DERDE BLAD Losse Blaadjes. Wss ook verliest de wapenfabrikant verdient Brokjes Levenswijsheid. Zonnebloemen. SPORT UIT BOEK EN BLAD ONS DIERENHOEKJE. SOHAAKRUBRIEK Onze modernbriek. BET ELOEMENDAALSCH WEEKBLAD VAN 14 SEPT. 1934. No. 37. In Amerika onthult men Al zoowat een week of drie Allerhande fraaie dingen Van de wapenindustrie: De twee grootste concurrenten Werken samen Ihet elkaar, En zij spelen op die wijze Al hun duist're zaakjes klaar. Kijk, dit is hun werkmethode: Kalmpjes kijken z' eerst eens aan, Of twee landen met elkander Aan het bakkeleien gaan. Als ze een vermoeden hebben, Dat men er op los wil slaan, Wel, dan blazen zij eendrachtig 't Vuurtje flink en krachtig aan. En dan levert A aan 't eene, Firma B aan t' and're land! 't Kan ze heusch geen ziertje schelen, Al ontstaat een wereldbrand! Ja, zoo wordt met menschenlevens Wel een prachtig spel gespeeld! 't Mooiste is: de groote winsten Worden broederlijk gedeeld! Nu komt van die schoone zaken 't Een en ander aan het licht. Worden nu de mensehen wijs, of Zitten nog hun oogen dicht? Onder niet te dragen lasten Gaat de wereld thans gebukt, En d'ontwaap'ningsconferenties Zijn bij voorbaat al mislukt. En zij zullen steeds mislukken Zoolang 't wapenkapitaal Ook een woordje mee mag spreken En gewicht legt in de schaal! Wapenfabrikanten voelen Voor den vrede allerminst; Welke natie ook verliest de Wapenfabrikant maakt winst!!! (Nadruk verboden) In den herfst vlammen nog eenmaal de zomersche kleuren op. Het is, alsof in een laatste inspanning van krachten een stervende oprijst en als in een visioen de wereld omvat. Dit had hij kunnen doen, dit had hij mogen bereiken, als hij niet bij zijn slordige ver kwisting van levenskrachten, in het volle seizoen de gelegenheid had verzuimd. Zooals de zwaan bij het scheiden haar mooiste lied zingt, pronkt de scheidende zomer het schoonst. Welk een gloed van verven laait op uit de bloembedden, waar asters en dahlia's, chrysanten en goudsbloemen en tal van andere gewassen hun rijkdom aan rood en geel in allerlei schakeering ten toon spreiden. En toch is er in deze helkleurige bloemen pracht niets van overmoed. Is het niet vreemd, dat de ongetemperde bontheid, welke zich op dringt aan 't oog, daar geen vroolijkheid wekt, maaar een gevoel van onzegbare triestheid? Het is een andere triestheid dan die van den winter met zijn mist en zijn sne'euw, een andere triestheid dan de druilerige November- stemming. De triestheid van de herfstbloemen is zacht en vertroostend als de melodie van een lied uit den kindertijd, dat vaag door dringt van een harmonica in de verte. Zij wekt iets van teere herinnering, iets van ver gevingsgezindheid jegens het verleden, welks kwellingen in deze vredelievende najaars stemming schijnen te zijn opgelost. Tusschen de lijsterbessen ritselt een merel. In de vergeelde kastanjes kwettert een spreeuw. En rondom de zwaar neerhangende koppen van zonnebloemen zoemen de laatste bijen. De zonnebloemen! In dit tooverachtige ge was heeft het geheim van den herfst zijn be lichaming gevonden. Zij staan daar zoo vreemd, met haar reusachtige afmetingen, tus schen de kleurenweelde aan haar voet. Zij rijzen daaruit op, alsof ze er niet bijhooren, maar met haar gedachten in een andere wereld verkeeren. Haar hoofden buigen zich over het bonte kleurengewemel neer, alsof ze daar iets zoeken, dat is verloren geraakt. Zii geven het zoeken op, berusten er in en ver heffen haar hoofd naar den herfsthemel. Hoe rein is dat zuivere geel tegen het