30e Jaargang - No. 2
5 Juni 1936
Oplaag 5000 Ex.
Algemeen Weekblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout,
Bentveld, Vogelenzang, Heemstede, Haarlem en Santpoort-Station
AD VERTENTIEN
ABONNEMENTEN
Zondagmorgen
Boekhandel D. GORTER
Romans en Kinderboeken
Voor onze Cezeressen
Attractie Zomerpostzegel.
Bloemendaal voorheen
en thans.
t
HET BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD
Advertentiënper regel t 0.15.
KRUIDNOTEN, kleine advertenties, 4 regels f 0.35,
bij vooruitbetaling. Elke regel meer f 0.10
BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING
Bureau voor Redactie en Administratie en Advertentiën:
KORTE KLEVERLAAN 66, BLOEMENDAAL
Telefoon 23453 Postgiro No. 191387
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling fl.per halfjaar
Abonnementen kunnen steeds ingaan, maar zijn ver
bindend voor het loopende halfjaar.
Losse nummers f 0.05.
Buiten de Poort.
„Want welker dieren bloed voor
de zonde gedragen werd in het heilig
dom door den hoogepriestcr, der-
zelver lichamen werden verbrand
buiten de legerplaats.
Daarom heeft ook Jezus, opdat
Hij door Zijn eigen bloed het volk
zou heiligen, buiten de poort geleden".
(Hebr. 13 11 en 12).
Dit is een van de weinige plaatsen in den Bijbel,
waarin ons over Jezus' gemis aan gewoon mensche-
lijk geluk wordt gesproken. Het is een kant van
Zijn leven waar wij meestal niet bij stil blijven
staan; zelfs op Golgotha zien wij Hem voor het
overgroote gedeelte niet als den beldagenswaardi-
gen lijder, maar als den zegenrijken overwinnaar,
die evenals Simson bij zijn sterven meer Filistijnen
versloeg dan ooit bij zijn leven. En deze opvatting
is dan ook veel meer in overeenstemming met het
gelieele Evangelie, om welke reden ons deze dan
ook wel altijd zal worden bijgebracht.
Maar toch is het eigenaardig dat kinderen en
kunstenaars dikwijls juist den nadruk leggen op
het lijdende, veel meer dan op het triomfeerende.
In haast alle Kruis-afhamen van de Italiaansehe
meesters zien wij den dooden Heiland niet als een
zegevierend strijder, maar als een uitgeput, lijdend
mensch in de armen van Zijn moeder, die Hém
eigenlijk pas werkelijk kreeg na Zijn dood. En de
opmerking die de meeste kinderen maken als zij
de lijdensgeschiedenis hooren, is dan ook niet een
van verlichting over de eindelijke overwinning,
maar een van medelijden of van verwondering:
waarom mgpstdjc liienjseh.nu juist zooveel, lijden.
Wij herinneren ons, dat wij altijd liever het Paasch-
verhaal dan de Kerstgeschiedenis hoorden, omdat
bij het Kerstfeest „alles nog komen moest", en
met Pasehen „was het tenminste gebeurd".
Waarschijnlijk is dit een bewijs van tekort aan
inzicht, van er nog niet overheen kunnen zien
naar het groote doel. En ookeen nog niet kunnen
aanvaarden van de waarheid: de Zoon des Men-
schen moet veel lijden. Later leert men dit wel iets
beter, en ziet in de practijk hoe alle groote daden
eigenlijk uit de smart geboren worden, evenals
een kind alleen onder veel pijnen van de moeder
ter wereld kan komen.
Wanneer wij nu van Jezus van Wien wij niet
zouden durven zeggen of Hij de ontberingen gedu
rende Zijn leven inderdaad als een gemis gevoeld
heeft; misschien kan Hij het wel altijd zien in het
licht van de eeuwigheid, omdat Hij met God leefde
afdalen naar onszelf, dan moeten wij wel toe
geven dat er ook in onze meer alledaagsche wereld
een groote scheppingskracht van het lijden kan
uitgaan. In ieder geval telt onze cultuur meer
meesterwerken die daaruit ontstaan zijn dan uit
de vreugde. Dit zal wel komen doordat wij onszelf
uit het Paradijs verdreven hebben. En toch is dit
niet zoo'n erge straf, gemeten naar onze maat
staven. Wij kunnen ons eenvoudig niet meer
indenken hoe het anders zou kunnen. Wij verlangen
niet eens meer naar die onverdeelde vreugde terug,
dunkt ons. Wel verbeelden wij ons dat altijd, en
klagen over het harde leven, en zoeken altijd naar
datgene wat we op het oogenblik juist niet hebben,
en dan denken wij dat wij terugverlangen naar het
Paradijs. Maar ik geloof dat wij ons hierin niet eens
meer zouden thuisvoelen, tenminste niet in het
Paradijs der onvermengde vreugde. Wij zijn teveel
gewend geraakt aan teleurstellingen e.d. om het
nog zonder te kunnen doen.
