SPORT
Het doel der industrie.
ONS VOGELHOEKJE.
Onze moderubriek.
JT'.
VOETBAL.
Dat de halve eindstrijd om het kampioen
schap van Haarlem op het Edoterrein slecht, be
zocht was, valt te betreuren, omdat deze ont
moeting het aanzien alleszins waard. was.
Een volledig Kiijheim vocht tegen zijn onder
gang met een onvolledig Bloemendaal, dat de
Bock, Jonkergouw en Leemhuis, in verband met
hun examiens, moest missen.
Daardoor stelden de witten zich als volgt op:
de Haas
Immer de Wilde
Röbken Beijk Kohier
Resting van Gelder Hartman
Kammeijer van Leuven
De pessimistische verwachtingen omtrent het
Bloemendaal elftal, welke vrijwel algemeen vóór
den aanvang bestonden, werden onmiddellijk na
het aanvang-signaal beschaamd, door een serie
pittige en snelle aanyallen onzer voorhoede,
daarin door de middenlinie voortreffelijk ge
steund, waaruit al spoedig een prachtige scoring-
kans ontstond, die echter te niet ging door het
falen van Van Gelder..
Het physiek sterkere Kinhelm poogde daarna
het spel te Verplaatsen, wat haar na enkele po
gingen gedeeltelijk gelukte. Daar de Wilde op
de voor hem vreemde plaats niet direct inge
speeld was, kwam oorspronkelijk het gevaar van
rechts, doch Immer en de Haas bleven voor-
loopig meester van het terrein. Bovendien
speelde de Kinhnim aanvallers zeer slordig, en
trachtten door hard en onbesuisd schieten suc
ces te behalen, met negatief resultaat echter.
Toch kwam onze verdediging onder hoogen
druk te staan, waaraan het onvoldoende uit
trappen van de Haas niet vreemd was. Elke
door hem uitgespeelde bal kwam bij de Kin-
heim-halflinie terecht, die het leder onmidde-
lyk naai' haar voorhoede dirigeerde.
Onze middenlinie weerde zich echter uitste
kend, en verrichtte zoowel aanvallend als ver
dedigend keurig werk. In de witte voorhoede
bleven van Gelder en Kammeijer door hun snel
en verrassend spel een voortdurend gevaar voor
de Kinheim-defensie, waarin keeper Druivers
zich bijzonder onderscheidde.
Van onze linkervleugel ging weinig kracht
uit. Wel is waar werkte Hartman zeer hard,
maar toch mist hij nog de noodige routine,
hoewel er alle reden is aan tie nemen, dat deze
jonge speler na serieuse training zijn weg in het
hoogere voetbal zal vinden. De capiciteiten zijn
aanwezig, lust en ijver ook, slechts de tactiek,
de zwaardere spelers te ontloopen zich dus
ivrij te spelen, ontbreekt nog.
Van Liauven kon moeilijk op de heen blijven
(schoenen na laten zien!) waardoor hij diverse
pracht-centers van Beyk of Kohier moest laten
loopen.
Ook Resting deed ongetwijfeld zijn best. Jam
mer is dat deze speler, wien de goede wil niet
ontbreekt, nog een groot te kort aan uithou
dingsvermogen heeft. In een wedstrijd met een
hoog tempo is hy te spoedig uitgespeeld. Ook
hem zij een intense training (veel loopoefe
ningen!) aanbevolen.
Het gelukte Kiniseim de leiding te nemen,
een scrimage voor ons doel deed een der backs
den hal van richting veranderén, zoodat hij in
het doel belandde.
Tot de rust bleef de stand ongewijzigd, niet
tegenstaande onze voorhoede energieke pogingen
aanwendde, om tot den gelijkmaker te komen.
Na de hervatting bleek, dat Bloemendaal het
K.F.C.-systeem toepaste. De twee binnenspelers
nemen een teruggeschoven positie in, wat een
versterking der verdediging beteekende. Hierbij
werd gesteund op onze srtelle aanvallers Kam
meijer en van Gelder.
Inderdaad leidde deze zienswijze tot het be
geerde resultaat, want na ongeveer 10 minuten
gelukte het aan Hartman uit een center van
rechts langs Druivers te plaatsen met een wel
geplaatst schot.
