Januari of Louwmaand. FEUILLETON. in Zaïad-Slavaë. literatuur. Francois Pauwels: DE MADONNA VAX JUAN-LES-PINS. (Schel lens en Giltay, Amsterdam, 3. j. Prijs mg. f 3.25, geb. f 3.90) (Onze Haarlemsehe medewerker voor litera tuur schrijf ons:) Een Haarlems kunstcriticus heeft eens in zijn becordeeling van een stilleven-met-jenever- fles geschreven: „Hier ziet men weer eens, dat een schilder steeds het beste weergeeft, wat hem het naast- aan het hart ligt". Mutatis mu tandis kan men deze stelling ook op den auteur Pauwe'.s toepassen. Zolang deze advo caat-literator zich beweegt op zijn eigen ter rein, schrijft hij knap, soms zelfs uitstekend' proza. Vooral in het kleine werk in Boeven en Burgers b.v. bleek zijn talent. Het werk was in het algemeen van sociale betekenis, het sprak van mededogen en van verzet tegen een in vele opzichten verouderd stelsel van rechtspraak en het: pectus est quod disertum facit het hart maakt welsprekend was in de beste zin op zijn oeuvre van toepassing. Ook inDe Madonna van Juan-les-Pius vindt men dezelfde sfeer terug. Zoolang we ons bevin den in de woning van den advocaat Mr. Hanri Ostens of on het kamertje van het hupse en vlotte prostitueetje Olly, zijn we dan ook „thuis" als ik de vrijheid mag nemen mij zo uit te drukken. Maar zodra verplaatst de auteur ons niet naar het zonnige zuiden, naar de kust der Middellandse zee, of de boel loopt mis. Niet alleen schiet de schrijver dan in de beschrijving tekort, maar, wat veel erger is, hij voert personen ten tonele, die volkomen onecht zijn, die hij niet heeft gezien, niet heeft gevoeld, niet heeft belééfd. En als men nu bedenke, dat de vrouw uit Juan-les-Pius de Madonna zélf is, dan zal men de conclusie moeten wettigen, dat Pauwels een boek heeft geschreven met heel wat goede, enkele uitne mende en verscheidene mislukte hoofdstukken. Dit is des te meer te betreuren, daar de com positie van de roman ontegenzeggelijk knap Is. De opzet moge ons wat te lang in het onzekere houden, welke koers de auteur uiteindelijk zal kiezen; wanneer eenmaal blijkt welke banden zijn romanpersonen binden, wanneer we dus vaste grond onder de voeten hebben, volgen we gespannen het verloop van zaken. Als Mr. Ostens, gruwelijk in het nauw ge dreven door sehuldeisehers en het lichtzinnig beheer van hem toevertrouwde gelden, de kans krijgt door een geweldige chantage zijn finan- cieeie toestand te redden, zijn we hevig geïn teresseerd in de situatie. Die chantage-zaak brengt hem naar de Riviera, doet hem de Ma donna ontmoeten en die ontmoeting geeft plotseling aan zijn leven een andere richting. Allemaal best; als we maar begrepen wat er m 's. hemelsnaam van dat vrouwtje is uitge gaan, hoè zij een man als Ostens zo kon beïn vloeden, wélke merkwaardige eigenschappen zij heeft. Maar daarvan is mij niets duidelijk geworden. Die arme Madonna is en blijft een Madonna-beeld, met strakke ogen en onbewo gen trekken, een pop, geen mens. En het ver wondert óns" dan ook niet, dat het fluidum, dat zij dient uit te stralen zb weinig krachtig is, dat Mr. Ostens, ha een korte opleving zijn ^.j|ieil alleen maar meent te kunnen vinden in zelf- r moor$. Maar heel verbazingwekkend, ja volkomen on begrijpelijk is mij zijn tweede opleving na de mislukte poging tot suicidium. Wat er in 's hemelsnaam in dien man is omgegaan, welke oorzaken den „brillanten zwakkeling" nu plotseling- de woorden doen spreken „waar mede, sinds mensen leefden en streden, de verste horizon werd overspannen", de woorden „ik wil" daarvan heb ik niets begrepen. Ja, hij wordt door omstandigheden