Januari of Louwmaand.
FEUILLETON.
in Zaïad-Slavaë.
literatuur.
Francois Pauwels: DE MADONNA
VAX JUAN-LES-PINS. (Schel
lens en Giltay, Amsterdam, 3. j.
Prijs mg. f 3.25, geb. f 3.90)
(Onze Haarlemsehe medewerker voor litera
tuur schrijf ons:)
Een Haarlems kunstcriticus heeft eens in
zijn becordeeling van een stilleven-met-jenever-
fles geschreven: „Hier ziet men weer eens, dat
een schilder steeds het beste weergeeft, wat
hem het naast- aan het hart ligt". Mutatis mu
tandis kan men deze stelling ook op den
auteur Pauwe'.s toepassen. Zolang deze advo
caat-literator zich beweegt op zijn eigen ter
rein, schrijft hij knap, soms zelfs uitstekend'
proza. Vooral in het kleine werk in Boeven
en Burgers b.v. bleek zijn talent. Het werk
was in het algemeen van sociale betekenis,
het sprak van mededogen en van verzet tegen
een in vele opzichten verouderd stelsel van
rechtspraak en het: pectus est quod disertum
facit het hart maakt welsprekend was
in de beste zin op zijn oeuvre van toepassing.
Ook inDe Madonna van Juan-les-Pius vindt
men dezelfde sfeer terug. Zoolang we ons bevin
den in de woning van den advocaat Mr. Hanri
Ostens of on het kamertje van het hupse en
vlotte prostitueetje Olly, zijn we dan ook
„thuis" als ik de vrijheid mag nemen mij
zo uit te drukken. Maar zodra verplaatst de
auteur ons niet naar het zonnige zuiden, naar
de kust der Middellandse zee, of de boel loopt
mis. Niet alleen schiet de schrijver dan in de
beschrijving tekort, maar, wat veel erger is,
hij voert personen ten tonele, die volkomen
onecht zijn, die hij niet heeft gezien, niet
heeft gevoeld, niet heeft belééfd. En als men
nu bedenke, dat de vrouw uit Juan-les-Pius
de Madonna zélf is, dan zal men de conclusie
moeten wettigen, dat Pauwels een boek heeft
geschreven met heel wat goede, enkele uitne
mende en verscheidene mislukte hoofdstukken.
Dit is des te meer te betreuren, daar de com
positie van de roman ontegenzeggelijk knap Is.
De opzet moge ons wat te lang in het onzekere
houden, welke koers de auteur uiteindelijk zal
kiezen; wanneer eenmaal blijkt welke banden
zijn romanpersonen binden, wanneer we dus
vaste grond onder de voeten hebben, volgen
we gespannen het verloop van zaken.
Als Mr. Ostens, gruwelijk in het nauw ge
dreven door sehuldeisehers en het lichtzinnig
beheer van hem toevertrouwde gelden, de kans
krijgt door een geweldige chantage zijn finan-
cieeie toestand te redden, zijn we hevig geïn
teresseerd in de situatie. Die chantage-zaak
brengt hem naar de Riviera, doet hem de Ma
donna ontmoeten en die ontmoeting geeft
plotseling aan zijn leven een andere richting.
Allemaal best; als we maar begrepen wat er
m 's. hemelsnaam van dat vrouwtje is uitge
gaan, hoè zij een man als Ostens zo kon beïn
vloeden, wélke merkwaardige eigenschappen
zij heeft. Maar daarvan is mij niets duidelijk
geworden. Die arme Madonna is en blijft een
Madonna-beeld, met strakke ogen en onbewo
gen trekken, een pop, geen mens. En het ver
wondert óns" dan ook niet, dat het fluidum, dat
zij dient uit te stralen zb weinig krachtig is,
dat Mr. Ostens, ha een korte opleving zijn
^.j|ieil alleen maar meent te kunnen vinden in zelf-
r moor$.
Maar heel verbazingwekkend, ja volkomen on
begrijpelijk is mij zijn tweede opleving na de
mislukte poging tot suicidium. Wat er in
's hemelsnaam in dien man is omgegaan,
welke oorzaken den „brillanten zwakkeling"
nu plotseling- de woorden doen spreken „waar
mede, sinds mensen leefden en streden, de
verste horizon werd overspannen", de woorden
„ik wil" daarvan heb ik niets begrepen. Ja,
hij wordt door omstandigheden buiten zijn wil
gered van faillissement en gevangenis, maar
een innerlijke ommekeer heeft in hem niet
plaats gegrepen.