zuivere blauw! Hier is men aan het gewriemel van de aardsche kleuren ontheven. De zonnebloem is niet fel, is niet bont, kent geen schakeering. Zij draagt het pure geel van het maanlicht, van de kaarsvlam, waarmee ook het hart van het madeliefje gekleurd is. Zou het door haar zijn, dat onze tuinen in 't najaar dat vertroostend karakter dragen, dat ons verzoent met de scheidende kleuren pracht? Men zegt wel, dat zonnebloemen tegen ziekten beschermen. Oude boeren omringen er hun woning mee, omdat zonnebloemen koorts- werend zijn. Inderdaad gaat er van zonnebloemen een kalmeerende werking uit. Men kan in haar nabijheid niet koortsig zijn en gejaagd. De hitte van 't bloed verkoelt, de drift van de gedach ten verzacht, men voelt zich onder die groote, geheimzinnige gele sterren als door priester handen gezegend. In den roestbruinen tuin dwarrelen de bla deren neer. De dahlia's verflensen, de chrysan ten verschrompelen en het welige vleesch der begonia's verrot. De eerste vorst 'is door den boomgaard gegaan. Nu is ook de tijd voor de zonnebloemen gekomen. Op haar spookachtig verwrongen stengels hangen de ontluisterde koppen scheef naar beneden. En, nu de pure gele franje is afgevallen, staart een masker van doode oogen ons aan. Nog blijft de zonnebloem bij haar verschei den geheimzinnig en vreemd. Is het met of die groote schijf, met oogen bestoken, nog steeds mijmerend, als afwezig over deze vergaande herfstwereld heenstaart? Straks zullen de zware koppen neerploffen van de slapgezakte halzen en met de stengels zich vermengen in 't stof. Het jaarlijksche wonder is weder geschied. Wij hebben één zoo'n zaadje, één van die honderden oogen uit de rottende schijf, op een plekje tegen den tuinmuur onder de aarde bedolven. En een paar weken later staat daar een krachtig gewas. Het groeit ons boven het hoofd. Het decoreert met zijn als gebeeld houwde bloemen en bladeren den ganschen muur. Het overvlamt heel den tuin met zijn pure geel. Het brengt, als de schoonste be lichaming van den herfst, eenheid in de fel- kleurige schakeering van roode en gele en roestbruine tinten. Het staat met zijn onbe weeglijke sterren tegen den onbeweeglijken herfsthemel. Als een sprakeloos -teeken, als een zwijgend symbool. Dit grootsche gewas spruit uit een korreltje voort. Uit één simpel korreltje. Het toovert aarde en water om in rijkdom van vorm en kleur. Het pronkt een paar maanden en dan verdwijnt het. Het ontbindt zich in aarde en water. Alleen een korrel blijft over. Die wacht in den grond totdat hij hetzelfde wonder, dezelfde tooverkunst zal herhalen. Hoe? En waartoe? O eeuwig mysterie van groeien en vergaan, o eeuwig mysterie van het leven! H. G. CANNEGIETER de Haas Jonkergauw Immer de Wilde Beijk Leemhuis Kammeijer, de Bock, N. N., v. Gelder, v. Leuven. Alle lagere elftallen komen Zondag in het veld. Hun programma luidt: Bloemendaal 2Haarlem 3 10.00 uur. Haarlem 3aBloemend, veteranen 10.00 uur. D.I.O. 4Bloemendaal 3 11.30 uur R.C.H. 10Bloemendaal 4 10.00 uur. Bloemendaal 5Spaarnevogels 3 10.00 upr Spaarndam 2Bloemendaal b 10.00 uur Junioren. Bloemendaal aHillegom a 12.00 uur H. F. C.Bloemendaal b 12.00 uur RipperdaBloemendaal c 10.00 uur VOETBAL. Als laatste voorbereiding voor het nieuwe seizoen speelde Bloemendaal Zondag een friendly-game tegen de sterke 2e klasser S.V.V. te Schiedam. Het resultaat was een gelijk spel. 44, waarmee we tevreden mogen zijn, vooral als we in aanmerking nemen, dat Jonkergouw en Kammeijer verhinderd waren. In de eerste helft vlotte