buiten zijn wil gered van faillissement en gevangenis, maar een innerlijke ommekeer heeft in hem niet plaats gegrepen. Pauwels werk is ongetwijfeld van betekenis, van sociale betekenis vooral. Maar in psycho logische verantwoording, in de uitbeelding van zijn karakters is de auteur tekort geschoten. S. „Het oude jaar is om. Wat vleijen zich de menschen Met mailen overvloeu van onverstandigh wenschen Wensch, boven allen wensch, te leven in 't Nieuwjaar, Of elcke dag uw eerst' en eick uw laatste waer". De eerste maand van het jaar ontleent, zooals men weet, haar naam aan den Romein- schen afgod Janus, den god van het jaar en van den vrede, die het jaar opende, en daarom werd voorgesteld met een scepter in de rech ter- en een sleutel in de linkerhand, alsmede met twee aangezichten, omdat hij, zoowel naar het verleden (het oude jaar), als naar de toe komst (het nieuwe jaar) kon kijken. De bij naam Louwmaand heeft Januari vermoedelijk te danken, aan het feit, dat eertijds in het be gin van deze maand de looiers weer met de uitoefening van hun bedrijf begonnen. Looien noemde men vroeger louwen. Louwmaand wil dus hoogstwaarschijnlijk zeggen Looiersmaand Is Januarf in Geze streken de gemiddeld koudste maand van het jaar, een inderdaad bemoedigend verschijnsel is toch weer het lengen van de dagen. In het geheel worden ze in deze maand reeds vijf kwartier langer; te weten 's och tends op 3 minuten na een half uur en 's avonds reeds op 12 minuten na een vol uur Op den laatsten dag van Louwmaand komt de zon 's morgens boven de kim kwart vóór acht en onttrekt zich dan aan ons oog 's avonds 18 minuten vóór vijf. De avonden van omstreeks den 8sten tot den 22sten wor den door maanlicht verhelderd; het is namelijk nieuwe maan den 5den, eerste kwartier den llden, volle maan den 19den en laatste kwar tier den 27sten. In den loop van het jaar komen niet minder dan 5 zon- en 2 maan-éclipsen voor, waarvan in de ingetreden maand op Zaterdag den 5den een gedeeltelijke zonsverduistering, die echter in ons land onzichtbaar is. Op Zaterdag' den 19den heeft een totale maansverduistering plaats, waarvan het einde ook hier te lande zal kunnen worden waarge nomen. Bij niet al te strenge koude komt in de dierenwereld langzamerhand weer meer leven en beweging. Soms laten spreeuwen en mee- zen dan al weer vreugdetonen hooren, gaan eksters reeds paren, geraken hennen en een den meer en beter aan den leg. In Januari komen gewoonlijk nog geen trekvogels uit zuideïijke streken weer naar hier. De zooge naamde wintervogels buiskraaien of bonte kraaien, sijsjes en sommige varkensoorten blij ven voorloopig nog in deze oorden. Insecten houden zich veelal nog verscholen in hun winterkwartier. De bijtjes echter komen bij betrekkelijk zacht en zonnig weer, soms nog een poosje voor den dag-, houden dan een zoogenaamde reinigingsvlucht, waarbij ze zich van de onverteerbare stoffen ontdoen en zoo hun verblijf rein en frisch houden. Treedt koning Winter niet streng op, dan openbaart zich in de plantenwereld toenemen de vernieuwde groeikracht op. Reeds nu ver- toonen zich aan de hazelaarstruiken en aan sommige berken en elzen aardige katjes en een sommige wilgensoorten binnenkort wel licht al mooie lichtgekleurde knoppen, die zich later tot sierlijke, goudgele katjes ontwikke len. De jasminum prijkt reeds met goudgele bloempjes; ook bloeien hier en daar al viool tjes, Sneeuwklokjes en crocusjes komen al met frischgroene blaadjes voor den dag; ja we zagen al sneeuwklokjes en muurbloemen in bloei. De bollen van hyacinten, tulpen en