Zondagmorgen! Wat de Pers van den Gulden zegt. Leiden's Ontzet 1574. UW HART WORDE NIET ONTROERD. Daar staat de „doodstraf" op! HAARLEMSCHE Coöperatieve Diner-vereen. Prospectus op aanvrage 3 October 1936. „Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren (flora. 14 86). Het Christelijk geloof is een streng geloof. En tegelijkertijd een humoristisch geloof. Het kan streng zijn dóórdat het humoristisch is. Want één van de eischen, die het onafgebroken stelt is: evenwicht. Dit is een zware eiseh voor wezen, die zich menschen noemen; immers, de „natuur lijke" mensch dat is de mensch zooals hij van nature is, voordat hij iets van Christus heeft leeren kennen is als een blad in den storm: de windrichting bepaalt zijn stand; hij slingert en trilt onder elke aanraking. Waait de wind goeds, dan glanst het blad; in den herfst wordt het ge scheurd, tenslotte verdort het en valt af. Dat is de „natuur": Er heerscht in groot® Öjmso seleen zeker evenwicht, maar er wordt niet gd®-*e*g<! ten koste van hoeveel levens. Nu is den mensch eerst een werktuig gegeven, waarmee hij het eigen evenwicht kan bevorderen, en daarmee in het algemeen de levensmogelijk heid; en dat is de geest. Met zijn geest heerscht de mensch over de natuur en over de wereldsche verhoudingen. Dat kan ook de „natuurlijke" mensch al. Nu doet God nog een stap, en schenkt den mensch een ladder waaraan hij zijn geest wat hooger kan optrekken: de wijsbegeerte en daar mee gelijk staande godsdiensten. Nu heerscht de geest niet alleen over natuur en wereld, maar over eigen daden en gedachten: de mensch leert zel/beheerscliing. Voor velen is dit de hoogste sport van de ladder. Meer wenscht men met hst werktuig van zijn geest niet te bereiken. O var „geluk" hoeft hier niet eens gesproken te wordti. want wie reeds op de sport der zelfbeheersching seaat, is die van het „geluk" al gepasseerd; hij acerscht ook daarover voor zoover God hem toestaat in die reeds ijl wordende lucht te üLjven. Maar wat geen sterveling ooit had durven droomen is gebeurd; Gof heeft nog een derde en definitieve stap gedaan: Hij schonk aan de wereld Zijn Zoon. En deze Zoon verlengt Hij de ladder? Neen. Hij maakt de hcele ladder overbodig, want Hij wordt zelf de ladder, de hemelladder voor den mensch. Hij „ontwikkelt" den menschelijken geest niet verder, Hij legt er iets volslagen anders voor in de plaats: den Geest van Zichzelf en van God, den Heiligen Geest. Dat beteekent dus dat Hij tot ieder die op Zijn aanraking reageert, zegt: „Verandert van gezindheid en gelooft het Evangelie". En nu heerscht de mensch, die niet langer „natuurlijk" maar veranderd is, veranderd door den Zoon, over natuur, wereld, eigen daden en gedachten, èn over zijn gezindheid. Zijn blik staart niet langer naar den grond, of in den spiegel, maar is omhooggericht, naar God. Hij is niet langer een blad in den storm, want de Geest waait waarheen Hij wil, en niet waarheen de natuur wil. Zoo'n mensch, voor wien „de tijd vervuld is", zingt niet langer bij geluk en weent niet langer bij smart. Hij jubelt aan één stuk door; niet om zijn eigen zaligheid maar om God. Maar wat is dat dan voor wonderbaarlijk ge beuren; moét een buitenstaander, iemand tot wien die laatste stap van God nog niet is door gedrongen, bij zoo iets onbegrijpelijks niet zeg gen: „die is vol zoeten wijns?" Welk wonderlijk vermogen verleent die Heilige Geest dan wwl aan zoo iemand? En hier komt het tweede kenmerk, wat ge noemd werd als typeerend mor het «*afstelijk geloof: dat het humoristisch is Humor, dat is die ééne kracht, die dwars tegen den draad van alle