Pauwels werk is ongetwijfeld van betekenis,
van sociale betekenis vooral. Maar in psycho
logische verantwoording, in de uitbeelding van
zijn karakters is de auteur tekort geschoten.
S.
„Het oude jaar is om. Wat vleijen zich
de menschen
Met mailen overvloeu van onverstandigh
wenschen
Wensch, boven allen wensch, te leven in
't Nieuwjaar,
Of elcke dag uw eerst' en eick uw
laatste waer".
De eerste maand van het jaar ontleent,
zooals men weet, haar naam aan den Romein-
schen afgod Janus, den god van het jaar en
van den vrede, die het jaar opende, en daarom
werd voorgesteld met een scepter in de rech
ter- en een sleutel in de linkerhand, alsmede
met twee aangezichten, omdat hij, zoowel naar
het verleden (het oude jaar), als naar de toe
komst (het nieuwe jaar) kon kijken. De bij
naam Louwmaand heeft Januari vermoedelijk
te danken, aan het feit, dat eertijds in het be
gin van deze maand de looiers weer met de
uitoefening van hun bedrijf begonnen. Looien
noemde men vroeger louwen. Louwmaand wil
dus hoogstwaarschijnlijk zeggen Looiersmaand
Is Januarf in Geze streken de gemiddeld
koudste maand van het jaar, een inderdaad
bemoedigend verschijnsel is toch weer het
lengen van de dagen.
In het geheel worden ze in deze maand
reeds vijf kwartier langer; te weten 's och
tends op 3 minuten na een half uur en
's avonds reeds op 12 minuten na een vol uur
Op den laatsten dag van Louwmaand komt de
zon 's morgens boven de kim kwart vóór
acht en onttrekt zich dan aan ons oog
's avonds 18 minuten vóór vijf. De avonden
van omstreeks den 8sten tot den 22sten wor
den door maanlicht verhelderd; het is namelijk
nieuwe maan den 5den, eerste kwartier den
llden, volle maan den 19den en laatste kwar
tier den 27sten.
In den loop van het jaar komen niet minder
dan 5 zon- en 2 maan-éclipsen voor, waarvan
in de ingetreden maand op Zaterdag den 5den
een gedeeltelijke zonsverduistering, die echter
in ons land onzichtbaar is.
Op Zaterdag' den 19den heeft een totale
maansverduistering plaats, waarvan het einde
ook hier te lande zal kunnen worden waarge
nomen.
Bij niet al te strenge koude komt in de
dierenwereld langzamerhand weer meer leven
en beweging. Soms laten spreeuwen en mee-
zen dan al weer vreugdetonen hooren, gaan
eksters reeds paren, geraken hennen en een
den meer en beter aan den leg. In Januari
komen gewoonlijk nog geen trekvogels uit
zuideïijke streken weer naar hier. De zooge
naamde wintervogels buiskraaien of bonte
kraaien, sijsjes en sommige varkensoorten blij
ven voorloopig nog in deze oorden.
Insecten houden zich veelal nog verscholen
in hun winterkwartier. De bijtjes echter komen
bij betrekkelijk zacht en zonnig weer, soms
nog een poosje voor den dag-, houden dan een
zoogenaamde reinigingsvlucht, waarbij ze zich
van de onverteerbare stoffen ontdoen en zoo
hun verblijf rein en frisch houden.
Treedt koning Winter niet streng op, dan
openbaart zich in de plantenwereld toenemen
de vernieuwde groeikracht op. Reeds nu ver-
toonen zich aan de hazelaarstruiken en aan
sommige berken en elzen aardige katjes en
een sommige wilgensoorten binnenkort wel
licht al mooie lichtgekleurde knoppen, die zich
later tot sierlijke, goudgele katjes ontwikke
len. De jasminum prijkt reeds met goudgele
bloempjes; ook bloeien hier en daar al viool
tjes, Sneeuwklokjes en crocusjes komen al
met frischgroene blaadjes voor den dag; ja we
zagen al sneeuwklokjes en muurbloemen in
bloei. De bollen van hyacinten, tulpen en nar
cissen geraken tot ontwikkeling. In Sommige
woonvertrekken zullen wellicht reeds spoedig
bloeiende hyacinten, tulpen en crocusjes
prijken.