nar cissen geraken tot ontwikkeling. In Sommige woonvertrekken zullen wellicht reeds spoedig bloeiende hyacinten, tulpen en crocusjes prijken. „Die geen bloemen vindt op zijn weg, klage niet, want hij heeft zeker verzuimd ze te planten, of hij merkt ze niet op". Wat er buiten op de akkers, in wei- en hooilanden, in boomgaarden en tuinen te- verrichten valt. „VROUWENLEVEN IN VROEGERE EEUWEN". Fragmenten uit de lezing van Mevr. A. W. LOEFF—BOKMA (Mevrouw LoeffBokma hield te Haarlem eene lezing- met lichtbeelden, die in elk ver slag of verkorting- aan kracht verliest, maar o.i. in deze streek verdient eenigszins door den druk te worden vastgehouden, om de belangrijkheid van het onderwerp en de voor treffelijke wijze waarop het door Mevrouw Loeff na degelijke studie is uitgewerkt. Deze lezing werpt, zonder dat dit blijkbaar beoogd, verwacht of gezocht was, als objectief stukje geschiedenis veel licht op het vrouwen-leven- van-nu, en'is daarom zeer actueel en ook op taalkundig gebied zeer inlichtend De Vereeniging voor Huisvrouwen afd. Haarlem heeft een goed werk gedaan Mevr Loeff voor haar te laten optreden, moge de bekw.ame spreekster met hare lichtbeelden ook de andere afdeelingen van die Vereeni ging of van het Nut onder haar gehoor krij gen. Wij kunnen slechts fragmenten geven, maar vertrouwen, dat onze lezeressen vooral, het met ons eens zullen zijn, dat hier op wetenschappelijke wijze een nieuw licht ge worpen wordt op brandende vraagstukken. Red.). 1 Dan zijn er in de 18e eeuw de trouwe vrien dinnen, Betie Wolff en Aagie Deken, die op het vrouwenleven van haar tijd zulk een grooten en heüzamen invloed, hebben uitgeoefend. Wij moeten na deze kleine uitweiding over enkele beroemde vrouwen nog even terugkeeren naar de 16e eeuw, en ken dan dat de Kerkher vorming, ook vele maatschappelijke verande ringen meebracht Toen de kloosters gesloten werden, de plaatsen dus, waar onderwijs werd gegeven, waar reizigers en zwervers werden opgenomen en zieken wercen verpleegd, moest er veel veranderen. De gelden en goederen, cue eerst aan de kloosters hadden toebehoord, kwamen nu vrij en werden voor andere doel einden gebruikt. Veel van het werk, dat vroe ger liefdewerk was geweest, kwam nu als betaald werk in andere handen. Er werden weeshuizen opgericht met aan het hoofd een vader en moe der. Als brei-moeder, als naai-, kinder- en meisjesmoeder, als hou-vrouw voor uit te be steden kinderen verdienden vele vrouwen haar brood. Er werden in die dagen testamentaire beschikkingen gemaakt voor fondsen, die nog werken, er werden hofjes gesticht, die nog be staan en bewoond zijn. Er werd veel van lief dadigheid gedaan, te veel zelfs, zoodat luiheid en bedriegerij in de hand werden gewerkt. Het waren pogingen om de droeve gevolgen van verkeerde toestanden te verzachten; aan een verbeteren van de toestanden zelf dacht men niet, wat zeer typeerend is voor deze, trouwens ook voor betere tijden. Toch kenmerkt zich de 16e eeuw door een liefdadigheid, die ontbreekt in de 17e en 18e eeuw, waaraan de groote welvaart van onze zoogenaamde Gouden Eeuw wel medë schuld zal zijn. Er was toen zooveel weelde, dat de vronwen zich meer het hoofd braken met d-e vraag hoe zij deze zouden genieten op een wijze, die het meest haar ijdeiheid kon stree- len, dan dat zij zich bekommerden om haar minder gelukkige medemenschen. Het is merk waardig om bij de bestudeering- van dit tijdperk van bloei te zien, hoe langzamerhand allerlei uitspattingen het gevolg- waren van de te groote welvaart en hoe de vrouwenarbeid- d.er gegoede tourgerij