realiteit ingaat, dat ééne op standige recruutje, dat recht tegen een keurig marcheerend leger inrent. Een mensch zou zeggen: „daardoor wordt de slago'de verbroken". Maar God zegt: „daardoor wordt de slag ge wonnen". Hoe, waai om zaï ons verborgen blijven maar wij zien dat het waar is Wij zien het, in de profeten, in Jezus zelf. Wij zien, dat hun genale kracht onder andere bestond in het vermogen om in de dingen zooals ze waren reeds den kiem van hun tegendeel te zien. Zij zagen mogelijkheden, die anderen nog lang niet zagen, die gelogenstraft schenen te worden door „de werkelijkheid"; zij zagen de dingen in reliëf, hoe zij zouden kunnen worden. Dat is hun humor. Daardoor kon Jesaja, reeds spreken over de vromen van zijn volk alsof zij reeds de „lijdende Knecht des Heeren" waren; ook al hadden zij toen in werkelijkheid nog verdoofde ooren en gesloten oogen. Daarom kon Hosea ditzelfde afvallige volk op Gods bevel reeds „Mijnvolk" en ,;Erbarmen" noemen. En daarom sprak Jezus Simon, het blad in den storm, al aan met l„Rotsman". En daarom hebben ook alle marte llaars, idealisten, pacifisten en hervormers ter wereld geleefd. Maar om dezelfde reden vervloekte Jezus ook de Farizeeën en de zorgeloos-rijken, van wie ieder zou denken, dat zij hun chèque op de hemelsche zaligheid in den zak hadden; want ook in deze „werkelijkheid" zag hij reeds het tegendeel: de schijnheiligheid en eigengerechtigheid, Hij keek door hen heen en zag hun waarde, zooals God die zag. Evenmin als hij zich door oogenblikke- lijke gebrekkigheid zand in de oogen liet strooien, maar tóch geloofde, liet Hij zich misleiden door oogenblikkelijke schittering: Hij veroordeelde tóch. Ook hier doorbrak zijn humor, zijn godde lijke, diep ernstige humor, de realiteit, en met dezen hefboom schiep Hij steeds weer: even wicht. Alles wat uit den koers dreigde te gaan, was Hij vóór en redde het. En iets van dit vermogen deelt Hij ook mee aan degenen, die dat Yan Hem willen aannemen. Zonder Hem laten wij ons al gauw knakken onder leed en tegenslag en zonde, en wij worden overmoedig, misschien zelfs hoogmoedig in voor spoed en succes. Vooral het laatste is zwaar te dragen; want al worden we dan niet bepaald overmoedig, de kans is altijd groot, dat we ons gevoel voor verhouding verliezen, en ook dat we het tijdelijke voor het eeuwige gaan aanzien. Maar als we Christus laten oordeelen, steeds opnieuw, zal Hij immers ook over onze successen glimlachenniet omdat ze waardeloos zijn o neen Ieder waarachtig aandeel aan het werk voor Gods Koninkrijk, van welken aard ook, is voor Hem van oneindige waarde. Maar Hij zal glim lachen, omdat Hij zal denken: Wie toch van u kan door bezorgd te zijn (en zich uit te sloven) een el tot zijne lengte towfoen En Zijn groote leerling Paulus vult aan: Het is God, die in u werkt èn het willen èn hel volbrengen. Zoo herstellen zij het evenwicht, en eischen dit ook van ons. Want zij hebben het ook hersteld, en zullen het steeds weer opnieuw doen, toen wij aan ons zelf en ons werk wanhoopten, toen stond Christus daar ook met dienzelfden glimlach en sprak Zijn dwaze, paradoxale zaligsprekingen; en dat zal Hij weer doen als al onze waardevolle successen in den storm schijnen te verwaaien. Schijnen, want evenals eenmaal ons falen werkelijk was,s dan ns slagen werkelijkheid, hoogste werkelijkheid. En in laatste instantie is er verschil tusschen deze twee: het credit van het slagen zal het debet van het falen tenslotte overleven, omdat aan het tegendeel van het kwade, wat de humor onderkent, het laatste woord zal zijn. Nóch het falen, nóch het slagen is voor