„Die geen bloemen vindt op zijn weg, klage
niet, want hij heeft zeker verzuimd ze te
planten, of hij merkt ze niet op".
Wat er buiten op de akkers, in wei- en
hooilanden, in boomgaarden en tuinen te-
verrichten valt.
„VROUWENLEVEN IN VROEGERE
EEUWEN".
Fragmenten uit de lezing van
Mevr. A. W. LOEFF—BOKMA
(Mevrouw LoeffBokma hield te Haarlem
eene lezing- met lichtbeelden, die in elk ver
slag of verkorting- aan kracht verliest, maar
o.i. in deze streek verdient eenigszins door
den druk te worden vastgehouden, om de
belangrijkheid van het onderwerp en de voor
treffelijke wijze waarop het door Mevrouw
Loeff na degelijke studie is uitgewerkt. Deze
lezing werpt, zonder dat dit blijkbaar beoogd,
verwacht of gezocht was, als objectief stukje
geschiedenis veel licht op het vrouwen-leven-
van-nu, en'is daarom zeer actueel en ook op
taalkundig gebied zeer inlichtend
De Vereeniging voor Huisvrouwen afd.
Haarlem heeft een goed werk gedaan Mevr
Loeff voor haar te laten optreden, moge de
bekw.ame spreekster met hare lichtbeelden
ook de andere afdeelingen van die Vereeni
ging of van het Nut onder haar gehoor krij
gen. Wij kunnen slechts fragmenten geven,
maar vertrouwen, dat onze lezeressen vooral,
het met ons eens zullen zijn, dat hier op
wetenschappelijke wijze een nieuw licht ge
worpen wordt op brandende vraagstukken.
Red.).
1
Dan zijn er in de 18e eeuw de trouwe vrien
dinnen, Betie Wolff en Aagie Deken, die op
het vrouwenleven van haar tijd zulk een grooten
en heüzamen invloed, hebben uitgeoefend.
Wij moeten na deze kleine uitweiding over
enkele beroemde vrouwen nog even terugkeeren
naar de 16e eeuw, en ken dan dat de Kerkher
vorming, ook vele maatschappelijke verande
ringen meebracht Toen de kloosters gesloten
werden, de plaatsen dus, waar onderwijs werd
gegeven, waar reizigers en zwervers werden
opgenomen en zieken wercen verpleegd, moest
er veel veranderen. De gelden en goederen, cue
eerst aan de kloosters hadden toebehoord,
kwamen nu vrij en werden voor andere doel
einden gebruikt. Veel van het werk, dat vroe
ger liefdewerk was geweest, kwam nu als betaald
werk in andere handen. Er werden weeshuizen
opgericht met aan het hoofd een vader en moe
der. Als brei-moeder, als naai-, kinder- en
meisjesmoeder, als hou-vrouw voor uit te be
steden kinderen verdienden vele vrouwen haar
brood. Er werden in die dagen testamentaire
beschikkingen gemaakt voor fondsen, die nog
werken, er werden hofjes gesticht, die nog be
staan en bewoond zijn. Er werd veel van lief
dadigheid gedaan, te veel zelfs, zoodat luiheid
en bedriegerij in de hand werden gewerkt. Het
waren pogingen om de droeve gevolgen van
verkeerde toestanden te verzachten; aan een
verbeteren van de toestanden zelf dacht men
niet, wat zeer typeerend is voor deze, trouwens
ook voor betere tijden.
Toch kenmerkt zich de 16e eeuw door een
liefdadigheid, die ontbreekt in de 17e en 18e
eeuw, waaraan de groote welvaart van onze
zoogenaamde Gouden Eeuw wel medë schuld
zal zijn. Er was toen zooveel weelde, dat de
vronwen zich meer het hoofd braken met d-e
vraag hoe zij deze zouden genieten op een
wijze, die het meest haar ijdeiheid kon stree-
len, dan dat zij zich bekommerden om haar
minder gelukkige medemenschen. Het is merk
waardig om bij de bestudeering- van dit tijdperk
van bloei te zien, hoe langzamerhand allerlei
uitspattingen het gevolg- waren van de te
groote welvaart en hoe de vrouwenarbeid- d.er
gegoede tourgerij beheerscht dreigde te worden
door beuzelachtigheid, ijdeiheid en genotzucht.