het niet al te best. Een te ver doorgevoerd aanvalssysteem onzer verdediging had averechtsche gevolgen: tel kens stonden een drietal Schiedammers vrij voor ons doel, waardoor ze eigenlijk zonder eenige moeite vier doelpunten konden scoren, waartegenover wij er slechts één, door van Gelder gescoord, wisten te stellen. In de tweede helft ging het heel wat beter. Toen hield de halflinie beter contact tusschen aanval en backs. Nadat Köhler de achterstand verkleind had, maakte de Bock met twee doel punten de stand gelijk. Nu wordt het meenens! Zondag, gaat het competitierad „full speed" draaien. Voor de tweede klas B van afdeeling I zijn de volgende wedstrijden vastgesteld: Velox—W. F. C. Edo—T. O. G. De SpartaanZeeburgia. Z. V. V.—'t Gooi. BloemendaalWest Frisia. Velox, dat aan 't eind van het vorig seizoen een vergeefsche poging deed, na het behalen van het kampioenschap, de eerste klas in te treden, zal zonder twijfel ook dit maal weer een ernstig, woord meespreken. Het ont vangt het Wormerveersche W. F. C., en we geven den Utrechtenaren, die interne strubbe lingen tot een oplossing hebben gebracht, een behoorlijke kans op beide punten. Edo vecipieert T. O. G. op haar schitterend terreinen-complex aan den Middenweg. Ter gelegenheid van de ingebruik-name heeft Edo nederlaag-wedstrijden georganiseerd, r&sp. tegen West-Frisia, Kinheim en R. C. H. Aan geen der tegenstanders lukte het, de rood zwarten te slaan. Integendeel, de Haarlem mers hieven met 32, 91 en 42 in de meerderheid, een prestatie, die veelbelovende perspectieven inhoudt. Wij gelooven dan ook, dat „de Piggianen" ditmaal als serieuse kampioens-candidaten te beschouwen zijn. T.O.G. geven wij dan ook de minste kans. In Amsterdam ai onmiddellijk de derby: de SpartaanZeeburgia. Wij ontvingen goede be richten over de kracht van het Spartaan elftal. Bij het Arol-tournooi zagen we Zee burgia spelen tegen N. A. C. In de eerste helft wisten de Zeeburgers een uitstekenden indruk te wekken, die echter door slap spel in de tweede helft geheel vervaagde. Intusschen, plaatselijke ontmoetingen houden steeds verrassingen in. Veiligheidshalve zullen we het daarom maar op gelijk spel houden. In Zaandam de interessante ontmoeting Z.V.V.'t Gooi, twee zwaargewicht elftallen, waarvan de thuis-elub in 't vorig seizoen lan gen tijd tot de „runners-up" behoorde, en de bezoekende club van een ongelukkig seizoen, uit de eerste klas degradeerde. De Gooiers moeten ernstige plannen hebben hun verloren positie ten spoedigste weer in te nemen. Zij kunnen Zondag bewijzen, in hoe verre die plannen voor verwezenlijking in aan merking komen. De vierde en eerste klasser uit deze compe titie, het Enkhuizer „West Frisia" komt „Bloe mendaal" acte de presence geven. Na lange jaren begint Bloemendaal met een thuiswedstrijd; of dit een buitenkansje is? We meenen van wel. Bloemendaal speelt thuis tegen sterke tegenpartijen altijd bijzonder sterk. En dat „West-Frisia" een sterke tegen partij is. staat voor ons vast. Vooral de voor hoede en speciaal het binnentrio is heel wat mans. O.i. zal onze verdediging een zwaarder taak krijgen dan onze voorhoede, omdat de linksback van „West-Frisia" vrij onbetrouw. baar is. De Enkhuizers beschikken over een pootig elftal, waarom het zaak voor onze lichte spe lers zal zijn, den bal snel af te geven. Trouwens wij zullen onze kracht toch moeten zoeken in snol, verrassend, open spel. Bloemendaal hoopt zich volledig op te stellen in de volgende formatie: HANDLEIDING VOOR DE NIEUWE SPELLING