beheerscht dreigde te worden door beuzelachtigheid, ijdeiheid en genotzucht. Toch is d-e Gouden Eeuw, juist om zijn bloei en rijkdom en de gevolgen daarvan voor ons onderwerp belangrijk genoeg om er iets lan ger bij stil te staan. Het zeventiende-eeuws-che woonhuis is ons allen bekend door de schilderkunst. Vooral Pieter de Hoogh met zijn voorliefde voor de intieme Hollandsche binnenhuizen heeft ons in dit opzicht juweeltjes nagelaten. Men viel bij Bij daartoe gunstig v.eer en als de bodem het toelaat, kunnen de akkers, waarop men aardappelen en akkers hoopt te verbouwen, reeds van de noodige meststoffen worden voorzien. Brengt men stalmest op de akkers, zoo dient deze aanstonds worden onderge- ploegd of ondergespit. De teelt "van haver is in de laatste jaren, vooral ook op de zandgronden, sterk toege nomen, hetgeen in de eerste plaats moet worden toegeschreven aan het toenemende aanwenden van de juistekunstmeststoffen. Bij half stalmest strooie men per ,H.A. uit 500 kg. Thomasslakkenmeel en zonder stalmest minstens 800 kg. Zooals men weet, verkrijgt de bodem door het toedienen van Thomas slakkenmeel niet alleen het noodige phosphor- zuur, maar ook behoorlijk wat kalk. Een na latigheid, ten opzichte van de phosphorzuur- bemesting, kondigt zich niet langzamerhand aan, maar openbaart zich dcor een plotselinge oogstverlaging. De tekende landbouwkundig onderzoeker, Prof. Wagner, zegt, dat met stikstof de planten, met phosphorzuur de grond wordt bemest.- Behalve Thomasslakken meel strooie men" bij half stalmest per H.A. uit 500 kg. kaïniet, en zonder stalmest 800 kg., of in het voorjaar respectievelijk 250 of 400 kg. patentkali. Aan stikstof heeft haver groote behoefte. Bij half stalmest strooie men niet nu, maar bij het en per H.A. 100 kg. van het zoo vlug en krachtig werkende Chiïi- salpeter uit, en ongeveer 14 dagen na het op komen van de haverpiantjes nog een zslfae hoeveelheid. Zender staimest wende men aan bij het zaaien 100 a 150 kg. en later 200 kg. Zooals bekend mag wordengeacht, .dient haver vroegtijdig in het voorjaar te worden uitge zaaid. - De wei- en hooilanden hebben vooral groote behoefte aan kali en phosphprzuur; deze laat ste meststof tij voorkeur in den vorm van het zoo gunstig werkende Thomassiakkenmeei. Wordt verder in het voorjaar een behoorlijke hoeveelheid stikstof aangewend, dan zullen ze werkt het weer eenigszins ten goede mede, dan zullen ze voldoende voedsel voor het vee opleveren. Zorgvuldig zuivere nien ook in deze maand de vruchtboómen, besse- en frambozestruiken van rupsennesten en vïindéfeitjes, en, waar dit tot heden nog is verzuimd, moeten mos en doode schors van stammen en takken worden afgekrabd. Ais het weër en de bodem het toe laten, kan het poten en verplanten, alsmede het snoeien van ooftboomen en ander houtge was worden voortgezet. Wenschelijk is het om bij niet vorstig weer de ijjmbanden en teer- ringen opnieuw met lijm of teer te bestrgken. Reeds in den loop van deze maand kan het noodige zaaizaad en pootgoed worden aange kocht, althans besteld en wel bij een ver trouwd zaadteler of zaadhandelaar. Men be denke, dat oordeelkundige bemesting en flinke grondbewel-king wel uitstekend zijn, maar dat daarbij in de eerste plaats IdemkracKtig zaai zaad en pootgoed noodig is. Verwisseling- van zaaizaad en ook vah pootgoed we hebben het ook zelf ervaren is ten sterkste aan te raden. Wanneer men geregeld zaden en poters, van eigen oogst gebruikt, dan leidt dit op den duur besli>t„tct ontaarding of ver bastering van de soort, bijgevolg' tot vermin derde opbreng