SPORT Het doel der industrie. ONS VOGELHOEKJE. Onze moderubriek. JT'. VOETBAL. Dat de halve eindstrijd om het kampioen schap van Haarlem op het Edoterrein slecht, be zocht was, valt te betreuren, omdat deze ont moeting het aanzien alleszins waard. was. Een volledig Kiijheim vocht tegen zijn onder gang met een onvolledig Bloemendaal, dat de Bock, Jonkergouw en Leemhuis, in verband met hun examiens, moest missen. Daardoor stelden de witten zich als volgt op: de Haas Immer de Wilde Röbken Beijk Kohier Resting van Gelder Hartman Kammeijer van Leuven De pessimistische verwachtingen omtrent het Bloemendaal elftal, welke vrijwel algemeen vóór den aanvang bestonden, werden onmiddellijk na het aanvang-signaal beschaamd, door een serie pittige en snelle aanyallen onzer voorhoede, daarin door de middenlinie voortreffelijk ge steund, waaruit al spoedig een prachtige scoring- kans ontstond, die echter te niet ging door het falen van Van Gelder.. Het physiek sterkere Kinhelm poogde daarna het spel te Verplaatsen, wat haar na enkele po gingen gedeeltelijk gelukte. Daar de Wilde op de voor hem vreemde plaats niet direct inge speeld was, kwam oorspronkelijk het gevaar van rechts, doch Immer en de Haas bleven voor- loopig meester van het terrein. Bovendien speelde de Kinhnim aanvallers zeer slordig, en trachtten door hard en onbesuisd schieten suc ces te behalen, met negatief resultaat echter. Toch kwam onze verdediging onder hoogen druk te staan, waaraan het onvoldoende uit trappen van de Haas niet vreemd was. Elke door hem uitgespeelde bal kwam bij de Kin- heim-halflinie terecht, die het leder onmidde- lyk naai' haar voorhoede dirigeerde. Onze middenlinie weerde zich echter uitste kend, en verrichtte zoowel aanvallend als ver dedigend keurig werk. In de witte voorhoede bleven van Gelder en Kammeijer door hun snel en verrassend spel een voortdurend gevaar voor de Kinheim-defensie, waarin keeper Druivers zich bijzonder onderscheidde. Van onze linkervleugel ging weinig kracht uit. Wel is waar werkte Hartman zeer hard, maar toch mist hij nog de noodige routine, hoewel er alle reden is aan tie nemen, dat deze jonge speler na serieuse training zijn weg in het hoogere voetbal zal vinden. De capiciteiten zijn aanwezig, lust en ijver ook, slechts de tactiek, de zwaardere spelers te ontloopen zich dus ivrij te spelen, ontbreekt nog. Van Liauven kon moeilijk op de heen blijven (schoenen na laten zien!) waardoor hij diverse pracht-centers van Beyk of Kohier moest laten loopen. Ook Resting deed ongetwijfeld zijn best. Jam mer is dat deze speler, wien de goede wil niet ontbreekt, nog een groot te kort aan uithou dingsvermogen heeft. In een wedstrijd met een hoog tempo is hy te spoedig uitgespeeld. Ook hem zij een intense training (veel loopoefe ningen!) aanbevolen. Het gelukte Kiniseim de leiding te nemen, een scrimage voor ons doel deed een der backs den hal van richting veranderén, zoodat hij in het doel belandde. Tot de rust bleef de stand ongewijzigd, niet tegenstaande onze voorhoede energieke pogingen aanwendde, om tot den gelijkmaker te komen. Na de hervatting bleek, dat Bloemendaal het K.F.C.