VAN HET NEDERLANDS door dr. J. J. B. Elzinga en Dr. A. J. de Jong. Bovenstaand werkje is bij de N.V. Uitgevers Mij. „Kosmos" te Amsterdam verschenen en tegen de prijs van 35 cent verkrijgbaar ge steld. In beknopten en duidelijken vorm worden c.aarin achtereenvolgens behandeld: Spelling regels, klinkers en tweeklanken, medeklinkers, verkleinwoorden, geslacht, verlengde vorm van bijvoegelijke woorden, meervoudsvorming, tweede naamval van afkomst of bezit, samen stellingen, trappen van vergelijking, werk woordsvormen, voor:: aamwoorden en spelling van woorden die uit andere ialem zijn overge nomen. Daarbij geven de schrijvers niet enke» ae veranderde spellingregels, maar ook de onveranderde. Het dient erkend, dat de „spelling Marehant" (1934) afgezien van het daardoor ontstane veranderde taalbeeld eeniger-nate een vereen voudiging onzer schrijftaal brengt. Een enkele aanhaling reeds uit het werkje moge dit be wijzen: De heldere e-klar.k, o-klank en u-klank worden in open lettergrepen door een enkel letterteeken voorgesteld: deicn, boten, buren Voor de heldere e-klank op het eind van een woord is dit -echter niet vol te houden: men blijft dus schrijven: mee, twee, zee; ook samen stellingen, waarvan het eerste deel een woord op ee is en afleidingen van woorden op ee gevormd, behouden de dubbele e. De nieuwe spelling heeft voor de schrijf wijze van de ie-klank geen eenvoudige, of beter gezegd vereenvoudigde regels gegeven. De „Handleiding" verwacht dan ook, dat in afwachting van een, op eenvoudige wijze ge regelde spelling, menigeen nog vaak zijn toe vlucht tot het woordenboek zal moeten nemen Ditzelfde verwacht zij ook van de woorden, die -met ou of met au moeten gespeld worden eveneens van die met ij of ei. Van het ver velende en tijdrovende opslaan van hst woor denboek zijn wij dus nog niet geheel verlost, van een ingewortelde spellingsgewoonte even min. Want op deze laatste berust 't, dat men .nog" als bijwoord, met een g schrijft en ,ncch" als voegwoord met ch; dat. men „bus kruit" volgens de uitspraak met een t op 't emde schrijft en „fcone(n)kruid" om de gelijk namigheid met „kruiden" en in strijd met de uitspraak met een „d". Ook voor dit hoofdstuk luidt het parool: .Telkens wanneer men twijfelt aan de juiste spelling van een woord enoet men 't woorden boek raadplegen''. Bij het hoofdstuk „Geslacht" -komt het ge mak van de nieuwe spelling beter uit, want voor alle, niet onzijdige zelfstandige naam woorden, gebruikt men in alle naamvallen de, alleen met uitzondering van de namen van mannelijke personen: va-der, timmerman schooljongen, meesttr, enz. en de namen van mannelijke dieren, indien voor de aanduiding van het mannelijke dier een afzonderlijk woord wordt gebruikt: haan, hengst, kater. De letter n, die door De Vries en Te Winckel 70 jaar geleden als, wat zij noemden „welluidemheids" letter in woorden werd ge last, die volgens hen een hiaat (gaping) bij het uitspreken hadden, zooals de woorden kippe(n)ei, honde(n)hok, kan nu veilig als zoodanig overboord gegooid worden, omdat -hij eigenlijk geen zin heeft. Wei moet de n geschreven worden, waar een n gehoord word.: (Grotendeels, meeren- deels), of ook ais er geen n gehoord wordt toch de gedachte aan een meervoud zich opdringt, zooals bij woordenboek, dennenwoud, kolenbak. Bij de voornaamwoorden, in dit hollandse hoek, deftiglijk Pronomina genoemd, blijken de schrijvers omtrent de betrekkelijke voor naamwoorden wie en die, niet zeker van de bedoeling der nieuiwe spelling-regeling te