God tenslotte van beslissende beteekenis, want Hij stelt ons in staat om te slagen en richt ons op na ons falen; Hij alleen weet ook in hoeverre dat „falen"' werkelijk een debet was. „Niemand wee) wat hij uitwerkt en wat hij anderen geeft", zegt Schweitzer. Zoo eischt dan de Christelijke wet van het evenwicht: mensehen die „weenen alsof zij niet wnnrmn nn riia lal t -ï /-? ia 'rün ril ra-P Ti-I n*„4- Ia li; ,1- 9? weenen en die blijde zijn al .of zij niet blijde zijn." En dit is alleen mogeihi door ons open te stellen voor den Humor yan do» Zoon, Zie onze gezind heid voor goed kan veranderen en op één doe! richten; die geluk èn wnd niet ondergaat, maar ze gebruikt tot het emu doel, waarvoor wij ge schapen zijn: de verheerlijking van God. Zoo vormt hij den mensch tot Gods kind, een mensch, die in geluk zegt: „Van U zijn alle dingen", en in leed het geweldige, het „humo ristische" woord van den profeet Habakuk na- stamelt „Al bloeit de vijgeboom niet, „en dragen de wijnstokken geen vrucht, „al stelt de opbrengst van den olijf teleur, „en leveren de akkers geen voedsel,, „al zijn de schapen uit de kooi verdwenen, „en zijn er geen runderen in de stallen „Tóch zal ik jubelen in Jhhwe, „Mij verblijden in den God die mij redt!" Dit is de wonderlijke vrede van Christus, die maakt, dat al balanceeren alle harten ook steeds op de punt van een naald, de harten van hen, die gelooven tenslotte steeds het evenwicht terug vinden, omdat zij hun zwaartepunt hebben in God. Het is een „dwaze" vrede; anders gezegd: het is de vrede, die alle verstand te boven gaat. „Wat rijden al die menschen ge vaarlijk vandaag", dacht u immers vanmiddag achtar het stuur. (Hoe zegt men dat ook weer van dien splinter,dien balk en uw oog?...) Fietsen in het donker zonder reflector en zonder wit achter spatbord kost 'n paar gulden boete (als de politie u ziet) of... uw leven (als het verkeei u niet ziet!) P.S. Wist u, dat alleen „wit" „wit" is.... („smoezelig" of „verroest" is dus niet IfiSjwl ■lbjH voldoende Glimlach je Pa heeft zelf gezegd dat ik de beesies voeren mocht. Voorstanders en tegenstanders van de devaluatie spreken vrijwel unamiem hun bewondering uit voor het ministerie-Colijn, dat op het oogenblik van harde noodzaak zijn vorige en onveranderlijk verklaarde politiek verliet en vastberaden een nieuwen weg insloeg. Hieronder laten wij een kort overzicht van de uitingen der voornaamste bladen volgen: „De Maandagmorgenschrijft: Een geheel nieuwe situatie is geschapen. Niet alleen nationaal, doch ook internatonaal. Er is een streven merkbaar, dat gelukkig gericht is op een grooter internationaal evenwicht en stabiliteit op valutagebied, bovendien wordt gepoogd om te komen tot een juist internationaal evenwicht der wereldprijzen, teneinde dan ten slotte tot afschaffing van contingenteeringen en andere handelsbelemmeringen te komen. Een grootsch program, waarvan de voltooiing moet leiden tot grooter welvaart over de gelieele wereld. Wij juichen het toe, dat onze regeering niet ten achter is gebleven om aan dit internationaal program ook mede te werken. Dé eerste en meest belangrijke stap is thans gezet. En als onze regeering nu ook de verdere consequenties aandurft, welke een verandering in de monetaire politiek met zich brengt, dan behoeft er voor niemand reden te zijn voor onge rustheid of vrees. SAMENWERKEN. Het is zaak zegt de Volkskrant, dat allen eendrachtig samenwerken om uit de devaluatie al het goede te halen dat zij brengen kan en het slechte tegen te gaan dat daaruit zou kunnen voort vloeien. Speculatieve beschouwingen hebben thans geen zin