-systeem toepaste. De twee binnenspelers nemen een teruggeschoven positie in, wat een versterking der verdediging beteekende. Hierbij werd gesteund op onze srtelle aanvallers Kam meijer en van Gelder. Inderdaad leidde deze zienswijze tot het be geerde resultaat, want na ongeveer 10 minuten gelukte het aan Hartman uit een center van rechts langs Druivers te plaatsen met een wel geplaatst schot. Dit was het sein voor de Velzenaren om zoo mogelijk nog steviger aan te pakken. In de na volgende periode bleek doelman de Haas uit het juiste hout gesneden, en ontving na enkele mooie saves een open doekje. Doch ook Immer en de Wilde braken door rustig spel de ont- 6tuimige Kinheim-aanvallen. Twee minuten voor tijd liep van Leuven op een lange center van Beijk door en naar binnenzwenkende loste hy een onhoudbaar schot en bracht Bloemendaal in Vailige haven. Onze voorhoede bespraken we reeds. In de middenlinie wisselde Beijk goede met zwakke momenten af. Zijn plaatsen op de vleugels was correct, hoewel hij de rechterwing, waarop Kammeijer uitstekend opereerde naar onze smaak te veel verwaarloosde. Kohier speelde een goede partij, evenals Röbken, die echter nog aan snelheid moet winnen. Het sterkste deel van het elftal was ons achter trio. Immer viel op door zijn berekend spel, de Wilde herstelde zich schitterend na een zwak begin, en het debuut van die Haas kan tot te vredenheid stemmen. Alleen het uittrappen dient beter verzorgd te worden. Kinheim, dat een goed seizoen achter den rug heeft, en ook in de beker-competitie van zich deed spreken, viel ons niet mee. De geel-zwarten speelden onrustig, slordig en te' kort. In het bijzondfèr leed de voorhoede aan deze kwalen. Vergissen wij ons niet, dan over de ploeg een zekere voetbalmoeheid, wat na zco'n ingespannen seizoen niet te verwonderen is, Een grootere vechtlust, geveegd bij een snel en verrassend spel, deed o.i. Bloemendaal verdiend winnen. De eindstrijd vindt nu plaats tegen D.S.V., op een natter aan te wijzen terrein. De datum moet nog vastgesteld worden. Waar Bloemendaal als titelhoudster haar kans serieus wil verdedigen, zal getracht worden met een volledig elftal uit jte komen. Tot (een veel te laat) besluit van seizoen 1933---'34 speelt Bloemendaal a.s. Zondag, des avonds half acht. op het V.S.V.-terrein te Vel- sen Oost de finale om het kampioenschap van Haarlem'tegen de sterke eerste klasser V-S.V. Zooals men weet, is Bloemendaal nog steeds titelhouder. Het was in het laatst van 1930—'31 dat wij op ons terrein aan den Brederodeweg in den eindstrijd H.F.C. met 3—1 sloegen, na daarvoor Edo met 2—0, en Haarlem met 4—3 geklopt te hebben. Het elftal, dat destijds dit fraaie resultaat behaalde, was als volgt samengesteld' Huisman. IJs Bakker Immer Beijk Parson Kammeyer de Bock Sunter Kuiper Strik In de seizoens 1931'32 en 1932'33 konden de wedstrijden niet plaats vinden. Zoo prijkt dus de prachtige wisselbeker nog steeds in de prijzenkast van Bloemendaal. Zal hij daar blijven? Het antwoord kan ons elftal geven. Ontegenzeggelijk is V.Z.V. een uitstekend, welgetraind elftal, met verschil lende op den voorgrond tredende spelers. De doelverdediger Michel is een ..comming man" en zijn opname in het Haarlemsch elftal is alleszins gerechtvaardigd. Het zou ons zelfs niets verwonderen, aangenomen dat hij zijn vorm behoudt en nog meer routine verkrijgt, als wij hem nog een trap hooger zien stijgen. Zijn stijl is onverbeterlijk. Hij is verbazend lenig, moedig en klemvast, terwijl zijn uittrappen, door intuitive toepassing van de juiste tech niek, onverbeterlijk is. De beide backs, van Zutphen en v. d. Griendt zijn „de oudjes'! in de ploeg, die van opruimen weten. In de middenlinie excelleert de spil D. de Koning. Wij hebben dezen speler eenlge malen aan het werk gezien in het stedelijk elftal, en daarbij kunnen constateeren, dat hij een der voornaamste regels van het spel: de bal het werk laten doen, juist intrepeteert.en uit voert. De aanvalslinie der Velsenarcn