z(jn, en wel in eenige gevallen, waar het betreft een buigings n. Voor het persoonlijk voornaamwoord hen, raden zij aan steeds hun te schrijven; maar toch doet het ons eigenaar lig aan, als toe passing hiervan op pag. 24 ie lezen de bezwaren van him, die zichHet Jaaste hoofdstuk „Spelling van woorden die uit andere talen zijn overgenomen" geeft ge wenste steun in de vele gevallen, waarin men de keuze heeft tusschen een meer conserva tieve spelling en, wat de schrijvers noemen „een vernederlandsing fakultatief". Voor de bastaardwoorden is d-e regeiing nog niet herzien. In afwachting van die herziening en event, verdere regelingen, zal de „Hand leiding" reeds nu ongetwijfeld in een dringen de behoefte voorzien. Waar daarin sprake is van ,,'t Woordenboek" wordt hiermede bedoeld het Nieuw Nederlands woordenboek volgens ae spelling-Marchanl 1934, door d-e schrijvers van bovengenoemde „Handleiding" bewerkt en dat a f 2.50 in elke boekhandel verkrijg baar zal zijn. Waarschijnlijk is de inhoud dezer brochure bestemd om aan dit woordenboek als weten schappelijke inleiding te worden toegevoegd, A la bonne heure. De Vries en te Winkel deden ook zoo iets. Zulke inleidingen worden alleen door de menschen van het vak gelezen. Wil men hiermede iets meer bereiken dan geven wij de schrijvers in overweg'ug hun stuk over te schrijven in een vlottere en ook veel leeken gemakkelijker te verstane taal en meer doorzichtige stjjl. DE MUIS IN HUIS. De kleine vlugge muis volgt ons overal, waai- heen wij in de wereld gaan. Waar we ons neer zetten, maakt zij halt, zoo voelt zij zich overal thuis, niet alleen in de oude wereld, ook in de nieuwe, zoowel in de Poollanden als in de Tro pen. Thuis, als ze zich maar bij menschen kan aansluiten. Dat gebeurt echter tegen onzen zin. Maar daar trekt ze zich niets van aan. Zij wil leven van oude provisie en van onzen afval. De muis woont dus ook in ons huis, maar daarmee is ze nog geen huisdier. Zij weet drommels goed. dat ze een onwelkome gast is. Daarom zoekt ze de onmogelijkste gelegenheden, om te rusten, te slapen en haar kinderzegen te bedden en te zoogen: in donkere hoekjes, achter vaten en kisten, in muurspleten, onder den vloer, in de kleerkast, in den kelder, op den zolder, achter het behangsel en in oude rommel. En zij eet alles wat wjj eten en nog meer zoe tigheden, melk, boter, kaas, brood, gekookte, ge stoofde, gebakken en gebraden en rauwe spijzen, vruchten, groenteri, vleesch, visch en vet. Boven dien is ze even verzot op hoeken als gij en ik, maar zij maakt er een ander minder duurzaam gebruik van dan wij. Ook zet ze graag haar beitelvormige tandjes in een plank, hoe harder hoe liever, naar 't schijnt. Niet alleen om een beteren toegang tot onze provisiekast te krijgen, maar ook om van de zoetig houtvezels te smul len. Dagen lang kan ze haar knaaglust aan een plank botvieren. Den nacht vindt ze een besten tijd om op roof uit te gaan. In de stilte kan ze rustig werken, want alle geluid, behalve dat van haar eigen knabbelen, werkt storend op haaf arbeid. In een rustig huis, durft ze echer ook overdag haar uitstapjes te doen. Daar zit er een in de reet onder de plint. Alleen de klok tikt. Ze kent dat geluid. Daar is geen gevaar bij, want 's nachts tikt dat ding ook en toch doet het nooit kwaad. Het muisje spionneert, snuift de lucht in. Is poes er ook? De groote ooren komen te voorschijn, de oogjes fonkelen. Vlug de reet uit, tot onder de tafel.... niets, weer terug naai de veilige plintdaar langs gerend naar