meer, de theoretische strijd is voorbij, we staan nu voor het feit. Ook voor het feit dat vaderlandlievende ot onvaderlandlievende schobbers het woord is van minister Colijn zullen trachten munt te slaan uit het geval en hun zak te spekken. Niemand late zich verontrusten noch m'«- leiden. Men steune eenparig de maatregelen, die de regeering onverwijld gaat nemen om prijsopdrijving te voorkomen. Zooals wij er op rekenen, dat zij van den anderen kant niet zal verzuimen, het verlies op te vangen dat de nooddruftigen, gesteunden of niet, mochten lijden. ONVERMIJDELIJK. De „Standaard" stelt zich vanzelf sprekend 'óbótcr haar oud-hoofdredacteur, dr. Colijn. Wij moeten het besluit van de Regeering zien als onvermijdelijk. In de omstandigheden is er geen grond, zich tegen het besluit van de Regeering te verzetten. Wel is er grond, om alles te doen, wat mogelijk is, ten einde te bevorderen, dat haar besluit de meest heilzame uitwerking heeft. KALMTE BOVEN GOUD. Het Handelsbladdringt nogmaals op kalmte an: Men vergete niet, dat De Ned. Bank in een metaalvoorraad van ongeveer f725 millioen een machtige „massede manoeuvre" heeft, om de ongewenschte 'fluctuaties in de wisselkoer sen te voorkomen. Verder bezit de regeering in de bestaande steun- en contingenteerings- maatregelen een zeer sterk en elastisch wapen dat een stijging der kosten van levens onderhoud kan voorkomen. Voor een paniek-stemming is dan ook geen enkele reden. GEEN DEVALUATIE. De „N. Rott. Crt." laat zich over een even- tueele waardevermindering van den gulden als volgt uit: Opmerkelijk is het, dat de heer Colijn in zijn redevoering geen enkele maal het woord devaluatie heeft gebruikt. Dit punt is trou wens feitelijk ook niet aan de orde. Waar het voorloopig om gaat is een waardeverminde ring van den gidden, die in 't internationale verkeer, vanwege het besluit tot stopzetting van den gouduitvoer, tot uitdrukking zal kunnen komen en die men dan in de dagelijk- sche wisselkoersen zal hebben af te lezen. Hoeveel die waardevermindering zal bedra gen, hangt van zóóveel factoren af, dat het vrijwel ondoenlijk is, zich daarvan nu reeds eenig denkbeeld te vormen. Intusschen zal de regeering met behulp van het wisselkoers-egalisatiefonds een onge wenschte daling van den gulden kunnen tegenhouden. DE AANPASSING. De Telegraafblijft nog immer een lofiiedje zingen op de onvolprezen aanpassing: Nu gaan wij de vruchten plukken van een wijs en krachtig beleid gedurende de moei lijke jaren die achter ons liggen. Het aan- I passingswerk moge nog altijd niet ten volle 1 voltooid zijn, het is zoover gevorderd dat, nu het oogenblik van strijd is aangebroken, wij krachtig en sterk staan. Wij moeten moeilijk heden, die uit het buitenland komen, afslaan. Daartoe zijn wij ten volle in staat. AFWACHTEN. Het Volk wil gaarne de regeering behulpzaam zijn en juicht de aangekondigde maatregelen toe, maar niet zonder reserve: De voornemens der regeering inzake het tegengaan van prijsstijging zijn bekend ge- Bakenessergracht 27 - Tel. 14393 Diner THUISBEZORGD f 0.90, met soep of toespijs f 0.15 meer Geen extra bezorgloon Gebruik van uitsluitend natuur boter, le soort duinaardappelen en verder de beste grondstoffen. GEEN LIDMAATSCHAP GEEN OMZETBELASTING maakt. Bij „ernstige waarschuwingen" en aansporingen om „niet zenuwachtig te wor den" zal het echter allerminst mogen blijven. Het aangekondigde wetsontwerp tegen op drijving van prijzen en huren is zeker noodig. Van gestrenge toepassing der maatregelen hangt echter alles af. In dit opzicht zijn wij nog volstrekt niet gerust. Wat de regeering in haar