Dit was het sein voor de Velzenaren om zoo
mogelijk nog steviger aan te pakken. In de na
volgende periode bleek doelman de Haas uit
het juiste hout gesneden, en ontving na enkele
mooie saves een open doekje. Doch ook Immer
en de Wilde braken door rustig spel de ont-
6tuimige Kinheim-aanvallen. Twee minuten voor
tijd liep van Leuven op een lange center van
Beijk door en naar binnenzwenkende loste hy een
onhoudbaar schot en bracht Bloemendaal in
Vailige haven.
Onze voorhoede bespraken we reeds. In de
middenlinie wisselde Beijk goede met zwakke
momenten af. Zijn plaatsen op de vleugels was
correct, hoewel hij de rechterwing, waarop
Kammeijer uitstekend opereerde naar onze
smaak te veel verwaarloosde. Kohier speelde een
goede partij, evenals Röbken, die echter nog
aan snelheid moet winnen.
Het sterkste deel van het elftal was ons achter
trio. Immer viel op door zijn berekend spel,
de Wilde herstelde zich schitterend na een zwak
begin, en het debuut van die Haas kan tot te
vredenheid stemmen. Alleen het uittrappen dient
beter verzorgd te worden.
Kinheim, dat een goed seizoen achter den
rug heeft, en ook in de beker-competitie van
zich deed spreken, viel ons niet mee.
De geel-zwarten speelden onrustig, slordig en
te' kort. In het bijzondfèr leed de voorhoede aan
deze kwalen. Vergissen wij ons niet, dan
over de ploeg een zekere voetbalmoeheid, wat na
zco'n ingespannen seizoen niet te verwonderen is,
Een grootere vechtlust, geveegd bij een snel en
verrassend spel, deed o.i. Bloemendaal verdiend
winnen.
De eindstrijd vindt nu plaats tegen D.S.V., op
een natter aan te wijzen terrein. De datum moet
nog vastgesteld worden. Waar Bloemendaal als
titelhoudster haar kans serieus wil verdedigen,
zal getracht worden met een volledig elftal uit
jte komen.
Tot (een veel te laat) besluit van seizoen
1933---'34 speelt Bloemendaal a.s. Zondag, des
avonds half acht. op het V.S.V.-terrein te Vel-
sen Oost de finale om het kampioenschap van
Haarlem'tegen de sterke eerste klasser V-S.V.
Zooals men weet, is Bloemendaal nog steeds
titelhouder. Het was in het laatst van 1930—'31
dat wij op ons terrein aan den Brederodeweg
in den eindstrijd H.F.C. met 3—1 sloegen, na
daarvoor Edo met 2—0, en Haarlem met 4—3
geklopt te hebben. Het elftal, dat destijds dit
fraaie resultaat behaalde, was als volgt
samengesteld'
Huisman.
IJs Bakker
Immer Beijk Parson
Kammeyer de Bock Sunter Kuiper Strik
In de seizoens 1931'32 en 1932'33 konden
de wedstrijden niet plaats vinden.
Zoo prijkt dus de prachtige wisselbeker nog
steeds in de prijzenkast van Bloemendaal.
Zal hij daar blijven? Het antwoord kan ons
elftal geven. Ontegenzeggelijk is V.Z.V. een
uitstekend, welgetraind elftal, met verschil
lende op den voorgrond tredende spelers.
De doelverdediger Michel is een ..comming
man" en zijn opname in het Haarlemsch elftal
is alleszins gerechtvaardigd. Het zou ons zelfs
niets verwonderen, aangenomen dat hij zijn
vorm behoudt en nog meer routine verkrijgt, als
wij hem nog een trap hooger zien stijgen. Zijn
stijl is onverbeterlijk. Hij is verbazend lenig,
moedig en klemvast, terwijl zijn uittrappen,
door intuitive toepassing van de juiste tech
niek, onverbeterlijk is.
De beide backs, van Zutphen en v. d. Griendt
zijn „de oudjes'! in de ploeg, die van opruimen
weten. In de middenlinie excelleert de spil D.
de Koning. Wij hebben dezen speler eenlge malen
aan het werk gezien in het stedelijk elftal, en
daarbij kunnen constateeren, dat hij een der
voornaamste regels van het spel: de bal het
werk laten doen, juist intrepeteert.en uit
voert.