sK In de tweede helft wan de maand kan op een zonnig en beschut piekje reeds het zaan van spinazie en radijs worden uitgezaaid^ ook kunnen reeds wat tuinboonen,j peulen en doperwten worden gelegd. Gaat alles goed, dan heeft men reeds vroegtijdig groente en peulvruchten uit eigen tuin, en mocht het, onverhoopt, niet gelukken, dan heeft men slechts geringe vergeefse he moeite gedaan, en is er een-weinig zaaizaad én pootgoed ver loren gegaan. In deze maand moet de nog- aanwezige wintervoorraad terdege worden nagezien. Rotte appels en peren verwijdere men onmid dellijk. Men werpe ze op den aseh- of vuilnis hoop, waar de merels of gietelingen ze wel zullen vinden, die daarvan heel veel houden. In het laatst van Januari kunnen de perken, waarin de bollen van hyacinten, tulpen en narcissen zijn gelegd; veelal reeds een deel van de winterbedekking missen, waarbij echter taats itt; r.-- var onze voorouders letterlijk met de deur in huis. De huisdeur gaf toegang tot het z.g. voorhuis, dat in die dag-en tot het drukst gebruikte deel van de woning- behoorde, daar het meestal als woonvertrek, soms als winkel of kantoor .werd gebruikt. Hier concern i eerde zich het familie leven. De z.g. mooie kamer was een binnen kamer die uitzag op een binnenplaats, waar de keuken dan gewoonlijk' achter lag. Gebruikt werd de keuken eigenlijk niet, dis was méér voor de pronk van koper en tin; er werd ge kookt. in een soort bijkeukentje, dat het snui vertje heette. Afzonderlijke slaapkamers hiel den alleen de zeer rijken er op na; in het woon vertrek stond het groqte bed met de zware gordijnen en de pluimen op de hemelpunienoi men vond er de bed.' eden, die hdogopgetorcn-.l waren met kussens, zóoals wij dit nu no.; in de pronkkamers op Marken .kunuen zien, met een trapje of laddertje om er in te klimmen. Voor de baby was aan het voeteneinde of onder de bedstede een kribje, cat coetswerd genoemd. Dit is. maar een klein staaltje van de on gezonde levenswijze van onze voorouders, die in dit opzicht, volgens ons. verlicht, hygiënisch inzicht, een lang zondenregister hebben. Aan c>e gedachte bijv., dat er veel kinder ziekten voorkomen konden worden, was men .nog niet toe; men had er de kennis nog niet voor en. van een geregelde geneeskunde, zoo als wij die kennen, was nog geen sprake.. Veel werd er gekwakzalverd, veel kwaad werd be dreven door.de baaksters met haar bijgeloof en onkunde en onze haren rijzen te berge, als wij hooren over de gebruiken uit die en latere tijden. Zelfs midden in de 19e eeuw was 'fc. neg heel gewoon, dat men aah zuigelingen een dot gaf, gedrenkt in een aftreksel van papaverbollen, dat „kinderrust" heette, een opiumhoudend slaapmiddel dus, waarvan het arme kind latei- de ncodottige gevolgen toonde, maar die dan niet als zoodanig' werden herkend. In c'e burgerklasse was het leven zeer een voudig en geregeld. Dc stad of 't dorp regelde de uren van opstaan en naar bed gaan door klokgelui. Later gebeurde dit door de nacht wacht met zijn ratel, 's Morgens ging de heer rekening moet worden gehouden met de dan heerschende weersgesteldheid. Met het be mesten van de vaste planten en van de bedjes en perken, waarop in het voorjaar bloem planten zullen komen, kan langzamerhand worden begonnen. Vooral verzuime men niet de besse- en frambozestruiken oordeelkundig te bemesten. Aangezien het uiterst bezwaar lijk. gaat stalmest behoorlijk onder te werken, zonder het wortelgestel van de struiken te be schadigen, raden wjj aan ook hierbij kunst meststoffen aan te wenden. Wij hebben dit al jaren gedaan, en steeds met