is het sterkste deel der ploeg. De meest opvallende speler is hier de links-binnen Sterk. Hoewel wij hem als rechtsbinnen in het Haarlemsch elftal zagen spelen, dus op een voor hem vreemde plaats, konden wij opmerken, dat hij een geweldig schutter is, wien geen oogenblik vrij spel gelaten mag worden. Want in de nabijheid van het doel gekomen, lost hg in de onnatuurlijkste positie en op de meest onverwachte oogenbïikken, ont zettend harde en meestal goed gerichte schoten, welke zelfs een uitblinkenden keeper in groote moeilijkheden kunnen brengen. Ónze verdedi gers zijn verplicht, oezen speler danig in de ga'en 1° houden, terwijl .ook onze doelverdedi- ger hem geen oogenblik uit het oog mag ver liezen. Een goede speler en spelverdeeler is de mid denvoor M. de Wolff. Hij is wel geen schutter als Sterk, maar hij maakte door rustig spel veel doelpunten voor zijn vereeniging. Behalve in de verdediging, wordt door het V.S.V.-elftal weinig op den man gespeeld. We hebben in het achter ons liggende seizoen in verschillende verslagen waardeerend over het V.S.V.-spel zien schrijven. Dit deed ons ge noegen, omdat er in dit opzicht wel eens andere geluiden klonken. De kans is groot, dat Bloemendaal volledig verschijnt: de Haas Jonkergouw Immer de Wilde Beijk Kohier Kammeijer de Bock van Gelder Leemhuis v. Leuven. Wy helbhen nog kort geleden tegen Kinheim gezien, dat de Bloemendaal-spelers indien zij met volle interesse spelen, goede resultaten kunnen bereiken. Onze verdediging was toen puik, maar zeer icsB^ii»^^'ni^'t5fariëï>^5araw-'*86i!B08aB, niettegenstaande het gemis van de Bock en Leemhuis. Met de twee binnenspelers In teruggetrokken positie, waren de aanvallen van het overge bleven trio, en in het bijzonder van Kammeyer en van Gelder, een voortdurend gevaar voor de Kinheim-defensie, door him snelheid en verras sende opzet. Dit systeem kon op het breede Edo-veld zeer goed toegepast worden; of het op het smallere V.S.V.-terrein evengoed zal gelukken, dient af gewacht te worden. Toch hebben wij vertrou wen in de witte ploeg. Hoofdzaak zal zijn, dat onze verdediging voortdurend op haar qui-vive is, eii vooral de hal in eens wegspeelt. Goochelarijen zullen onze backs zich niet kun nen permitteeren, want die worden onherroepe lijk afgestraft. Zwaar zal ook onze middenlinie het krijgen. Meer dan eens zal hun taak zoowel aanvallend als verdedigend moeten zijn. Van onzen aanval tenslotte moeten de goals komen. Niemand zal beweren, dat het tegen de sterke V.S.V.-verdediging makkelijk zal gaan Maar onpasseerbaar is zij toch niet. Echter, met kort spel zal niets bereikt wor den. Slechts met open, verrassend spel Is resul taat mogelijk, waarhij dan getracht moet wor den, binnen het penalty-gebied te schieten. Van grooten afstand heeft men bij keeper Michel toch geen succes. Al bij al hopen we op een snellen, fairen wed strijd enop een overwinning Van Bloemen daal, die dan nog eens den beker moet winnen, om hem definitief in bezit te krijgen. WEER DE OVERWINNENDE ORANJE- TREIN. De officieele opening van den Oranjetrein 1934, die weldra haar tocht door ons land aan vangt, zal plaats hebben op Maandag a.s. te Bergen op Zoom. Naar wg vernemen, wordt deze plechtigheid verricht door Mr. Dr. A. v. Rijckevorsel, Com missaris der Koningin in Noord-Brabant. Direct na de opening vertrekt de trein naar Zeeuwsc'h-Vlaanderen Door medewerking der betrokken autoriteiten, zal het mogelijk zijn zonder stagnatie door België te trekken en reeds Dinsdagmorgen den trein te Hulst voor het publiek open te stellen. De tocht