verleden te zien geeft, stemt ons niet tot optimistische gevoelens. Een jaarlijks terugkeerend volksfeest, waarbij de overwinning op de Spanjaarden wordt gevierd. Den 3en October a.s. zal de burgerij van Leiden opnieuw het jaarlijks terugkeerend feest van Leiden's Ontzet vieren. Opnieuw zal er weer yroo- lijkheid zijn langs de straten en grachten der oude Sleutelstad. De gemeente zal zich weer verdienste lijk maken door het uitreiken van haring en witte brood aan de Leidsche armen, terwijl verschillende muziekcorpsen de vroolijke stemming der Leide- naars zal verlioogen. In het jaar 1574 was het, dat de Spanjaarden het beleg om de oude vesting van Leiden sloegendit naar aanleiding van het feit, dat de stad zich bij den opstand tegen Spaansch bewind had geschaard. Met vereende krachten streden alle Leidenaars, groot en klein, jong en oud, tegen de Spaansche soldaten, die in groote getale hun tenten op hadden geslagen langs de wallen der stad. Dagen en dagen gingen voorbij, zonder dat de vijand zich op een overwinning kon beroepen. De Leidenaars hielden zich dapper staande, doch deze strijd zou niet lang meer kunnen duren, daar de mondvoorraad op raakte en men uit de nabijliggende plaatsen niets kon aanbrengen. Een groot deel van de bevolking werd wanhopig, doch de moedige mannen van den gemeenteraad, die onder aanvoering van Burgemeester van der Werf de bewoners moed en vertrouwen inspraken, verloren de hoop op redding der stad niet. En die redding kwam inderdaad; het was in den nacht van 2 op 3 October 1574, dat de dijken door de Leidenaars werden doorgestoken en het voort stuwend water vloeide met groote kracht op de Spaansche legerkampementen. De Spaansche sol daten moesten hun leven redden door ijlings op de vlucht te slaan. Groot was de vreugde van de volhardende Leidsche bevolking, die juichend en jubelend de verschillende wapentuigen, welke door de Spanjaarden in hun haast waren vergeten, mee genomen werden. Op platgeboomde schuiten werd haring en wittebrood aan de uitgehongerde Leide naars uitgereikt en het gejuich der inwoners was niet van de lucht. De overwinning van Leiden maakten in geheel Holland een diepen indruk; men prees den wakkeren gemeenteraad en niet in het minst den burgemeester, die in de benauwende dagen, waarin angst en vertwijfeling de Leidsche bevolking had aangegrepen, hen zoo moedig had terzijde gestaan. In hoogsteigen persoon begaf Willem van Oranje zich naar de Sleutelstad en dankte met ontroerende woorden de lieldhaftigen voor hun groot uithoudingsvermogen, hetwelk met zulk een schitterend succes was beloond geworden. Men beweert, dat het de Prins van Oranje was, die Leiden als dank aanbood een keuze te doen tot vrijdom van belasting ofwel de oprichting van een Universiteit voor Predikanten, welk laatste aanbod in die dagen een groot voorrecht mocht worden genoemd. Men koos het laatste, hetgeen wellicht het verstandigst was, want zooals men weet, bestaat de toentertijd opgerichte lioogeschool ook thans nog, terwijl het vrijdom van belastingen misschien reeds lang voorbij was geweest. Reeds een paar maanden na de groote overwinning van Leiden op de Spanjaarden begon men met de stichting der Leidsche Hoogesehool. Het gebouw van het voormalig Barbara-klooster deed in den eersten tijd van het bestaan der school hiervoor dienst. Later ging men over tot den aankoop van het klooster cler Witte Nonnen aan het oude Rapen burg. In Februari van het daaropvolgend jaar werd de hoogesehool onder veel ceremonie inge wijd en in gebruik genomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1936 | | pagina 5