worden „zaken-kosten" in alle volgende
stadia.
Het is van belang in het oog te houden, dat
al het geld of crediet terzelfder tijd in twee
richtingen werkt. Het schept nieuwe kosten
voor de leeners en, met de uitgaven er van,
worden oude schulden er mede betaald. Door
deze dubbele activiteit worden de kosten van
hetgeen verbruikt werd, overgebracht en ge
reïncarneerd in hetgeen geproduceerd wordt
maar en dit als het ware het economisch,
probleem in een notedop: het geld, of het cre
diet op die manier uitgegeven voor de liqui
datie van vroegere kosten, is terugbetaald aan
de bankenen vernietigd, terwijl de productie
kosten, die het gecreëerd heeft, practisch voor
al t ij d blijven bestaan, tengevolge van het
zich voortdurend herhalen van het reïncarnatie
proces.
Zakencredieten verrichten een nuttige en
noodzakelijke functie, indien zij, binnen het
kader van het productiesysteem, goederen en
diensten van punt tot punt brengen en voor
raden en kapitaal (productiegoederen) vor
men, maar hun nuttigheid wordt geheel teniet
gedaan door het feit, dat, daar zij niemands
inkomen zijn, zij niet dienstig kunnen zijn
om de goederen buiten het productie
systeem te brengen en dienstbaar te maken
aan het persoonlijk belang van de leden der
gemeenschap, waardoor het gevaar ontstaat,
dat het heele stelsel telkens tot stilstand
wordt gebracht. Er worden voortdurend kos
ten gecreëerd, die in de kleinhandelsprijzen tot
uitdrukking moeten komen, maar de gaping,
die tusschen den winkelier en den verbruiker
bestaat, kunnen deze zakencredieten niet over
bruggen.
Dit verklaart, waarom alle ontdekkingen en
uitvindingen en de machtige technische pres
taties, waarvan de wereld vooral de laatste
eeuw zooveel gezien en gehoord heeft, w e 1 de
voortbrenging en de voortbrengingsmogelijk-
heden tot geweldige ontwikkeling gebracht
hebben, maar dat die vooruitgang geenszins
weerspiegeld is geworden in een daarmee ook
maar bij benadering overeenkomstige welvaart.
De sociale vooruitgang en de ontwikkeling van
welvaart, worden tegengehouden door het feit,
dat de totale som der productiekosten betaald
moet worden uit het inkomen der consumenten
en daar dit laatste steeds op eerbiedigen af
stand achteraan hinkt, bereikt den armen con
sument slechts een „druppeling" van goederen,
daar het liquidatietempo gelijk is aan het
tempo waarin de consument geld ontvangt om
uit te geven en niet aan het tempo waarin kos
ten oploopen.
Moet hierin verandering komen, moet die
druppeling aanzwellen tot een stroom in ver
houding even machtig als de beschikbare en
potentieel beschikbare voortbrengingscapaci-
teit, dan moet het inkomen van consumenten
verhoogd worden. En die verhooging moet
komen van buiten het productiesysteem; zij
moet nergens als „kosten" geboekt worden,
want anders zouden de kosten stijgen naar
mate het consumenten-inkomen steeg en olk
dan zouden niet méér goederen den consument
hereiken dan nu. Met andere woorden, ge
noemde vermeerdering van koopkracht moet
zijn een vrije uitkeering van geld, waarover
wij in een der volgende artikelen bijzonder
heden zullen geven. Axioma: „Het ware en
uitsluitende doel van productie is consumptie".
(Wordt voortgezet.)
FLETSCHER HENDERSON.
Ik wil mijn entree in deze Jazz rubriek eens
maken door eenige Amerikaansche bands te
hespreken waarvan het groote publiek zelden
of nooit iets hoort doch die net noemen alles
zins waard zijn.
Hoe vaak toch hoor ik in mijn omgeving
spreken over Duke Ellington die zoo'n beetje
op een lijn gesteld wordt met bands ais Henry
Hall en Jack Payne waarvan ik de capaciteiten
geenszins onderschat doch welke niet te verge
lijken zijn met des Grootmeesters band. Een
band die echter wel met den Duke te vergelij
ken en diezelfs maar 1 pet. onder hem staat is
Fletcher Henderson and his band. U zult mij
dus vragen, hoe komt het dat als deze bands
zoo weinig met elkaar verschillen Ellingtons
prestaties veel bekender zijn dan die van Flet
cher Henderson.
Och menschen die niet van klassieke muziek
houden hebben toch altijd wel van ,Dr. Willem
Mengelberg gehoord, eenvoudig omdat hij nog
niet overtroffen is. Helaas heeft Henderson een
van zijn beste krachten moeten missen, n.l.
Colemen Hawkins die de Oceaan overgestoken
is, en zich bij Hilton heeft laten aanmonsteren.
Berichten over Hendersons komst naar Europa
zijn van officieele zijde tegengesproken, maar
■het is een Amerikaan dus die mogelijkheid is
nooit uitgesloten.
Jammer is het dat Hendersons hand zoo on
bekend is. Het gebeurt vaak dat als ik aan
iemand vraag heb je die nieuwe plaat van
Fletcher Henderson al gehoord dat hij zegt, „ik
houd niet van Tango muziek of nooit van ge
hoord". Evenzoo gaat het met bands als Louis
Russel of The Dorsey Brothers. Ik heb dit
stukje dan ook hoofdzakelijk geschreven om
Fletchers naam een beetje aan het krantenle
zend publiek bekend te maken. Fletcher speelt
zelf piano terwijl zijn broer hem vaak vervangt
als hij in een show en bjj gramophoonopnamen
dirigeert.