prachtige uit komsten. Per Are strooien wij uit 12 K.G. Thomasslakkenmee!, 5 a 6 K.G. patent kali en 6 K.G. Chilisaipetcr. Men denke eraan de blad- en compost- hoopen terdege om te werken. Erwtenrijzen en boonenstokken moeten wor den gehakt. Heeft men zelf geen hout, dat daarvoor geschikt is, dan dienen ze op de binnenkort te houden houtyeilingen te worden aangekocht. Onder het hakhout kan de grond, althans ais hij door vorst niet te hard is, worden om gespit, hetgeen in niet geringe mate bevorder- rijk is aan den verderen groei van bet hout gewas. Het akkermaalshout kan worden op- gesnoeid en de dennenbosschen kunnen wor den uitgedund. Zet op elke leege plek een boom neer; kweek hem op; ge krijgt de rente dubbel weer. Het goede te weten is prachtig; -het goede te willen is loffelijk, maar het goede te doen, dat is het beste. „Heb een lied op de lippen; Verlies nooit den moed; Draag de zon in het harte, En alles wordt goed". Kakelend ais een kloekhen. Het Kerstfeest wordt in het oude Servië op den dag die bij ons den Driekoningendag ge noemd wordt, gevierd. Een correspondent van de N.. Rott. Ct. doet er in een schrijven aan dat blad interessante mededeelingen over. Wij laten ze hier volgen. Belgrado viert tweemaal Kerstmis en twee maal Nieuwjaar. De eerste maal om zoo te zeggen als hoofdstad van Zuid-Slavië, die, als zetel van het centraal bestuur, ook vele katholieken, protestanten en oud-katholieken onder haar bevolking- telt; de tweede maal als hoofdstad van het oude, en van oudsher pravoslavische Servië. Het eerste Kerstfeest heeft hier een niet-origineelen ietwat flauwen bijsmaak;-bij het tweede verjongt zich steeds Ave er de oude overlevering, die de stad pas een werkelijk feestelijk karakter geeft. Kan het ook anders," waar een békend Servisch spreek woord luidt: „Geen dag zonder licht en geen .vreugde zonder een Servische Kerstmis?" 6 Januari is het officieel; begin naar .o.nze. tijdrekening. maar al dagen tevoren wordt er aan gewerkt. Öp de markeen een oorverscheurend gekwek van speen- varkéntjes: ten minste één moet ook de arm ste daarvan op zijn Kersttafel hebben. Zij worden naar huis gedragen of gesleept, waar reeds allerhand koekwerk te vuur staa£, en gedichten van. meel, melk en honing in den vorm van de beroemde goerabije worden ge materialiseerd. Zoo tegen den 5en laat het biggetje gewoonlijk zijn leven, om aan het braadspit te worden geregen, en, met appels die voor den Serviër het meeste geluk van alle vruchten brengen opgevuld, den hoofd schotel te vormen voor het Kerstmaal, dat 7 Januari wordt opgediseht. Wat daar tusschen ligt de dag vóór Kerstmis is een vastendag, waarop het ge zinshoofd zich van zijn traditioneelen plient kwijt. Met zijn zoons trekt hij er in de vroegte van den „badjni dan" op nit, om den „badnjak", den Kerstboom te gaan hakken. 1 des huizes1 in slaaptabber en stillegangeïs, een beeldend woord voor pantoffels, even naar buiten om de luiken te openen; de maegd zorgde ïntusschen voor het opschudden der Stöelkussens, he, klaarzetten van de stoof voor de huisvrouw en zij dekte voor het ontbijt, waarbij bier de drank was, ook voor de vrouw. Kmdeven moesten aan tafel staan en zwijgen. Eten deed men grcotendeels met de vingers, een vork was in de 176 eeuw nog onbekend. Na het avondmaal, dat dikwijls zeer overvloe dig was, deed de ruimklok zich hcoren, d-e vuren werden gedoofd, de kaarsen uitgeblazen en mén. ging naar de coets. Het leven van de gegoede poorteres speelde zich af tusschen de vier muren van haar wo ning; als hu'svrouw had zij het druk, de over