De aanvalslinie der Velsenarcn is het sterkste
deel der ploeg. De meest opvallende speler is
hier de links-binnen Sterk. Hoewel wij hem als
rechtsbinnen in het Haarlemsch elftal zagen
spelen, dus op een voor hem vreemde plaats,
konden wij opmerken, dat hij een geweldig
schutter is, wien geen oogenblik vrij spel gelaten
mag worden. Want in de nabijheid van het doel
gekomen, lost hg in de onnatuurlijkste positie
en op de meest onverwachte oogenbïikken, ont
zettend harde en meestal goed gerichte schoten,
welke zelfs een uitblinkenden keeper in groote
moeilijkheden kunnen brengen. Ónze verdedi
gers zijn verplicht, oezen speler danig in de
ga'en 1° houden, terwijl .ook onze doelverdedi-
ger hem geen oogenblik uit het oog mag ver
liezen.
Een goede speler en spelverdeeler is de mid
denvoor M. de Wolff. Hij is wel geen schutter
als Sterk, maar hij maakte door rustig spel veel
doelpunten voor zijn vereeniging.
Behalve in de verdediging, wordt door het
V.S.V.-elftal weinig op den man gespeeld. We
hebben in het achter ons liggende seizoen in
verschillende verslagen waardeerend over het
V.S.V.-spel zien schrijven. Dit deed ons ge
noegen, omdat er in dit opzicht wel eens andere
geluiden klonken.
De kans is groot, dat Bloemendaal volledig
verschijnt:
de Haas
Jonkergouw Immer
de Wilde Beijk Kohier
Kammeijer de Bock van Gelder Leemhuis
v. Leuven.
Wy helbhen nog kort geleden tegen Kinheim
gezien, dat de Bloemendaal-spelers indien zij
met volle interesse spelen, goede resultaten
kunnen bereiken.
Onze verdediging was toen puik, maar zeer
icsB^ii»^^'ni^'t5fariëï>^5araw-'*86i!B08aB,
niettegenstaande het gemis van de Bock en
Leemhuis.
Met de twee binnenspelers In teruggetrokken
positie, waren de aanvallen van het overge
bleven trio, en in het bijzonder van Kammeyer
en van Gelder, een voortdurend gevaar voor de
Kinheim-defensie, door him snelheid en verras
sende opzet.
Dit systeem kon op het breede Edo-veld zeer
goed toegepast worden; of het op het smallere
V.S.V.-terrein evengoed zal gelukken, dient af
gewacht te worden. Toch hebben wij vertrou
wen in de witte ploeg. Hoofdzaak zal zijn, dat
onze verdediging voortdurend op haar qui-vive
is, eii vooral de hal in eens wegspeelt.
Goochelarijen zullen onze backs zich niet kun
nen permitteeren, want die worden onherroepe
lijk afgestraft. Zwaar zal ook onze middenlinie
het krijgen. Meer dan eens zal hun taak zoowel
aanvallend als verdedigend moeten zijn.
Van onzen aanval tenslotte moeten de goals
komen. Niemand zal beweren, dat het tegen de
sterke V.S.V.-verdediging makkelijk zal gaan
Maar onpasseerbaar is zij toch niet.
Echter, met kort spel zal niets bereikt wor
den. Slechts met open, verrassend spel Is resul
taat mogelijk, waarhij dan getracht moet wor
den, binnen het penalty-gebied te schieten. Van
grooten afstand heeft men bij keeper Michel
toch geen succes.
Al bij al hopen we op een snellen, fairen wed
strijd enop een overwinning Van Bloemen
daal, die dan nog eens den beker moet winnen,
om hem definitief in bezit te krijgen.
WEER DE OVERWINNENDE ORANJE-
TREIN.
De officieele opening van den Oranjetrein
1934, die weldra haar tocht door ons land aan
vangt, zal plaats hebben op Maandag a.s. te
Bergen op Zoom.
Naar wg vernemen, wordt deze plechtigheid
verricht door Mr. Dr. A. v. Rijckevorsel, Com
missaris der Koningin in Noord-Brabant.
