KNIPPATRONEN DE VROUW EN HAAR PARAPLU JAPONNETJES VOOR KOELE DAGEN, Het Nederlandsche klimaat is nu eenmaal wisselvallig en zoo kan het, midden in den zomer gebeuren, dat we plotseling verrast worden met een zon- loozen koelen dag! Heel onverstandig zou het dan zijn een heel dun zomerjurkje van katoen of voile aan te houden. En kou is gauw gevat, maar niet zoo spoe- dig genezen! Men doet er daarom goed aan een japonnetje van heel dunne wollen stof te bezitten, dat op zulke koude dagen uitstekende diensten bewijst! Onze illustratie toont een drietal vlotte japonnetjes. Linksmoderne deux-pièces van wollen stof. Onder de, op een mantel gelij' kende blouse wordt een vest van bont gebloemde zijde gedragen. De rok kan ook heel goed met verschillende blouses apart worden gedragen, terwijl het jasje eveneens andere japonnen kan completeeren Midden deze heel eenvoudige japon wordt gegarneerd met geborduurd galon, dat ongeveer 5 centimeter breed is. Het is leuk, galon te kiezen in kleu ren, die fel contrasteeren met de japon. Rechts aardige kraaglooze zomermantel in raglancoupe. De mantel wordt aan de bovenzijde met knoopen gesloten. Deze knoopgarneering wordt aan de mouwen herhaald. Een heel smal leeren ceintuurtje en een gekleurd shawltje completeeren den vlotten zomermantel. ONS MIDDAGMAAL. door Martfcie Wittop Koning. De veel gebruikte termen „hoofd maaltijd" en „warme maaltijd" geven met elkaar duidelijk het karakter wee. van wat we ons „middagmaal" noemen. Hoofdmaaltijd omdat we er, wat kwaliteit betreft ongeveer het dub bele in gebruiken van de portie voedsel, die ons ontbijt of ons twaalfuurtje bevat; hoofdmaaltijd óók, omdat de aard van de voedingsmiddelen zóó is (of tenminste zóó behoort te zijn), dat we er in de opeenvolgende dagen -i seizoenen steeds verscnillende stoffen in aantreffen en er dus juist door die groote afwisseling een waarborg in vinden voor het opnemer, van alle stof fen, die ons lichaam noodig heeft. Warme maaltijd omdat er onder dien grooten voorraad van nuttige c.i noodige voedingsmiddelen verschillen de vorkomen, di^ zonder de hulp van het vuur niet voor 't gebruik geschikt zouden zijn (aardappelen, erwten en boonen, rijst, meel, vleesch, visch, enz. enz.). Een doelmatig samengesteld middag maal moet ons helpen aan ongeveer de helft van de hoeveelheid eiwit uit ons da grantsoen. Bij de meesten staat vrijwel vast, dat aan dien eisch moet worden voldaan door 't gebruik van vleesch. Dat kan, maar't kan ook anders; en juist in die andere mogelijkheden vinden we een goede kans voor het brengen van afwisseling en voor het geven van „elck wat wils". In plaats van vleesch kunnen we bijv. nu en dan visch gebruiken of eieren. Ook valt een kaasgerecht als vervan gingsmiddel ia de termen; gepaaeeté» gebakken kaasplakjes bij bloemkool, sa- voyekool, spruitjes, spinazie, andijvie, enz. vormen een uitstekende combina tie en kosten voor hun bereiding heel weinig tijd. Een soep met geraspte kaas (aardappelen-, bloemkool-, tomaten soep, enz.) kan, zonder bezwaar voor de eiwitwaarde met een pouletsoep af wisselen. Een macaroni-, vermicelli-, rijst- of aardappelschoteltje met kaas mag op ons menu-lijstje even goed een plaats innemen als de jachtschotel, de filosoof of het rijst met kerrieschoteltje. Een tweede eisch, die het middagmaal stelt, betreft de hoeveelheid vet, die evenals het eiwit de helft moet bedra gen van wat per dag aan vet moet wor den opgenomen ontbijt en twaalfuurtje zorgen samen voor de andere helft. Of we onze keus bepalen op het ge smolten vet van onze slachtdieren, dan wel, of we boter of zelfs olie gebruiken, maakt voor de voedingswaarde niet veel verschil. Wél moet echter even worden gewezen op het feit, dat, wie op licht- verteerbaar voedsel is aangewezen, zich liefst aan boter zal houden, een uit spraak, die behalve voor de gebakken gerechten ook zeker geldt voor de ge stoofde groenten en de sausen, die in den maaltijd voorkomen. Voor de koolhydraten, waarvan in het middagmaal ongeveer een derde van de dagelijks benoodigde hoeveelheid vertegenwoordigd moet zijn, gebruiken we in hoofdzaak de aardappelen, de rijst, de peulvruchten en allerlei andere z.g. „grutterswaren". De daareven genoemde „melkspij zen", voor 't grootste deel met graan producten bereid, zullen dus ook in ver band met de koolhydraatvoorziening van belang blijken te zijn. Zouten en vitaminen ontleent het middagmaal in overvloed aan de ver schillende groenten en vruchten, die het seizoen ople"vert mits deze nuttige voedingsstoffen niet met het kooknat worden weggegoten. Nr. 854: deze aardige kazak kan men ver vaardigen van gebloemde zijde. Het model is zeer eenvoudig; van voren wordt