Een paar van zijn beste krachten zijn nog
Henry Allen (trompet) en Jack Teagarden
(trombone).
Cab Calloway's individueele prestaties zijn
overweldigend maar toch p: cfereer :k Flet
chers band boven Cabs instrumentalisten.
Ten slotte nog iets over Jazz in het algemeen.
Ik kan me nog maar steeds niet indenken
dat menschen die enthousiast zijn voor klas
sieke muziek over de menschen die heele-
maal geen idee van goede muziek hebben zal
ik maar zwijgen zoo fel gekant zjjn tegen
Jazz.
Ik vermoed dat het komt omdat Lou's Arm
strongs kreten ook Jazz heeten. Ik zou over
dezen muziekstrjjd het heele Bloemendaalsehe
weekblad vol kunnen schrijven, maar ik moet
uitscheiden.
Good bye, but not farewell. W. H.
Correspondentie voor de jazz rubriek te zen
den aan: den Jazz-redacteur v. h. BJoemen-
daalsch Weekblad, den heer H. Verbeek, Kerk
plein 22, Bloemendaal.
Al ruim 24 jaar Uw goede e'n billijke hulp bij:
VERHUIZING
SCHOONMAAK
GASTEN
ZIEKTE
voor verzorging Uwer maaltijden.
Geen lidmaatschap.
Ook bezorging in de buitengemeenten.
BAKENESSERGRACHT No. 27.
TEL. 14S93
TEL. 14393
dat Margaret Sullavan, hoofdvertolkster in
„.De brief uit het verleden", grijze oogen, bruin
haar heeft, 22 jaar oud'is. 112 pond weegt,
nooit schoonheidsmiddelen gebruikt en niet
getrouwd is?
Oplossingen, bijdragen enz. te richten aan
den Schaakredacteur. BLOEMENDAALSCHE-
WEG 42, BLOEMENDAAL.
PROBLEEM No. 422.
x
C. G. Gavrilov
(Valcov, Roemenië)
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kb3, Da5, Te7, Th4, Lb2, Lc2, Pd3,
Pe6, b7, d2, d7, e2.
Zwart: Ke4, Dg8, Tfl, Tg3, La7, Pf4, a6,
f5, f6.
Dit probleem werd met den vierden prjjs be
kroond in een wedstrijd van „The Sports Re
feree" (1932).
EINDSPEL No. 92.
Hieronder de slotstand van de eerste match-
partij van den (tweeden) wedstrijd om het
wereldkampioenschap tusschen Dr. A1 j e c h i n
en E. Bogoljubow, gespeeld te Baden-
Baden, den lsten en 2den April.
Den eersten April j.l. had de loting plaats
voor de eerste matchpartij door onzen landge
noot Mr. A. Rueb, voorzitter van den Wereld
schaakbond.
Behalve de strijders en hun secondanten, de
Weensche meesters Hans Kmoch (voor den
wereldkampioen) en Hans Muller (voor den
uitdager), waren o.a. aanwezig: A. Hild
scheidsrechter), Prof. Kraft (wedstrijdleider),
P. Biscay (voorzitter van den Franschen
schaakbond), grootmeester A. Nimzowitsch
(persvertegenwoordiger) en Mr. Rueb voor
noemd, die Wit trok voor Bogoljubow. Na een
interessante opening (geweigerd Dame-gam
biet), ontstond een lastig middenspel met To
rens en Dame, waarin Bogoljubow de overhand
kreeg. Op den tweeden speeldag verzuimde hij
echter de gelegenheid er van te profiteeren en
moest na 65. Td8c8t (zie diagram) met re
mise genoegen nemen. Dr. Aljechin reclameer
de namelijk (terwijl zijn schaakklokje door
liep) remise wegens herhaling van zetten, blik
baar aannemende dat na 65Kc3dB
(welke zet hij dan ook opschreef) dezelfde stel
ling voor de derde maal was ontstaan. Bogol
jubow overtuigde zich niet zelf, maar vroeg
het aan den scheidsrechter Hild, die meende
dat Kd3 reeds gespeeld was en Bogoljubow's
vraag bevestigend beantwoordde. Het was een
quaestie van enkele seconden en Bogoljubow
moest 15 zetten doen in ongeveer zeven minu
ten, derhalve was hij in tijdnood. Inderdaad
waren de zetten pas tweemaal herhaald, zoo
dat van automatische remise nog geen sprake
was. Later gingen de meesters analyseeren en
bleek Wit te moeten winnen: 66, Tc8b8,
Kd3—02; 67. g3—g4!, b3—b2; 68. Kf3—e*!
en Wit offert derhalve zijn Toren om met de
drie verbonden vrijpionnen te winnen.
OPLOSSING PROBLEEM No. 419.
(Fr. Herhen).
Stand der stukken:
Wit: Ka7, Del, Tc6, La4, Pe4, cS, d2, e6, f4.
ZwartKd5, Lb5, Pf7, b6, f5.
1. Dele2, enz.
I
Goede oplossingen ontvangen van: H. W. van
Dort en J. de Vries, beiden te Haarlem.
Voorts werd Probleem no. 417 alsnog goed
opgelost door J. de Vries, te Haarlem,