Direct na de opening vertrekt de trein naar
Zeeuwsc'h-Vlaanderen Door medewerking der
betrokken autoriteiten, zal het mogelijk zijn
zonder stagnatie door België te trekken en
reeds Dinsdagmorgen den trein te Hulst voor
het publiek open te stellen.
De tocht door ons land zal 3 maanden duren.
Er worden 85 plaatsen bezocht. Verschillende
technische verbeteringen en faciliteiten zullen
bijdragen het verblqf in den trein voor het pu
bliek te veraangenamen.
De aard van de exposities is dit jaar buiten
gewoon belangwekkend en omdat exposities
van allerlei aard. Doch naast de commercieele
stands zuilen ook verschillende algemeene ex
posities zeer de aandacht trekken b.v. onze
Koloniën, de Spoorwegen, o.a. een compleet mo
del van een Dieseltrein, Mooi-Limburg, goud:
bewerking en keuren, thee, haar bereiding enz.
Een bijzondere attractie is de verrassings
wagen met duizenden cadeaux, die gratis wor
den uitgereikt.
Er zijn aan Oranjetrein 1934 zorgen noch
kosten gespaard en alLes wijst er op, dat deze
een succesvolle reis tegemoet gaat.
Woensdag 25 Juli a.s. verblijft de trein op
het emplacement te Haarlem.
N. E. G.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Overname toegestaan, mits met bronvermel
ding.
De Nieuw-Economische Groep, waarvan deze
artikelen-reeks uitgaat, is een zelfstandige Ne-
derlandsche afdeeling der Gemeenschaps-
crediet-beweging, gebaseerd op de denkbeelden
en plannen van C. H. Douglas. Haar doel is
belangstelling te kweeken voor sociaal-econo
mische problemen, aan te toonen, welke fouten
in het bestaande stelsel de behoorlijke distri
butie van goederen en diensten onmogelijk
maken en te streven naar Economisch Herstel.
Allen, die waarde hechten aan het behoud
hunner burgerlijke vrijheid en de verwerving
hunner economische zekerheid, kunnen de N.
E. G. steunen door toe te treden als lid of als
donateur.
Het secretariaat is gevestigd Prins Hendrik
kade 20, Amsterdam, aan welk adres herdruk
ken van reeds verschenen artikelen gratis ver
krijgbaar zijn.
XI
„Verhuizing" van koopkracht.
Gevolgen daarvan, 's Werelds
Ellende. Diverse overwegingen.
Kort uitgedrukt is het bestaande financieele
stelsel gebouwd op het binnenhalen van consu
menten-koopkracht en het aanwenden van het
aldus verkregene voor nieuwe productie en in
welke productie de gemeenschap, van wie die
koopkracht verkregen ls, geen aandeel heeft.
Theoretisch beschouwd, zou grootere pro
ductie moeten voeren naar een grootere distri
butie van goederen aan iedereen, maar die
theorie gaat in de praktijk niet op, want het
aftap-proces is doorloopend: omdat het schep
pen van nieuwe credieten óók doorloopend is en
het financieele stelsel geen maatregelen
neemt, waardoor de van zijn koopkracht ont
dane consument schadeloos gesteld wordt.
De van consumenten verkregen gelden, uit
gedrukt door koopkracht, zii.n bestemd voor de
productie van kapitaalgoederen of exportgoe
deren. Deze koopkracht behoort niet meer aan
den consument en er bestaat dus geen com
mercieele reden om goederen te fabriceeren,
die de consument noodig kan hebben, omdat hg
ze tóch niet kan betalen; en daar de productie
ontstaat uit leeningen aan producenten, moet
deze hij voorkeur van dien aard zijn, dat zy een
solide onderpand voor die leeningen is. Kapi
taal-goederen (gebouwen, machines, enz.)
bieden, van bankiersstandpunt, die gewenschte
zekerheid, terwgl goederen voor persoonlijk
gebruik weinig of geen waarde alsonderpand
hebben.