dadige maahijden ais we eens een oud kook- .boek bestudeeren staan wij verstomd- van de menu's en de hoeveelheden er van, dié onze voorouders verorberen konden de zorg voor c'e ingewikkelde en bewerkelijke kleeding,d-e wasch, het thuis broodbakken en soms ook bX-rbrouwen en de s'acht. En last not least het schoonhouden van het huis, met de beroemc-e Hollandsche zindelijk heid, is echter bij het lichaam ophield, want van zi-, wasschen, daar waren onze voorouders nieterg van thuis. De linnenkast, dat was de trots der. huis i rouw, zulk een prachtige kast, zooals er to verscheidene families nog wel een in eere is gebleven. Daarin borg c'e huisvrouw haar ried- sel, dat is haar gereedliggend linnengoed; daarin werd ook geborgen het omvangrijk uit zet van de bruid met haar bruidstabbert en -oms ook haar doodshemd. Wij lezen dat een burgemeester's dochter van A'dam als huwe lijks" uitzet o.a. meekreeg: 100 servetten, 100 'akens 150 hemden en onderhemden, kostbare borststukken van kant en satijn, zijde en flu weel, huiken, dat is de toen gebruikelijke om slagmantel voor op straat, van goud- en zilver laken en nog veel, veel meer. Er bestond- tusschen jonge, meisjes en jonge mennen een veel vrijere, omgang dan wij thans zcuden denken, aan één kant meer hoofscn Ver behoeft hij niet te gaan: de berg Kos- joetnjak levert hem, wat hij zoekt: een jonge kaarsrecht gegroeide eik. Eerst een gebed, waarin de vader voorgaat: dan wordt het boemje geveld. Maar de bijlslagen mogen slechts van één kant komen en op het oogen- blik, dat het zich buigt, moet de jongste zoon den tak grijpen, die de aarde het dichtst is genaderd echter nog voor hij deze heeft aangeraakt. Dan mag ook het boompje vallen maar de tak wordt afzonderlijk afgehakt. Hij zal later in de melk worden gedoopt opdat er het volgend jaar veel room zaJ zijn, in de bijenkorf worden gestoken om zware honingraten te verzekerenThuis wacht de vrouw bij de deur: zij heeft twee kaarsen ontstoken, en wanneer de heer des huizes haar, onder het binnenhalen van den badnjak met een plechtigen zegewensch be groet, die door de kinderen wordt herhaald strooit zij een handvol koren over de takken. Dan het klinkt vreemd voor niet-pravo- slavische coren wordt het boomje in het vuur geworpen, op een paar takjes na, die men tot Nieuwjaar bewaart. Op het oogenblik dat het hout vlam vat grijpt de huisvrouw een bosje stroo, en maakt daarmee een rondgang- door en om het huis, daarbij kakelend als een kloekhen. En de kinderen loopën haar na. piepend als kuikens: ze trekken halmen uit het stroobosje, strooien ze over den grond waarmee zij den ouders rijkdom, goeden oogst en geluk wenschen Het spreekt vanzelf, dat het stadsleven van deze traditie zoo getrouw als wij haar hierboven weergaven, wel iets heeft afge sleten. Doch de allermeeste trekken zijn be waard gebleven in alle frischheid. Ook het hof en het leger houden de overlevering in eere; afdeelingen van verschillende regimenten en van de krijgsschool trekken er gezamenlijk met muziek en vaandels op uit, en wanneer zij van den Kosjoetnjak terugkomen en door de stad naar het konak marcheeren, gaan ruiters van de koninklijke garde mét trompet ters op hun witte paarden voorop, en het is de koning zelf, die den badnjak in ontvangst neemt. Is het boomje tot aseh geworden, dan wordt het tijd voor den vastenmaaltijd op dien dag voor Kerstmis: tomatensoep en een soort mar- caroni, bestrooid met suiker en fijngemalen noten. Alles zonder boter of vet. Wanneer het gezin is aangezeten, en de gebeden zfln ver richt, neemt de oudste