Toch is d-e Gouden Eeuw, juist om zijn bloei
en rijkdom en de gevolgen daarvan voor ons
onderwerp belangrijk genoeg om er iets lan
ger bij stil te staan.
Het zeventiende-eeuws-che woonhuis is ons
allen bekend door de schilderkunst. Vooral
Pieter de Hoogh met zijn voorliefde voor de
intieme Hollandsche binnenhuizen heeft ons in
dit opzicht juweeltjes nagelaten. Men viel bij
Bij daartoe gunstig v.eer en als de bodem
het toelaat, kunnen de akkers, waarop men
aardappelen en akkers hoopt te verbouwen,
reeds van de noodige meststoffen worden
voorzien. Brengt men stalmest op de akkers,
zoo dient deze aanstonds worden onderge-
ploegd of ondergespit.
De teelt "van haver is in de laatste jaren,
vooral ook op de zandgronden, sterk toege
nomen, hetgeen in de eerste plaats moet
worden toegeschreven aan het toenemende
aanwenden van de juistekunstmeststoffen.
Bij half stalmest strooie men per ,H.A. uit 500
kg. Thomasslakkenmeel en zonder stalmest
minstens 800 kg. Zooals men weet, verkrijgt
de bodem door het toedienen van Thomas
slakkenmeel niet alleen het noodige phosphor-
zuur, maar ook behoorlijk wat kalk. Een na
latigheid, ten opzichte van de phosphorzuur-
bemesting, kondigt zich niet langzamerhand
aan, maar openbaart zich dcor een plotselinge
oogstverlaging. De tekende landbouwkundig
onderzoeker, Prof. Wagner, zegt, dat met
stikstof de planten, met phosphorzuur de
grond wordt bemest.- Behalve Thomasslakken
meel strooie men" bij half stalmest per H.A.
uit 500 kg. kaïniet, en zonder stalmest 800
kg., of in het voorjaar respectievelijk 250 of
400 kg. patentkali. Aan stikstof heeft haver
groote behoefte. Bij half stalmest strooie men
niet nu, maar bij het en per H.A. 100 kg.
van het zoo vlug en krachtig werkende Chiïi-
salpeter uit, en ongeveer 14 dagen na het op
komen van de haverpiantjes nog een zslfae
hoeveelheid. Zender staimest wende men aan
bij het zaaien 100 a 150 kg. en later 200 kg.
Zooals bekend mag wordengeacht, .dient haver
vroegtijdig in het voorjaar te worden uitge
zaaid.
- De wei- en hooilanden hebben vooral groote
behoefte aan kali en phosphprzuur; deze laat
ste meststof tij voorkeur in den vorm van het
zoo gunstig werkende Thomassiakkenmeei.
Wordt verder in het voorjaar een behoorlijke
hoeveelheid stikstof aangewend, dan zullen ze
werkt het weer eenigszins ten goede mede,
dan zullen ze voldoende voedsel voor het vee
opleveren.
Zorgvuldig zuivere nien ook in deze maand
de vruchtboómen, besse- en frambozestruiken
van rupsennesten en vïindéfeitjes, en, waar
dit tot heden nog is verzuimd, moeten mos en
doode schors van stammen en takken worden
afgekrabd. Ais het weër en de bodem het toe
laten, kan het poten en verplanten, alsmede
het snoeien van ooftboomen en ander houtge
was worden voortgezet. Wenschelijk is het
om bij niet vorstig weer de ijjmbanden en teer-
ringen opnieuw met lijm of teer te bestrgken.