De door de werking van het bankstelsel ver
oorzaakte en hierboven genoemde verschijn
selen, zijn constant; daardoor blijft de groei
van kapitaal-goederen zich ontwikkelen ten
koste van verbruïksgoederen, die de individu»,
die gezamenlijk de gemeenschap vormen,
noodig hebben. Het schijnt ons echter nauwe
lijks noodig hier nog eens te herhalen, dat *le
eenige rechtvaardiging voor Productie, van
"WSlKëfi' gèCfó-eskv ibest'ltrtrhi
de werkelijke en diverse behoeften der consu-
menten. (Adam Smith schreef reeds: Con
sumption is the sole end and purpose of all pro
duction). Zoo wordt er steeds een teveel van
fabrieken, machines, enz., in het kort: pro
ductiemiddelen, inplaats van de essentieele
dingen, die noodig zgn, vervaardigd.
Bergen kapitaal worden opgestapeld, die
slechts de kleinste muis aan consumeerbare
goederen haren.
Fabrieken, Machines, Kapitaalgoederen, zy
zijn onmisbaar in de hedendaagsche wereld en
zg kunnen, behoorlijk aangewend, het middel
worden om ons allen economisch vrg te maken,
mits hun productie in gezonde verhouding
komo te staan tot de productie van goederen
voor persoonlijk gebruik of verbruik of genoe
gen, daar anders het heele doel der industrie
wordt teniet gedaan. Het moet zelfs den
minst opmerkzamen en slechtst onderlegden
waarnemer in deze wereld duidelijk zijn, dat
dat doel voorbijgestreefd zal worden, indien
het niet reeds voorbijgestreefd) is. Door deze
voortdurende aftapping van koopkracht, ont
staan uit het voortdurend scheppen van nieuwe
credieten (lees schulden), wordt de gemeen
schap als geheel en dus ook ieder individu,
voortdurend op de grens van armoede gehou
den. Armoede noodzaakt een wedloop naar
een plaats in het productiestelsel, daar geld
alleen gedistribueerd wordt in ruil voor ver
richt werk en het leven in geciviliseerde lan
den dèn alleen mogeiyk is, wanneer men over
geld beschikt. Door deze wedloop en daardoor
ontstane concurrentie, wordt de belooning
voor werk laag gehouden. Men heeft de meri-
schen gezegd, dat, zoo zij slechts harder werk
ten er overvloed van goederen voor een ieder
zou zijn. Dat klinkt aannemelijk, maar het
treurige is, dat men de werkers juist die goe
deren liet en laat maken, die zij zelf niet noo
dig hebben. Zij hebben noodig: Voeding, klee
ding, huisvesting en een zekere mate van com
fort, luxe. Zij moeten echter voornamelijk
voortbrengen: Kapitaal, zooals schepen, spoor
wegen, wegen, fabrieken, materialen, machi
nes e. d. Toegegeven, indien in juiste verhou
ding tot andere dingsn en indien op de juiste
wijze gebruikt, zijn al die dingen zeer nutti;
en noodig, maar op zichzelf zijn zij geen van
allen in staat in eenige menschelijke levens
behoefte te voorzien, oök al waren de voort
brengers in staat al hetgeen zij voortbrachten
te koopen, hetgeen, zooals wij eerder aange
toond hebben, bij lange na het geval niet is.
Inderdaad, uitbreiding van het productie
apparaat, zal achterivege blijven, tot gebleken
is, dat het bestaande niet in alle behoeften
kan voorzien. Inkrimping van productie zal
achterwege moeten bhjven, totdat het moge
lijke totaal-verbruik bekend is en dat kan niet
bekend zijn, voordat voldoende koopkracht ge
distribueerd is, waardoor het totaal der be
schikbare koopkracht der gemeenschap, over
een gegeven tijdvak gelijk wordt aan het to
taal der prijzen der voor verkoop beschikbare
verbruiksgoederen.
Men moest zulke waarheden niet meer be
hoeven te schrijven. Het ligt er toch dik op
dat de eenige manier verbruiksgoederen in
den ruimsten zin te kunnen leveren is, die goe
deren te produceeren en niet iets anders en
overbodigs te maken. Maar de meeste beroeps
economen schijnen dusdanig onder de hypnose
van de macht, die de banken over de industrie
hebben verkregen, dat slechts enkelen in staat
blijken de waarheid te onderkennen.