door ons land zal 3 maanden duren. Er worden 85 plaatsen bezocht. Verschillende technische verbeteringen en faciliteiten zullen bijdragen het verblqf in den trein voor het pu bliek te veraangenamen. De aard van de exposities is dit jaar buiten gewoon belangwekkend en omdat exposities van allerlei aard. Doch naast de commercieele stands zuilen ook verschillende algemeene ex posities zeer de aandacht trekken b.v. onze Koloniën, de Spoorwegen, o.a. een compleet mo del van een Dieseltrein, Mooi-Limburg, goud: bewerking en keuren, thee, haar bereiding enz. Een bijzondere attractie is de verrassings wagen met duizenden cadeaux, die gratis wor den uitgereikt. Er zijn aan Oranjetrein 1934 zorgen noch kosten gespaard en alLes wijst er op, dat deze een succesvolle reis tegemoet gaat. Woensdag 25 Juli a.s. verblijft de trein op het emplacement te Haarlem. N. E. G. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Overname toegestaan, mits met bronvermel ding. De Nieuw-Economische Groep, waarvan deze artikelen-reeks uitgaat, is een zelfstandige Ne- derlandsche afdeeling der Gemeenschaps- crediet-beweging, gebaseerd op de denkbeelden en plannen van C. H. Douglas. Haar doel is belangstelling te kweeken voor sociaal-econo mische problemen, aan te toonen, welke fouten in het bestaande stelsel de behoorlijke distri butie van goederen en diensten onmogelijk maken en te streven naar Economisch Herstel. Allen, die waarde hechten aan het behoud hunner burgerlijke vrijheid en de verwerving hunner economische zekerheid, kunnen de N. E. G. steunen door toe te treden als lid of als donateur. Het secretariaat is gevestigd Prins Hendrik kade 20, Amsterdam, aan welk adres herdruk ken van reeds verschenen artikelen gratis ver krijgbaar zijn. XI „Verhuizing" van koopkracht. Gevolgen daarvan, 's Werelds Ellende. Diverse overwegingen. Kort uitgedrukt is het bestaande financieele stelsel gebouwd op het binnenhalen van consu menten-koopkracht en het aanwenden van het aldus verkregene voor nieuwe productie en in welke productie de gemeenschap, van wie die koopkracht verkregen ls, geen aandeel heeft. Theoretisch beschouwd, zou grootere pro ductie moeten voeren naar een grootere distri butie van goederen aan iedereen, maar die theorie gaat in de praktijk niet op, want het aftap-proces is doorloopend: omdat het schep pen van nieuwe credieten óók doorloopend is en het financieele stelsel geen maatregelen neemt, waardoor de van zijn koopkracht ont dane consument schadeloos gesteld wordt. De van consumenten verkregen gelden, uit gedrukt door koopkracht, zii.n bestemd voor de productie van kapitaalgoederen of exportgoe deren. Deze koopkracht behoort niet meer aan den consument en er bestaat dus geen com mercieele reden om goederen te fabriceeren, die de consument noodig kan hebben, omdat hg ze tóch niet kan betalen; en daar de productie ontstaat uit leeningen aan producenten, moet deze hij voorkeur van dien aard zijn, dat zy een solide onderpand voor die leeningen is. Kapi taal-goederen (gebouwen, machines, enz.) bieden, van bankiersstandpunt, die gewenschte zekerheid, terwgl goederen voor persoonlijk gebruik weinig of geen waarde alsonderpand hebben. De door de werking van het bankstelsel ver oorzaakte en hierboven genoemde verschijn selen, zijn constant; daardoor blijft de groei van kapitaal-goederen zich ontwikkelen ten koste van verbruïksgoederen, die de individu», die gezamenlijk de gemeenschap vormen, noodig hebben. Het schijnt ons echter nauwe lijks noodig hier nog eens te herhalen, dat *le eenige rechtvaardiging voor