Er zijn menschen die uit een slop van de Jordaan
verhuizen naar een zonnige buitenwijk, en weg
kwijnen uit heimwee naar hun oude krot. Uit een
boek van Annie Salomons halen wij aan: even
als de verloren zoon, die temidden van de feest
vreugde en het geslachte kalf ook wel opeens weer
zal hebben terugverlangd naar zijn roze zwijntjes
en de eenzaamheid onder den wijden nachthemel".
Zoozeer zijn wij al aan het lijden gewend, dat
wij er niet meer buiten kunnen en een wereld van
louter vreugde ons een poel van verveling toe
schijnt. Men mag dit een treurig verschijnsel noe
men, en zeker zal het ware Paradijs op ons dezen
indruk ook niet maken. Maar in ieder geval staan
wij voor het feit, dat wij, om iets te bereiken, allen
„the narrow aisles of pain" dóórmoeten, en dat wij
ondanks al ons tegenspartelen, ons daar in het
diepst van ons hart toch mee verzoend hebben.
Dwars door al onze opstandigheid heen vinden wij
het toch eigenlijk wel vanzelfsprekend. Of dit een
gunstig of een ongunstig teeken is, of het getuigt
dat wij de gevolgen van onzen zondeval willen
dragen of dat wij het niet meer als een boete voelen,
omdat het ons tot een tweede natuur is geworden,
daarover zullen wij ons hier niet uitlaten. In ieder
geval zien wij, dat de grooten onder ons altijd
„buiten de poort" hebben geleefd, en dat wij dat
allen in mindere mate ook doen, al is het op een
lager peil. Want het „buiten de poort" van Jezus en
het „buiten de poort" van ons is niet bepaald het
zelfde. Eenvoudig omdat hetgeen wat Hij achter
de poort dacht en wat wij er achter denken, wel
hemelsbreed zal verschillen. Maar wij gewone
stervelingen hebben toch allen wel een min of
meer overeenstemmend beeld daarvan; de een
noemt het liefde, de ander geluk, een derde gezond
heid, eer of rijkdom, een vierde een geestelijk goed,
maar allen verlangen we naar iets wat we niet
hebben; en misschim verschilt deze voorstelling
niet eens zóó veel van die der „groote voorbeel
den". Naarmate we meer presteeren, zullen we dit
gemis sterker gaan voelen; hoe gedacliteloozer en
onvruchtbaarder we voort vegeteeren, des te
minder zal de zwerversonrust in ons spreken. Maar
de grooten, degenen die iets doen voor de mensch-
heid, op welk gebied dan ook, zullen zich altijd
buitengesloten blijven voelenmen kan zeggende
allergrootsten zijn daarbovenuit, en kennen geen
begeerten meer; hun werk is hun immers genoeg.
Maar ten eerste is het de vraag of iemand ter
wereld ooit zóó hoog is gestegen dat hij zijn jacht
op het geluk volkomen heeft opgegeven, niet alleen
voor de wereld, maar ook voor zichzelf, en ten
tweede is het nog niet zoo zeker, óf deze gemoeds
rust inderdaad het hoogste goed is.
Zooals het nu is, geldt nog steeds het gezegde!
op de hoogte is het eenzaam; hoe hooger men stijgt
des te stiller het wordt. Wie het meeste tot stand
brengt moet het zwaarste lijden. „Und die wenigeB
die was davon erkannt, Hat man von je gekriusigt
und verbrannt".
Laat ons dit echter niet weerhouden om den
berg verder te bestijgen. Onze natuur komt ons
in zooverre alweer te hulp, dat zij ons langzamer-
Bloemendaal, Tel. 22874
Wij vestigen er de aandacht op, dat
alle patronen uit onze Moderubriek,
rechtstreeks verkrijgbaar zijn bij het in
iedere pagina genoemde adres, en NIET
aan ons Bureau Korte Kleverlaan 66.
hand aan den strijd en de ontbering gewend heeft.