Reeds in den loop van deze maand kan het
noodige zaaizaad en pootgoed worden aange
kocht, althans besteld en wel bij een ver
trouwd zaadteler of zaadhandelaar. Men be
denke, dat oordeelkundige bemesting en flinke
grondbewel-king wel uitstekend zijn, maar dat
daarbij in de eerste plaats IdemkracKtig zaai
zaad en pootgoed noodig is. Verwisseling- van
zaaizaad en ook vah pootgoed we hebben
het ook zelf ervaren is ten sterkste aan
te raden. Wanneer men geregeld zaden en
poters, van eigen oogst gebruikt, dan leidt
dit op den duur besli>t„tct ontaarding of ver
bastering van de soort, bijgevolg' tot vermin
derde opbreng sK
In de tweede helft wan de maand kan op
een zonnig en beschut piekje reeds het zaan
van spinazie en radijs worden uitgezaaid^ ook
kunnen reeds wat tuinboonen,j peulen en
doperwten worden gelegd. Gaat alles goed,
dan heeft men reeds vroegtijdig groente en
peulvruchten uit eigen tuin, en mocht het,
onverhoopt, niet gelukken, dan heeft men
slechts geringe vergeefse he moeite gedaan, en
is er een-weinig zaaizaad én pootgoed ver
loren gegaan.
In deze maand moet de nog- aanwezige
wintervoorraad terdege worden nagezien.
Rotte appels en peren verwijdere men onmid
dellijk. Men werpe ze op den aseh- of vuilnis
hoop, waar de merels of gietelingen ze wel
zullen vinden, die daarvan heel veel houden.
In het laatst van Januari kunnen de perken,
waarin de bollen van hyacinten, tulpen en
narcissen zijn gelegd; veelal reeds een deel van
de winterbedekking missen, waarbij echter
taats itt; r.-- var
onze voorouders letterlijk met de deur in huis.
De huisdeur gaf toegang tot het z.g. voorhuis,
dat in die dag-en tot het drukst gebruikte deel
van de woning- behoorde, daar het meestal als
woonvertrek, soms als winkel of kantoor .werd
gebruikt. Hier concern i eerde zich het familie
leven. De z.g. mooie kamer was een binnen
kamer die uitzag op een binnenplaats, waar
de keuken dan gewoonlijk' achter lag. Gebruikt
werd de keuken eigenlijk niet, dis was méér
voor de pronk van koper en tin; er werd ge
kookt. in een soort bijkeukentje, dat het snui
vertje heette. Afzonderlijke slaapkamers hiel
den alleen de zeer rijken er op na; in het woon
vertrek stond het groqte bed met de zware
gordijnen en de pluimen op de hemelpunienoi
men vond er de bed.' eden, die hdogopgetorcn-.l
waren met kussens, zóoals wij dit nu no.; in
de pronkkamers op Marken .kunuen zien, met
een trapje of laddertje om er in te klimmen.
Voor de baby was aan het voeteneinde of onder
de bedstede een kribje, cat coetswerd genoemd.
Dit is. maar een klein staaltje van de on
gezonde levenswijze van onze voorouders, die
in dit opzicht, volgens ons. verlicht, hygiënisch
inzicht, een lang zondenregister hebben.
Aan c>e gedachte bijv., dat er veel kinder
ziekten voorkomen konden worden, was men
.nog niet toe; men had er de kennis nog niet
voor en. van een geregelde geneeskunde, zoo
als wij die kennen, was nog geen sprake.. Veel
werd er gekwakzalverd, veel kwaad werd be
dreven door.de baaksters met haar bijgeloof en
onkunde en onze haren rijzen te berge, als wij
hooren over de gebruiken uit die en latere
tijden. Zelfs midden in de 19e eeuw was 'fc. neg
heel gewoon, dat men aah zuigelingen een dot
gaf, gedrenkt in een aftreksel van papaverbollen,
dat „kinderrust" heette, een opiumhoudend
slaapmiddel dus, waarvan het arme kind latei-
de ncodottige gevolgen toonde, maar die dan
niet als zoodanig' werden herkend.
In c'e burgerklasse was het leven zeer een
voudig en geregeld. Dc stad of 't dorp regelde
de uren van opstaan en naar bed gaan door
klokgelui. Later gebeurde dit door de nacht
wacht met zijn ratel, 's Morgens ging de heer
rekening moet worden gehouden met de dan
heerschende weersgesteldheid. Met het be
mesten van de vaste planten en van de bedjes
en perken, waarop in het voorjaar bloem
planten zullen komen, kan langzamerhand
worden begonnen. Vooral verzuime men niet
de besse- en frambozestruiken oordeelkundig
te bemesten. Aangezien het uiterst bezwaar
lijk. gaat stalmest behoorlijk onder te werken,
zonder het wortelgestel van de struiken te be
schadigen, raden wjj aan ook hierbij kunst
meststoffen aan te wenden. Wij hebben dit al
jaren gedaan, en steeds met prachtige uit
komsten. Per Are strooien wij uit 12 K.G.