Productie, van "WSlKëfi' gèCfó-eskv ibest'ltrtrhi de werkelijke en diverse behoeften der consu- menten. (Adam Smith schreef reeds: Con sumption is the sole end and purpose of all pro duction). Zoo wordt er steeds een teveel van fabrieken, machines, enz., in het kort: pro ductiemiddelen, inplaats van de essentieele dingen, die noodig zgn, vervaardigd. Bergen kapitaal worden opgestapeld, die slechts de kleinste muis aan consumeerbare goederen haren. Fabrieken, Machines, Kapitaalgoederen, zy zijn onmisbaar in de hedendaagsche wereld en zg kunnen, behoorlijk aangewend, het middel worden om ons allen economisch vrg te maken, mits hun productie in gezonde verhouding komo te staan tot de productie van goederen voor persoonlijk gebruik of verbruik of genoe gen, daar anders het heele doel der industrie wordt teniet gedaan. Het moet zelfs den minst opmerkzamen en slechtst onderlegden waarnemer in deze wereld duidelijk zijn, dat dat doel voorbijgestreefd zal worden, indien het niet reeds voorbijgestreefd) is. Door deze voortdurende aftapping van koopkracht, ont staan uit het voortdurend scheppen van nieuwe credieten (lees schulden), wordt de gemeen schap als geheel en dus ook ieder individu, voortdurend op de grens van armoede gehou den. Armoede noodzaakt een wedloop naar een plaats in het productiestelsel, daar geld alleen gedistribueerd wordt in ruil voor ver richt werk en het leven in geciviliseerde lan den dèn alleen mogeiyk is, wanneer men over geld beschikt. Door deze wedloop en daardoor ontstane concurrentie, wordt de belooning voor werk laag gehouden. Men heeft de meri- schen gezegd, dat, zoo zij slechts harder werk ten er overvloed van goederen voor een ieder zou zijn. Dat klinkt aannemelijk, maar het treurige is, dat men de werkers juist die goe deren liet en laat maken, die zij zelf niet noo dig hebben. Zij hebben noodig: Voeding, klee ding, huisvesting en een zekere mate van com fort, luxe. Zij moeten echter voornamelijk voortbrengen: Kapitaal, zooals schepen, spoor wegen, wegen, fabrieken, materialen, machi nes e. d. Toegegeven, indien in juiste verhou ding tot andere dingsn en indien op de juiste wijze gebruikt, zijn al die dingen zeer nutti; en noodig, maar op zichzelf zijn zij geen van allen in staat in eenige menschelijke levens behoefte te voorzien, oök al waren de voort brengers in staat al hetgeen zij voortbrachten te koopen, hetgeen, zooals wij eerder aange toond hebben, bij lange na het geval niet is. Inderdaad, uitbreiding van het productie apparaat, zal achterivege blijven, tot gebleken is, dat het bestaande niet in alle behoeften kan voorzien. Inkrimping van productie zal achterwege moeten bhjven, totdat het moge lijke totaal-verbruik bekend is en dat kan niet bekend zijn, voordat voldoende koopkracht ge distribueerd is, waardoor het totaal der be schikbare koopkracht der gemeenschap, over een gegeven tijdvak gelijk wordt aan het to taal der prijzen der voor verkoop beschikbare verbruiksgoederen. Men moest zulke waarheden niet meer be hoeven te schrijven. Het ligt er toch dik op dat de eenige manier verbruiksgoederen in den ruimsten zin te kunnen leveren is, die goe deren te produceeren en niet iets anders en overbodigs te maken. Maar de meeste beroeps economen schijnen dusdanig onder de hypnose van de macht, die de banken over de industrie hebben verkregen, dat slechts enkelen in staat blijken de waarheid te onderkennen. De belofte van méér goederen in de toe komst, schgnt te dienen om de werkers aan het werk te houden. Die belofte gaat echter nooit in vervulling en