de deur van de provisiekast. Die kent ze: daar ligt wel eens watnu ook een brokje. Ze pakt het weg en vlug er mee naar de reet en er in. Maar ze komt terug. Weer onder de tafel. Toch een paar kruimels, straks niet gezien, zeker van de boterham van een der kinderen.... lekker. Even de handjes over het kopje en de groote naakte ooren, want ze poetst zich graagnu luiste ren en uitkijken. Dan weer verder.... hierheen.... daarheenaltijd spiedend, altijd snuffelend. Maar ze merkt niet, dat poes uit de gang om den hoek van de deur, die op een kier staat, flu weelzacht binnenkomteen sprong en uit is 't met het kleine vrijbuitersleven. De snoep- zueht en de vernielzucht en de sterke vermeer dering maken en kleine paria tot een grooten last voor ons. Daarom vervolgen wij haar altijd overal. Maar zij houdt aan ons vast ondanks onzen afkeer en afweer. KERST ZWART. Oplossingen, bijdragen, enz., te richten aan den Schaakredacteur, Bloemendaalscheweg 42, Bloe mendaal. HET SCHAAKSPEL VOOR DRIE EN VIER PERSONEN. Een onzer abonné's, de heer A. S. te Bloe mendaal, zou gaarne weten, hoe het schaak bord voor vier personen kan worden ge bruikt voor drie personen. De geachte schrijver zendt mjj een afbeelding van het j schaakbord voor vier personen, onder opmer king, dat een bord als dit vroeger door zijn grootvader ook werd gebezigd voor drie per sonen, door er namelijk enkele strooken op te leggen, welke echter zoek zijn geraakt. Bij het lezen van de regelen van den heer S., werden vele herinneringen uit mijn jongens jaren gewekt, want ook mijn vader speelde gaarne het „vierenspel"en nog staat heden het geweldig groote hord van 160 vel den op mijn kamer. Maar het is door mij alléén aan de keerzijde bespeeld, want daar ziet men een gewoon schaakbord van 64 vel- - den, welke derhalve zeer groot zijn. Met mijn vader heb ik er onnoemelijk veel ernstige partijen op gespeeld. Gelukkig kan ik den heer S. volledig inlichten. Het deed mij veel genoegen te vernemen, dat het drie- en vier- schaak nog heden ten dage wordt beoefend. Daar wellicht meer schakers in het schaak spel voor meer dan twee personen belang stel len, zullen wij heide spelen bespreken, met de afbeelding der borden. Tot d-e wijzigingen van het gewone schaak spel behoort ook het Drie- en Vier-spel, welk laatste in 1664 is uitgevonden door Christoph Weithmann te Ulm; daaruit heeft Marinelli het Driespel gevormd, waarover hij in 1722 te Napels een werkje schreef, dat in 1765 te Regensburg en Weenen, in het Duitsch ver taald, werd uitgegeven, onder den titel: „Das dreiseitige Schachbrett". Om het schaakspel met drie personen te spelen moet men stukken hebben van 3 on derscheidene kleuren, b.v. witte, zwarte en roode. (Wordt vervolgd). Eindelijk weer eens iets nieuws onder de zon, en dat bij het damespubliek op een wel- kome ontvangst zal kunnen rekenen. En vooral bij diè dames, voor wie het kleedingvraag- stuk een probleem beteekent, dat het huis houdgeld steeds minder vermag op te lossen! Voor allen, die op de uitgaven voor haar kleeding steeds meer moeten bezuinigen en toch gaarne chique gekleed gaan, belooft het „Knipklaar-systeem voor het zèlf-maken van dameskleeding" een uitkomst, waarbij zoowel het uiterlijk als de beurs welvaren, een com binatie van vrouwen-idealen, waaraan zoomin confectie als maatwezen ööit hebben kunnen beantwoorden. De quintessence van het Knipklaar-systeem (Ned. octrooi a'angevraagd onder nummer 65680) is, dat een speciale werkwijze „Knip- klsar" in staat stelt achter op