Thomasslakkenmee!, 5 a 6 K.G. patent kali en
6 K.G. Chilisaipetcr.
Men denke eraan de blad- en compost-
hoopen terdege om te werken.
Erwtenrijzen en boonenstokken moeten wor
den gehakt. Heeft men zelf geen hout, dat
daarvoor geschikt is, dan dienen ze op de
binnenkort te houden houtyeilingen te worden
aangekocht.
Onder het hakhout kan de grond, althans
ais hij door vorst niet te hard is, worden om
gespit, hetgeen in niet geringe mate bevorder-
rijk is aan den verderen groei van bet hout
gewas. Het akkermaalshout kan worden op-
gesnoeid en de dennenbosschen kunnen wor
den uitgedund.
Zet op elke leege plek een boom neer;
kweek hem op; ge krijgt de rente dubbel
weer.
Het goede te weten is prachtig; -het goede
te willen is loffelijk, maar het goede te doen,
dat is het beste.
„Heb een lied op de lippen;
Verlies nooit den moed;
Draag de zon in het harte,
En alles wordt goed".
Kakelend ais een kloekhen.
Het Kerstfeest wordt in het oude Servië op
den dag die bij ons den Driekoningendag ge
noemd wordt, gevierd.
Een correspondent van de N.. Rott. Ct. doet
er in een schrijven aan dat blad interessante
mededeelingen over.
Wij laten ze hier volgen.
Belgrado viert tweemaal Kerstmis en twee
maal Nieuwjaar. De eerste maal om zoo te
zeggen als hoofdstad van Zuid-Slavië, die, als
zetel van het centraal bestuur, ook vele
katholieken, protestanten en oud-katholieken
onder haar bevolking- telt; de tweede maal als
hoofdstad van het oude, en van oudsher
pravoslavische Servië. Het eerste Kerstfeest
heeft hier een niet-origineelen ietwat flauwen
bijsmaak;-bij het tweede verjongt zich steeds
Ave er de oude overlevering, die de stad pas een
werkelijk feestelijk karakter geeft. Kan het
ook anders," waar een békend Servisch spreek
woord luidt: „Geen dag zonder licht en geen
.vreugde zonder een Servische Kerstmis?"
6 Januari is het officieel; begin naar
.o.nze. tijdrekening. maar al dagen
tevoren wordt er aan gewerkt. Öp de markeen
een oorverscheurend gekwek van speen-
varkéntjes: ten minste één moet ook de arm
ste daarvan op zijn Kersttafel hebben. Zij
worden naar huis gedragen of gesleept, waar
reeds allerhand koekwerk te vuur staa£, en
gedichten van. meel, melk en honing in den
vorm van de beroemde goerabije worden ge
materialiseerd. Zoo tegen den 5en laat het
biggetje gewoonlijk zijn leven, om aan het
braadspit te worden geregen, en, met appels
die voor den Serviër het meeste geluk van
alle vruchten brengen opgevuld, den hoofd
schotel te vormen voor het Kerstmaal, dat
7 Januari wordt opgediseht.
Wat daar tusschen ligt de dag vóór
Kerstmis is een vastendag, waarop het ge
zinshoofd zich van zijn traditioneelen plient
kwijt. Met zijn zoons trekt hij er in de vroegte
van den „badjni dan" op nit, om den
„badnjak", den Kerstboom te gaan hakken.
1
des huizes1 in slaaptabber en stillegangeïs, een
beeldend woord voor pantoffels, even naar
buiten om de luiken te openen; de maegd
zorgde ïntusschen voor het opschudden der
Stöelkussens, he, klaarzetten van de stoof voor
de huisvrouw en zij dekte voor het ontbijt,
waarbij bier de drank was, ook voor de vrouw.
Kmdeven moesten aan tafel staan en zwijgen.
Eten deed men grcotendeels met de vingers,
een vork was in de 176 eeuw nog onbekend.
Na het avondmaal, dat dikwijls zeer overvloe
dig was, deed de ruimklok zich hcoren, d-e
vuren werden gedoofd, de kaarsen uitgeblazen
en mén. ging naar de coets.