kan eenvoudig niet in vervulling gaan, daar het tegenwoordige stel sel voortdurend een deel der koopkracht tot zich trekt, het den consumenten ontneemt, door het scheppen van nieuwe „credieten". Onder het heerschende stelsel verarmt de Gemeenschap door de industrieele vooruitgang, daar door die vooruitgang den werkers hun plaats in de productie ontnomen wordt en de loonen laag gehouden worden, waardoor de koopkracht afneemt en dus de goederenmarkt in het eigen land inkrimpt en geen voldoende afzet heeft. Dit brengt het land in gevaar, door het te noodzaken nieuwe afzetgebieden le zoeken, die niet alleen het surplus der pro ductie moeten absorbeeren (dat in het eigen land niet gekocht en betaald kén worden en welk surplus toeneemt, naarmate de machine geperfectioneerd wordt), maar die ook nog een verdere productie opnemen, ontstaan uit nieuwe arbeidsprestatie van werkers, die door machines waren vervangen. In zekeren zin schgnt het dus, alsof „Het Kapitalisme" de vijand is, maar het is slechts een in verkeerde banen geleid „kapitalisme, dank zij het „eigen belang" van de Haute Finance, zicht uitgevende voor het Algemeen Belang. De schildering van den „Kapitalist" als een soort monster, dat zich verlustigt in het verdrukken van den kleinen man, is een caricatuur. De zoogenaamde Kapitalistische Werkgever, heeft er, persoonlijk, geen bezwaar tegen hooge loonen te betalen en arbeidstijden te verkorten, wanneer het hem maar niet be let zijn goederen snel en tegen loonende pry- zen van de hand te doen. Maar alle werkgevers zijn overgeleverd aan de genade van perso nen, over wie zij niets te zeggen hebben en die, integendeel, hen controleeren. De controle berust hij het Financieele Stelsel, de Haute Finance. De Financier zetelt op den troon van alle Aardsche Macht. Er bestaat géén tegenstelling Kapitaal versus Arbeid, maar wel, en nadrukkelijk, de tegenstelling: Werkgever/Werknemer (als éénheid versus het Financieele Stelsel. De Bankier Regeert. Regeeringen registreereu slechts zijn besluiten of bemoeien zich met onbelangrijke zaken, die Zijn macht onaangetast laten. Geen politieke Regeering kan bestaan of zich handhaven, zender de medewerking en de welwillende medewerking, van haar financieele stelsel, dat, als monopolie, in handen is van particuliere instellingen. Den Kapitalist-Werkgever is het onverschil lig, wie zijn goederen koopt. Rijk of arm, vriend of vijand, zij allen zijn hem in dit op zicht even welkom. Zijn eenige streven is zoo snel mogelijk zijn kosten .terug te krijgen en winst te maken, eenvoudig omdat, indien hij geen winst maakt, hij uit zaken moet gaan. Betaal hem zgn prgs en het is hem gewoonlijk onverschillig wie zijn goederen koopt en ook. of ze tot fragmenten opgeblazen of op de bo dem der zee gedeponeerd worden, t Kan soms mogelijk zgn, dat het hem liever s," dat 'er een nuttig! gebruik van gemaakt wordt, maar zoolang zijn inkomen afhanke- iyk is Van het volume zijner verkoopen en zoolang het financieele stelsel het hem moeilijker maakt zijn goederen te verkoopen dan ze te maken, zóólang zal hij elke vorm van vernieling of onnuttigheid die de vraag naar zijn goederen doet toenemen, toejuichen on der voorbehoud, dat hg er eerst voor betaald wordt). Men kan ook moeilijk iets anders van hem vergen. Zoolang de arbeid de eenigste weg tot het verkrijgen van voldoende inkomst» voor de menschen is en zoolang steeds meer nieuwe machines de noodzakelijkheid van arbeid doen afnemen, zoolang zal iedere vorm van vernie ling en verspilling die vraag naar werk schept, ook welkom