drie noten in de rech terhand, en werpt ze in de richting van het Oosten: ..In den naam van den Vader"; drie noten naar het Westen werpt hij „In naam van den zoon" en die naar het Noorden „In naam van den 'Heiligen Geest". Dan bekruist hij zich, en met „Amen" werpt hij de laatste drie noten naar het Zuiden. De eerste gast, die den eersten Kerstdag- komt gelukwenschen treft het bijzonder goed: hij mag den heelen dag blijven en geldt als lid van het gezin. In beginsel kan dit de eerste de beste zijn, die aan de deur klopt: de prak tijk komt hierop neer, dat het meestal een jonge buurvriend is die weet hoe het hoort Namelijk dat hij de aanwezigen begroet met „Christos se rodi" Christus is geboren vaarop het -hoofd der familie hem zal ant woorden: ,.U jstinu se rodi" waarlijk, Hij is geboren -om hem daarop te omhelzen en ais eere-gast welkom te heeten. En de eere-gast de p o 1 a z e n j i k spreekt zijn gelukwenschen uit: hij werpt een munt stuk in de aseh van het Kerstboompje: „Even veel vonken als in dezen haard mogen er scha pen en kalveren in uw stad z\jn, een rijken oogst, vele kinderen en goed moge uw huis gelukkig maken". Ook deze traditie wordt aan het hof ge volgd. Alleen dat daar de polozenjik geen buurjongen is maar bijna adtijd de beste leer ling van de cadettenschool die den koning met de geijkte formule komt gelukwenschen. door dezen wordt omhelsd, en den heelen Kerstdag als lid van de koninklijke familie in het konak blijft. aan den anderen kant veel ruwer en ongege- neerder. Zij gingen ook wel 's avonds naar par tijtjes waar veel gezongen en gekust werd. De jonge mannen brachten dan de meisjes naar huis bii het licht van hun lantaarn; er was veel gelegenheid tot romantiek, echter van een soort, die wij nu vreemd zouden vinden. Er werd veel gedanst, er werd racket gespeeld, een vooriooper van het tennisspel, het \js, dat vroeger nooit scheen te ontbreken, leverde veel vermaak en gelegenheid tot kennisma king. Het schaatsenrijden was een echt volks vermaak, in dien zin, dat arm en rijk er van genoot; zelfs vorstelijke personen namen er aan deel. Kolfspelen op het ijs kan men op oude schilderijen ook zien. Kwam er een verloving' tot stand, die meestal door de ouders bedisseld was, dan had deze bijna de bindende kracht van een huwe lijk. De toekomstige echtgenooten gaven elkan der de helft van een gouden dukaton, die voor dit doel werd doorgezaagd. Soms werd tie trouwbelofte met bloed onderteekend. Men schuwde de romantiek niet, ofschoon de be rekening' vaak niet ver te zoeken was. De vader va,n de jongen man schonk aan het meisje soms een gordel van leer of van zilver, daar aan hingen aan zilveren kettinkjes schaar, mesje, .spiegeltje, reukdoosje en naaldenkoker. Een toogje heette dat. Op den verlovingsdag werd meestai de trouwdag al vastgesteld. Bij het bruiloftvieren kwam heel wat kijken, de bruidstijd was soms een aaneenschakeling van feest? die aan soeelmeisjes en speeljonkers veel gelegenheid gaven met elkander in aan raking te komen, zoodat van een bruiloft vaak een bruiloft kwam, wat ook nu nog geldt. Het huis der bruid werd door de meisjes en jonkers groen gemaakt met slingers van maegdenpalm (het groen zal waarschiiniijk daaraan zijn naam ontleend hebben), waartusschen gouden loover- tjes en allerlei spreuken werden ingevlochtan, Bij het z.g. in staats5 e zitten, zaten bruid en bruidegom onder de bruidskroon, op een ver hooging of voor een groote spiegel om geluk wenschen en geschenken af te wachten. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1935 | | pagina 3