De belofte van méér goederen in de toe
komst, schgnt te dienen om de werkers aan
het werk te houden. Die belofte gaat echter
nooit in vervulling en kan eenvoudig niet in
vervulling gaan, daar het tegenwoordige stel
sel voortdurend een deel der koopkracht tot
zich trekt, het den consumenten ontneemt,
door het scheppen van nieuwe „credieten".
Onder het heerschende stelsel verarmt de
Gemeenschap door de industrieele vooruitgang,
daar door die vooruitgang den werkers hun
plaats in de productie ontnomen wordt en de
loonen laag gehouden worden, waardoor de
koopkracht afneemt en dus de goederenmarkt
in het eigen land inkrimpt en geen voldoende
afzet heeft. Dit brengt het land in gevaar,
door het te noodzaken nieuwe afzetgebieden
le zoeken, die niet alleen het surplus der pro
ductie moeten absorbeeren (dat in het eigen
land niet gekocht en betaald kén worden en
welk surplus toeneemt, naarmate de machine
geperfectioneerd wordt), maar die ook nog
een verdere productie opnemen, ontstaan uit
nieuwe arbeidsprestatie van werkers, die door
machines waren vervangen.
In zekeren zin schgnt het dus, alsof „Het
Kapitalisme" de vijand is, maar het is slechts
een in verkeerde banen geleid „kapitalisme,
dank zij het „eigen belang" van de Haute
Finance, zicht uitgevende voor het Algemeen
Belang. De schildering van den „Kapitalist"
als een soort monster, dat zich verlustigt in
het verdrukken van den kleinen man, is een
caricatuur. De zoogenaamde Kapitalistische
Werkgever, heeft er, persoonlijk, geen bezwaar
tegen hooge loonen te betalen en arbeidstijden
te verkorten, wanneer het hem maar niet be
let zijn goederen snel en tegen loonende pry-
zen van de hand te doen. Maar alle werkgevers
zijn overgeleverd aan de genade van perso
nen, over wie zij niets te zeggen hebben en
die, integendeel, hen controleeren. De controle
berust hij het Financieele Stelsel, de Haute
Finance. De Financier zetelt op den
troon van alle Aardsche Macht. Er bestaat
géén tegenstelling Kapitaal versus Arbeid,
maar wel, en nadrukkelijk, de tegenstelling:
Werkgever/Werknemer (als éénheid versus
het Financieele Stelsel. De Bankier Regeert.
Regeeringen registreereu slechts zijn besluiten
of bemoeien zich met onbelangrijke zaken, die
Zijn macht onaangetast laten. Geen politieke
Regeering kan bestaan of zich handhaven,
zender de medewerking en de welwillende
medewerking, van haar financieele stelsel, dat,
als monopolie, in handen is van particuliere
instellingen.
Den Kapitalist-Werkgever is het onverschil
lig, wie zijn goederen koopt. Rijk of arm,
vriend of vijand, zij allen zijn hem in dit op
zicht even welkom. Zijn eenige streven is zoo
snel mogelijk zijn kosten .terug te krijgen en
winst te maken, eenvoudig omdat, indien hij
geen winst maakt, hij uit zaken moet gaan.
Betaal hem zgn prgs en het is hem gewoonlijk
onverschillig wie zijn goederen koopt en ook.
of ze tot fragmenten opgeblazen of op de bo
dem der zee gedeponeerd worden,
t Kan soms mogelijk zgn, dat het hem liever
s," dat 'er een nuttig! gebruik van gemaakt
wordt, maar zoolang zijn inkomen afhanke-
iyk is Van het volume zijner verkoopen
en zoolang het financieele stelsel het hem
moeilijker maakt zijn goederen te verkoopen
dan ze te maken, zóólang zal hij elke vorm van
vernieling of onnuttigheid die de vraag naar
zijn goederen doet toenemen, toejuichen on
der voorbehoud, dat hg er eerst voor betaald
wordt). Men kan ook moeilijk iets anders van
hem vergen.