zijn aan hen, die van die arbeid moeten leven. stelling wel, dan behooren wij ook alle conse quenties te aanvaarden, zooals slapte in za ken, arbeidsmoeilijkheden, werkloosheid, ar moede, oorlog, het geheeie netwerk van sociale en politieke problemen, waardoor onze wereld opgeschrikt en bedreigd wordt, want die stel ling is de primaire oorzaak van alle ellende op economisch gebied. Dat veranderingen in den staatsvorm niet kunnen baten, schijnt ons duidelijk, t e n z y daarmee gepaard gaat verandering van de stelling, die het financieele stelsel ten grond slag ligt. Hard werken, naastenliefde, solidariteit, zuinigheid, dat alles is n i e t in staat te gene zen, datgene wat in wezen niets anders is dan een gebrekkige en foutieve boekhouding. On juiste boekingsposten verstoren voortdurend het evenwicht tusschen -prijzen en koopkracht; en alleen de vermijding dier fouten kan dat evenwicht herstellen. Daarvoor is noodig Ge zond Verstand en geen politieke revolutie. Hoe eerder dat ingezien wordt, hoe eerder men wil gaan begrijpen, dat de N.E.G. inder daad den vinger op de zeere plek heeft gelegd en dat niet de Staatsvorm of de hebzucht van bepaalde personen of geledingen onzer ge meenschap verantwoordelijk is voor dit ziekte verschijnsel, maar uitsluitend het financieele stelsel, dat verzuimd heeft zich aan te passen, hoe beter het voor het welzijn en de welvaart van Nederland en de geheeie wereld zal zgn. (Wordt voortgezet.). Al wie den, vaak ten onrechte gesmade, werkgever zijn kosten vergoedt kan zijn goederen krijgen. Wil de Gemeenschap het doen, zooals het behoorde te zijn, dan zal hy gaarne alle noodzakelijke en weelde artikelen over haar uitstrooien in verrassende verschei denheid en veelheid, genoeg om iedereen ruk te maken en zoo snel als hem de orders be reiken. De werkgever van dezen tijd is weinig an ders dan een soort bedrijfsleider of opzichter die in zijn eigen onderhoud voorziet door uit te voeren hetgeen hem door zijn baas: Het financieele Stelsel voorgeschreven wordt. Waar schijnlijk is dit niet tot hem doorgedrongen (zelf opgelegde eonventioneele wetten worden, na verloop van tijd blijkbaar gezien als natuur wetten) en zal hij in goed vertrouwen kunnen beweren, dat hij zijn eigen politiek toepast. Dat kan hem zoo schijnen, maar twee dingen moeten daarbij toch in het oog gehouden worden: (1) Menschep, onverschillig welke hun persoonlijke aanleg, smaak of verlangens zijn, die geld moeten verdienen, ondernemen vanzelfsprekend zulke zaken, waarin geld te verdienen is, zij het veel of weinig en gaan uit die zaken, waarin het niet te verdienen is. (2) Tot welke groep een zaak behoort, hangt in de meeste gevallen af van het feit of de banken al dan niet het vereischte crediet in voldoende mate willen verstrekken. De banken beslissen daarover willekeurig. Door politieke of andere middelen kan den gebruiker van het kapitaal dat hij zijn bezit noemt, dat kapitaal ontnomen worden zonder de minste verandering te brengen in de d-oor hem gevolgde gedragslijn. Men kan de indu strie „Nationaliseeren", zelfs óók het Bank wezen (hoewel dat een nog grootere toer is), maar, zoolang de hedendaagsche manier van financiering gehandhaafd wordt, zullen alle kwaden, die in het algemeen „Het Kapitalisme" aan gewreven worden, blijven bestaan. De grondstelling van die tegenwoordige financie ring die al het kwaad veroorzaakt is dat alle kosten verbonden aan de productie opgebracht moeten worden door de prgzen. Dat is de als waarheid aangenomen stelling, die aangevochten en vernietigd moet worden. Op