elke stof hot patroon te drukken, van het door de cliënte gewenschte model, in haar eigen lichaams maten (dus géén nummermaat). Dit geschiedt zGodanig, dat alle patroondeelen 2 cm. ver wijd zijn, waardoor een naad van 4 cm. ont staat. Nu behoeft de cliënte zich niet meer af te vragen: ..In welke richting dient de stof voor de diverse onderdeelen te liggen?" En: „Hoe rangschik ik de patroondeelen zoodanig, dat ik met een minimum aan stof uitkom? Waar moet ik het plissé inzetten?" enz. Al deze vragen komen hij de „Knipklaar"- methode geheel te vervallen. In de Knipklaar- métrage kunt U de schaar zetten met vermij ding van uren zwoegen en ploeteren, die U het werken volgens andere knippatronen zou hebben gekost. Bij Knipklaar zijn alle japon- deelen die aan elkaar genaaid moeten worden, van nummers voorzien, die precies op elkaar passen, zoodat het zelfs zonder het Knip- klaar-schema mogelijk is de ingewikkeldste japonnen zelf te maken. Knipklaar calculeert in haar prijzen alle gar nituren, fournituren, plissé's, kant, broderie, enz. tot in d-e uiterste consequentie b.v. druk kers en passende naaizijde. Een Knipklaar- cliènte behoeft dus niet te loopen van de eene zaak naar de andere, maar ontvangt in één zending haar geheele japon thuis. De Knipklaar-modellen zijn japonnen van het Couture" genre, terwijl de prijzen hel derde deel bedragen van wat U anders in een eerste-klas modehuis zou betalen, daar U hij Knipklaar alleen de stof en de garni turen betaalt. Ieder, die verdere inlichtingen omtrent de Knipklaar-methode wenscht te ontvangen, wende zich tot Mevr. Cr. Hansen—Sakes, Kle verlaan 113, Bloemendaal, telef. 23497, die de N.V. Knipklaar i.o. (hoofdkantoor: Keizers gracht 180, Amsterdam C) als hoofdagente voor Bloemendaal vertegenwoordigt. RIJKSTELEFOON. Opgave van nieuwe aansluitingen van het telefoonnet Haarlem in het tijdvak 6 t/m. 12 September 1934. Tfnnr. Gidsvermelding 12319 Alberti Jr., J.; Inspecteur der fa. Blqm en v. d. Aa, Wonwermanstraat 80. 12164 Bauer Maison, Dameskapsalon, Gr. Houtstraat 125rood. 23770 Beek, E. van; Middenweg 118, Haarlem- Noord. 12239 Begrafenis Genootschap Haarlemsch, Parklaan 104B. 23768 Bemiddelingsbureau J. Heslinga; Wüs- telaan 83, Santpoort-Dorp. 12056 Boogaard Schoenmakerij, Kleine Hout weg 4a. 11781 Bonhof Ir. D. A.; Garage Juliana, Ju- lianalaan 293. 10018 Brandsma Ir. E.; Chef. Techn. Dienst Tfn. District Haarlem, Prins Maurits- laan 109, Overveen. 10760 Bruin's Levensmiddeieribedrijf, Rund-, Kalfs-, Lams- en Varkensvleesch, Wijd, gevogelte en visch. Dir. H. de Bruin, Gierstraat 69. 12436 Corsettenmagazijn „Madeleine", Rijks straatweg 71. 26342 Das, H. W. L., Binnenhuis-Architect, Tollenslaan 9, Aerderihout. 13655 Doornbosch J., Rechercheur van Politie „Duinvliet", Houtvaart 64. 26729 DörriësBrune, A. M. H. en Marietje Lambeek, School voor rhythmische gymnastiek en dans; Chrysanthemum- laan 5 Heemstede. 23768 Heslinga, J.; Wüstelaan 83, Santpoort- Dorp. 29083 Lierop L. Th. A. van; Koopman, Bosb. Toussainstr. 55. 23767 MoeleBergveld v. d. Heide, C. A.; Potgieterweg 11, Bloemendaal. 10301 Nieuwjaar, M.; Grossier in Sanitaire artikelen, Bankatin, Soldeergereedschap- pen, Nieuwe Raamstraat 14. 12308 Poelier, J. W. Paesie, Julianapark 52. 26747 Polanen-Petel-Britt, E. van; Zandv.weg 10, Aerderihout. 28545- Sigarenmagazijn „Selecta", G. Stolker, Binnenweg 97, Heemstede. 29456 Zanten H.. van; Arts, Pieter Aertsz- laan 3, Heemstede.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1934 | | pagina 5