Zoolang de arbeid de eenigste weg tot het
verkrijgen van voldoende inkomst» voor de
menschen is en zoolang steeds meer nieuwe
machines de noodzakelijkheid van arbeid doen
afnemen, zoolang zal iedere vorm van vernie
ling en verspilling die vraag naar werk schept,
ook welkom zijn aan hen, die van die arbeid
moeten leven.
stelling wel, dan behooren wij ook alle conse
quenties te aanvaarden, zooals slapte in za
ken, arbeidsmoeilijkheden, werkloosheid, ar
moede, oorlog, het geheeie netwerk van sociale
en politieke problemen, waardoor onze wereld
opgeschrikt en bedreigd wordt, want die stel
ling is de primaire oorzaak van alle ellende op
economisch gebied.
Dat veranderingen in den staatsvorm niet
kunnen baten, schijnt ons duidelijk, t e n z y
daarmee gepaard gaat verandering van de
stelling, die het financieele stelsel ten grond
slag ligt.
Hard werken, naastenliefde, solidariteit,
zuinigheid, dat alles is n i e t in staat te gene
zen, datgene wat in wezen niets anders is dan
een gebrekkige en foutieve boekhouding. On
juiste boekingsposten verstoren voortdurend
het evenwicht tusschen -prijzen en koopkracht;
en alleen de vermijding dier fouten kan dat
evenwicht herstellen. Daarvoor is noodig Ge
zond Verstand en geen politieke revolutie.
Hoe eerder dat ingezien wordt, hoe eerder
men wil gaan begrijpen, dat de N.E.G. inder
daad den vinger op de zeere plek heeft gelegd
en dat niet de Staatsvorm of de hebzucht van
bepaalde personen of geledingen onzer ge
meenschap verantwoordelijk is voor dit ziekte
verschijnsel, maar uitsluitend het financieele
stelsel, dat verzuimd heeft zich aan te passen,
hoe beter het voor het welzijn en de welvaart
van Nederland en de geheeie wereld zal zgn.
(Wordt voortgezet.).
Al wie den, vaak ten onrechte gesmade,
werkgever zijn kosten vergoedt kan zijn
goederen krijgen. Wil de Gemeenschap het
doen, zooals het behoorde te zijn, dan zal hy
gaarne alle noodzakelijke en weelde artikelen
over haar uitstrooien in verrassende verschei
denheid en veelheid, genoeg om iedereen ruk
te maken en zoo snel als hem de orders be
reiken.
De werkgever van dezen tijd is weinig an
ders dan een soort bedrijfsleider of opzichter
die in zijn eigen onderhoud voorziet door uit
te voeren hetgeen hem door zijn baas: Het
financieele Stelsel voorgeschreven wordt. Waar
schijnlijk is dit niet tot hem doorgedrongen
(zelf opgelegde eonventioneele wetten worden,
na verloop van tijd blijkbaar gezien als natuur
wetten) en zal hij in goed vertrouwen kunnen
beweren, dat hij zijn eigen politiek toepast.
Dat kan hem zoo schijnen, maar twee dingen
moeten daarbij toch in het oog gehouden
worden: (1) Menschep, onverschillig welke
hun persoonlijke aanleg, smaak of verlangens
zijn, die geld moeten verdienen, ondernemen
vanzelfsprekend zulke zaken, waarin geld
te verdienen is, zij het veel of weinig en gaan
uit die zaken, waarin het niet te verdienen is.
(2) Tot welke groep een zaak behoort,
hangt in de meeste gevallen af van het feit
of de banken al dan niet het vereischte
crediet in voldoende mate willen verstrekken.
De banken beslissen daarover willekeurig.
Door politieke of andere middelen kan den
gebruiker van het kapitaal dat hij zijn bezit
noemt, dat kapitaal ontnomen worden zonder
de minste verandering te brengen in de d-oor
hem gevolgde gedragslijn. Men kan de indu
strie „Nationaliseeren", zelfs óók het Bank
wezen (hoewel dat een nog grootere toer is),
maar, zoolang de hedendaagsche manier van
financiering gehandhaafd wordt, zullen alle
kwaden, die in het algemeen „Het Kapitalisme"
aan gewreven worden, blijven bestaan. De
grondstelling van die tegenwoordige financie
ring die al het kwaad veroorzaakt is dat alle
kosten verbonden aan de productie opgebracht
moeten worden door de prgzen.