Met het boeten voor onzen zondeval kan God ten
slotte toch ook niet bedoeld hebben dat het was
om ons te plagen, maar dat „alle dingen, zelfs
dit, aan het eind zouden meewerken ten goede,"
dus om ons te verbeteren.
Tot slot willen wij de twee laatste coupletten
uit Annie Salomons' gedicht „Vagebonden" aan
halen; waarin het „buiten de poort" wel heel sterk
tot uiting komt
Vaak, dagenlang, kunnen we ons wezen ver
schuilen,
Fin doen als de and'ren en praten als zij,
Maar altijd weer komt de herinn'ring aanhuilen;
Nooit kunnen voor veilig geluk wij verruilen
Dien gezegenden doem, die ons nimmer geeft vrij
En zeet'len wij eens op 't gestoelte der eere,
Het hoofd met een kroon van bereiken getooid,
Toch zullen we naar onze eenzaamheid keeren;
Een zeker bezit zou ons leven verteren,
Voor ons is de weelde van 't eeuwig ontberen,
Begeeren èn weren,
Bevrediging nóóit.
„Zoo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de
legerplaats, Zijne smaadheid dragende". (Hebr.
-13 13).
blHet comité voor de Zomerpostzegels
(welke bijzondere zegels worden uitgegeven ten
behoeve van noodlijdende kunstenaars en hulp
behoevenden T.B.C.-lijders) heeft aan het koopen
dezer bijzondere postzegels een alleraardigste
verrassing verbonden.
Ieder, die een briefkaart, gefrankeerd met drie
zomerpostzegels van 6 et. (thans 10 et.) inzendt
aan het Landelijk Comité (adres Overtoom 187,
Amsterdam-W.) ontvangt een keurig uitgevoerd
en door den A.N.W.B. samengesteld zakatlasje
cadeau.
Men kan inplaats van een gewone briefkaart
ook een gedrukte bestelkaart (verkrijgbaar bij
de plaatselijke postzegelcomité's) met de drie
zomerpostzegels van 6 et. beplakken en bij het
Landelijk Comité inzenden.
Van deze inzenders ontvangen er duizend nog
weer een extra premie, bestaande uit tal van
waardevolle prijzen (w.o. een auto, fietsen, schil
derijen, reizen, enz., enz.) die onder toezicht van
een notaris bij loting zullen worden toegewezen.
Het volgnummer, dat de bestelkaart of briefkaart
bij ontvangst gegeven wordt, is ook het nummer
voor de verloting.
Bovendien geeft het comité voor de zomerpost
zegels ter vergrooting der inkomsten een serie
prachtige prentbriefkaarten uit, gewijd aan sport
en toerisme en samengesteld door den A.N.W.B.
Een prachtgelegenheid om in het zomerseizoen
toepasselijke correspondentiekaarten te gebruiken.
De prentbriefkaarten zijn n.l. gewijd aan de auto-,
paarden-, rijwiel-, wandel- en zeilsport en aan het
kampeeren.
De prentbriefkaarten zijn verkrijgbaar bij de
plaatselijke postzegelcomité's tegen 25 et. per
serie van zes.
(Nieuwe spelling.)
Het Bloemendaalse Bos is heel wat veranderd.
Het heeft zijn nauwe slingerpaadjes, die op regen
dagen zo modderig konden zijn, verloren en de
rijwegen zijn beter geworden. Het heeft wat, neen
veel van het oorspronkelijke mooi ingeboet, het
is nu een park geworden, met moderne verkeers
middelen gemakkelijk bereikbaar. Op mooie
zomerse Zondagen wordt het dan ook door Haar
lemmers en Amsterdammers druk bezocht.
Nieuw is ook de Hertenkamp, met zijn hoog
opgaand geboomte tm den oude vijver. Die
Hertenkamp met zijn vele dieren is een grote
attractie voor oud en jong: herten, pauwen en
kalkoenen, zwanen, ganzen, eenden, ooievaars,
reigers, duiven en bovendien de Guinese biggetjes
(mannetjes) en in de volières fazanten, eksters,
uilen en talrijke tropische vogels. Op alle uren
van de dag zijn er bezoekers, maar buitengewoon
druk kan het er zijn op de zomerse Zondagen.