géén moment is er genoeg geld in handen der consumenten, om alle kosten tenvolle te kunnen dekken, daar die kosten voor een groot deel uit v r o e ge r uitgaven bestaan. Aanvaarden wij die aangenomen UIT JVHTTEILUNGEN D. VOGELWELT. Overleg en onbewust. Ik zit even op een bank uit te rusten in den frisschen morgenwind en haal een rood papie ren zakje voor den dag om mijn laatste pijp te stoppen. Rustend zit ik gedachteloos het ledige roode papier, dat van binnen wit is, in snippers te scheuren. De wind) verstrooit die om me heen. Sommige snippers glinsteren helder wit in den zonneschgn, anderen liggen met den roo- den kant naar boven. Daar komt een vogeltje aanvliegen: grijze kop, rose lichaampje, lange staart. Een staart- mees. Ze neemt een witten snipper op en vliegt er mee naar een boomgroepje. Na een paar minuten grijpt ze weer zoo'n wit. papiertje. Dat gaat zoo een poosje door. Altijd grijpt ze de witte snippers. Nooit snippers met rood naar boven. Ik ga zoeken, of óe mees de snippers naar haar nestje brengt. Ik weet dat zoo'n nestje bijzonder mooi zal zgn, als 't klaar is: eivormig, met de punt naar beneden, gewoonlijk in een takvork en met een klein opening op zij, dus een „bakoventje". Vaak in conifeeren of ber ken. In 't schemerlicht van een conifeer kan 't veilig liggen, maar in de doorluchtige kroon van een berk moet het een kleurbeschutting hebben van witte boombast of witte bloem blaadjes. In mijn geval waarschijnlijk van witte snippers. Dan zal de eivormige verdikking in de takvork een uitwasje van den witbonten berketak lijken, 't Zal een mooie mimicry zijn. Laten we zien. Na eenig zoeken vind ik het nest in een -beuk op ongeveer manshoogte, maar't is verre van wit, eerder rood met witte vlekjes. Waar heeft de kleine kunstenaar zijn hersentjes ge laten? Of heeft hij maar instinctief gewerkt? Je zou het gelooven, want in 't nestje vind ik ook snippertjes wit en dat is voor mimicry toch overbodig. En de roode papiertjes aan den bui tenkant zijn heslist verradelijk en kunnen wel noodlottig worden. Maar waarom keerde de mees een papiertje dat verkeerd lag, niet om? We staan vqor een raadsel. Of moeten we zeggen, dat de mees niet bewust werkt? LISTIG BEDROG. Tjiftjaf. Een mededeeling van Martin Duncan. Een tjiftjaf-wgfje was in mgn tuin druk met de voedering van haar jongen. Al ettehjke keeren binnen een half uur had zij een flinken hap aan gebracht en daarmee de kleine, maar wgd open gesperde snaveltjes volgepropt. Nu wilde Mama een tijdje rust nemen op een lagen tak boven de ruigte, waar het nest in zat. Maar een der kleine dingen was te veeleischend en riep voort durend om meer. Mama vond, dat het genoeg was geweest. Het jong liet echter niet na steeds aan te dr.ngen om eten. Dat vond Mama onbe haaglijk. Toch maakte ze een beweging, alsof ze een wormpje opnam en pikte den kleine met den ledigen snavel in zijn keeltje. Deze list was afdoende, want het jong slikte het luentige hapje in en hield zich toen stil. K. Zw. Deze week geven wij eens een ontwerpje voor de kleuters. Dit aardige jurkje, met smockwerk van fel afstekende kleur, kan heel geschikt gemaakt worden van shantung of effen linnen. Het pakje voor den kleinen boy kan van het zelfde materiaal worden vervaardigd. Patronen van beide ontwerpen zijn verkrijg baar hij de afdeeling knippatronen van de Modevakschool Kinheim, Kleverlaan 112, Bloe mendaal. Tel. 23497. Prijs afgehaald f 0.40. Franco per post f 0.50. Voor bestelling geve men den leeftijd op.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1934 | | pagina 4