het blousje gesloten met een vijftal knoopen. Benoodigd ma teriaal: 4.50 meter van 70 centimeter breedte. Het patroon is verkrijgbaar in maat 44: bovenwijdte: 102 centimeter; taillewijdte: 86 cen timeter; heupwijdte: 110 centimeter. Door het al of niet aanknippen van naden kan men het patroon passend maken voor het eigen figuur. Prijs van het patroon: 26 ets. plus 4 ets. voor porto- en administratiekosten. Nr: 870: dit leuke manteltje is geschikt voor meisjes van 6—8 jaar. Als materiaal kan men jiw- dunne wollen stof of linnen kiezen. Benoodigd: 2 meter van 130 centimeter breedte. Door het al of niet aanknippen van naden, kan men het patroontje passend maken voor het kind, voor wie het bestemd is. Prijs: 26 ets. plus 4 ets. voor porto- en administratiekosten. Deze patronen zijn te verkrijgen bij de „Af- deeling Knippatronen" van de Uitgeversmaat schappij: „De Mijlpaal", Singel 91, Amster dam, centrum. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden overgemaakt per postwissel, in postzegels of wel per postgiro: 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling duidelijk het nummer van het ge- wenschte patroon en tevens naam en adres zoo volledig en nauwkeurig mogelijk op te geven. Men voorkomt daardoor onnoodlge vertraging in de verzending. Gelieve uerder uw bestel brieven voldoende te frankeeren, daar deze anders niet door ons geaccepteerd worden. Bovenstaande patronen zijn ook naar maat te verkrijgen. Prijzen zijn dan: nr. 854: 70 ets.; Nr. 870: 45 ets. per stuk. Verder leveren we niet alleen patronen van de hier gepubliceerde modellen, doch van ieder gewenscht model. Toezending van een afbeel ding of schetsje, met vermelding van maten, U voldoende. Boosaardigen (natuurlijk mannen!) beweeren wel eens, dat de vrouw een paraplu niet zoo zeer beschouwt als een beschermmlddel tegen regen dan wel als een welkom voorwerp om mee te coquetteeren en om als achtergrond te dienen voor haar bekoorlijk kopje. Misschien wij zeggen misschienhebben deze cynici gelijk. Wanneer een paraplu gracieus gehanteerd wordt, kan niemand zeggen, dat de indruk van het geheel erdoor geschaad wordt. Ook de bijgaande illustratie is daar een be wijs van. Niemand denkt echter, bij het aanschouwen van de sierlijke voorwerpen eraan, dat para sol en paraplu reeds een eeuwenoude historie hebben; tenminste de eerste, want de paraplu is van later oorsprong. De paraplu en ook de parasol zijn waar schijnlijk ontstaan in China, Egypte en As- syrië, waar zij slecht gebruikt worden door de koningen en de prinsen. In het midden der zestiende eeuw werd de paraplu in Europa ingevoerd; Italiaansche en Spaansche scheep- vaarders brachten de eerste exemplaren mede. De eerste parapluies wekten natuurlijk in hooge mate de verwondering en spot, als zich* iemand ermede op straat vertoonde. In Parijs deed de eerste parapluie in 1662 haar intrede en werd aanvankelijk alleen door de dames gebruikt. De Fransche parapluie had een stok van 120 centimeter lengte, welke meestal ver vaardigd was van elzen, eiken- of palissan derhout. Het instrument had tien baleinen, elk van 80 centimeter lengte; voor het overtrek gebruikte men leer, met was bestreken linnen, geoliede zijde of vernist papier. Het geheele gevaarte woog drie a vier pond en kostte 40 of 50 francs. In Engeland werd de parapluie ingevoerd door Jonas Hanway. Hanway was eenige ja ren in China geweest en had daar gezien, dat de Chineezen zich door een scherm tegen de zonnestralen beschutten. Hij nam zulk een zonnescherm mee naar Engeland om de men- schen daar met de voordeelen van zulk 'n scherm bekend te maken. Daar men in het Engelsche klimaat geen behoefte had aan een zonneschsjm, kwam Hanway op het idee er een regenscherm van te maken. Veel succes had Hanway met zijn uitvinding evenwel niet. Hij vroeg namelijk veertig tot vijftig shillings voor een parapluie, en dat was voor de Engel- schen veel te veel; zij lieten zich liever nat regenen! Voor het overtrekken van de parapluie werden in den eersten tijd solide stoffen uit Napels gebruikt, (het z.g. gros de Naples en gros de Tour). Taffetes kwam in 1789 in de mode en werd aanvankelijk in helle tinten gebruikt, zooals rose-geel en appelgroen. In het begin der negentiende eeuw had men meer voorkeur voor de donkere kleuren, zooals kastanjebruin, bruinviolet, enz. In dezen tijd werden veel verbeteringen aan de parapluie aangebracht. Vroeger werden alle onderdeelen van de paraparapluie in kleine werkplaatsen ver vaardigd, om vervolgens door de kooplieden met stof te worden overtrokken. Na 1815 werd de geheele parapluie in één fabriek vervaar digd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1937 | | pagina 4