Wanneer men van de Hertenkamp in noorde
lijke richting gaat voorbij het hotel-restaurant
„Zomerzorg", zo mooi en rustig gelegen bij duin
en bos, komt men voorbij „De Genestet-bank",
genoemd naar den bekenden dichter Petrus
Augustus de Gcnestet. Genoemde dichter hield
zoveel van Bloemendaal en de duinen en in meer
dan een zijner gedichten komt dat uit. De Genestet-
bank staat op een plaats, vanwaar men een prachtig
uitzicht heeft op de duinen. Onwillekeurig denken
wij aan zijn: „De Liefste Plek", waarvan ik de
volgende verzen aanhaal:
Toch Hollands rozentuinen,
U bleef mijn hart verpand;
Op Hollands blonde duinen
Prijs ik mijn eigen land!
U heb ik uitgelezen
Mijn bosch en duin en dal,
Daar half mijn thuis mocht wezen
U eer ik bovenal.
Het weiland tegenover de Genestet-bank is nu
een voetbalveld, waar de jongelui van de tegen
woordige tijd zich ijverig oefenen en elkaar ojj
vreedzame wijze bekampen. Of ze ook nog oog
hebben voor het mooie duingezicht?
Enige jaren heeft een villa-bewoner een deel
van zijn duinpartij voor het publiek opengesteld,
in de hoop, dat de dankbare wandelaars van de
geboden gastvrijheid geen misbruik zouden maken.
Kleine versjes, aan de bomen bevestigd, behelsden
het verzoek geen schillen, papieren en dergelijke
ongerechtigheden op de grond te werpen, geen
vogels te storen, geen bomen en heesters te be
schadigen, geen bloemen te plukken, enz. Jammer,
heel jammer was het, dat „men" zich niet stoorde
aan de vriendelijke verzoeken, bloemen werden
geplukt en weggeworpen, takken afgerukt, de
duinhellingen werden beklommen, hele families
klommen naar boven en gingen met lnm kroost
kuilen graven. Geen wonder, dat de eigenaar zijn
duinen voor dat vandalisme afsloot, voor goed
afsloot.
Vroeger was de weg, die noordwaarts naar
Meerenberg ging, smal en bochtig, maar hij is
veranderd Bloemendaal zorgt uitmuntend voor
zijn wegen in een moderne, brede, geasphal-
teerde weg. Tussen de weg en de duinen in het
weiland ligt een door talrijke watervogels bevolkt
meertje, het meertje van „Caprera", waarvan
Van Lennep in een aantekening bij de „Bede
vaartgangers" (Deel I „Onze Voorouders") zegt:
„Vandaar al verder Noordwaarts opgaande, den
duinkant langs, waar wij er de overblijfselen nog
van terugvinden in de Meertjes bij Zomerzorg en
Meerenberg, gaf de stroom zijn naam aan Rijne-
gom".
Of men in dit meertje werkelijk een deel van
een oude Rijnarm moet zien, staat niet vast.
Mooie wandelingen kon je doen een halve eeuw
geleden in Haarlems omgeving en de duinen
werden niet zo angstvallig gesloten gehouden als
nu. Wel stonden er bordjes met „Verboden
Toegang", maar het toezicht was niet zo scherp,
zodat een duinwandeling van Overveen naar
Zandvoort of van Bloemendaal naar IJmuiden
heel wel mogelijk was, al ging die dan ook over
„Verboden" grond.
Ds. Craandijk gaf in zijn „Wandelingen door
Nederland" een prachtige beschrijving van een
wandeling naar de top van het Hoge duin, de
„Blauwe Trappen", achter de ruine van Brede-
rode en „Meerenberg" gelegen. Wanneer men
langs het slingerende mulle voetpad door het
houtgewas aan de voet beschaduwd na een moei
zame beklimming de top van het duin bereikt
had, had men een ruim vergezicht. Aan de voet
van het duin de gebouwen van het „Provinciaal
Ziekenhuis" het torentje van Brederode, en de
meelmolen van Santpoort, te midden van het
hoge geboomte van de duinzoom, verder Oost
waarts het Spaarne met „Mooie Hel", de hoge
schoorsteen van het Stoomgemaal te Spaarndam
en heel in de verte aan de horizon Amsterdam
met zijn hoge Westertoren, Noordoostwaarts de
Zaanstreek met zijn vele molens en fabrieken en
de hoge kerk van Westzaan; aan de Westzijde
over de duinen IJmuiden net zijn vuurtorens,
de blinkende Noordzee, Zandvoort.