Dat is de als waarheid aangenomen
stelling, die aangevochten en vernietigd moet
worden. Op géén moment is er genoeg geld
in handen der consumenten, om alle kosten
tenvolle te kunnen dekken, daar die kosten
voor een groot deel uit v r o e ge r uitgaven
bestaan. Aanvaarden wij die aangenomen
UIT JVHTTEILUNGEN D. VOGELWELT.
Overleg en onbewust.
Ik zit even op een bank uit te rusten in den
frisschen morgenwind en haal een rood papie
ren zakje voor den dag om mijn laatste pijp te
stoppen. Rustend zit ik gedachteloos het ledige
roode papier, dat van binnen wit is, in snippers
te scheuren. De wind) verstrooit die om me
heen. Sommige snippers glinsteren helder wit
in den zonneschgn, anderen liggen met den roo-
den kant naar boven.
Daar komt een vogeltje aanvliegen: grijze
kop, rose lichaampje, lange staart. Een staart-
mees. Ze neemt een witten snipper op en vliegt
er mee naar een boomgroepje. Na een paar
minuten grijpt ze weer zoo'n wit. papiertje. Dat
gaat zoo een poosje door. Altijd grijpt ze de
witte snippers. Nooit snippers met rood naar
boven.
Ik ga zoeken, of óe mees de snippers naar
haar nestje brengt. Ik weet dat zoo'n nestje
bijzonder mooi zal zgn, als 't klaar is: eivormig,
met de punt naar beneden, gewoonlijk in een
takvork en met een klein opening op zij, dus
een „bakoventje". Vaak in conifeeren of ber
ken. In 't schemerlicht van een conifeer kan 't
veilig liggen, maar in de doorluchtige kroon
van een berk moet het een kleurbeschutting
hebben van witte boombast of witte bloem
blaadjes. In mijn geval waarschijnlijk van witte
snippers. Dan zal de eivormige verdikking in
de takvork een uitwasje van den witbonten
berketak lijken, 't Zal een mooie mimicry zijn.
Laten we zien.
Na eenig zoeken vind ik het nest in een -beuk
op ongeveer manshoogte, maar't is verre
van wit, eerder rood met witte vlekjes. Waar
heeft de kleine kunstenaar zijn hersentjes ge
laten? Of heeft hij maar instinctief gewerkt?
Je zou het gelooven, want in 't nestje vind ik
ook snippertjes wit en dat is voor mimicry toch
overbodig. En de roode papiertjes aan den bui
tenkant zijn heslist verradelijk en kunnen wel
noodlottig worden.
Maar waarom keerde de mees een papiertje
dat verkeerd lag, niet om? We staan vqor een
raadsel. Of moeten we zeggen, dat de mees
niet bewust werkt?
LISTIG BEDROG.
Tjiftjaf.
Een mededeeling van Martin Duncan. Een
tjiftjaf-wgfje was in mgn tuin druk met de
voedering van haar jongen. Al ettehjke keeren
binnen een half uur had zij een flinken hap aan
gebracht en daarmee de kleine, maar wgd open
gesperde snaveltjes volgepropt. Nu wilde Mama
een tijdje rust nemen op een lagen tak boven
de ruigte, waar het nest in zat. Maar een der
kleine dingen was te veeleischend en riep voort
durend om meer. Mama vond, dat het genoeg
was geweest. Het jong liet echter niet na steeds
aan te dr.ngen om eten. Dat vond Mama onbe
haaglijk. Toch maakte ze een beweging, alsof
ze een wormpje opnam en pikte den kleine met
den ledigen snavel in zijn keeltje. Deze list was
afdoende, want het jong slikte het luentige hapje
in en hield zich toen stil.
K. Zw.
Deze week geven wij eens een ontwerpje voor
de kleuters.
Dit aardige jurkje, met smockwerk van fel
afstekende kleur, kan heel geschikt gemaakt
worden van shantung of effen linnen.
Het pakje voor den kleinen boy kan van het
zelfde materiaal worden vervaardigd.
Patronen van beide ontwerpen zijn verkrijg
baar hij de afdeeling knippatronen van de
Modevakschool Kinheim, Kleverlaan 112, Bloe
mendaal. Tel. 23497.
Prijs afgehaald f 0.40. Franco per post f 0.50.
Voor bestelling geve men den leeftijd op.