Het leven van de gegoede poorteres speelde
zich af tusschen de vier muren van haar wo
ning; als hu'svrouw had zij het druk, de over
dadige maahijden ais we eens een oud kook-
.boek bestudeeren staan wij verstomd- van de
menu's en de hoeveelheden er van, dié onze
voorouders verorberen konden de zorg voor
c'e ingewikkelde en bewerkelijke kleeding,d-e
wasch, het thuis broodbakken en soms ook
bX-rbrouwen en de s'acht.
En last not least het schoonhouden van het
huis, met de beroemc-e Hollandsche zindelijk
heid, is echter bij het lichaam ophield, want
van zi-, wasschen, daar waren onze voorouders
nieterg van thuis.
De linnenkast, dat was de trots der. huis
i rouw, zulk een prachtige kast, zooals er to
verscheidene families nog wel een in eere is
gebleven. Daarin borg c'e huisvrouw haar ried-
sel, dat is haar gereedliggend linnengoed;
daarin werd ook geborgen het omvangrijk uit
zet van de bruid met haar bruidstabbert en
-oms ook haar doodshemd. Wij lezen dat een
burgemeester's dochter van A'dam als huwe
lijks" uitzet o.a. meekreeg: 100 servetten, 100
'akens 150 hemden en onderhemden, kostbare
borststukken van kant en satijn, zijde en flu
weel, huiken, dat is de toen gebruikelijke om
slagmantel voor op straat, van goud- en zilver
laken en nog veel, veel meer.
Er bestond- tusschen jonge, meisjes en jonge
mennen een veel vrijere, omgang dan wij thans
zcuden denken, aan één kant meer hoofscn
Ver behoeft hij niet te gaan: de berg Kos-
joetnjak levert hem, wat hij zoekt: een jonge
kaarsrecht gegroeide eik. Eerst een gebed,
waarin de vader voorgaat: dan wordt het
boemje geveld. Maar de bijlslagen mogen
slechts van één kant komen en op het oogen-
blik, dat het zich buigt, moet de jongste zoon
den tak grijpen, die de aarde het dichtst is
genaderd echter nog voor hij deze heeft
aangeraakt. Dan mag ook het boompje vallen
maar de tak wordt afzonderlijk afgehakt.
Hij zal later in de melk worden gedoopt
opdat er het volgend jaar veel room zaJ
zijn, in de bijenkorf worden gestoken om
zware honingraten te verzekerenThuis
wacht de vrouw bij de deur: zij heeft twee
kaarsen ontstoken, en wanneer de heer des
huizes haar, onder het binnenhalen van den
badnjak met een plechtigen zegewensch be
groet, die door de kinderen wordt herhaald
strooit zij een handvol koren over de takken.
Dan het klinkt vreemd voor niet-pravo-
slavische coren wordt het boomje in het
vuur geworpen, op een paar takjes na, die
men tot Nieuwjaar bewaart. Op het oogenblik
dat het hout vlam vat grijpt de huisvrouw een
bosje stroo, en maakt daarmee een rondgang-
door en om het huis, daarbij kakelend als een
kloekhen. En de kinderen loopën haar na.
piepend als kuikens: ze trekken halmen uit
het stroobosje, strooien ze over den grond
waarmee zij den ouders rijkdom, goeden oogst
en geluk wenschen
Het spreekt vanzelf, dat het stadsleven
van deze traditie zoo getrouw als wij haar
hierboven weergaven, wel iets heeft afge
sleten. Doch de allermeeste trekken zijn be
waard gebleven in alle frischheid. Ook het hof
en het leger houden de overlevering in eere;
afdeelingen van verschillende regimenten
en van de krijgsschool trekken er gezamenlijk
met muziek en vaandels op uit, en wanneer
zij van den Kosjoetnjak terugkomen en door
de stad naar het konak marcheeren, gaan
ruiters van de koninklijke garde mét trompet
ters op hun witte paarden voorop, en het is
de koning zelf, die den badnjak in ontvangst
neemt.