Stil en rustig was het daar, het ruisen van de
zee deed zich horen, en slechts zelden werd die
stilte door andere geluiden gebroken.
De „Blauwe Trappen" zijn voor het publiek
niet meer toegankelijk, maar ongeveer hetzelfde
vergezicht kan men genieten van de top van
het „Wilhelmina-duin", doch het oude, rustige
plekje, veel minder druk bezocht, deed toch
meer genieten van het gezicht over duinen, zee,
bos en wei, gaf meer natuurgenot.
Die rustige omgeving was zeker geschikt als
verblijfplaats voor geesteszieken en „Meeren
berg", nu het Provinciaal Ziekenhuis genoemd,
omdat de naam „Meerenberg" in de volksmond
een minder gunstige bijbetekenis gekregen had.
verrees daarvoor in die mooie duinstreen.
De krankzinrige verpleging is in de halye
eeuw, die achter ons ligt, heel wat veranderd en
verbeterd. Meer en meer is ook een juister begrip
ontstaan en men begrijpt nu, dat krankzinnigen
zieken zijn, zeer lastige zieken vaak, maar zieken,
die verpleging nodig hebben en bij zorgvuldige
behandeling, dank zij de nieuwe wetenschap, in
veel gevalle genezen kunnen.
Waar blijven nog de woorden, die de Genestet
in „Bij Meer-en-Berg" dichtte en waarvan ik de
volgende verzen aanhaal:
O zoet, weemoedig-zoet aanschouwen,
Dat vredig huis, die kerk, die hof
Ik groet u, heil'ge Godsgebouwen,
Geen schooner Tempel rijst in 't stof!"
13. 1858.
Wie nu de wandeling langs de Meer en Bergse
weg tot „Rusthoven" maakt en vandaar de z.g.
„Bergweg" inslaat naar de Bloemendaalse begraaf
plaats, en langs „Bleekenberg", langs het hek
van het Provinciaal Ziekenhuis gaat een mooie
wandeling langs het duin komt aan het sana
torium „Brederode-Duin", waar kinderen en vol
wassenen opgenomen worden ter bestrijding van
de vreselijke ziekte de tuberculose. Al kan men
niet alles van onze tijd prijzen en al het nieuw:
roemen als vooruitgang, zeker is gedurende eei
halve eeuw veel gedaan ter bestrijding van di
gevreesde volksziekte, de tering. Men heeft naai
veler mening mooie resultaten bereikt: de sterfte
is aanmerkelijk afgenomen, dank zij de vooruitgang
der wetenschap, beter inzicht, betere hygiënische
toestanden, de heilzame werking der consultatie
bureaux. Zuivere lucht, rust en goede voedinf
zijn nog steeds de drie belangrijke factoren voo
het herstel.
De patiënten verblijven in een rustige omgeving
de zuivere, getemperde zeelucht is heilzaam vooi
de longen, de duinen en het bos beschutten zoveel
mogelijk tegen de wind en de zon, de heerlijke zon
kan met haar stralen genezend inwerken op het
lichaam der verpleegden.
Een verblijf op het „Brederode-Duin" heeft al
aan menige patiënt herstel gebracht.
Heel wat drukker dan een halve eeuw geleden
is 't nu in de zomer bij de Ruïne van Brederode,
het kasteel, dat uit de middeleeuwen dagtekent,
en het hotel „Velserend". Toen kwamen er ook
wel bezoekers, maar weinig; alleen op 2de Pinkster
dag en op enkele warme zomerzondagen kon het
er druk zijn.
Het nieuwe openluchtbad vormt een nieuwe
attractie en lokt waarschijnlijk heel wat. mensen
naar „Velserend".
Wordt vervolgd.)
Errata. Men gelieve te lezen in het 1ste gedeelte
van dit artikel (zie ons nummer van 29 Mei j.l.)
regel 5, le kolom, staat: caveleric-kazerne, moet
zijncavalerie.
regel 38, le kolom, staat: Conrad Badeen Stoet,
moet zijn: Conrad Busken Huet.