Is het boomje tot aseh geworden, dan wordt
het tijd voor den vastenmaaltijd op dien dag
voor Kerstmis: tomatensoep en een soort mar-
caroni, bestrooid met suiker en fijngemalen
noten. Alles zonder boter of vet. Wanneer het
gezin is aangezeten, en de gebeden zfln ver
richt, neemt de oudste drie noten in de rech
terhand, en werpt ze in de richting van het
Oosten: ..In den naam van den Vader"; drie
noten naar het Westen werpt hij „In naam
van den zoon" en die naar het Noorden „In
naam van den 'Heiligen Geest". Dan bekruist
hij zich, en met „Amen" werpt hij de laatste
drie noten naar het Zuiden.
De eerste gast, die den eersten Kerstdag-
komt gelukwenschen treft het bijzonder goed:
hij mag den heelen dag blijven en geldt als lid
van het gezin. In beginsel kan dit de eerste
de beste zijn, die aan de deur klopt: de prak
tijk komt hierop neer, dat het meestal een
jonge buurvriend is die weet hoe het hoort
Namelijk dat hij de aanwezigen begroet met
„Christos se rodi" Christus is geboren
vaarop het -hoofd der familie hem zal ant
woorden: ,.U jstinu se rodi" waarlijk, Hij is
geboren -om hem daarop te omhelzen en ais
eere-gast welkom te heeten.
En de eere-gast de p o 1 a z e n j i k spreekt
zijn gelukwenschen uit: hij werpt een munt
stuk in de aseh van het Kerstboompje: „Even
veel vonken als in dezen haard mogen er scha
pen en kalveren in uw stad z\jn, een rijken
oogst, vele kinderen en goed moge uw huis
gelukkig maken".
Ook deze traditie wordt aan het hof ge
volgd. Alleen dat daar de polozenjik geen
buurjongen is maar bijna adtijd de beste leer
ling van de cadettenschool die den koning
met de geijkte formule komt gelukwenschen.
door dezen wordt omhelsd, en den heelen
Kerstdag als lid van de koninklijke familie in
het konak blijft.
aan den anderen kant veel ruwer en ongege-
neerder. Zij gingen ook wel 's avonds naar par
tijtjes waar veel gezongen en gekust werd. De
jonge mannen brachten dan de meisjes naar
huis bii het licht van hun lantaarn; er was veel
gelegenheid tot romantiek, echter van een soort,
die wij nu vreemd zouden vinden. Er werd
veel gedanst, er werd racket gespeeld, een
vooriooper van het tennisspel, het \js, dat
vroeger nooit scheen te ontbreken, leverde
veel vermaak en gelegenheid tot kennisma
king. Het schaatsenrijden was een echt volks
vermaak, in dien zin, dat arm en rijk er van
genoot; zelfs vorstelijke personen namen er
aan deel. Kolfspelen op het ijs kan men op
oude schilderijen ook zien.
Kwam er een verloving' tot stand, die
meestal door de ouders bedisseld was, dan had
deze bijna de bindende kracht van een huwe
lijk. De toekomstige echtgenooten gaven elkan
der de helft van een gouden dukaton, die voor
dit doel werd doorgezaagd. Soms werd tie
trouwbelofte met bloed onderteekend. Men
schuwde de romantiek niet, ofschoon de be
rekening' vaak niet ver te zoeken was. De vader
va,n de jongen man schonk aan het meisje
soms een gordel van leer of van zilver, daar
aan hingen aan zilveren kettinkjes schaar,
mesje, .spiegeltje, reukdoosje en naaldenkoker.
Een toogje heette dat. Op den verlovingsdag
werd meestai de trouwdag al vastgesteld.
Bij het bruiloftvieren kwam heel wat kijken,
de bruidstijd was soms een aaneenschakeling van
feest? die aan soeelmeisjes en speeljonkers
veel gelegenheid gaven met elkander in aan
raking te komen, zoodat van een bruiloft vaak
een bruiloft kwam, wat ook nu nog geldt. Het
huis der bruid werd door de meisjes en jonkers
groen gemaakt met slingers van maegdenpalm
(het groen zal waarschiiniijk daaraan zijn naam
ontleend hebben), waartusschen gouden loover-
tjes en allerlei spreuken werden ingevlochtan,
Bij het z.g. in staats5 e zitten, zaten bruid en
bruidegom onder de bruidskroon, op een ver
hooging of voor een groote spiegel om geluk
wenschen en geschenken af te wachten.
(Wordt vervolgd)